Stadsdeel De Baarsjes Amsterdam
Nieuwjaarspeech 2005
Mirjam Smeels, vice-stadsdeelvoorzitter De Baarsjes, 5 januari 2005
Beste mensen,
Ik wens u allen een heel gelukkig nieuwjaar! En ik wil u een vraag stellen: wie van u
heeft sinds 2 november een serieus gesprek gevoerd met een jongere?
Weet u, wat ik merk, dat is dat sinds 2 november mensen op straat beter hun best
voor elkaar doen. Ik geef u een voorbeeld. Mijn vader woont aan de andere kant van
de ring en staat al zeven jaar op straat de auto te wassen. Dat was jaren een
eenzame bezigheid, maar nu stoppen Turkse voorbijgangers uit de moskee aan de
overkant en maken een praatje. Toen het zo gevroren had een paar weken terug,
maakten zij zijn voorruit schoon. Hij wist niet wat hem overkwam!
Beste mensen,
De Baarsjes is het stadsdeel van samen dingen doén.
Ook als we er niet over gaan, zoals de zeebeving. Wat we dan doen, is collecteren.
Hiervoor is hier, zoals op zoveel andere plaatsen, ook vandaag die mogelijkheid.
En ook na de moord op Van Gogh zijn wij meteen aan de slag gegaan. Dat de
moskeeën zo snel het Contract met Samenleving konden sluiten, komt doordat wij
hier in De Baasjes elkaar al goed kennen en al veel dingen met elkaar gedáán
hebben.
Vandaag doen wij iets met de jeugd. Nota bene in een tehuis waar de jeugd van
gisteren woont. We huldigen de kandidaten voor de Ymere-Baarsjesbeurs voor hun
individuele prestaties. Welkom!
Ik wil het met u hebben over onze bewoners. De situatie is bij ons dat allochtone en
autochtone bewoners erg hun best moeten doen om elkaar te kunnen begrijpen.
Ik erken dat dit moeilijk is. Laat mij dit illustreren met een fragment uit het verhaal
Dwaallicht van Willem Elsschot.
In een `ellendige novemberavond' ontmoet hoofdpersoon Frans Laarmans drie
buitenlanders die op zoek zijn naar Maria van Dam. Laarmans wil hen zijn geloof
uitleggen, maar zij spreken elkaars taal niet. Daarom maakt Laarmans een tekening.
Hij tekent een gekruisigde Christus op een bierviltje. Zijn `uitheemse makkers'
reageren als volgt.
`Zij laten dieper medelijden blijken dan van enig Christen ooit uit kan gaan en Ali
zegt: `arme man'(...)
Wordt dat hier meer gedaan?, vraagt hij, waarop ik hem terecht wijs, zeggend dat dit
onze God is, onze Allah (...).
Waarom heeft hij dat laten doen? Vraagt Ali (...).
Als ik zeg dat Hij het zelf zo gewild heeft, zie ik dat zij sprakeloos van verstomming
zijn.
Gelukkig kunnen wij hier samen om huilen en lachen, dat is wat kunst vermag. Het
fragment gaat niet helemaal op voor ons, omdat onze allochtonen géén bezoekers
zijn. Zij zijn inwoners. Ik koos dit verhaalfragment omdat het laat zien hoe moeilijk het
is voor onbekenden om elkaar uit te leggen vanuit welke waarden zij voelen en
denken.
Toch is dat wat wij moeten doen.
Dat geldt ook voor de autochtone gezinnen: laat zien wat er zo waardevol is aan
keuzevrijheid, zelfdiscipline, zelf denken en tolerantie. Ook als stadsdeel zouden wij
dat bijna vergeten. Onze aandacht voor allochtone jongeren is anno nu zo groot dat
wij er voor moeten uitkijken dat de autochtone gezinnen niet onze blinde vlek
worden. Daar wijst nota bene Forumdirecteur Sadik Harschaoui ons op, als hij zegt
tegen een verzameling burgemeesters tijdens een conferentie: `Besteedt nu eens
aandacht aan je autochtone bewoners'.
