Ministerie van Buitenlandse Zaken

http://www.minbuza.nl/20041222-115826-A

Aan de Voorzitter van de TweedeKamerderStaten-Generaal

Binnenhof4

Den Haag


- Directie Veiligheidsbeleid

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag


Datum


- 22 december 2004

Behandeld

DVB/WW


Kenmerk


- DVB/WW-725/04

Telefoon


- (070) 348 5228


Blad


- 1/2

Fax


- (070) 348 5479


Bijlage(n)


- - hajo.provo-kluit@minbuza.nl


Betreft


- Wapenexportbeleid India en Pakistan-

Graag - informeer iku hierbij- , mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken,over het huidige beleid inzake de uitvoer van militaire goederen naar India en Pakistan.

In de eerdere brief over dit onderwerp (TK 22054, nr. 72 en nr. 73 d.d. 7 juli 2003) werd u geïnformeerd dat in beginsel uitvoervergunningen zouden worden verleend voor retour-na-reparatie- en demonstratiezendingen, alsmede voor after-sales leveranties bestemd voor marine of luchtmacht van beide landen. After-sales leveranties voor de landmacht zouden zorgvuldig worden beoordeeld op de risico's van inzet in het conflict in Kashmir. Met betrekking tot nieuwe leveranties aan alle krijgsmachtdelen van beide landen zou een terughoudend beleid worden gevoerd. Mochten de in de brief geconstateerde positieve ontwikkelingen in de relatie tussen India en Pakistan zich voortzetten, dan zou ook voor deze nieuwe leveranties een minder restrictief beleid mogelijk zijn.

Deze positieve ontwikkeling in de relatie heeft zich sindsdien voortgezet. Op basis daarvan heeft in het afgelopen jaar een geleidelijke (verdere) verruiming van bovenstaand beleid plaatsgevonden in de zin dat nu ook voor nieuwe leveranties ten behoeve van de Indiase en Pakistaanse marine in beginsel uitvoervergunningen worden verleend. Dit geldt eveneens voor nieuwe leveranties aan de luchtmacht en landmacht van beide landen voor zover deze betrekking hebben op materieel dat niet geschikt is voor inzet in het Kashmir-conflict. Uiteraard worden alle aanvragen voor uitvoervergunningen strikt getoetst aan de criteria van de Europese gedragscode.

Het verruimde Nederlandse beleid is in overeenstemming met dat van de EU-partners, voor wie de positieve ontwikkelingen in de regio eveneens aanleiding is geweest hun uitvoerbeleid te versoepelen. Uiteraard worden deze ontwikkelingen blijvend nauwlettend gevolgd.


- De minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

===