Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Toespraak van de minister van Verkeer en Waterstaat, Karla Peijs, op het symposium Veiligheid in de Schelderegio

Dames en heren,

Het is altijd goed om in Zeeland te zijn.

Een bezoek aan Zeeland doet mij gelijk weer verlangen naar strand, zee en zeilen.

Maar goed, u zit niet te wachten op mijn dagdromen.

Terug naar de realiteit.

En die realiteit is dat Zeeland een provincie is met veel economische potentie, veel recreatie mogelijkheden en een prachtige natuur die we moeten koesteren.

Vandaag praten we onze zorg en verantwoordelijkheid voor de veiligheid rondom de Schelde.

En veiligheid staat niet op zich.

Veiligheid heeft alles te maken met economie.

Daarom wil ik daar kort eerst iets over zeggen.

De economische kracht van Zeeland is voor een belangrijk deel te danken aan de Westerschelde: een water met enorm economisch belang voor Vlaanderen én Zeeland.

De havens in de Schelderegio zijn de ankers voor de economische ontwikkeling van Vlaanderen en Nederland.

Succesvolle en professionele havens maken Zeeland en Vlaanderen aantrekkelijk als vestigingsplaats en versterken onze en de Vlaamse concurrentiepositie.

Een excellente infrastructuur voor havens is dan ook gewenst.

En dat vraagt om een krachtig overheidsbeleid.

Dat beleid heb ik neergelegd in mijn Havenvisie die ik eind vorig heb gepresenteerd.

De havens van Vlissingen en Terneuzen nemen daar een belangrijke plaats in.

In die visie heb ik aangegeven te streven naar meer ruimte voor de Nederlandse havens om te groeien binnen de randvoorwaarden van veiligheid en leefbaarheid.

Die vitale positie van zeehavens geldt uiteraard ook voor Antwerpen en Gent als ankers voor de Vlaamse economie.

Vanuit die gedachte heb ik dan ook zeker begrip voor de vurige wens van Vlaanderen om de Westerschelde verder te verdiepen.

Het Nederlands kabinet wil hierover een zorgvuldige afweging maken.

Daar kan en wil ik vandaag verder niet al te veel over zeggen.

Maar het grotere belang van een goede relatie tussen Vlaanderen en Nederland wordt daarbij zeker niet uit het oog verloren.

Ik heb er kortom veel vertrouwen in dat we er wel uitkomen.

Terug naar het hoofdthema van mijn verhaal: veiligheid.

De groeiende mobiliteit op het water in het algemeen en de Westerschelde in het bijzonder, zet extra druk op de ketel voor een goede veiligheid op het water.

Mijn visie is dat als je in de economische ontwikkelingen investeert, je ook in veiligheid moet investeren.

En investeren begint met kennis en inzicht.

Uit een recent uitgevoerde risico-analyse voor de Schelderegio blijkt dat de risico's op een calamiteit bij transport van gevaarlijke stoffen minder hoog zijn dan eerder werd verondersteld.

De heer Van Gelder heeft dat net al aangegeven in zijn toespraak.

Het doet mij overigens goed dat deze analyse in nauwe samenwerking met de Vlaamse autoriteiten is uitgevoerd.

Dat geldt trouwens ook voor het Vlaamse en Nederlandse Rampenbestrijdingsplan voor de Schelderegio.

Deze plannen worden momenteel opgesteld.

Juist nu we knopen moeten doorhakken in de samenwerking voor de ontwikkeling van het Schelde-estuarium, vind ik het belangrijk om de positieve resultaten van die samenwerking te benadrukken.

Ik wil de heer Van Gelder en de gouverneur van Antwerpen en hun medewerkers nadrukkelijk bedanken voor hun inspanningen.

Daardoor weten we nu dat de oevers langs de Schelde en Westerschelde aan de geldende risiconormen voldoen.

Mijn dank geldt ook de bedrijven BASF en Yara.

Die hebben zich ingezet om ammoniaktransport over de Westerschelde te verminderen.

Het zoveelste bewijs dat veiligheid een gezamenlijke verantwoordelijkheid is.

Van overheid en bedrijven.

Dames en heren,

We hebben dus geconstateerd dat de kans op een calamiteit kleiner is dan eerst werd aangenomen.

Betekent dat, dat we nu rustig achterover kunnen leunen?

Nee, absoluut niet!

We moeten ons realiseren dat we ongelukken nooit kunnen uitsluiten.

En als er een calamiteit plaatsvindt, kunnen de gevolgen groot zijn.

Alle reden dus om te blijven streven naar een optimale veiligheid op het water.

Veiligheid is een zaak van permanente verbetering!

En daar werk ik hard aan, samen met de Vlaamse autoriteiten.

Sinds 2003 oefent mijn ministerie samen met Vlaanderen het gemeenschappelijk nautisch beheer uit voor de gehele Schelderegio.

Als onderdeel daarvan wordt gezamenlijk het programma Nautische Veiligheid Westerschelde uitgevoerd.

