Gemeente Utrecht


2005 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
7 Vragen van mevrouw mr. M. Schuring
(ingekomen 21 januari 2005)


Afgelopen maandag is een vrouw door de politie afgevoerd naar het politiebureau omdat ze zich niet kon identificeren. De politie had haar aangehouden op de Neude omdat ze fietste zonder licht.
Zij is meegenomen naar het bureau omdat zij geen persoonsbewijs kon tonen. Op het bureau is ze vastgehouden tot dat de politie haar identiteit had vastgesteld.


Sinds de invoering van de identificatieplicht op 1 januari 2005 is iedereen vanaf 14 jaar verplicht een identiteitsbewijs bij zich te dragen en aan de politie te tonen indien dat nodig is voor de uitvoering van hun taken, bijvoorbeeld voor verkeerstoezicht, hulpverlening, opsporing van strafbare feiten of handhaven van de openbare orde. Wettelijk gezien is het dus mogelijk dat de politie iemand die zonder licht rijdt vraagt om een identiteitsbewijs te tonen.
Het gaat echter wel ver om iemand die dat niet kan maar af te voeren naar het politiebureau en op te sluiten. Volgens GroenLinks staat een dergelijke maatregel niet in verhouding tot de begane overtreding. Bovendien levert dergelijk politie-optreden geen enkele bijdrage aan de veiligheid in de stad.

Uit een artikel van het UN van vandaag blijkt dat het Openbaar Ministerie (OM) het eigenlijk ook niet eens is met de handelwijze van de politie. Het OM zegt achteraf dat agenten in dit geval hadden moeten bedenken dat de Utrechtse het land niet zou ontvluchten om aan de boete te ontkomen.
Politie en OM gaan samen regels opstellen over de juiste handelwijze rond identiteitskwesties.
Het is merkwaardig dat men hier nu pas mee aan de slag gaat, terwijl de wet al in werking is getreden. Het is in ieder geval een extra reden om als politie niet meer zo hard op te treden tegen het zich niet kunnen identificeren in relatie tot een lichte verkeersovertreding.

Dit leidt tot de volgende vragen:

1. Is het College het met GroenLinks eens dat het oppakken en opsluiten van een persoon die zich niet kan identificeren een disproportioneel middel is ten opzichte van de begane overtreding, het fietsen zonder licht?
2. Heeft de burgermeester in haar rol als korpschef deze zaak al bij de politie ter sprake gebracht en aangedrongen op een meer coulante houding van de politie in vergelijkbare gevallen in de toekomst? Zo nee, is zij daartoe alsnog bereid?
3. Is of wordt de burgemeester op enige manier betrokken bij de totstandkoming van de op te stellen richtlijnen over de handelwijze rond identiteitskwesties?
4. Wil het college ervoor zorgen dat de richtlijnen te zijner tijd ter informatie aan de commissie bestuur en veiligheid worden verstrekt?


---- --