Ministerie van Buitenlandse Zaken

van het lid Karimi over een mogelijk onafhankelijk onderzoek naar de dood van de Indonesische mensenrechtenactivist Munir

Beantwoording kamervragen van het lid Karimi over een mogelijk onafhankelijk onderzoek naar de dood van de Indonesische mensenrechtenactivist Munir

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 4

Den Haag

Directie Azië en Oceanië
Afdeling Zuidoost Azië en Oceanië
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag

Datum

28 januari 2005

Behandeld

Frank Keurhorst

Kenmerk

DAO-0008/05

Telefoon

070 3485655

Blad


1/1

Fax

070 348 5323

Bijlage(n)

Rechtshulpverzoek n.a.v. dood de heer Munir

frank.keurhorst@minbuza.nl

Betreft

Beantwoording vragen van het lid Karimi over een mogelijk onafhankelijk onderzoek naar de dood van de Indonesische mensenrechtenactivist Munir

Hierbij bieden wij u de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Karimi (Groen Links) over een mogelijk onafhankelijk onderzoek naar de dood van de Indonesische mensenrechtenactivist Munir (2040505140, ingezonden 16 december 2004).

De Minister van Buitenlandse Zaken, De Minister van Justitie

Dr. B.R. Bot Mr. J.P.H. Donner

Antwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, en de heer Donner, minister van Justitie, op vragen van het lid Karimi (GroenLinks) over een mogelijk onafhankelijk onderzoek naar de dood van de Indonesische mensenrechtenactivist Munir

Vraag 1
Herinnert u zich het spoeddebat met de Kamer over de Indonesische mensenrechtenactivist Munir, waarin u verklaart: "Wij hebben van alle kanten garanties gekregen dat er een goed onderzoek zal volgen. Zowel de minister van Buitenlandse Zaken als de president heeft bij mijn bezoek tegen mij gezegd dat zij deze zaak heel hoog opnemen en dat er een serieus onderzoek zal volgen, met inschakeling van onafhankelijke experts. Zij betrekken er mensenrechtenorganisaties bij en spreken erover met de weduwe"? 1)

Antwoord
Ja

Vraag 2
Is het waar dat de Indonesische regering van gedachten is veranderd en een onafhankelijk onderzoek niet langer nodig acht of niet wil laten uitvoeren? 2) Kunt u deze beleidswijziging toelichten en de Kamer hierover informeren?

Vraag 3
Op welke wijze heeft de Nederlandse regering gereageerd op het bericht dat er geen onafhankelijk onderzoek meer komt naar de dood van de Indonesische mensenrechtenactivist Munir? Kunt u dit toelichten en de Kamer hierover informeren?

Antwoord
President Yudhoyono heeft op 22 december 2004 ingestemd met het opzetten van een separaat onderzoeksteam dat de politie zal assisteren bij het onderzoek naar de dood van de heer Munir. In het team zitten vertegenwoordigers van politie, de Openbare Aanklager en ngo's. Het hoofddoel van het team is het ondersteunen van de politie in het onderzoek. Het is niet de bedoeling dat het team de politie vervangt. Men rapporteert direct aan de president. In beginsel is het de bedoeling dat het team voor drie maanden zal worden benoemd met de mogelijkheid van een verlenging van drie maanden.

Vraag 4
Is de Nederlandse ambassadeur in Indonesië in contact getreden met de Indonesische autoriteiten om hen erop te wijzen dat de Nederlandse regering zeer veel belang hecht aan een onafhankelijk onderzoek? 3) Zo neen, waarom niet? Zo ja, hoe luidde de reactie van de Indonesische autoriteiten?

Vraag 5
Bent u bereid de Indonesische autoriteiten er alsnog toe te bewegen een onafhankelijk onderzoek te laten uitvoeren? Zo neen, waarom niet?