Lodewijk Dros schreef hierover een moedig en ontroerend verhaal in Trouw. Hij
beschreef hoe zijn opgroeiende zoon en dochter zich aanpassen aan hun allochtone
klasgenoten, zonder dat zij dat zelf in de gaten hebben. Het zoontje van Dros wordt
eenmaal per week kaaskop genoemd en vindt dat gewoon: `Dat is mijn tweede
naam'. Zijn dochtertje hoort één keer per maand `Je moeder is een hoer' en reageert
met `Nou èn'. Zijn dochter trekt in de stad geen jurk meer aan en weet niet waarom
niet. Dit laat de noodzaak zien voor autochtone bewoners om hun straat te tonen wat
aantrekkelijk is aan de Westerse stedelijke cultuur. Een aantal bewoners is daarmee
begonnen. Met `Goed Voorbeeld doet goed volgen' als voertuig organiseren zij
activiteiten waarmee zij zich laten kennen, bijvoorbeeld deze zomer de mensen op
het Nickerieplein met hun buurtfeest. De democratische waarden van de
Nederlandse cultuur zullen een plek moeten krijgen binnen het onderwijs. Daar gaan
wij ons op onze scholen sterk voor maken. Ook leren omgaan met conflicten is van
groot belang. De Westerweelschool, doet dat al met het project De Vreedzame
School.
Positief is ook de opkomst van de allochtone middenklasse. Ook die heeft zijn
eigen kwaliteiten die zij actiever kunnen tonen, zoals hun ondernemingszin, hun zorg
voor elkaar en de onderlinge gastvrijheid. De allochtone middenklasse is in staat om
zijn achterban op te tillen tot stedelijke Amsterdammers anno 2005 die hun weg
vinden in deze stad. Het deelraadslid Mustapha Laboui is dan ook van enorm belang
voor dit stadsdeel. En ik zie ook dat groepen hoog opgeleiden elkaar vinden in
emancipatiebewegingen, zoals Kantara en Ahnada & Toekomst dat zijn. Zij vatten de
koe bij de horens, dus laten wij hen op handen dragen. Ik wil graag met ze in
gesprek over de vraag: `wat kan het stadsdeel doen om aantrekkelijk te blijven voor
jullie, zodat jullie in De Baarsjes willen blijven wonen en willen blijven meedoen?'
Inderdaad, wat kan De Baarsjes doén?
1. Wij gaan met het Midden- en Kleinbedrijf op zoek naar stages en banen. Wij
gaan aan de bel hangen bij alle middenstanders.
2. Ik roep de mannelijke deelraadsleden op om veel meer vrouwen van alle
komaf te inspireren om politiek actief te worden, zodat de deelraad
pluriformer wordt.
3. Wij gaan ervoor zorgen dat gezinnen die hun entree maken in de
middenklasse kunnen verhuizen naar grote woningen, straks rond de
Westermoskee, tegenover de Edelsmedenschool, aan de Admiralengracht en
hier op deze plek aan de Postjesweg.
4. Wij maken ons sterk voor een nieuw soort voorschool, niet langer uitsluitend
voor achterstandskinderen, maar voor álle kinderen uit de buurt.
5. We gaan dóór met activiteiten waarbij mensen samen dingen doén, zoals de
4 mei-herdenking, de Baarsjesdag, het Marokkaans-joods voetbaltoernooi. In
2005 is er een verdubbeld budget voor het vrijwilligerswerk.
6. We organiseren samen met de moskeeën via het contract nieuwe activiteiten
zoals een meldpunt Islamofobie en een protocol `omgang met extremistische
uitingen'. We zijn ook bezig met contracten tussen scholen en ouders over
ouderparticipatie op school, verzuimregels en Nederlands op het schoolplein.
7. Wij concentreren ons in het Contract met de Samenleving op opvoeding. Als
de allochtone ouders er in slagen om hun waarden te vertalen in een
passende opvoeding, valt hier enorm veel winst te halen. Partners die wij
zoeken voor het contract zijn bijvoorbeeld het consultatiebureau, de
lerarenopleiding en een politieke partij.
Wat wij in elk geval vanaf vandaag allemáál kunnen doen, gewoon op straat, is
elkaar simpelweg begroeten. Laten wij dat nou gewoon vanaf vandaag doén, al is
het om te beginnen maar één persoon per dag.
Volgend jaar in onze nieuwe raadzaal wil ik het nieuwe jaar beginnen met opnieuw
een vraag aan u: `Wie heeft in 2005 een dag beleefd waarop hij niémand gegroet
heeft?'
Groeten is iemands bestaan erkennen. Daarom past groeten precies bij onze
stadsdeelmissie: wij willen dat iedereen zich hier thuis voelt.