Ministerie van Buitenlandse Zaken

Dezentjé Hamming en Van Baalen over piraterij in de Straat van Malakka

Beantwoording kamervragen Dezentjé Hamming en Van Baalen over piraterij in de Straat van Malakka

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4
Den Haag

Directie Azië en Oceanië
Afdeling Zuid-Oost Azië en Oceanië
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag

Datum

17 januari 2005

Behandeld

Max Valstar

Kenmerk

DAO-1038/04

Telefoon

070 - 348 7061

Blad


1/1

Fax

070 - 348 5323

Bijlage


1

Max.valstar@minbuza.nl

Betreft

Beantwoording vragen van de leden Dezentjé Hamming en Van Baalen over piraterij in de Straat van Malakka

Graag bied ik u hierbij, mede namens de minister van Verkeer en Waterstaat en de minister van Defensie, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Dezentjé Hamming en Van Baalen over piraterij in de Straat van Malakka. Deze vragen werden ingezonden op 6 december 2004 met kenmerk 2040504330.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

Antwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, mede namens mevrouw Peijs, minister van Verkeer en Waterstaat, en de heer Kamp, minister van Defensie, op vragen van de leden Dezentjé Hamming en Van Baalen (beiden VVD) over piraterij in de Straat van Malakka.

Vraag 1
Bent u ervan op de hoogte dat op 3 november 2004 wederom een schip varend onder Nederlandse vlag slachtoffer is geworden van een overval door piraten in de Straat van Malakka?

Antwoord
Ja.

Vraag 2
Kunt u aangeven in hoeverre Indonesië en Maleisië voldoen aan hun volkenrechtelijke verplichtingen om een veilige doorgang door deze Straat te waarborgen?

Antwoord
Het regime voor de zeestraten benadrukt de vrije doorvaart door de zeestraat, doch legt de kuststaat geen politietaken op. Vrije doorvaart impliceert niet dat op de kuststaat de verplichting rust een veilige doorgang te waarborgen.

Vraag 3
Kunt u aangeven hoeveel piraten dan wel piratenschepen in 2004 door de Indonesische en de Maleisische marine zijn aangehouden? Hoe verhoudt zich dat met cijfers uit de jaren 2000 t/m 2003? Welke ontwikkelingen laten deze cijfers zien?

Antwoord
De Nederlandse regering beschikt niet over kwantitatieve gegevens betreffende de aanpak van piraterij door Indonesië of Maleisië. Informatie die wordt bijgehouden door de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) en het Internationaal Maritiem Bureau (IMB) van de Internationale Kamer van Koophandel geeft geen volledig beeld van de mate waarin piraterij voorkomt of bestreden wordt. De betrokken kuststaten lijken in de afgelopen jaren vaker op te treden tegen piraterij in de Straat van Malakka, zowel op het gebied van preventie als vervolging, doch de regering wil daaraan geen conclusies verbinden.

Vraag 4
Deelt u de mening dat de Indonesische en Maleisische marine onvoldoende prioriteit geven aan het bestrijden van piraterij en het beschermen van het internationale commerciële scheepvaartverkeer?

Vraag 6
Gaat u de betrokken overheden aanspreken op het in vraag 1 vermelde voorval en het toenemende maritieme terrorisme in de Straat van Malakka?

Antwoord
Het probleem van piraterij heeft de aandacht van de EU. Zo heeft op 25 november jl. het Nederlandse EU-voorzitterschap in Jakarta een demarche uitgevoerd bij de Indonesische autoriteiten. Hierbij is zorg uitgesproken over de voortdurende gevallen van piraterij en gewapende overvallen en is een lijst overhandigd van incidenten waarbij schepen van EU-lidstaten betrokken waren.

Van Indonesische zijde is geantwoord dat maritieme veiligheid tot de hoogste prioriteiten behoort. Sinds juli 2004 voeren Indonesië, Maleisië en Singapore de gecoördineerde patrouillegang in de Straat van Malakka uit. Voorts werkt Indonesië op het gebied van maritieme veiligheid actief samen met Japan en IMO. Het wil deze samenwerking uitbreiden met buurlanden zoals Thailand. Vooralsnog ziet de Nederlandse regering dan ook geen redenen om te twijfelen aan de prioriteitstelling van dit probleem door de genoemde autoriteiten.

