VU Medisch Centrum

Zorg voor kwaliteit bij verpleeghuispatiënten

Het Resident Assessment Instrument (RAI) is een meetinstrument dat betrouwbare informatie levert waarmee de zorgvraag van verpleeghuisbewoners in kaart kan worden gebracht. Hulpverleners kunnen de informatie gebruiken om de kwaliteit van hun zorg te verhogen. Daarnaast zijn de gegevens ook te gebruiken voor wetenschappelijk onderzoek. Dit concludeert Wilco Achterberg in zijn onderzoek waarop hij 15 december a.s. promoveert aan het VU medisch centrum Amsterdam.

Het is van belang dat de complexe zorgvraag van een verpleeghuispatiënt gestructureerd en regelmatig in kaart wordt gebracht. Zo wordt adequate zorg geleverd. Naast het inventariseren van actuele problemen is het voor deze kwetsbare groep ouderen van groot belang dat frequent voorkomende aandoeningen zoals depressie en decubitus in een vroeg stadium worden herkend.

Er zijn verschillende instrumenten ontwikkeld om deze problemen te inventariseren, maar er is er maar één instrument uitvoerig wetenschappelijk onderzocht. Achterberg laat zien dat dit instrument betrouwbare informatie oplevert en dat invoering ervan de kwaliteit van zorg kan verhogen. De gegevens die met dit instrument verzameld worden zijn niet alleen toepasbaar voor de directe zorgverlening, ze zijn ook bruikbaar voor wetenschappelijk onderzoek.

Met de RAI gegevens van 562 recent opgenomen patiënten in 65 verpleeghuizen werden studies gedaan naar het functioneren van deze patiënten. Uit deze studies blijkt dat veel pas opgenomen verpleeghuispatiënten moeite hebben zich sociaal aan te passen en dat dit gerelateerd lijkt met depressieve klachten. Van de patiënten die veel depressieve klachten hebben, zijn er relatief meer die direct vanuit hun eigen huis worden opgenomen. Voor patiënten die vanuit het ziekenhuis of verzorgingshuis komen, is de opname mogelijk minder stressvol. Ook pijn komt veel voor in het verpleeghuis en bekend is dat zowel de herkenning als de behandeling hiervan ook internationaal te wensen overlaat. Dit onderzoek laat zien dat het vooral bij demente patiënten matig herkend en behandeld wordt.