Gasunie


PERSBERICHT

TNO CERTIFICAAT VOOR PSL-MODULE VAN GASUNIE

De module PSL van het door Gasunie Technology & Assets ontwikkelde programma P(i)MS is gecertificeerd door TNO Certification. Ad Pijnacker Hordijk, projectmanager van P(i)MS, heeft onlangs bij TNO Certification in Apeldoorn officieel het certificaat in ontvangst genomen. De module PSL berekent risico's van gasbranden t.g.v. incidenten met aardgastransportleidingen.

Pijpleidingen staan onder meer bloot aan zaken als veroudering, corrosie of beschadiging door derden. Het vergt van leidingbeheerders voortdurend aandacht en zorg om het netwerk optimaal te inspecteren en de veiligheid te waarborgen. Gasunie ontwikkelde voor dit doel samen met het Engelse bedrijf ATP (Associated Technology Pipeline Ltd.) het programma PiMSlider. Met behulp van dit programma kunnen alle gegevens van een netwerk snel worden opgevraagd, zijn er hulpmiddelen beschikbaar voor managers om beslissingen te nemen en bestaat de mogelijkheid om de gegevens uit te wisselen met andere binnen een bedrijf gebruikte systemen. PSL vormt binnen PiMSlider een vitale functie.

De risicomodule PSL geeft inzicht in de externe veiligheid van het ruim 11.000 kilometer lange leidingnetwerk van Gasunie in Nederland. Naast het presenteren van risicocontouren, geeft het in één oogopslag de status met betrekking tot veiligheid van het netwerk weer en kan het eenvoudig het effect van risicoreducerende maatregelen beoordelen. Tezamen met de functionaliteit die PiMSlider biedt is dit een zeer waardevol instrument voor bestaande en nieuwbouwleidingen.

TNO Certification heeft in samenwerking met TNO Safety Solutions Consultants deze risicomodule getoetst op basis van de richtlijnen die de Nederlandse overheid stelt aan het uitvoeren van kwantitatieve risicoanalyses van ondergrondse stalen aardgastransportleidingen. In de afgelopen periode van ruim een half jaar is de module zowel kwantitatief als kwalitatief doorgelicht door de genoemde TNO onderdelen. Dit resulteerde in het oordeel dat de module conform de genoemde richtlijnen functioneert, waarna het certificaat kon worden verstrekt.

Groningen, 23 februari 2005