CDA

23-02-04
Agnes van Ardenne: Meer toegang tot microkrediet nodig in Uganda

"Willen we armoede bestrijden, dan moeten veel meer kleine ondernemers en in het bijzonder ook vrouwen, gebruik kunnen maken van microfinanciering," aldus Van Ardenne.

De handelsmissie onder leiding van minister Van Ardenne voor Ontwikkelingssamenwerking en Directeur Generaal Bruinsma van het Ministerie van Economische Zaken heeft in Uganda uitgebreid gesproken met vertegenwoordigers van microfinancieringsorganisaties en met vrouwelijke ondernemers. Bij dit programmadeel was ook de HKH Prinses Máxima der Nederlanden met haar delegatie aanwezig. De programma's van de minister en van Prinses Máxima sluiten in Uganda en Kenia deels op elkaar aan, met name als het gaat om het belang van microfinanciering. Een kleine lening is voor veel Ugandese vrouwen de weg naar het opstarten van een winkeltje, of een sinaasappelsapbedrijfje. Helaas kan in Uganda nog maar 10% van de mensen gebruik maken van microkrediet; voor vrouwen is dit nauwelijks mogelijk. Minister Van Ardenne vindt dat veel te weinig: "Willen we armoede bestrijden, dan moeten veel meer kleine ondernemers en in het bijzonder ook vrouwen, gebruik kunnen maken van microfinanciering."

Van Ardenne pleit er ook voor dat microfinanciering een onderdeel wordt van het bankwezen.

In de handelsdelegatie zijn enkele Nederlandse banken vertegenwoordigd en het Nederlands Financieel Platform, die zoeken naar mogelijkheden om met hun kennis en ervaring en met hun financiële middelen de mogelijkheden voor microfinanciering te verruimen. "Daarbij moeten we niet alleen blijven kijken naar de eenmanszaak in Oost-Afrika. Zodra bedrijven groeien, wordt de behoefte aan vreemd kapitaal anders. In de Ugandese tuinbouw is het verkrijgen van lange termijn financiering een knelpunt. Hier is veel meer een rol weggelegd voor de commerciële banken in Oost-Afrika, zo mogelijk in samenwerking met en ondersteuning van grote banken uit Nederland." "Op basis van de contacten die tot nog toe zijn gelegd, durf ik optimistisch te zijn over wat Nederland en Uganda, Tanzania en Kenia voor elkaar kunnen betekenen", aldus Van Ardenne. Wel sprak zij in haar gesprek met president Museveni zorg uit over het ondernemingsklimaat in Uganda. "Buitenlandse investeerders hebben een hekel aan bureaucratie en corruptie, hoge btw tarieven en lange termijnen voordat teruggevorderde btw wordt terugbetaald. De Ugandese regering moet daar echt werk van maken, om het ondernemingsklimaat te versterken. Daarbij passen geen interventies van overheidswege", aldus Van Ardenne.

Uganda is voor 50% van de rijksbegroting afhankelijk van internationale donoren. Nederland is er daar één van. "Maar Uganda moet natuurlijk op enig moment op eigen benen kunnen staan. Dit land heeft, evenals Tanzania en Kenia, banen nodig. Heeft een betrouwbaar financieel systeem nodig, waar microfinanciering deel van uitmaakt. Daarvoor zijn buitenlandse investeringen nodig, niet alleen in de financiele dienstverlening, maar ook bijvoorbeeld in de tuinbouw en in communicatie en transport, sectoren die in Uganda kansrijk zijn en op welk gebied Nederlandse bedrijven ervaring en kennis hebben. Van de Ugandese bloemenexport vindt 70% zijn weg via de Nederlandse veilingen; van de in Nederland verkochte chrysanten komt 60% uit Uganda. Nederland ondersteunt de Ugandese tuinbouw onder andere door de Ugandese Bloemenexport Associatie financieel te steunen, waardoor zijn hun inzet en deskundigheid kunnen versterken. Vier Ugandese bloemenbedrijven hebben gebruik kunnen maken van het advies van ervaren Nederlandse bloementelers via het Programma Uitzending Managers. Nederland stimuleert bovendien investeringen met een bedrijfslevenprogramma (PSOM) dat in Uganda inmiddels zijn vruchten afwerpt. Met 11 projecten die medegefinancierd worden door Nederland, behoort Uganda tot de koplopers. De tuinbouwsector is met 4 projecten hierin sterk vertegenwoordigd.