Ministerie van Buitenlandse Zaken


- Aan de Voorzitter van de

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 4

Den Haag


- Directie Verenigde Naties en

Internationale Financiële Instellingen

Afdeling macro-economische ananlyses

en samenwerking

Bezuidenhoutseweg 67

2594 AC Den Haag


Datum


- 15 december 2004

Auteur

Mw. M.M. Koeleman MBA


Kenmerk


- DVF/AS-281/04

Telefoon

0031-(0)70 348.4368


Blad


- 1/5

Fax


- 070-3484803


Bijlage(n)


- - Margriet.koeleman@minbuza.nl


Betreft


- Verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken over schuldkwijtschelding Irak

www.minbuza.nl


-


- Graag - biedenwij u hierbij- de reactie aan op het verzoek - van de vaste commissie voor Buitenlandse Zakenover - schuldkwijtschelding Irakvan 25 november 2004.


- - Op zondag 21 november 2004, is op basis van een Emergency and Post Conflict Assistance programma van het IMF in de Club van Parijs een schuldenregeling met Irak overeengekomen. Nederland is hier ook bij betrokken en zal ter uitvoering van die regeling rond de 196 miljoen euro, dat wil zeggen tachtig procent van de uitstaande bilaterale schuld van ongeveer 245 miljoen euro, kwijtschelden. Dit gebeurt in drie tranches: dertig procent wordt meteen kwijtgescholden, de volgende dertig procent bij de aanvang van een met het IMF overeen te komen economisch stabilisatieprogramma, en de resterende twintig procent pas nadat Irak dit programma drie jaar lang volgens afspraak heeft uitgevoerd. Nederland is niet van plan om op bilaterale basis meer kwijt te schelden dan in de Club van Parijs is overeengekomen. Via de thans overeengekomen schuldenregeling draagt Nederland bij aan het terugbrengen van de schuld van Irak tot een houdbaar niveau.

De Club van Parijs is een informeel forum van 18 crediteurlanden dat verzoeken tot herstructurering van (een deel van) schulden behandelt van landen die in betalingsproblemen zijn geraakt. De Club van Parijs werkt op basis van consensus.

Om te voorkomen dat de Club van Parijs de terugbetaling aan andere crediteuren financiert, bevatten de schuldenregelingen een Comparability of Treatment clausule.

Dit principe stelt dat het debiteurland met andere, niet-Club van Parijs crediteuren een behandeling overeen moet komen die niet gunstiger is dan de Club van Parijs regeling.

Schuldenregelingen getroffen in de Club van Parijs zijn altijd op maat gemaakt: ze zijn aangepast aan de specifieke terugbetalingsmogelijkheden van het land in kwestie.

Over de schuldbehandeling die Irak nodig zou hebben werd al vanaf 2003 in de Club van Parijs gesproken. Over de omvang van de kwijtschelding bestond binnen de Club van Parijs grote verdeeldheid. De Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk hebben steeds maximale schuldkwijtschelding bepleit. Nederland was van het begin tegen maximale schuldkwijtschelding en heeft zich net als Frankrijk, Duitsland en Rusland ingezet voor gedeeltelijke kwijtschelding. De Irakese delegatie zelf deed een verzoek voor kwijtschelding van ongeveer 95%.

In het geval van Irak was op basis van een eerste schuldhoudbaarheidsanalyse van het IMF, in mei 2004, overigens al duidelijk dat het land een onhoudbare schuld had en dus een schuldenregeling nodig zou hebben. Daarbij is uiteraard rekening gehouden met de toekomstige inkomsten uit de export van olie. Deze analyse is later geactualiseerd. Het IMF heeft aan de hand van scenario's aangegeven wat de effecten van verschillende percentages van schuldkwijtschelding op de schuldindicatoren van Irak zijn, maar heeft geen oordeel gegeven over de houdbaarheid van de schuld onder deze scenario's. Het IMF heeft wel aangegeven dat een substantieel deel van de schuld zou moeten worden kwijtgescholden om de schuld van Irak tot een houdbaar niveau terug te brengen.

Het precies bepalen van een houdbaar niveau van een schuld is complex. In het kader van het HIPC-initiatief (Highly Indebted Poor Countries) hebben de Wereldbank en het IMF vaste maatstaven voor schuldhoudbaarheid ontwikkeld. Voor middeninkomenslanden bestaan geen eenduidige maatstaven. Wel hanteren het IMF en de Wereldbank de volgende vuistregels: een ratio externe schuld tot BBP van 40% wordt door het IMF genoemd als de grens voor houdbaarheid van een schuld. Hierbij geldt wel dat met een toename in openheid van een economie, het land ook een hogere schuld als percentage van BBP kan dragen. Het IMF noemt in dit verband een percentage boven de 65%. De Wereldbank legt de grens voor zwaar verschuldigde landen op 80% BBP. De externe schuld van Irak bedroeg 588% van het BBP en 974% van de export. Dit is overduidelijk een onhoudbaar niveau.

