Gemeente Rotterdam

Nr. 169

College aan de slag met aanbevelingen commissie Van Middelkoop

Het college van B en W heeft besloten tot vervolgacties naar aanleiding van het rapport van de commissie Van Middelkoop. Volgens verantwoordelijk wethouder Nico Janssens wordt door de nu in gang gezette maatregelen een verbetering en verzakelijking bewerkstelligd in het Rotterdamse subsidiebeleid. "We gaan ons geld gerichter uitgeven en zullen controleren op resultaat." De subsidies worden in de toekomst verstrekt op basis van: efficiency, effectiviteit en politieke prioritering.

Het college is van mening dat er behoefte is aan een duidelijk kader waarbinnen aanvragen voor nieuwe of te continueren subsidies dienen te worden bezien. Dat kader moet de basis worden van het nieuwe subsidiebeleid. Voor beide partijen moet helder zijn welke bijdrage moet worden geleverd aan het bereiken van de beleidsdoelstellingen. Hierbij zal nadrukkelijk het maatschappelijk effect moeten worden betrokken. Zoals de commissie heeft geconstateerd is nu de doelstelling vaak te algemeen geformuleerd waardoor de effectiviteit sterk voor verbetering vatbaar is. Naast de effectiviteits-eis moet de gesubsidieerde instelling duidelijker maken dat de afgesproken bijdrage tegen maatschappelijk verantwoorde kosten kan worden geleverd. Hoewel een nevendoel van subsidiering is om een vorm van maatschappelijke betrokkenheid te bereiken zal door de financier (in dit geval onze gemeente) te allen tijde een efficiency-toets moeten worden uitgevoerd. Het geheel moet passen binnen de politieke prioriteiten die door het gemeentebestuur worden gesteld. Wanneer met het, door de commissie ontwikkelde, beoordelingskader wordt gewerkt kan in elk geval een heldere toets worden uitgevoerd of aan deze basisvereisten wordt voldaan.

Een projectgroep, gevormd door de bestuursdienst en enkele diensten die op grote(re) schaal subsidies verstrekken, zal de aanbevelingen en de adviezen van de commissie nader uitwerken. In deze uitwerking moet een gezonde balans gevonden worden tussen sturingsmogelijkheden en administratieve belasting.

De ombuigingstaakstelling
Naast het ontwikkelen van een beoordelingskader als objectief meetinstrument voor het toekennen/afwijzen van subsidieaanvragen heeft het college zich ten doel gesteld middels een heroverweging van de bestaande subsidies ruimte vrij te maken voor nieuw (subsidie)beleid. Hierbij is ingezet op een ombuigingstaakstelling van E 25 mln. In oorsprong is deze taakstelling gekoppeld aan een totaalbedrag van E 145 aan beïnvloedbare subsidies in 2002. De taakstelling kwam daarmee op ca. 17% van het totaal. Omdat in de definiëring van het onderzoek het beïnvloedbare deel is teruggebracht tot E 109 mln, heeft het college ook het bedrag dat vrijkomt uit de ombuiging bijgesteld naar E 18,5 mln. De ombuigingstaakstelling is dus gehandhaaft op 17%.

Inzet van de vrijkomende middelen.
Wethouder Nico Janssens is van mening dat met de ombuiging langs de drie invalshoeken en het hanteren van de beoordelingssystematiek een opschoning van het subsidie-bestand zal plaatsvinden. Het opnieuw inzetten van de beschikbare middelen moet leiden tot meer resultaat vanuit reeds bestaand beleid en/of nieuw te ontwikkelen beleid. Om de uitvoering van de beleidsprioriteiten te waarborgen en zo mogelijk te intensiveren zijn de betrokken diensten uitgenodigd om naast de invulling van de taakstelling per subsidiebudget ook met bestedingsvoorstellen te komen tot maximaal 50% van de ombuigingstaakstelling. In concreto kan dit betekenen, dat bij honorering van een dergelijke herbesteding een subsidierelatie kan voortbestaan voor hetzelfde bedrag of zelfs meer wanneer aantoonbaar meer product zal worden geleverd.

Het collegevoorstel over de ombuigingsvoorstellen zal in de eerste helft van maart Aan de gemeenteraad worden aangeboden.

noot voor de redactie/