PvdA afdeling Groningen



Zijn ze in het Noorden gek?

Een reactie op het rapport van de Commissie Duivesteijn. De belangrijkste informatie over de Zuiderzeelijn op een rij.


Zijn ze in het Noorden gek?

Na lezing van het rapport van de commissie Duivensteijn moet welhaast de indruk ontstaan dat die (PvdA-)noordelingen niet goed bij hun hoofd zijn in het streven naar de aanleg van de Zuiderzeelijn met bijpassen van ruim 1 miljard euro aan regionaal geld. Graag reageert de Groningse PvdA-statenfractie dan ook op het rapport van de commissie.

Economische situatie

Of je het nu economische achterstand noemt of `kansen', de feiten zijn helder: Het werkloosheidspercentage in de provincie Groningen is momenteel met ruim 13 % het hoogste van Nederland. In sommige Groningse gemeenten ligt deze zelfs boven de 20 procent. De jeugdwerkloosheid is eveneens fors gestegen. De WW en de bijstand hebben in de afgelopen jaren in Noord-Nederland een forse stijging te zien gegeven. Het nadeel van de perifere ligging en de ijle economische structuur is in 1997 al door de Commissie Langman geconstateerd. Deze gaf aan dat het nadeel kan worden weggewerkt door een programmatische aanpak en verbetering van de verkeersinfrastructuur, waaronder de Hanzelijn én de Zuiderzeelijn. Dit om het verschil in welvaart en werkgelegenheid voorgoed weg te werken. In februari 2002 steunt de vaste kamercommissie V&W het kabinetsbesluit, daarbij expliciet afwegend dat de maatschappelijke baten niet tegen de kosten opwegen, maar dat dit te billijken is als strategische keuze. Vervolgens wordt de voorgenomen aanleg van de Zuiderzeelijn opnieuw gewogen en herbevestigd bij de kabinetsformaties, de Nota Ruimte en de Nota Mobiliteit. In de raden en staten van Noord Nederland is het debat nog veel uitgebreider gevoerd. Er is ruimte geclaimd en gekregen voor tussentijdse beslismomenten, waarbij telkens op basis van een completer wordende informatie vier maal expliciet wordt afgewogen of de investering van ruim EUR 1 miljard verantwoord is.

Commissie Duivesteijn

Nu is daar het rapport van de commissie Duivesteijn waarin het verschil in welvaart en werkgelegenheid van Noord Nederland weg gerelativeerd wordt. Impliciet wordt beweerd dat Noord-Nederland geen problemen heeft die extra investeringen rechtvaardigen. Stuitend is de passage waar ijskoud wordt gesteld dat het gemiddeld besteedbaar inkomen per hoofd van de bevolking in Noord Nederland lager ligt dan de rest van Nederland, maar dat het gemiddelde uitgavenpatroon ook lager ligt, onder meer als gevolg van lagere huizenprijzen. Ofschoon de commissie concludeert dat er te weinig informatie is om nut en noodzaak van het project vast te stellen en te weinig zicht op de ruimtelijke en (economische) meerwaarde van het project, wordt alvast wel een stevig waardeoordeel gegeven. Meerwaarde heeft het project wel degelijk:


1. Spreiding van werkgelegenheid, de sociaal-democratie laat mensen die in een regio zitten waar economische ontwikkeling niet vanzelf gaat, niet aan hun lot over.

2. minder werkloosheid. Vergrijzing genereert in de Randstad onvervulbare vacatures, terwijl in Noord-Nederland nog hoge werkloosheid heerst. Aan deze combinatie van onvervulbare vacatures en onnodige uitkeringen hangt in de redeneertrant van de commissie geen prijskaartje.

3. ontlasting van het groene hart en het tegengaan van congestie in de Randstad. De huidige overloopgebieden, de zuidelijke corridor langs A2 naar Eindhoven en de oostelijke corridor langs A12, raken verstopt. De noordelijke as langs A6 en A7, versterkt door de Zuiderzeelijn, biedt nog volop ruimte aan bedrijven en groenstedelijke woningbouw. De Zuiderzeelijn brengt deze binnen aanvaardbare reistijden.

Het noorden is op basis van deze argumenten weloverwogen voorstander van de Zuiderzeelijn, met een voorkeur voor de snelle varianten. Wij nemen er dan ook aanstoot aan, dat door onoplettende kamerleden -die het debat over grote infrastructurele projecten onvoldoende voerden- wordt gedaan alsof noordelijke politici onzorgvuldig hebben gehandeld.

Het bovenstaande is echter geen pleidooi om de Zuiderzeelijn maar carte blanche te geven. Wel een pleidooi om de Zuiderzeelijn een eerlijke kans te geven. Als de Kamer vindt dat zij een inhaalslag wil maken en nut en noodzaak alsnog wil herijken, dan is dat te billijken mits dit zorgvuldig en onbevooroordeeld geschiedt. Uit de prijsvraag dient te blijken wat marktpartijen op basis van het programma van eisen kunnen bieden, met inachtneming van het prijsplafond. De tendens neigt nu teveel naar het bij voorbaat afschieten van de Zuiderzeelijn. De ondertoon in het rapport dat lichtzinnig is besloten tot aanleg van de Zuiderzeelijn, op basis van een lobby. Dit wordt gelogenstraft door de feiten.