Antwoord
De Nederlandse ambassadeur in Indonesië heeft mede in zijn hoedanigheid van EU-voorzitter in Jakarta gesprekken gevoerd met de Openbare Aanklager, de heer Saleh, en de Minister van Justitie, de heer Awaluddin. In deze gesprekken heeft hij het belang van een onafhankelijk onderzoek in deze zaak benadrukt. Ook heeft de ambadssadeur aangegeven dat Nederland en de EU het onderzoek nauw zullen blijven volgen. Daarnaast heb ik het belang van een onafhankelijk onderzoek nadrukkelijk onder de aandacht gebracht van mijn Indonesische ambtsgenoot in een persoonlijk onderhoud op 24 december 2004.

Vraag 6
Is het waar dat de Nederlandse regering alle informatie over de zaak Munir aan de Indonesische autoriteiten heeft overhandigd, zoals u verklaard heeft in uw toespraak op 10 december 2004? 4)

Vraag 7
Betreft dit ook de afgenomen processen-verbaal en getuigenissen van de passagiers en de werknemers van Garuda/Indonesia die met de heer Munir in het vliegtuig zaten? Zo neen, wat is hiervoor de reden?

Vraag 8
Zijn er met de Indonesische regering afspraken gemaakt over de overdracht van de documenten en de toepassing van de doodstraf in Indonesië? Zo ja, welke?

Antwoord
Na het verschijnen van het definitieve toxicologisch rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) is op 11 november 2004 aan de Indonesische autoriteiten een afschrift van dit rapport overhandigd. Kort nadien heeft in Nederland een ontmoeting plaatsgevonden tussen leden van een Indonesische onderzoeksdelegatie en vertegenwoordigers van de departementen van Justitie en Buitenlandse Zaken. Bij die gelegenheid zijn het lijkschouwingrapport, het voorlopige sectierapport, het definitieve sectierapport, het eerste toxicologisch rapport en het origineel van het definitieve toxicologisch rapport aan de Indonesische autoriteiten overhandigd. Tevens heeft in die periode een ontmoeting plaatsgevonden tussen de betrokken Nederlandse toxicoloog van het NFI en de Indonesische experts waarbij ruime gelegenheid was tot het stellen van vragen. Met de verstrekking van voornoemde gegevens zijn de Indonesische autoriteiten volledig geïnformeerd over de aard van de doodsoorzaak. De door u aangehaalde verklaring in mijn toespraak op 10 december 2004 had hierop betrekking.

De (overige) in het dossier aanwezige processen-verbaal zijn in tegenstelling tot de voornoemde sectierapporten niet overhandigd. Dit heeft te maken met het feit dat deze informatie duidelijk herleidbaar is tot personen. Hiermee zou, gelet op de mogelijkheid van het opleggen en uitvoeren van de doodstraf in Indonesië voor delicten als de onderhavige, een situatie kunnen ontstaan waarbij de bij de uitvoering van het rechtshulpverzoek vergaarde gegevens tijdens het onderzoek ter terechtzitting als bewijsmiddel zouden kunnen worden ingebracht op grond waarvan de doodstraf zou kunnen worden opgelegd en daadwerkelijk uitgevoerd. Nederland kan - gelet op zijn verplichtingen voortvloeiende uit het EVRM - hieraan geen medewerking verlenen en kan derhalve niet eerder rechtshulp verlenen dan nadat een garantie is verkregen dat indien de doodstraf zou worden opgelegd, deze niet ten uitvoer zal worden gelegd.

Dit standpunt is reeds tijdens het bezoek van de Indonesische delegatie bekend gemaakt en bij brief van 24 december 2004 nog eens bevestigd. Een afschrift van deze brief is bijgevoegd.


1) Spoeddebat dood Indonesische mensenrechtenactivist d.d. 30 november 2004


2) Uitzending Radio 1, woensdag 15 december om 08.20 uur


3) Spoeddebat dood Indonesische mensenrechtenactivist d.d. 30 november 2004


4) Statement by Bernard Bot, Minister of Foreign Affairs of the Kingdom of the Netherlands, to the 6th Annual EU Human Rights Discussion Forum, The Hague, 10 December 2004