VVD



Nieuws

23 feb 2005 - VVD: minder krantentitels door
beleid Kabinet

VVD Mediawoordvoerster Fadime Örgü vreest dat het voorgenomen persbeleid van het kabinet zal leiden tot een verschraling van het krantenaanbod. Het kabinet wil strenge regels voor eigendomsconcentratie en crossmedia-ownership (dagbladuitgevers die tevens een aandeel hebben in een commerciële omroep). Die maatregelen hebben volgens de VVD als gevolg dat mediabedrijven onvoldoende schaalgrootte kunnen verkrijgen om noodlijdende krantentitels te kunnen laten voortbestaan. Örgü: "de staatssecretaris schiet zichzelf met deze maatregelen in de voet".

Het kabinet wil dagbladconcentraties van meer dan 35 procent marktaandeel verbieden en dagbladuitgevers met een marktaandeel tussen 25 en 35 procent verbieden meer dan 50 procent zeggenschap te verkrijgen in een commercieel televisiestation (crossmedia-ownership). Het kabinet stelt de maatregelen voor uit angst voor concentratie van opiniemacht bij een klein aantal mediabedrijven. Örgü meent dat de maatregelen averechts werken: "in plaats van meer verschillende krantentitels, zorgt dit beleid juist voor minder verschillende krantentitels. Een onnodige verarming van opinies in het krantenaanbod voor lezers".

De VVD vindt dat regels tegen eigendomsconcentratie en crossmedia-ownership de mogelijkheden voor nationale groei onnodig aan banden leggen. Mediabedrijven opereren op een internationale en Europese markt en moeten daardoor een zekere omvang hebben. Die kans wordt hen nu op de Nederlandse submarkt ontnomen, waarmee de reële kans toeneemt dat noodlijdende krantentitels zullen worden afgestoten. Ook vanuit industriepolitiek oogpunt vormen de regels tegen eigendomsconcentratie en crossmedia-ownership een beknelling.

Hieronder vindt u de tekst, zoals uitgesproken tijden het overleg op 23 februari 2005

Mediaconcentratie en de crossownership-regeling:

De staatssecretaris wil naast de reguliere fusietoets door de NMa ook een pluriformiteitstoets laten plaatsvinden bij voorgenomen concentraties. De staatssecretaris wil verdergaande eigendomsconcentratie in de mediasector voorkomen uit angst voor misbruik van opiniemacht en bedreiging van de vrije en pluriforme publieke meningsvorming. De staatssecretaris wil dagbladconcentraties van meer dan 35 procent marktaandeel verbieden. Het Commissariaat voor de Media kan zich vinden in het wettelijk vastleggen van een maximum marktaandeel van 35 procent voor de dagbladsector.

De VVD-fractie vraagt de staatssecretaris naar verdere analyse en onderzoek dat aangeeft hoe reëel deze angst is. In welke mate valt bedreiging van de vrije en pluriforme publieke meningsvorming in Nederland toe te rekenen aan eigendomsconcentratie in de mediasector, in het bijzonder in de dagbladsector?

De staatssecretaris constateert dat er ook landen zijn zonder specifieke regeling voor/tegen mediaconcentraties en dat daar uiteenlopende redenen voor zijn. Welke redenen zijn dat?

De staatssecretaris stelt dat de praktijk uitwijst dat eigendomsconcentratie op termijn vaak gevolgd wordt door titelconcentratie, vanwege de schaalvoordelen van redactionele samenwerking. Maar aan de andere kant kan je ook zeggen dat ondanks het feit dat een beperkt aantal grote mediabedrijven de dienst uitmaakt het aantal televisiekanalen, radiostations, kranten en de internetindustrie dat actief is in nieuwsvoorziening en opinievorming als geheel nog steeds zeer groot is. Strengere regels voor eigendomsconcentratie en crossownership hebben mogelijk als gevolg dat mediabedrijven onvoldoende schaalgrootte hebben om noodlijdende titels te kunnen laten voortbestaan. Schiet de staatssecretaris met deze maatregelen zichzelf niet in de voet? Graag een reactie van de staatssecretaris.

Bij pluriformiteit gaat het volgens de VVD om pluriformiteit van redactionele inhoud. Daar gaat de overheid gelukkig niet over. Via de achterdeur probeert de staatssecretaris nu alsnog zeggenschap te krijgen over die redactionele inhoud. Weliswaar om uiteindelijk titelconcentratie te voorkomen, maar ook dat komt neer op een oordeel over inhoud. De VVD-fractie acht een dergelijke regeling onwenselijk en onnodig. De NMa ziet bovendien al toe op de economische machtspositie. De NMa toetst weliswaar niet op opiniemacht, maar de overheid kan dat evenmin zonder een oordeel te vellen over de redactionele inhoud.

Tegelijkertijd wil de staatssecretaris de crossownership-regeling (in welke mate mag een dagblad aandeel hebben in een commerciële omroep) versoepelen. Het Commissariaat voor de Media wil net als de staatssecretaris een versoepeling van de crossownership-regeling. De staatssecretaris schrapt de crossownership-regeling voor radiostations en verruimt de mogelijkheden voor dagbladuitgevers om belangen te nemen in televisieondernemingen. Een dagbladuitgever met een marktaandeel tussen 25 en 3 procent op de dagbladmarkt mag niet meer dan 50 procent zeggenschap hebben in een commercieel televisiestation, wederom uit angst voor concentratie van opiniemacht. Ieder voornemen tot versoepeling van de crossownership-regeling heeft de steun van de VVD-fractie. Maar het mag van de VVD-fractie nog wel wat ruimer; waarom überhaupt een crossownershipregeling?

