Vereniging Nederlandse Gemeenten

VNO-NCW schetst onjuist beeld lokale lasten

VNO-NCW beweert in het blad Forum uit eigen onderzoek te kunnen vaststellen dat gemeenten de OZB-rekening presenteren aan bedrijven doordat de bedrijvenheffing voor het vierde achtereenvolgende jaar sterker omhoog gaat dan de heffing voor de burger. Dit beeld is onjuist. En het is bovendien in tegenspraak met de uitkomsten van de jaarlijkse Monitor lokale lasten van het Ministerie van Financiën. Uit de cijfers van het ministerie blijkt dat het aandeel dat bedrijven betalen de laatste vier jaar juist licht is gedaald. Van 37% in 2001 naar 36% in 2004.

De differentiatie tussen de tarieven van woningen en bedrijven is ontstaan omdat de huizenprijzen veel sterker stijgen dan de prijzen van bedrijfspanden. Zonder (de wettelijk gemaximeerde) differentiatie van tarieven zouden woningeigenaren een steeds groter deel van de belasting moeten betalen. Dit vond de Tweede Kamer onwenselijk en daarom kregen de gemeenten de mogelijkheid dit effect te compenseren. Een minder sterke stijging van de waarde wordt voor bedrijven gecompenseerd door een sterkere stijging van de tarieven. Dit betekent echter niet dat de bedrijven daarom extra gepakt worden, hun aandeel in de totale belastingopbrengst stijgt niet.

De correcte cijfers over de stijging van de lokale lastendruk zijn te vinden in de Monitor lokale lasten 2004 van het Ministerie van Financiën.

Naast deze kritiek op het VNO-NCW-onderzoek verbaast het de VNG dat VNO-NCW zich niet houdt aan de constructieve afspraken die zijn gemaakt met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de staatssecretaris van Financiën tijdens een overleg op 3 november 2004. Toen overlegden vertegenwoordigers van VNG, IPO, Unie van Waterschappen, VNO-NCW, MKB Nederland en het CBS met de bewindslieden rond de tafel. Overeenstemming werd toen geconstateerd over de noodzaak om te komen tot een eenduidige, transparante voorstelling van de presentatie van cijfers over lokale lasten. Staatssecretaris Wijn heeft de Tweede Kamer in een brief van 10 december 2004 over deze afspraak ingelicht.

Den Haag, 11 januari 2005