Geen rijdende trein, die niet meer te stoppen is

Het project Zuiderzeelijn kent vijf momenten waarop alle betrokken overheden in de gelegenheid zijn om uit het project te stappen en de procedure te stoppen. Volksvertegenwoordigers in gemeenten en provincies hebben volledig controle bedongen en gekregen: elk go/no go moment gaat gepaard met afweging en besluitvorming in raden en staten. Eén moment is reeds gepasseerd: het instemmen met de samenwerkingsovereenkomst met het Rijk. De regio's hebben 1,02 miljard voor een magneetzweefbaan en 230 miljoen voor een HSL gereserveerd. Er is dus geen sprake van een rijdende trein, die ondanks alle nieuwe inzichten niet meer te stoppen is. De Zuiderzeelijn zal op vijf momenten de volksvertegenwoordigers moeten blijven overtuigen. Zij worden gevoed door burgers, wetenschappers en maatschappelijke organisaties. Een groot verschil met voorgaande grote projecten.

Kostenoverschrijdingen

De kostenoverschrijdingen bij de HSL en de Betuwelijn bleken niet van de lucht. Beide lijnen werden uiteindelijk ruim tweemaal duurder dan begroot. Een aanzienlijk deel (zo'n vijftig procent) hiervan was afkomstig van extra wensen van overheden. Een tunnel onder het Groene Hart, een paar extra bruggen en een mooie geluidswal. Voor de Zuiderzeelijn behoren zulke kostenoverschrijdingen niet tot de mogelijkheden. In de overeenkomst zijn hierover afspraken gemaakt. Alles wat men wenst, moet in het Programma van Eisen worden opgenomen. Wil een gemeente nadien toch liever een tunnel erbij, dan zal deze dat zelf moeten financieren. Met zo'n harde afspraak houden we de kosten in de hand.

Daarnaast worden de risico's bij de private partijen neergelegd. Als materialen duurder blijken en berekeningen verkeerd zijn uitgevoerd, zullen zij voor deze tegenvallers moeten opdraaien. Het overheidsdeel in de financiering is begrensd op 3,7 miljard voor de magneetzweefbaan en 2,93 miljard voor een HSL. Het risico van faillissement is nimmer volledig uit te sluiten, maar wel te minimaliseren (eisen aan solvabiliteit van consortia en zo nodig bankgaranties).

Overigens kunnen er ook zaken beter. Zo zouden kamerleden niet alleen bij de ondertekening van de samenwerkingsovereenkomst moeten worden betrokken. Ook bij alle andere go / no go momenten verdienen zij instemmingsrecht. En er mag best nogmaals naar kosten-batenanalyses worden gekeken. In onderzoeken van de Rijksuniversiteit Groningen scoort de magneetzweefbaan daarin het best. Andere onderzoeken zijn pessimistischer. Herijking teneinde een actueel en meer gevalideerd beeld te krijgen kan bijdragen aan een betere vaststelling van nut en noodzaak.

Slot

De geldende verkiezingsprogramma's van de Tweede Kamerfractie, de noordelijke provincies en gemeenten stellen dat de Zuiderzeelijn er moet komen met een voorkeur voor de magneetzweefbaan. Deze belofte moet worden ingelost, niet simpelweg omdat de afspraak is gemaakt, maar omdat het opkomen voor herverdeling in de samenleving nog altijd een bestaansrecht van onze partij is en moet zijn. Spreiding van kennis, inkomen en macht mag voor onze partij geen dood adagium zijn. Spreiding van ruimtelijke druk is een nationaal belang. De zorgvuldig in gang gezette procedure om tot een snelle OV-verbinding tussen het noorden en het westen te komen, moet niet lichtvaardig en abrupt worden afgebroken.

Het noorden is niet gek. We hebben een vijftal go / no go momenten afgedwongen en de risico's voor de overheden zijn begrensd. Straks zal blijken of consortia bereid zijn om het aanbod van de overheid te aanvaarden en de lijn aan te leggen. Op dat moment vindt ook de regionale volksraadpleging plaats. Politici kunnen dan wederom beoordelen of voldaan is aan de opgestelde wensen, de risico's nog steeds aanvaardbaar zijn en of de procedure voort kan gaan. Dat doet recht aan de problemen in het noorden, de zorgvuldige procedure die in gang is gezet en de gemaakte afspraken in het verleden.

Deze notitie vormt wat ons betreft samen met het rapport Duivensteijn de basis voor een debat tussen noordelijke volksvertegenwoordigers uit staten en raden en (een delegatie van) de Tweede Kamerfractie, niet alleen omdat we het debat in de partij zo graag meer leven willen inblazen, maar vooral omdat het onderwerp dit debat verdient, voordat in de Kamer conclusies worden getrokken. Dat is toch niet zo gek?