De regels tegen eigendomsconcentratie en crossmedia-ownership zorgen voor internationalisering omdat ze de mogelijkheden voor nationale groei aan banden leggen. Mediabedrijven zoeken mogelijkheden over de grens. De WRR concludeert dat ook en noemt het één van de redenen dat mediabedrijven die op de Nederlandse markt actief zijn voor een groot deel in buitenlandse handen zijn. Mediabedrijven opereren op een internationale en Europese markt en moeten daardoor een zekere omvang hebben. Vanuit industriepolitiek oogpunt is dat ook in het belang van Nederland en vormen de regels tegen eigendomsconcentratie en crossmedia-ownership een beknelling.

WRR-rapport:

De WRR bepleit een functionele benadering van het medialandschap. Dat spreekt de VVD zeer aan. Die benadering werpt meteen de vraag op of speciaal beleid voor de dagbladsector nog wel opportuun is. Het persbeleid richt zich op de functies nieuwsvoorziening en opinievorming en achtergrond. Dat doen een aantal andere media ook. Toch stelt de staatssecretaris dat zij het gewenst acht dat ook de komende jaren specifiek persbeleid zal worden gevoerd. Dat is teleurstellend. Zij toont zich hier kennelijk geen voorstander van een functionele benadering. De VVD hoopt dat de staatssecretaris in haar komende toekomstvisie het persbeleid zal inbedden in een functioneel gericht breed mediabeleid. De rol van dagbladpers, publieke televisie, commerciële televisie, radio en internet en de rol van de overheid zal moeten worden bezien in het licht van de functies nieuwsvoorziening en opinievorming en achtergrond. Het is jammer dat de staatssecretaris dat niet nu al doet. Het persbeleid blikt nu niet vooruit maar achteruit.

De VVD deelt de conclusie van de WRR dat juist waar het gaat om de pluriformiteit van het aanbod bij de functies nieuws en opinievorming & achtergrond een toename van aanbieders (pluraliteit) niet automatisch leidt tot een toename van de pluriformiteit. De aanwezigheid van enkele grotere Nederlandse spelers (een kleinere pluraliteit) kan zelfs bijdragen aan een grotere inhoudelijke pluriformiteit, volgens de WRR. Bepalingen inzake crossmediaal eigendom worden nu gebaseerd op oplagen en marktaandelen in twee mediasectoren (dagbladen en (commerciële) omroep). De WRR doet de aanbeveling die bepalingen zoveel mogelijk op te heffen, en een beoordeling van de wenselijke pluraliteit en hoeveelheid aanbieders van mediadiensten op meer eigentijdse indicatoren te baseren. Deze kunnen op basis van de wenselijke functies van het medialandschap worden geformuleerd. Graag een reactie van de staatssecretaris op die aanbeveling van de WRR.

Bedrijfsfonds voor de pers:

De staatssecretaris wil het Bedrijfsfonds voor de pers behouden en omdopen tot Stimuleringsfonds voor de pers. De VVD steunt zowel het uitgangspunt van een fonds voor tijdelijke steun als de naamswijziging.

Het Bedrijfsfonds voor de Pers draagt 160.000 euro bij aan de Nieuwsmonitor, die kenmerken van berichtgeving zal volgen en het debat over de journalistiek en over medialogica wil stimuleren. Op welke wijze draagt die maatregel bij aan het bestrijden van de negatieve kanten van medialogica (mediahypes)?

De regeling voor journalistieke internet-informatieproducten, ter stimulering van informatievoorziening via het internet, wordt vooralsnog gehandhaafd, kosten ¤ 2,2 miljoen per jaar. De VVD-fractie vraagt zich af waarom de overheid hier een taak heeft? In hoeverre is hier sprake van oneerlijke concurrentie met journalistieke producties die zonder overheidssubsidie op het internet verschijnen?

Het bedrijfsfonds stelt voor om een regeling in het leven te roepen ten behoeve van regionale en lokale producties, waarvoor regionale en lokale omroepen niet in aanmerking zouden kunnen komen. De staatssecretaris denkt nog over zo'n regeling na. De VVD staat in beginsel positief tegenover zo'n regeling, maar zolang de financiering van de lokale omroep slecht is geregeld, moeten ook lokale omroepen voor zo'n eventuele regeling in aanmerking kunnen komen.

De staatssecretaris ziet niets in een nultarief in de BTW-heffing voor dagbladen en in het voorstel om gratis abonnementen te verstrekken aan scholieren en inburgeraars. De VVD steunt haar in die opvatting.

Zelfregulering:

De staatssecretaris versterkt de zelfregulering van de mediasector, in het bijzonder de positie van de Raad voor de Journalistiek. De VVD-fractie steunt die maatregel: in de toekomst kunnen meer klachten worden ingediend over onheuse of onjuiste berichtgeving in de media en die klachten kunnen sneller worden afgehandeld. Een aantal redacties is niet aangesloten bij de Raad voor de Journalistiek. De staatssecretaris zegt dat onwenselijk te vinden, en geeft aan dat zij betreffende redacties opnieuw zal laten vragen zich alsnog aan te sluiten. Welke redacties willen nog steeds niet meewerken aan het werk van de Raad voor de Journalistiek?

Pluriformiteitsmonitor Commissariaat voor de Media

Het Commissariaat voor de Media wil mediabedrijven verplichten gegevens ten behoeve van de pluriformiteitsmonitor te verstrekken. De VVD vraagt zich af in welke mate de administratieve lasten daarmee toenemen. Graag een reactie van de staatssecretaris op die wens van het Commissariaat en een inschatting van de verhoging van de administratieve lasten die het met zich meebrengt.