Dit gebeurt onder toezicht en verantwoordelijkheid van de Permanente Commissie voor Toezicht op de Scheldevaart.

Die commissie is in 1839 in het leven geroepen.

En heeft sindsdien 616 keer vergaderd!

Dat zijn een hoop kopjes koffie en ook een hoop resultaten!

De samenwerking in deze Commissie is uitstekend!

En dat geldt ook voor de samenwerking tussen de Vlaamse en Nederlandse Scheepvaartbegeleidingsdiensten op de werkvloer in het Schelde Coördinatiecentrum.

Dat is wel eens anders geweest.

Maar in de afgelopen decennia is het besef gegroeid dat een veilige scheepvaart in ieders belang is!

Ik hoef u niet uit te leggen dat ik daar erg tevreden over ben.

Het programma Nautische Veiligheid - waar ik net aan refereerde - ontwikkelt en voert gezamenlijke projecten uit.

In totaal wordt voor dit programma door Vlaanderen, Nederland en uit Euregio- subsidies 10 miljoen euro uitgegeven,

Dat geld is keihard nodig, want de Westerschelde is een gecompliceerd vaarwater.

Er zijn grote getijverschillen dus hoge stroomsnelheden, bochtig vaarwater met geulen en nevengeulen, zandbanken en de gelijktijdige aanwezigheid van zee- en binnenschepen en recreatievaart.

We kunnen gezien die complexiteit van de Westerschelde best trots zijn dat het aantal ongevallen de laatste 20 jaar met 50% is afgenomen.

Een klinkend resultaat!

Vooral door de toepassing van slimme technieken.

Denk aan de komst van de Schelderadarketen.

Die trend wil ik vasthouden.

Nu loopt het programma Nautische Veiligheid in 2006 af.

Maar u kunt ervan op aan dat mijn inzet en verantwoordelijkheid voor de veiligheid op de rivier daarmee niet eindigt

Zo zal ik mij via de Permanente Commissie en het Gemeenschappelijk Nautisch Beheer samen met mijn Vlaamse collega blijvend inzetten voor een veilig scheepvaartverkeer.

Veiligheid is natuurlijk niet alleen veiligheid op het water.

Ik weet dat u als lokale bestuurders, vanuit uw verantwoordelijkheid voor de rampbestrijding, zorgen heeft over de benodigde kennis en materieel.

En over de mogelijkheid om uw opdracht waar te maken.

Die signalen zijn opgevangen.

In verleg met u en mij heeft de minister van BZK daarom besloten een zogenaamde quick scan uit te voeren.

Daarmee willen we inzicht krijgen in de risico's van de scheepvaart over de Westerschelde en uiteraard over mogelijke oplossingen.

Dit voorjaar zullen de resultaten van dat onderzoek bekend worden.

Uit het onderzoek is inmiddels wel al naar voren gekomen dat lokale bestuurders om een actievere rol van Rijkswaterstaat vragen.

Vooral om de slagvaardigheid bij rampenbestrijding te vergroten.

Ik sta daar niet afwijzend tegenover.

U weet echter dat mijn collega van BZK in eerste instantie verantwoordelijk is voor calamiteitenbestrijding op rijksniveau.

Daarom stel ik voor dat VenW onder leiding van BZK met u in overleg treedt om eventuele oplossingen en mogelijkheden te bespreken.

U kijkt dus naar mij, maar ik kijk ook naar u.

Want veiligheid moet niet te veel in enge zin bekeken worden.

Veiligheid is ook een zaak van een goede ruimtelijke scheiding tussen vervoer en de zogeheten kwetsbare bestemmingen.

En daar ligt een belangrijke verantwoordelijkheid voor u.

Als gemeenten bijvoorbeeld besluiten tot op het randje van de oever te bouwen, verspelen we de veiligheidswinst die we net met zoveel inspanning behaald hebben.

Dames en heren,

De veiligheid van de Westerschelde en de regio blijft voor mij een prioriteit, ook als is die veiligheid de laatste jaren sterk verbeterd.

Het kan namelijk altijd beter.

Daarvoor moet iedereen doen wat hij het beste kan en waarvoor hij is ingehuurd: lokale overheden, Rijk, buitenlandse overheden en instanties, loodsen, hulpdiensten, de Scheepsvaartdiensten en uiteraard het bedrijfsleven.

Allemaal spelen ze een rol.

En allemaal moeten we gebruik maken van elkaars expertise en bereid zijn die in te zetten voor het totaal.

Zo worden er nu afspraken gemaakt dat Rijkswaterstaat lokale overheden informeert over de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen aan boord van schepen.

En zo juich ik de vergevorderde plannen voor samenwerking tussen Vlaamse en Nederlandse loodsdiensten zeer toe.

Zo werken we goed samen met één doel voor ogen: een veilige Schelderegio!

Op mijn medewerking kunt u rekenen.

Dank u wel.