Vraag 5
Beschikt u over aanwijzingen dat Indonesisch of Maleisisch marinepersoneel corrupte banden met piraten onderhoudt? Zo ja, op welke wijze wordt hiertegen opgetreden?

Antwoord
De Nederlandse regering beschikt niet over concrete bewijzen van banden tussen onderdelen van de Indonesische of de Maleisische marine met zeerovers. Voor zover van corruptie sprake is beogen de legerhervormingen op basis van de nieuwe wet voor de strijdkrachten van september 2004 hier een einde aan te maken.

Vraag 7
Welke verplichtingen ziet u voor de Nederlandse regering om de veiligheid van Nederlandse schepen en hun opvarenden te garanderen?

Vraag 8
Deelt u de van mening dat internationale samenwerking om deze piraterij actief te bestrijden dringend nodig is? Zo ja, bent u bereid hier in het kader van het EU-Voorzitterschap op korte termijn aandacht voor te vragen?

Vraag 9
Bent u bereid op korte termijn in overleg te treden met de Nederlandse redersorganisaties om vast te stellen welke actieve rol de regering kan vervullen in het vergroten van de veiligheid voor Nederlandse schepen? Zo ja, wilt u de Kamer over het verloop en de uitkomsten van dit overleg op de hoogte houden?

Antwoord
In eerste instantie hebben reders zelf de verantwoordelijkheid voor een zo deugdelijk mogelijke bescherming van hun schepen en opvarenden waar ook ter wereld.

Als vlaggenstaat is Nederland bezorgd om de veiligheid van Nederlandse schepen en hun opvarenden. Het aanspreken van regeringen (zo mogelijk in Europees verband) in gebieden waar veel piraterij voorkomt, en het benadrukken van de noodzaak van regionale of internationale samenwerking ter bestrijding daarvan, is een van de stappen die in dit verband gezet worden.

Uitgangspunt voor het Nederlandse beleid is dat het probleem van de piraterij vanwege de internationale dimensie ervan in internationaal maritiem kader moet worden aangepakt. Daartoe is IMO het meest aangewezen forum. Piraterij vormt sinds jaren een vast agendapunt van IMO, hetgeen tot uiting komt in de uitvoering van een anti-piraterij project en het opstellen van diverse aanbevelingen voor betrokken instanties en belanghebbenden. Ook vervaardigt IMO regelmatige rapportages over het vóórkomen van piraterij.

Onder druk van IMO is de (in het antwoord op vraag 4 en 6 genoemde) samenwerking tot stand gekomen tussen Maleisië, Indonesië en Singapore. Thailand zal zich daarbij aansluiten. Dit samenwerkingsverband leidt tot aanschaf en inzet van middelen voor de opsporing van piraterij, zoals patrouillevliegtuigen en schepen.

Naast de bovengenoemde internationale activiteiten onderhoudt de Nederlandse regering contact met vertegenwoordigers van de maritieme sector in Nederland.

Vraag 10
Kan de Koninklijke Marine alle Nederlandse schepen escorteren door de Straat van Malakka totdat de Indonesische en Maleisische marine in staat zijn de veiligheid te garanderen?

Antwoord
Belangrijke delen van de Straat van Malakka behoren tot de territoriale wateren van Indonesië, Singapore en Maleisië. Optreden of ingrijpen in territoriale wateren is niet toegestaan zonder toestemming van de desbetreffende kuststaat. Buitenlandse schepen, inclusief schepen van de Koninklijke Marine, genieten in de territoriale wateren van de Straat van Malakka slechts het recht van `transit doorvaart'. Dit houdt in dat zij slechts zonder vertraging door de Straat mogen varen en zich daarbij dienen te onthouden van activiteiten die niet samenhangen met de normale doorvaart. In de uitvoering van het recht op `transit doorvaart' kan de Koninklijke Marine Nederlandse schepen begeleiden door de Straat van Malakka, maar niet ingrijpen. Bovendien is dit niet de enige regio die wordt geplaagd door piraterij. Om deze redenen acht ik inzet van de Koninklijke Marine in de Straat van Malakka op dit moment niet opportuun.