College van Beroep voor het bedrijfsleven


CBb stelt prejudiciële vragen betreffende dierlijke EG-premies

CBb stelt prejudiciële vragen inzake beroepen tegen besluiten waarbij kortingen dan wel uitsluitingen zijn opgelegd op, op grond van de Regeling dierlijke EG-premies uit te betalen, dierpremies wegens het niet tijdig melden van gegevens aan het I&R register

Het College van Beroep voor het het bedrijfsleven heeft op 2 februari 2005 uitspraak gedaan in het door een rundveehouder aanhangig gemaakte beroep tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit betreffende de uitbetaling van over het jaar 2001 aangevraagde slachtpremie. De slachtpremie werd voor een aantal dieren geweigerd en voor andere dieren met 25% gekort omdat de veehouder voor de betreffende dieren een aantal mutaties niet tijdig gemeld zou hebben aan het gecomputeriseerde gegevensbestand dat in Nederland onder de naam Identificatie en Registratie-Systeem Runderen (I&R-systeem) wordt bijgehouden.

Appellant stelt zich op het standpunt dat de vraag of runderen in aanmerking komen voor slachtpremie uitsluitend beoordeeld dient te worden aan de hand van de voorwaarden in de Verordeningen (EG) nr 1254/1999 en (EG) nr. 2342/1999. Artikel 21 van Verordening (EG) nr. 1254/1999 stelt uitsluitend als eis dat een dier overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1760/2001 moet zijn geregistreerd en geïdentificeerd. Daaraan voldeden de betreffende runderen nu zij twee officiële oormerken (artikel 4, eerste lid van Verordening (EG) nr. 1760/2000) hadden. Daarnaast waren de ingevolge artikel 7, eerste lid, van Verordening (EG) nr. 1760/2000 van belang zijnde gegevens van de geslachte runderen (verplaatsingen van en naar het bedrijf, geboorte en sterfte) ten tijde van de slacht in het I&R systeem opgenomen.

Appellant meent dat het Nederland niet vrij staat aanvullende eisen te stellen aan de identificatie en registratie die de premiewaardigheid van dieren kunnen beïnvloeden. Voor de beoordeling van de vraag of een dier voor slachtpremie in aanmerking komt is niet relevant of een mutatie in het verleden wellicht niet tijdig werd gemeld aan het I&R. Appellant meent derhalve dat artikel 4.9 van de Regeling dierlijke EG-premies, waarin is geregeld welke gevolgen het niet tijdig melden van mutaties aan het I&R heeft voor het toekennen van dierpremies, onverbindend is wegens strijd met de Verordeningen (EG) nr. 1254/1999 en (EG) nr. 2342/1999.

Verweerder stelt zich op het standpunt dat hij wel degelijk bevoegd is om, zoals neergelegd in artikel 4.9 van de Regeling dierlijke EG-premies, aanvullende nationale sancties (bestaande uit korting op dan wel uitsluiting van de gevraagde dierpremie) te treffen als een veehouder nalaat te voldoen aan zijn verplichting om mutaties betreffende zijn dieren tijdig aan het I&R te melden.

In dit kader heeft het College het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen allereerst verzocht bij wege van een prejudiciële beslissing duidelijkheid te verschaffen over de uitleg van artikel 21 van Verordening (EG) nr. 1254/1999.

Daaraan gekoppeld heeft het College een aantal vervolgvragen geformuleerd betreffende de toepassing van de artikelen 44 (uitzonderingen op de toepassing van kortingen en uitsluitingen) en 45 (correcties en aanvullingen van de in het gecomputeriseerd gegevensbestand ingevoerde gegevens) van Verordening (EG) nr. 2419/2001 op onregelmatigheden bij de naleving van Verordening (EG) nr. 1760/2000.

In samenhang met deze vragen is ook nog de vraag geformuleerd in hoeverre een lid-staat bevoegd is om- indien de verplichtingen voortvloeiend uit Verordening (EG) nr. 1760/2000 niet worden nageleefd- bij wege van nationale sanctie, het communautaire recht op slachtpremie uit te sluiten of daarop kortingen aan te brengen.

Met deze laatste vraag komt aan de orde of artikel 4.9 van de Regeling dierlijke EG-premies eventueel onverbindend is.

Hoewel de voorliggende zaak uitsluitend betrekking heeft op slachtpremie is het antwoord op de gestelde prejudiciële vragen ook van belang voor de toekenning van andere dierpremies (onder meer zoogkoeienpremie en premie voor mannelijke runderen) die op grond van de Regeling worden toegekend.

LJ Nummer

AS5278

Bron: College van Beroep voor het bedrijfsleven Datum actualiteit: 8 februari 2005 Naar boven