In de grafieken op de volgende bladzijde worden de ratio's schuld tot BBP en schuld tot export voor Irak gegeven onder de verschillende behandelingsopties. Bij de berekening van deze percentages zijn olie-inkomsten meegenomen.


-

Bron: IMF

Uit deze grafieken kan worden opgemaakt dat minder dan 67% in ieder geval te weinig zou zijn, en meer dan 90% duidelijk te veel.

Op basis van bovenstaande gegevens heeft Nederland ingezet op een gefaseerde schuldkwijtschelding van in totaal 67% à 70% van de schuld, met een koppeling aan een IMF-programma. Onder het voorstel van 70% zou de schuld/BBP-ratio van 546% in 2004 direct worden teruggebracht naar 287% in 2005 en de Wereldbankgrens voor een zwaar verschuldigd land (80%) worden bereikt in 2014.

Zoals bekend, hebben uiteindelijk alle crediteuren ingestemd met een kwijtschelding van 80% in drie fases, met een koppeling aan een IMF-programma.

Bij de beslissing van Nederland om hiermee in te stemmen, hebben de volgende overwegingen een rol gespeeld.

Ten eerste past de behandeling binnen de Evian-benadering- van de Club van Parijs waarbij sprake is van fasering. De kwijtschelding wordt gekoppeld aan een IMF-programma en de voltooiing hiervan. Zowel de fasering als de conditionaliteit zijn twee belangrijke voorwaarden voor Nederland.

Ten tweede past het bereikte akkoord binnen de gemaakte schuldhoudbaarheidsanalyse en de bandbreedte van 67% tot 90% kwijtschelding. Bij de afgesproken kwijtschelding ontwikkelen de schuldindicatoren zich als volgt:

a)De schuld tot BBP-ratio daalt van 546% in 2004 naar 208% in 2005 tot 51% in 2015. Aan het einde van het IMF-programma in 2009 is de schuld 84% van het BBP;

b)Schuld als percentage van export daalt van 697% in 2004 naar 287% in 2005 tot 89% in 2015. Aan het einde van het IMF-programma in 2009 ligt dit percentage op 154%.

De Nederlandse inzet wijkt derhalve af van het uiteindelijk bereikte akkoord. Het feit dat de belangrijkste crediteuren akkoord gingen is een belangrijk gegeven. Immers, door het zgn. 'comparability of treatment-principe' kan Irak na een akkoord met de Club van Parijs geen schuldkwijtschelding overeenkomen op voor crediteuren gunstiger voorwaarden dan met de Club overeengekomen.

De uitstaande schuld van Nederland bedraagt slechts 0,60% van de schuld aan de landen verenigd in de Club van Parijs, en slechts 0,19 % van het totaal van alle schulden van Irak aan alle landen, multilaterale instellingen en banken. Deze feiten, in samenhang met de toe te passen 'comparability of treatment'-clausule, leiden tot de conclusie dat Nederland door niet in te stemmen met de overeenstemming in de Club geen betere positie zou kunnen afdwingen ten aanzien van haar vorderingen als crediteur van Irak.

Voor wat betreft de vergelijking met andere ontwikkelingslanden geldt dat zowel in het geval van HIPC als in het geval van Irak er sprake is van een gefaseerde benadering en een koppeling aan een IMF-programma.

Met betrekking tot de budgettaire verwerking van deze kwijtschelding, geldt dat deze ten laste zal komen van het budget van Ontwikkelingssamenwerking. Schuld-verlichting die wordt toegekend in het kader van regelingen van de Club van Parijs komt voor rekening van Ontwikkelingssamenwerking indien het een DAC-1 land betreft. Volgens de DAC-regels geldt dan namelijk de kwijtschelding als ODA.

Irak behoort tot die categorie landen. Met het bedrag aan schuldkwijtschelding was al rekening gehouden in de begroting van Ontwikkelingssamenwerking. Het gaat dus niet ten koste van andere programma's of projecten.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking, De Minister van Financiën,

A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven G. Zalm


- Houston betekent een herstructurering van schulden zonder dat er sprake is van kwijtschelding van de nominale schuld.


- Evian is het raamwerk waarbinnen de schuld van niet-HIPC landen behandeld wordt.

===