Ingezonden persbericht


Persbericht, 13 januari 2005

Afslag (Zeeuwse) schorren kan ook natuurlijk zijn

YERSEKE / GRONINGEN Het wegslaan van kwetsbare schorren langs de kust blijkt niet alleen het gevolg van menselijke ingrepen zoals de uitdieping van de Schelde of toegenomen scheepvaart. Ook de natuur zelf kan voor erosie zorgen, stellen onderzoekers van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) en de Rijksuniversiteit Groningen. Hun onderzoek staat in het januarinummer van het bekende wetenschappelijke tijdschrift The American Naturalist en kan belangrijke gevolgen hebben voor het beheer van schorren en kwelders.

Dit betekent zeker niet dat schorafslag altijd een natuurlijke oorzaak heeft, stelt onderzoeker Johan van de Koppel van het NIOO. Kortom, het is geen vrijbrief om alle afslag maar als natuurlijk te bestempelen en er verder niet naar om te kijken. Het onderzoek leverde simpele en duidelijke richtlijnen op om onderscheid te maken tussen natuurlijke erosie van het buitendijkse gebied en menselijke effecten. Als er opnieuw planten gaan groeien voor een klif terwijl het afkalven doorgaat, dan duidt dit op een natuurlijke oorsprong. Dit lijkt op te gaan voor de schorren van Paulinapolder en Hellegatpolder in de Westerschelde. Een serie luchtfoto s uit verschillende jaren laat dat zien. Op andere plekken vind je nauwelijks hergroei. Voorbeelden daarvan zijn in Zeeland het Zuidgors bij Ellewoutsdijk en het schor bij Waarde. Van de Koppel: Dat kan duiden op effecten van de verdieping van de Westerschelde.

In het onderzoek staat de wisselwerking tussen planten en slib centraal. Schorrenplanten vertragen de waterstroom die bij opkomend tij over het schor spoelt en zo bevorderen ze het opslibben van zand en klei. Een schor wordt hierdoor steeds hoger en platter. Planten kunnen dan beter groeien, want het schor onttrekt zich zo aan het zoute milieu. Maar deze ontwikkeling maakt de rand van het schor steeds steiler, en daardoor steeds gevoeliger voor golfslag. Wiskundige modellen tonen aan dat dit uiteindelijk zal leiden tot de vorming van een klif: een scherpe rand waarlangs golfslag het schor wegslaat met een snelheid van zo n halve tot twee meter per jaar, weet Van de Koppel. Dit proces kan volgens onze modellen optreden zonder enige invloed van de mens.

De studie zet duidelijk vraagtekens bij het beschermen van schorren door het plaatsen van golfbrekers. Schorren hebben namelijk een natuurlijk mechanisme voor zelfvernieuwing: schorren die te oud zijn kalven af en verdwijnen. Oude schorren - zoals bijvoorbeeld het schor van Rattekaai of de oude kwelder van Schiermonnikoog - zijn vaak bedekt met een monocultuur van strandkweek (Elytrigia pungens) met een tamelijk lage natuurwaarde . De pioniervegetatie die in de plaats komt van afgeslagen schorren heeft vaak een hogere natuurwaarde door het grotere aantal soorten. Bovendien hoort afslag en verjonging bij de natuurlijke dynamiek. Van de Koppel: We hoeven ons niet meteen zorgen te maken over het verlies van enkele hectaren schor door het verjongingsmechanisme. Mits schorren voldoende groot zijn, kunnen we erop vertrouwen dat het in verjongde vorm terugkomt. Daarvoor is het wel noodzakelijk, dat schorren voldoende ruimte krijgen voor deze natuurlijke ontwikkeling.

De conclusies gaan niet alleen op voor de Zeeuwse schorren maar in principe voor schorren (of kwelders) over de hele wereld. Schorren beschermen op vele plekken de kust voor al te sterke afslag en herbergen vaak interessante soorten.

Het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) verdiept zich in de ecologie van land, zoet water en brak en zout water. Het Centrum voor Estuariene en Mariene Ecologie in Yerseke (Zld.) bestudeert het leven in de zee en in estuaria. Dit centrum is voortgekomen uit het Delta Instituut voor Hydrobiologisch Onderzoek, dat in 1957 werd gesticht om de ecologische effecten van het Delta Plan te onderzoeken. De twee andere NIOO-vestigingen zijn te vinden in Heteren en Nieuwersluis. Het NIOO is met ongeveer 250 medewerkers het grootste onderzoeksinstituut van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW).