Ministerie van Buitenlandse Zaken

Algemeen ambtsbericht Turkije, januari 2005

Directie Personenverkeer, Migratie en Vreemdelingenzaken Afdeling Asiel- en Migratiezaken
070-348 4517


1 Inleiding
In dit algemene ambtsbericht wordt de huidige situatie in Turkije beschreven voor zover deze van belang is voor de beoordeling van asielverzoeken van personen die afkomstig zijn uit Turkije en voor de besluitvorming over de terugkeer van afgewezen asielzoekers die afkomstig zijn uit dat land. Dit ambtsbericht is een actualisering van eerdere algemene ambtsberichten over de situatie in Turkije (laatstelijk 28 november 2003). In een separaat ambtsbericht (17 juli 2002) werd de dienstplicht in Turkije behandeld; nieuwe ontwikkelingen op dit terrein in de verslagperiode zijn in het onderhavige algemene ambtsbericht opgenomen in paragraaf 3.4.10. Dit algemene ambtsbericht beslaat de periode van november 2003 tot en met december 2004.
Dit ambtsbericht is deels gebaseerd op informatie uit openbare bronnen. Bij de opstelling is gebruik gemaakt van informatie van verschillende organisaties van de Verenigde Naties, de Europese Unie, de Raad van Europa, de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), verschillende niet- gouvernementele organisaties, vakliteratuur en berichtgeving in de media. Een overzicht van de geraadpleegde openbare bronnen is opgenomen in de literatuurlijst. Bovendien liggen bevindingen ter plaatse en vertrouwelijke rapportages van de Nederlandse diplomatieke vertegenwoordigingen in Ankara en Istanbul aan dit algemeen ambtsbericht ten grondslag. In het algemeen ambtsbericht wordt veelvuldig verwezen naar geraadpleegde openbare bronnen. Daar waar dergelijke bronnen zijn vermeld, is de tekst in veel gevallen ook gebaseerd op informatie die op vertrouwelijke basis is ingewonnen. In hoofdstuk twee wordt ingegaan op de recente ontwikkelingen op politiek, veiligheids- en sociaal-economisch gebied. Een korte passage over geografie, bevolking en geschiedenis gaat hieraan vooraf. In hoofdstuk drie worden recente ontwikkelingen op het gebied van mensenrechten geschetst. Een korte beschrijving van internationale verdragen waarbij Turkije partij is, wettelijke garanties en mogelijkheden van toezicht gaat hieraan vooraf.
In hoofdstuk vier wordt ingegaan op de positie van IOM, het beleid van een aantal andere Europese landen en de positie van UNHCR, gevolgd door een algehele samenvatting in hoofdstuk vijf.
4

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005


2 Landeninformatie
2.1 Basisgegevens
2.1.1 Land en volk
Turkije grenst aan acht buurlanden op de Balkan, in de voormalige Sovjetunie en in het Midden-Oosten1 en heeft circa 68 miljoen inwoners2 op een oppervlakte van circa 780.000 vierkante kilometer (circa 23 maal Nederland). Van hen woont bij benadering zestig procent in stedelijke gebieden. De grootste stad is Istanbul, dat volgens de volkstelling van 2000 tien miljoen inwoners telt. Andere grote steden in West-Turkije zijn de hoofdstad Ankara (3,5 miljoen inwoners), Izmir (2,7 miljoen) en Konya (1,7 miljoen). De grootste steden buiten West-Turkije zijn Adana (ruim 2 miljoen), Gaziantep (1,2 miljoen) en Diyarbakõr (1 miljoen). De aantallen inwoners van deze steden zijn in de jaren negentig van de vorige eeuw flink gegroeid als gevolg van ontvolking van het platteland. In Turkije wonen naast Turken en Koerden onder meer kleinere groepen Armeniërs, Grieken, Turkmenen, Tjerkessen, Lazen, Bulgaren, Georgiërs en Arabieren. Het aantal Koerden bedraagt ongeveer dertien miljoen. Circa zeventig procent van de bevolking is soennitisch moslim. Een kleine dertig procent is aleviet. Verder zijn er ongeveer honderdduizend christenen en circa tweeduizend yezidi's.
2.1.2 Geschiedenis
Na ongeveer zevenhonderd jaar Ottomaans sultanaat werd Turkije op 29 oktober 1923 een republiek naar westers model onder leiding van Mustafa Kemal, die later de achternaam Atatürk kreeg. In het met de westerse mogendheden gesloten Verdrag van Lausanne (24 juli 1923) werden de onafhankelijkheid, integriteit en soevereiniteit van de Republiek Turkije erkend en gegarandeerd. De grenzen die in dit verdrag zijn vastgelegd, komen vrijwel geheel overeen met de grenzen van het huidige Turkije3. Ook zijn er in het verdrag garanties opgenomen voor in Turkije levende (niet islamitische) minderheden, die door de Turkse autoriteiten van oudsher worden beperkt tot drie groepen, te weten de joden, de Grieken en de Armeniërs.

1 Bulgarije, Griekenland, Syrië, Irak, Iran, Georgië, Armenië en Azerbaidjan.
2 Central Intelligence Agency, The World Factbook (Washington, 11 mei 2004).
3 De enige uitzondering hierop vormt de aan Syrië grenzende provincie Hatay, die pas in 1939 onderdeel van Turkije werd.
---

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

Er vonden in de jonge republiek op westerse leest geschoeide hervormingen plaats. De toenmalige leiders braken radicaal met het bestuur op islamitische grondslag. Zo werd de scheiding tussen religie en staat officieel ingevoerd. Het Arabisch alfabet werd afgeschaft en vervangen door een speciaal voor het Turks aangepast Latijns schrift. Islamitische wetten werden vervangen door op Europese (onder andere Italiaanse, Franse en Zwitserse) leest geschoeide wetgeving. Als religieus beschouwde kleding werd verboden en vervangen door westerse kledij. Vrouwen werd het verboden om in overheidsdienst hoofddoekjes te dragen4. Ook toepassing van westerse technologie werd aangemoedigd, evenals de emancipatie van de vrouw.
Vanaf het begin van de republiek heeft het Turkse leger, dat zichzelf beschouwt als de hoeder van de Turkse staat, strikt toegezien op het onverkort vasthouden aan de door Atatürk geformuleerde uitgangspunten, te weten het seculiere en unitaire karakter van de republiek.
Op 12 september 1980 vond een militaire staatsgreep plaats onder aanvoering van generaal Kenan Evren. Het nieuwe bewind slaagde erin het toen al bijna tien jaar voortdurende politieke geweld te beteugelen, maar dat ging ten koste van een aantal democratische verworvenheden. Nadat in 1982 per referendum een nieuwe ­ veel stringentere ­ grondwet was aangenomen, volgde een jaar later het herstel van de burgerregering.
De meest recente verkiezingen vonden plaats op 3 november 2002. Drieëntwintig politieke partijen namen deel. De AKP (Adalet ve Kalkinma Partisi ­ Partij van Gerechtigheid en Ontwikkeling) 5 boekte een grote verkiezingszege. De partij behaalde 34,4 procent van de stemmen en verkreeg, doordat slechts één andere partij de kiesdrempel van 10 procent wist te halen, een absolute meerderheid in het parlement. De AKP kreeg 363 van de 550 parlementszetels. Op 18 november 2002 werd de benoeming van het nieuwe, volledig uit AKP-leden bestaande, kabinet door president Ahmet Necdet Sezer goedgekeurd. Omdat AKP- leider Recep Tayyip Erdoan toen nog geen bewindspersoon kon worden6, werd zijn rechterhand Abdullah Gül de nieuwe premier.

4 Zie ook paragraaf 3.3.3.

5 De AKP wordt ook wel aangeduid als de AK Partisi. AK betekent in het Turks `wit'. Hiermee wil men aangeven schone handen te hebben en gevrijwaard te zijn van corruptie.
6 Voor de achtergrond zie blz. 7 en 21 van het algemeen ambtsbericht Turkije van 28 november 2003. AKP-leider Erdoan, die zijn politieke carrière begon in de moslim- fundamentalistische Welvaartspartij, werd in april l998 veroordeeld tot tien maanden gevangenisstraf wegens het voorlezen van de volgende dichtregels: `Moskeeën zijn onze kazernes. Minaretten onze bajonetten, De koepels onze helmen. En de gelovigen onze soldaten'. Nadat een grondwetswijziging was doorgevoerd waarmee het mogelijk werd voor personen met een eerdere strafrechtelijke veroordeling zich kandidaat te stellen voor politieke
---

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

Op 11 maart 2003 maakte premier Gül door zijn aftreden de weg vrij voor AKP- leider Erdoan. Deze stelde op 14 maart 2003 zijn nieuwe kabinet aan het publiek voor. Gül kreeg de functie van minister van Buitenlandse Zaken en werd tevens vice-premier.
2.2 Staatsinrichting
2.2.1 De wetgevende macht
Het parlement
De wetgevende macht berust bij het parlement, dat uit één kamer (de Grote Nationale Vergadering van Turkije ­ Turkiye Buyuk Millet Meclisi) bestaat en 550 leden telt7. De leden worden rechtstreeks gekozen voor een periode van vijf jaar. Per provincie wordt een vast aantal parlementsleden gekozen. Parlementsleden kunnen zitting hebben namens hun eigen politieke partij of in de hoedanigheid van onafhankelijk parlementariër. Zij zijn tevens afgevaardigde voor de provincie waarin zij zijn gekozen. Voor wijziging van een wet is een gewone meerderheid vereist, voor wijziging van de grondwet een tweederde meerderheid, hetgeen neerkomt op 367 zetels.
Politieke partijen
Turkije kent meer dan twintig politieke partijen. Een groot aantal hiervan speelt nauwelijks een rol van betekenis en behaalde bij de verkiezingen van 3 november 2002 stemmenresultaten van minder dan een procent. Het partijenlandschap is aan veel veranderingen onderhevig. Met de regelmaat van de klok worden partijen opgericht en vaak geruisloos weer opgeheven. De binding van parlementsleden met hun eigen partij is niet altijd even sterk. Het is niet ongebruikelijk dat parlementsleden overstappen naar een andere partij. Partijen in het parlement
De zetelverdeling in het parlement is thans als volgt: AKP: 368 zetels, CHP: 171 zetels, DYP: 4 zetels, onafhankelijken: 6 zetels, 1 lege zetel8. De AKP bezit thans de voor grondwetswijzigingen noodzakelijke tweederde meerderheid in het parlement en is de enige regeringspartij. De partij, met als

ambten, kon Erdoan in maart 2003 via tussentijdse lokale verkiezingen alsnog een parlementszetel bemachtigen en daarmee lid van de regering en premier worden.
7 Aan het Turkse parlement is op 30 oktober 2004 de Europese Cultuurprijs voor Politiek toegekend door de Europese culturele stichting `Pro Europa' vanwege de grote rol die het parlement heeft gespeeld bij de hervormingen in Turkije; zo zijn de afgelopen twee jaar door het parlement bijna veertig grondwetsartikelen en meer dan honderd wetten aangenomen. (DPA, 31 oktober 2004).
8 Stand 30 november 2004.
---

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

voorzitter Tayyip Erdoan, is in augustus 2001 vlak na het verbod op de islamitische FP (Fazilet Partisi ­ Partij van de Deugd) opgericht. Met name de meer hervormingsgezinde vleugel van de FP is na dit verbod overgegaan naar de AKP.
De CHP (Cumhuriyet Halk Partisi ­ Republikeinse Volkspartij) staat onder leiding van Deniz Baykal en is op 9 september 1992 opgericht. De CHP is een sociaal-democratische partij die zeer veel waarde hecht aan de principes van Atatürk. De gelijknamige voorloper van de partij werd in 1923 door Atatürk zelf opgericht als eerste politieke partij in Turkije.
De DYP (Doru Yol Partisi ­ Partij van het Rechte Pad) is een conservatieve partij die werd opgericht op 23 juni 1983. Er heerst een voortdurende rivaliteit met de ANAP (Anavatan Partisi ­ Moederlandpartij), die zich richt op vrijwel dezelfde kiezersgroep. Op 15 december 2002 is Mehmet Aar gekozen tot de nieuwe partijvoorzitter9. Waarnemers verwachten onder het leiderschap van Aar een verdere verrechtsing van de DYP.
Partijen buiten het parlement
Buiten het parlement bestaan de volgende partijen (in volgorde van behaalde stemmenpercentage bij de verkiezingen van 3 november 2002): De MHP (Milliyetçi Hareket Partisi ­ Nationale Actiepartij) met de op 12 oktober 2003 opnieuw herkozen voorzitter Devlet Bahçeli, is een extreem nationalistische partij die op 24 januari 1992 werd opgericht. De partij heeft de laatste jaren geprobeerd wat meer op te schuiven naar het midden, maar wordt toch nog vaak in verband gebracht met de gewelddadige extreem-rechtse jeugdbeweging Grijze Wolven. De MHP behaalde 8,4 % van de stemmen.
De GP (Genç Partisi ­ Partij van de Jeugd) is op 23 augustus 2002 ontstaan door naamsverandering van de in 1992 opgerichte YDP (Yeniden Dou Partisi ­ Partij van de Wedergeboorte). De leider van de populistische en nationalistische GP is Cem Uzan, een zakenman met grote belangen in de Turkse media, tegen wie inmiddels een aantal rechtszaken loopt wegens onder meer corruptie. De GP behaalde 7,3 % van de stemmen.
De ANAP (Anavatan Partisi ­ Moederlandpartij) is een conservatief-liberale partij, die onder grootindustriëlen veel steun vindt. De ANAP werd opgericht op 20 mei 1983. De ANAP behaalde 5,1 % van de stemmen. Partijleider is Ali Talip Özdemir.

9 Turkse persagentschap Anatolia, 15 december 2002.
---

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

De DEHAP (Demokratik Halk Partisi ­ Democratische Volkspartij) is in 1997 opgericht. In 2002 is een groot aantal HADEP-prominenten overgegaan naar de DEHAP om onder deze vlag deel te nemen aan de parlementsverkiezingen van 3 november, aangezien HADEP inmiddels met sluiting werd bedreigd. De HADEP (Halkõn Demokrasi Partisi ­ Democratiepartij van het Volk) was in mei 1994 opgericht als opvolger van de eerder verboden partijen HEP, DEP en ÖZDEP (alle pro-Koerdische partijen met een linkse inslag). Naast de HADEP zijn ook de linkse splinterpartijen EMEP (Emein Partisi ­ Partij van de Arbeid) en SDP (Sociaal-Demokratische Partij) tot de DEHAP toegetreden. De DEHAP behaalde 6,2 % van de stemmen.
De SP (Saadet Partisi ­ Partij van het Geluk) onder voorzitter Recai Kutan, is net als de AKP opgericht na het verbod op de FP. In de islamistische SP zijn de conservatievere ex-FP leden terug te vinden. De SP behaalde 2,5 % van de stemmen.
De DSP (Demokratik Sol Parti ­ Partij van Demokratisch Links), met voorzitter ex-premier Bülent Ecevit en als vice-voorzitter zijn vrouw Rahan Ecevit, is een sociaal-democratische partij met nationalistische inslag die op 14 november 1985 werd opgericht als afsplitsing van Atatürks CHP. De DSP behaalde 1,2 % van de stemmen.
De overige partijen hebben bij de laatste landelijke verkiezingen allemaal minder dan 1,2% procent van de stemmen behaald. 2.2.2 De uitvoerende macht
De president
De president wordt op voordracht van ten minste een vijfde van de parlementsleden gekozen door het parlement. Hij heeft een ambtstermijn van zeven jaar, die niet verlengd kan worden. De huidige president is Ahmet Necdet Sezer, die op 16 mei 2000 is aangetreden. In het Turkse staatsbestel beschikt de president over een groot aantal bevoegdheden. Zo kan de president het parlement bijeenroepen wanneer hij dat nodig acht en draagt hij zorg voor de benoeming van de premier en van diverse hoge rechters.
De ministerraad
Turkije kent een monistisch stelsel, dat wil zeggen dat alle leden van de regering uit het parlement afkomstig moeten zijn en tijdens hun ministerschap hun functie als parlementslid behouden. De huidige premier is Recep Tayyip Erdoan, de drie vice-premiers zijn Abdullah Gül (tevens minister van Buitenlandse Zaken), Abdullatif ener en Mehmet Ali ahin (beiden zijn minister van Staat). De
---

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken zijn Cemil Çiçek en Abdulkadir Aksu. Alle bewindslieden behoren tot de AKP.
In Turkije heeft de ministerraad een deel van de wetgevende bevoegdheid van het parlement overgedragen gekregen. Het bijzondere aan deze bevoegdheid is dat het kabinet op deze wijze zelfs bestaande wetten kan amenderen of afschaffen. Dit gebeurt met een zogenaamd `decreet met wetskracht' (Turks: Kanun Hükmünde Kararname, vaak afgekort tot KHK). De decreten dienen uiteindelijk nog wel door de president ondertekend te worden.
Lokaal bestuur
Turkije wordt centralistisch bestuurd en is ingedeeld in 81 provincies (ller, enkelvoud Il), die onder leiding staan van een provinciegouverneur (vali). Provincies zijn onderverdeeld in districten (ilçe) met als bestuurder de districtsgouverneur (kaymakam). Districten kunnen verder onderverdeeld zijn in subdistricten (bucak). Gouverneurs worden voor een periode van enkele jaren benoemd door de centrale overheid in Ankara en zijn daaraan rechtstreeks verantwoording schuldig in die zin dat er een hiërarchische lijn bestaat van districtsgouverneur naar provinciegouverneur naar het ministerie van Binnenlandse Zaken in Ankara. De functie van de gouverneurs is het vertegenwoordigen van de centrale overheid in de provincie. Elke plaats of elk stadsdeel (belediye) met meer dan tweeduizend inwoners heeft recht op een gekozen burgemeester en gemeenteraad. De burgemeester heeft een beperkt aantal bevoegdheden op het terrein van onder andere infrastructuur (openbaar vervoer, water- en gasvoorziening etc.) en openbare werken (plantsoenen, bestrating, vuilnis, etc.). Het komt soms voor dat burgemeesters en provincie- of districtsgouverneurs tegenover elkaar komen te staan, omdat deze eersten meer het lokale belang vertegenwoordigen en de laatsten het belang van de centrale overheid.
Elke wijk of elk dorp heeft een zogenaamd wijk- of dorpshoofd, vaak aangeduid met de term `muhtar'. De muhtar speelt een bemiddelende rol tussen bevolking en overheid, omdat hij de enige instantie is die beschikt over een administratie van adresgegevens. Het enige officiële document dat een muhtar kan afgeven is een zogenaamde verklaring van domicilie (ikametgâh ilmühaberi). Op verzoek geeft de muhtar soms ook schriftelijke verklaringen van andere aard af. Deze verklaringen hebben geen officiële status. Thans beschikken veel muhtars over computersystemen, waarin de adresgegevens zijn opgeslagen. Computers van de individuele muhtars zijn niet aan elkaar gekoppeld. Een ieder is zelf gehouden om zich bij verhuizing te laten overschrijven naar de registratie van de muhtar van de nieuwe woonwijk, waarbij een door de muhtar van de oude wijk opgemaakt document (nakil belgesi) dient te worden overgelegd aan de muhtar van de nieuwe
10

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

wijk. In de praktijk gebeurt dit bij verhuizing vaak niet en gaat men pas naar de muhtar van de nieuwe wijk op het moment dat men ergens een verklaring van domicilie voor nodig heeft.
Bevolkingsregistratie
De bevolkingsregistratie is in Turkije geregeld op districtsniveau en dus niet zoals in Nederland bij de gemeenten. Elk district heeft een bevolkingsregister, ook wel Bureau Bevolkingszaken genoemd, dat in laatste instantie valt onder het ministerie van Binnenlandse Zaken, waarin alle inwoners van dat district geregistreerd behoren te staan. In de praktijk staan veel mensen ingeschreven in het bevolkingsregister van het district waar zij zijn geboren of zelfs in het district waar hun ouders zijn geboren. Sinds 28 oktober 2000 bezit elke burger een uniek, elfcijferig identiteitsnummer, dat landelijk is geregistreerd en onveranderlijk is10. In het bevolkingsregister zijn geen adresgegevens opgenomen. De registratie van adresgegevens vindt plaats op het niveau van dorps- of wijkhoofd. Het bevolkingsregister draagt tevens zorg voor de afgifte van identiteitskaarten (Turks: nüfus cüzdanõ). De nüfus-kaart is het enige geldige binnenlandse legitimatiebewijs en een ieder is verplicht deze kaart altijd bij zich te dragen. Direct na de geboorte dient aangifte te worden gedaan bij het bevolkingsregister in het district waar de ouders woonachtig zijn, zodat onmiddellijk een nüfus-kaart kan worden afgegeven. In de praktijk gebeurt dit ­ met name op het platteland ­ niet in alle gevallen, waardoor iemand pas op een later moment wordt ingeschreven. Het komt in die gevallen wel voor dat de geregistreerde geboortedatum afwijkt van de daadwerkelijke geboortedatum. Nüfus-kaarten worden bij volwassenen alleen afgegeven aan de betrokken persoon; zelfs aan gemachtigde derden kan de kaart niet worden afgegeven. Bevolkingsregisters zijn ervan op de hoogte wanneer iemand wordt gezocht door de autoriteiten wegens een strafzaak. In dat geval zal het bevolkingsregister bij een verzoek daartoe van betrokkene een nüfus-kaart afgeven, maar tevens zo spoedig mogelijk de politie inlichten. Bij de notaris kunnen gewaarmerkte kopieën van een nüfus-kaart worden gemaakt. Dit is ook mogelijk indien iemand de nüfus-kaart van iemand anders overlegt en verzoekt om een gewaarmerkte kopie. In december 2003 werd door het ministerie van Binnenlandse Zaken een circulaire uitgevaardigd die het gemakkelijker maakte om de religieuze aanduiding op de nüfus-kaart te wijzigen of te schrappen. Van deze mogelijkheid hebben velen gebruik gemaakt. Er zijn gevallen bekend van moslims die hun aanduiding schrapten en van (bekeerde) christenen die hun aanduiding wijzigden. Over het algemeen worden weinig problemen gemeld bij het wijzigen van de nüfus-kaarten. 10 Turkse persagentschap Anatolia, 24 oktober 2000.
---

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

Het veiligheidsapparaat
De verschillende organen die zich bezighouden met het waarborgen van de veiligheid zijn de politie (Polis),de zogenaamde jandarma, de landmacht en de dorpswachters. Daarnaast bestaat er een inlichtingendienst met de naam MT (Milli stihbarat Tekilatõ ­ Nationale Inlichtingen Organisatie). De bevoegdheid van de politie, die valt onder het ministerie van Binnenlandse Zaken, beperkt zich tot de stedelijke gebieden met meer dan 2000 inwoners. Voor alle zaken die te maken hebben met politieke delicten ­ al of niet gepaard gaand met geweld ­ heeft elk hoofdbureau van politie een speciale anti-terreurafdeling (Terörle Mücadete ubesi). Ook bestaan mobiele eenheden, in het Turks Çevik Kuvvet (`snelle kracht') genoemd, die optreden bij demonstraties en verstoringen van de openbare orde.
Op het platteland worden de politietaken uitgevoerd door de zogenaamde jandarma, een onderdeel van de strijdkrachten11. De jandarma, waarvan de manschappen militaire uniformen dragen en rode armbanden met het woord `Jandarma' erop, valt onder de Generale Staf op het gebied van opleiding en speciale taken, onder de landmacht op het gebied van wapens en uitrusting en onder het ministerie van Binnenlandse Zaken op het gebied van openbare veiligheid en orde. De politietaak bestaat zowel uit handhaving van de openbare orde als uit opsporing in geval van delicten.. Meer dan 90 procent van de manschappen van de jandarma bestaat uit dienstplichtigen. De jandarma heeft een inlichtingendienst die JTEM (Jandarma stihbarat ve Terorle Mucadete ­ Jandarma Inlichtingendienst en Strijd tegen Terrorisme) heet. Een afdeling van het leger die toezicht moet houden op dienstplichtigen is de militaire politie (Azkeri Inzibat). Zij dragen witte helmen met daarop de letters `As Iz', witte pistoolholsters en fluitkoorden.
De Turkse Inlichtingendienst (Milli stihbarat Tekilati (MT) - Nationale Inlichtingen Organisatie) houdt politieke activiteiten gericht tegen Turkije in de gaten. In verband met beperkingen op het in te zetten personeel richt de MT zijn aandacht met name op leidende figuren.
Met het oog op de bestrijding van de PKK/KADEK/Kongra-Gel zijn er sinds het begin van de jaren negentig circa tweehonderdduizend manschappen van de strijdkrachten in het zuidoosten van het land gestationeerd12. 11 Ook wel gendarme of gendarmerie genoemd.
12 Voor een uitgebreidere beschrijving van de strijdkrachten zie het algemeen ambtsbericht Turkije/dienstplicht d.d. 17 juli 2002, paragraaf 2.1. 12

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

Voor hand- en spandiensten en het verstrekken van inlichtingen is door de politie, de jandarma en de strijdkrachten veelvuldig gebruik gemaakt van uit de lokale bevolking geworven zogenaamde dorpswachters. In een campagne om de doelmatigheid van de strijdkrachten te verbeteren bestaat het voornemen om de omvang van het leger met 18.000 man in te krimpen13. 2.2.3 De rechtsprekende macht
Turkije kent civiele rechtbanken14, administratieve rechtbanken15 en strafrechtbanken. Hiernaast zijn er bijzondere rechtbanken zoals militaire rechtbanken16 en voorheen de Staatsveiligheidsrechtbanken. Voor alle civiele- en strafrechtbanken is hoger beroep mogelijk bij het Hof van Beroep (Turks: Yargõtay), ook wel bekend onder de naam Hof van Cassatie17 18. Eind september 2004 werd een drietal wetten aangenomen waarin de oprichting van hoven van beroep is geregeld (de Yargõtay voert nu zowel de taken uit van een Hof van Cassatie als van een beroepsinstelling tegen uitspraken van lagere rechters). Hierdoor zal de werklast van het Hof van Cassatie aanzienlijk worden verminderen. Deze wetten treden echter pas op 1 april 2005 in werking. Door wijziging in april 2004 van de Wet inzake gezinsrechtbanken is het ook voor ongehuwde rechters, rechters zonder kinderen of rechters jonger dan 30 jaar thans mogelijk om zitting te nemen in de gezinsrechtbanken. Er zijn thans 120 van dergelijke rechtbanken. Ingevolge de in juli 2004 door het parlement aangenomen Wet inzake organisaties zal het voor rechters niet langer verboden zijn om een beroepsvereniging te vormen.19


13 Reuters, 23 juli 2004.
14 bestaande uit Civiele Vredesrechtbanken (Turks: Sulh Hukuk Mahkemeleri), Civiele Rechtbanken van Eerste Aanleg ( (Turks: Asliye Hukuk Mahkemeleri) en Handelsrechtbanken (Turks: Asliye Ticaret Mahkemeleri).
15 bestaande uit de Raad van State, lagere regionale rechtbanken en de Hoogste Militaire Administratieve Rechtbank.
16 bestaande uit Militaire Strafrechtbanken (Turks: Askeri Ceza Mahkemeleri) waarvan er 37 zijn in Turkije, en het Militaire Strafhof van Cassatie (Turks: Askeri Yargitay) als instelling voor beroep tegen beslissingen en vonnissen van militaire rechtbanken en verdeeld over vijf kamers.

17 Het Hof van Cassatie is verdeeld in dertig kamers, waarvan 20 civiele en 10 strafkamers. Iedere kamer bestaat uit een voorzitter en vier leden. Door alle rechters van het Hof van Cassatie wordt één rechter gekozen die als president van het Hof van Cassatie naar buiten toe funktioneert.

18 Voor een interview met dhr. Eraslan Özkaya, president van de Yargitay, zie Ars Aequi (AA 53(2003)1.

19 Zie ook paragraaf 3.3.2. 13

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

Tegen uitspraken van administratieve rechtbanken kan beroep worden aangetekend bij de Raad van State (Turks: Danõtay)20. Deze kan een vonnis bekrachtigen of vernietigen en terugsturen naar de rechtbank in eerste aanleg. Het Hof van Beroep is de laatste instantie; tegen een vonnis bij dit Hof staan geen verdere rechtsmiddelen meer open.
Constitutionele Hof (Turks: Anayasa Mahkemesi)
Het Turkse systeem kent een Constitutioneel Hof, dat toetst of wetten in overeenstemming zijn met de grondwet. De laatste jaren wordt ook getoetst aan de rechtsbeginselen zoals neergelegd in de diverse internationale mensenrechtenverdragen. Rechtstreekse toegang tot het Hof hebben overheidsinstellingen, regeringspartijen en de belangrijkste oppositiepartij, maar ook iedere burger kan in een lopende rechtszaak een beroep doen op vermeende ongrondwettigheid van een bepaalde wet. Om uiteindelijk toegelaten te worden tot het Hof, dient de rechter in de onderhavige zaak te beslissen dat toelating gerechtvaardigd is. Het Hof toetst in eerste instantie de ontvankelijkheid van de klacht. Het Hof bestaat uit elf vaste leden en vier plaatsvervangers. Reguliere strafrechtbanken
Om te bepalen welke rechtbank bevoegd is voor de behandeling van een bepaald delict zijn de aard en de zwaarte van het delict van belang. Voor commune strafdelicten bestaan de volgende strafrechtbanken: Kantongerechten in Strafzaken (Turks: Sulh Ceza Mahkemeleri, enkelvoud Sulh Ceza Mahkemesi)
Deze bestaan uit één rechter en zijn aanwezig in elke provincie- of districtshoofdstad. Deze rechtbanken behandelen alleen zaken waar een geldstraf of een lichte gevangenisstraf op staat. Er zijn 840 van dergelijke rechtbanken in Turkije.
Enkelvoudige Kamers in Strafzaken (Turks: Asliye Ceza Mahkemeleri, enkelvoud Asliye Ceza Mahkemesi) bestaan officieel uit meerdere rechters (in de praktijk is dit er echter slechts één) en behandelen belangrijke plaatselijke misdrijven die niet aan de Kantongerechten in Strafzaken zijn toegewezen krachtens de wet. Er zijn 899 van dergelijke rechtbanken in Turkije.
Meervoudige Kamers in Zware Strafzaken (Turks: Aõr Ceza Mahkemeleri, enkelvoud Aõr Ceza Mahkemesi) (ACM) bestaat uit een president en twee leden. Deze rechtbanken zijn bevoegd voor delicten waarop meer dan vijf jaar gevangenisstraf staat. Er zijn 172 van dergelijke rechtbanken in Turkije.
20 De Raad van State bestaat uit tien kamers. 14

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

Staatsveiligheidsrechtbanken
De rechten van verdachten voor een staatsveiligheidsrechtbank waren vergaand beperkter dan voor een gewone rechtbank.21. Met het negende hervormingspakket van 7 mei 2004 werden de Staatsveiligheidsrechtbanken (DGM's) afgeschaft. In plaats van de DGM's kwamen extra Rechtbanken voor Zware Strafzaken (ACM's)22. Daarvan bestonden er al een aantal maar dit aantal is dus uitgebreid om het verlies van de DGM's op te vangen. Deze extra kamers van de ACM's zijn echter speciaal bedoeld voor het berechten van misdrijven die betrekking hebben op terrorisme en drugsdelicten. Deze rechtbanken kunnen, evenals de voormalige DGM's maar anders dan de gewone ACM's, territoriaal voor meer dan één provincie bevoegd zijn.
Met het afschaffen van de DGM's zijn ook de speciale openbare aanklagers bij de DGM afgeschaft. De rechters en de aanklagers bij de nieuwe kamers van de ACM's komen uit dezelfde landelijke `pool' van rechters als de rechters en aanklagers bij andere rechtbanken. In de praktijk komt het in sommige gevallen voor dat één of meerdere van de in totaal drie rechters bij een van deze nieuwe kamers van de Rechtbanken voor Zware Strafzaken dezelfde persoon is die daarvoor bij de DGM recht sprak. De wijzigingswet heeft een aantal overgangsbepalingen waarin onder meer is opgenomen dat de rechters en openbare aanklagers bij de voormalige DGM's overgaan naar de nieuwe kamers van de Rechtbanken voor Zware Strafzaken, totdat nieuwe benoemingen hebben plaatsgevonden. Deze vinden stapsgewijs plaats in vergelijkbare overplaatsingsrondes als bij de andere Turkse rechtbanken. Volgens het nieuwe artikel 394/a van het Wetboek van strafvordering, waarin de overgang van DGM naar ACM wordt geregeld, zijn de nieuwe kamers van de Rechtbanken voor Zware Strafzaken competent om zaken te behandelen die voortkomen uit de volgende artikelen en wetten: artikel 125 t/m 139, 146 t/m 157, 168, 169, 171 en 172 en artikel 403 van het Wetboek van strafrecht, misdrijven die verband houden met de noodtoestand die in overeenstemming met artikel 120 van de Grondwet op een deel van het territoir is afgekondigd, delicten op grond van wet no. 3713 inzake terrorisme en delicten die vallen onder wet no. 4422 inzake de strijd tegen de georganiseerde misdaad.
De behandeling van reeds bij de voormalige DGM's lopende zaken is niet eenduidig. In sommige plaatsen komt het voor dat een rechtszaak opnieuw wordt opgestart, en in andere plaatsen komt het voor dat lopende zaken worden overgenomen vanaf het moment dat de DGM werd opgeheven (met in begrip van de DGM-verslagen). De overgangsregeling staat beide mogelijkheden toe.
21 Zie paragraaf 2.2.3 van het algemeen ambtsbericht Turkije van 28 november 2003.
22 Zie hierboven in paragraaf 2.2.3. 15

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

Een aantal uitzonderingen op de gewone rechtsgang blijft ook bij de ACM's geldig. De periode waarin iemand kan worden vastgehouden voordat hij voor een rechter moet worden geleid is 48 uur in plaats van 24, en de periode van minimaal vier en maximaal zeven dagen detentie zonder toegang tot een rechter in een situatie van noodtoestand is in deze artikelen ook gehandhaafd (die is momenteel echter nergens van toepassing, omdat de noodtoestand zoals bekend is opgeheven).
2.2.4 De Nationale Veiligheidsraad
In paragraaf 2.2.4 van het algemeen ambtsbericht Turkije van 28 november 2003 is ingegaan op de Nationale Veiligheidsraad (Turks: Milli Güvenlik Kurulu, vaak afgekort tot MGK). Hieraan kan worden toegevoegd dat in januari 2004 door het parlement een verordening (yönetmelik) werd aangenomen die een aanvulling bevat op de wetswijzigingen van juli 2003. Krachtens de nieuwe verordening wordt onder andere de verreikende uitvoerende bevoegdheid afgeschaft van het bureau van het secretariaat-generaal van de Nationale Veiligheidsraad om namens de president en de minister-president iedere aanbeveling afkomstig van de Nationale Veiligheidsraad zelfstandig uit te voeren. Het secretariaat-generaal is hierdoor niet meer in de gelegenheid op eigen initiatief zelfstandig onderzoeken met betrekking tot de nationale veiligheid te beginnen. Op 17 augustus 2004 is Mehmet Yigit Alpogan als eerste burger tot secretaris- generaal van de MGK benoemd23. Op 30 november 2004 hield de MGK voor het eerst in haar bestaan een voor journalisten en buitenlandse diplomaten toegankelijke persconferentie, waar secretaris-generaal Alpogan verklaarde dat de MGK thans meer gezien moest worden als een officiële denktank. Zo zou de MGK bijvoorbeeld onderzoek doen naar interne en externe bedreigingen voor de nationale veiligheid van Turkije24.
2.3 Politieke ontwikkelingen
De politieke ontwikkelingen in Turkije stonden in grote mate in het licht van de aanloop naar de Europese Raad van 17 december 2004. Daar zou immers besloten worden of Turkije een datum zou krijgen waarop onderhandelingen konden beginnen voor Turkse toetredeing tot de Europese Unie. In dit kader maakt Turkije danook, vooral sinds 2002, een diepgaand hervormingsproces door. De door de Europese Unie gewenste mentaliteitsverandering is in een stroomversnelling gekomen. Belangrijke wijzigingen zijn tot stand gekomen in het systeem van rechtspraak en rechtshandhaving, waaronder het afschaffen van de
23 AFP/AP/DPA, 17 augustus 2004.
24 Reuters, 30 november 2004. 16

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

staatsveiligheidsrechtbanken. In de wet is nu het primaat van het internationaal recht over het nationaal recht vastgelegd. Daarnaast komen verwijzingen naar jurisprudentie van het Europese Hof van de Rechten van de Mens steeds vaker voor in rechterlijke uitspraken. Turkije is nu partij bij alle belangrijke internationale en Europese verdragen m.b.t. mensenrechten en vrijheden; de doodstraf is afgeschaft. Hoewel de mate waarin de fundamentele vrijheden -zoals vrijheid van vergadering- door de Turkse bevolking kunnen worden uitgeoefend substantieel is vergroot, maakt de Europese Commissie ook melding van een zodanige interpretatie door het openbaar ministerie dat de vrijheid van meningsuiting onnodig wordt beknot.
Tijdens de Europese Raad van 17 december 2004 hebben de Europese Unie en Turkije een akkoord bereikt over het beginnen van de toetredingsonderhandelingen. Deze zullen op 3 oktober 2005 beginnen. Het doel is Turkse toetreding. De EU kan echter onder bepaalde voorwaarden op elk moment de onderhandelingen, die naar verwachting tien tot vijftien jaar zullen duren, schorsen en zelfs stopzetten als de mensenrechten niet worden nageleefd of de democratie en rechtstaat in gevaar komt. Tenslotte zal er een `permanente vrijwaringsclausule' voor Turkije worden ingesteld, inhoudende dat nog lange tijd na de eventuele toetreding van Turkije tot de EU Turkse werknemers kunnen worden geweerd uit de huidige EU-landen.
Lokale verkiezingen
Op 28 maart 2004 werden in het gehele land lokale verkiezingen gehouden voor burgemeesters, stadsraden en dorps- of gemeenschapshoofden (muhtars) voor een ambtstermijn van vijf jaar. Daarbij behaalde de regerende AKP van premier Erdoan 42 % van het totaal aantal uitgebrachte stemmen. Deze partij kreeg 58 van de 81 burgemeestersposten in de provinciehoofdsteden in handen, waaronder burgemeestersposten in belangrijke grote steden zoals Ankara, Istanbul en Antalya. De centrum-rechtse DYP en de nationalistische MHP haalden 10.1 % en 10.4 % van de stemmen. De centrum-rechtse Moederlandpartij behaalde 2,4% van de stemmen en de nationalistische Genc Parti van Cem Uzan kreeg 2,5% van de stemmen. De voornaamste oppositiepartij CHP behaalde 18% van de stemmen. De Democratic Left Party van Bulent Ecevit behaalde 2,14% van de stemmen. Voor het eerst sinds de oprichting van de Turkse republiek is een christen tot burgemeester gekozen (CHP-deelgemeente Arsuz van de stad Gaziantep). Hoewel er op nationaal en lokaal niveau stemplicht bestaat, stemde slechts 13 van de 43 miljoen geregistreerde kiezers. De lokale verkiezingen die over het algemeen open en eerlijk verlopen zijn werden overschaduwd door incidenten waardoor er negen doden en vierhonderddertig gewonden vielen.
Vergroting aantal zetels AKP
Op 13 juli 2004 zijn twee afgevaardigden van de CHP in het parlement, Atilla Basoglu en Necdet Budak, overgestapt naar de AKP. Later overleed echter één 17

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

AKP parlementariër. Hierdoor heeft de AKP met 368 zetels in het 550 zetels tellende parlement thans één zetel meer dan de tweederde meerderheid van 367 zetels vereist om de grondwet te kunnen veranderen. De CHP heeft thans nog l7l zetels in het parlement, de DYP vier zetels en de onafhankelijken zes zetels 25. Er is 1 lege zetel van de overleden AKP-er. Corruptiebestrijding
De Turkse oud-premier Mesut Yilmaz moet zich voor het Constitutionele Hof verantwoorden voor zijn rol bij de mislukte privatisering van de staatsbank Turkbank.Yilmaz was als leider van de conservatieve Moederlandpartij in de jaren negentig drie keer premier van Turkije. Het was de eerste keer dat het Turkse parlement opdracht gaf tot gerechtelijke vervolging van een oud-premier. Ook tegen een aantal andere ministers is strafrechtelijke vervolging ingesteld op beschuldiging van malversaties en onrechtmatige verrijking26. 2.3.1 Nieuwe wetswijzigingen
Turkije doet er alles aan om aan de zogenaamde `Kopenhagen criteria' te voldoen27. Dit zijn immers de criteria op basis waarvan de Europese Raad zou gaan besluiten dat Turkije een datum krijgt om onderhandelingen over toetreding tot de Europese Unie te beginnen. Dit zijn onder andere criteria op het gebied van democratie en respect voor mensenrechten en minderheden. In navolging van belangrijke wetswijzigingen in de twee voorgaande jaren zijn ook in deze verslagperiode op 7 mei en 14 juli 2004 ingrijpende wetswijzigingspakketten doorgevoerd.28
Een interessant detail is nog dat tijdens het parlementaire zomerreces in 2004 de AKP tamelijk onverwacht kwam met een voorstel om in het ontwerp-Wetboek van strafrecht29 een bepaling op te nemen die maximaal drie jaar gevangenisstraf stelt op het plegen van overspel. In het verleden kende het Turkse Wetboek van strafrecht twee bepalingen die overspel strafbaar stelden, in een aparte paragraaf over `echtbreuk'. Deze werden echter door het Hooggerechtshof in l996 en l998 buiten werking verklaard, omdat zij in strijd zouden zijn met het grondwettelijk vastgelegde gelijkheidsbeginsel tussen man en vrouw. Onder deze bepalingen was de bewijslast tegen mannen zwaarder dan tegen vrouwen en moest het bij mannelijke verdachten bovendien om een langdurige buitenechtelijke relatie gaan.
25 Reuters, 13 juli 2004.
26 AP, 27 oktober en 10 november 2004, AFP, 1 november en 6 december 2004.
27 Voor de `Kopenhagen criteria' zie paragraaf 3.2.1.
28 De inhoud van deze wetswijzigingspakketen is gedetailleerd beschreven in de verschillende relevante paragrafen van hoofdstuk 3.
29 Het merendeel van de nieuwe bepalingen van de strafwet zal op 1 april 2005 van kracht worden.
18

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

Vrouwen konden gemakkelijker voor (éénmalig) overspel worden veroordeeld. In de praktijk was het aantal vrouwen dat werd veroordeeld hoger dan het aantal mannen, zij het dat nooit sprake is geweest van enorme aantallen veroordelingen. Dit voorstel leidde tot groot ongenoegen bij de oppositie en bij vrouwenorganisaties, maar ook vanuit het buitenland. Uiteindelijk werd dit voorstel ingetrokken 30.
Volgens advocaten en mensenrechtenorganisaties vindt implementatie van de in de loop der tijd aangenomen grondwetswijzigingen niet consistent en volledig plaats31. Deze varieert van plaats tot plaats al naar gelang de bereidheid van de lokale autoriteiten om hun medewerking aan de tenuitvoerlegging ervan te verlenen32. De implementatie is niet eenduidig en hangt nog te veel af van de door de centrale overheid benoemde personen in de provinciale overheid. In het zuidoosten klagen lokale organisaties dat regels veel stricter worden toegepast dan in de grote steden Ankara, Istanbul en Izmir. Leiders van deze organisaties ter plaatse ondervinden hinder, controle en tegenwerking van lokale autoriteiten en krijgen het meest te maken met mensenrechtenschendingen. 2.3.2 Ontwikkelingen rond PKK/KADEK/Kongra-Gel In paragraaf 2.3.3 van het algemeen ambtsbericht Turkije van 28 november 2003 is eerder ingegaan op dit onderwerp. Hieraan kan worden toegevoegd dat de PKK/KADEK op 15 november 2003 zijn naam in Kongra-Gel (Volkscongres Koerdistan ­ KHK) heeft gewijzigd. Naar het zich laat aanzien heeft het ten tonele verschijnen van het Kongra-Gel niet geleid tot een andere opstelling van de Turkse politieke en militaire autoriteiten als jegens de PKK en de KADEK. De Turkse overheid beschouwt het Kongra-Gel als rechtstreekse opvolger van de PKK, die alleen een naamswijziging heeft ondergaan. De VS noch de EU bleken onder de indruk van het politieke imago van het Kongra-Gel en plaatsten de nieuwe naam op hun respectievelijke lijsten van terroristische organisaties. Beëindiging staakt-het-vuren
Op 28 mei 2004 maakte de militaire vleugel (Hêzen Parastina Gel (HPG) ­ People's Forces of Defence) van de PKK/Kongra-Gel33 via het in Duitsland
30 AFP/DPA/Reuters, 11 oktober 2004.
31 Zo stelde onder andere Amnesty International in een persverklaring nog dat `The human rights situation in Turkey has improved as a result of its bid to join the European Union, but more work must be done to ensure laws are translated into action' en `Ankara had still work to do to ensure that new rights laws were properly implemented' (Reuters, 27 september 2004).

32 Reuters, 26 augustus 2004.
33 In dit AAB wordt de term PKK/Kongra-Gel gebruikt in algemene gevallen. In andere gevallen wordt de historisch meest logische naam gebruikt. Gaat het bijvoorbeeld om een 19

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

opererende pro-Koerdische persbureau Mesopotamian News Agency bekend dat een in l999 eenzijdig door de PKK afgekondigd staakt-het-vuren met de Turkse autoriteiten op 1 juni 2004 werd beëindigd. Volgens PKK/Kongra-Gel was de politieke en militaire betekenis van het bestand verloren gegaan door de operaties van de Turkse strijdkrachten34. Turkije had dit bestand overigens altijd al verworpen. Waarnemers denken dat PKK/Kongra-Gel in toenemende mate in een isolement terecht is gekomen. Dreiging van activiteiten van de VS in Noord-Irak tegen PKK/Kongra-Gel, hervormingen in Turkije en ontwikkelingen in de regio zouden de interne discussie tussen hard-liners en gematigden binnen de PKK- Kongra-Gel hebben aangewakkerd. Voorts is de organisatie in de afgelopen vijf jaar van relatieve inactiviteit veel publieke steun kwijt geraakt. Het lijkt erop dat de organisatie zich genoodzaakt zag het politieke pad weer te verlaten en opnieuw naar geweld te grijpen. Oproepen van de pro-Koerdische Democratische Volkspartij (DEHAP) en de Koerdische activiste Leyla Zana aan het Kongra-Gel om een nieuw bestand in acht te nemen werd echter door Kongra-Gel verworpen. Deze organisatie riep op haar beurt Turkije op te stoppen met het aanvallen van Koerdische verzetsstrijders en een einde te maken aan de eenzame opsluiting van Abdullah Öcalan. De organisatie streedt overigens ook voor afkondiging van een amnestieregeling voor ex-strijders.
Hernieuwde activiteit PKK/Kongra-Gel en veiligheidstroepen Aanvankelijk concentreerden de activiteiten van de PKK/Kongra-Gel zich in zuidoost Turkije. Inmiddels is er echter sprake van een opmerkelijk grotere spreiding van activiteiten. Een voorbeeld hiervan is de aanslag op twee kleine hotels in Istanbul en een gasdepot in augustus 2004 opgeëist door een organisatie gelieerd aan de PKK/Kongra-Gel (de Koerdistan Bevrijdings Haviken geheten (les Faucons de la Liberté du Kurdistan / Kurdistan Freedom Falcons Organisation / TAK). Deze vooralsnog weinig bekende groepering heeft tevens de verantwoordelijkheid opgeëist voor een bomaanslag tijdens een popconcert in de stad Mersin, waarbij op 17 september jl. veertien mensen gewond raakten 35. Met een kiesdrempel van 10% is een serieuze politieke invloed niet in zicht. De autoriteiten die zich aanvankelijk relatief terughoudend hebben opgesteld, vermoedelijk uit angst voor repercussies van eventuele acties op het EU- toetredingsproces, zien zich genoodzaakt zoals in het verleden met de harde hand te reageren. Bij de Koerdische bevolking brengen de incidenten echter herinneringen aan de situatie van voor l999 naar boven, toen er dagelijks aan beide zijden doden vielen in de strijd.

gebeurtenis uit de tachtiger of negentiger jaren dan is PKK gebruikt. Gaat het om een gebeurtenis van na november 2003 dan is uitsluitend Konga-Gel gebruikt.
34 Reuters, 28 mei 2004.

35 AFP/AP/Reuters, 21 september 2004. 20

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

Ontwikkelingen binnen de PKK/Kongra-Gel
Sommige waarnemers denken dat er een felle machtsstrijd binnen de organisatie gaande is tussen militanten die een voortzetting van de strijd tegen de Turkse staat voorstaan en gematigden die van gewapende confrontaties met Turkse veiligheidstroepen zouden willen afzien en bereid zijn tot een open dialoog met de Turkse regering teneinde langs deze weg een ruimere amnestieregeling voor voormalige combattanten te bewerkstelligen 36. Zo hebben enkele prominente PKK-Kongra-Gel-leden zich in de afgelopen maanden afgescheiden van de organisatie. Osman Öcalan, broer van PKK-leider Abdullah Öcalan, richtte bijvoorbeeld op 13 augustus 2004 de Patriotische Democratische Partij (PDP), op. Deze groepering zou zich inzetten voor een politieke strijd om meer rechten voor de Koerdische minderheid in Turkije te verkrijgen. Volgens een persverklaring zou het oogmerk van de nieuwe organisatie niet zijn het opheffen van het Kongra- Gel, maar het overwinnen van de impasse waarin de Koerdische vrijheidsbeweging zich thans zou bevinden.37. Op 11 september 2004 verklaarde Osman Öcalan in een interview in het dagblad Vatan in de Noord-Iraakse stad Sulaymaniyya dat hij afzag van geweld, teneinde een politieke strijd voor meer rechten voor Koerden in Turkije mogelijk te maken38. Hij zou inmiddels met enkele tientallen medestanders in Irak verblijf houden. Andere invloedrijke figuren als de voormalige PKK-chef Europa Kani Yilmaz, Cemil Bayik en Nizametin Tas gaven eveneens de indruk zichzelf te hebben gedistantieerd van de militante tak van de PKK/Kongra-Gel. Andere waarnemers zijn van mening dat de macht van Abdullah Öcalan nog altijd onbetwist is, omdat alle van de PKK afgeleide groeperingen werden geleid door naaste vrienden of familie van Abdullah Öcalan, die de laatste decennia betrokken zijn geweest bij terreur. Volgens deze theorie zou het gaan om een `arbeidsverdeling', waardoor de organisatie in de praktijk lastiger te bestrijden zou zijn. Naar verluidt zou Abdullah Öcalan zelfs vanuit zijn gevangenis de liquidatie hebben gelast van diverse Koerdische dissidenten. Op de dodenlijst van Abdullah Öcalan zouden onder andere voorkomen Kani Yilmaz, en de vroegere PKK-woordvoerster Mizgin Sen39.
Europees Hof voor de Rechten van de Mens ­ Abdullah Öcalan Op 12 maart 2003 deed het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg uitspraak in de zaak die Abdullah Öcalan aanhangig had gemaakt tegen de Turkse autoriteiten. Het Hof stelde in haar vonnis vast dat sprake was van schending van de artikelen 5 en 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, hetgeen betekent dat er gebreken zijn geweest met betrekking tot een eerlijke rechtsgang en de duur van het voorarrest, maar niet dat de omstandigheden
36 Amnesty International, `Analyse Turkije ­ Knuffelkoerden?', Wordt Vervolgd, nummer 7/8 (juli/augustus 2004).

37 AFP/AP/Reuters, 14 augustus 2004.
38 AP, 16 september 2004.

39 DPA, 10 september 2004.
21

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

van zijn gevangenschap onmenselijk waren of dat hij op illegale wijze in gevangenschap was geraakt. De Turkse autoriteiten gaven nog dezelfde dag te kennen tegen de uitspraak in beroep te gaan, omdat de uitspraak enkele feitelijke onjuistheden zou bevatten40. Op 12 juni 2003 is dit beroep officieel ingesteld. Uitspraak is pas over enkele maanden te verwachten. Behandeling klacht Iraakse vrouwen bij EHRM
Op 16 november 2004 heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) klachten afgewezen van een groep Iraakse vrouwen die stelde dat Turkse troepen tijdens een militaire operatie tegen Koerdische militanten in Noord-Irak in l995 hun mannen en/of zonen zouden hebben omgebracht 41. PRD
De in paragraaf 2.3.3 van het algemeen ambtsbericht Turkije van 28 november 2003 genoemde PRD (Partiya Rizgariya Demokratîk-Partij van de Democratische Bevrijding) die na de opheffing van de KADEK in oktober 2003 zou zijn opgericht, heeft in de verslagperiode voor zover bekend niet van zich doen spreken.
Regionale ontwikkelingen
Iran - PKK/Kongra-Gel
Op 30 juni 2004 hebben meer dan duizend Iraanse militairen met steun van helicopters en zware wapens in de regio Sehidan een operatie tegen Turks- Koerdische militanten uitgevoerd die zich ophielden in het bergachtige westen van Iran. In de zware gevechten die in de dagen nadien plaatsvonden bij de West- Iraanse plaatsen Salmas en Khoy zouden van beide kanten doden en gewonden zijn gevallen. Het was ten minste de vierde keer in de afgelopen maanden dat het Iraanse leger in actie kwam tegen Turks-Koerdische strijders42. Ook bij gevechten in de regio Baneh waar Turks-Koerdische strijders na illegaal de Turks-Iraanse grens te zijn overgestoken, diverse dorpelingen in gijzeling hielden en woningen hadden verwoest, zouden diverse doden en gewonden te betreuren zijn43. Turkije had Iran diverse malen in het verleden ervan beschuldigd de PKK, waarvan enkele honderden strijders zich in kampen in Iran zouden ophouden, te gebruiken om Turkije te destabiliseren. Iets wat door Iran stelselmatig werd ontkend. Beide landen hebben de afgelopen jaren besprekingen gevoerd ten einde de spanningen aan de wederzijdse grens te verminderen. In verband met deze ontwikkelingen is de Turks-Iraanse veiligheidscommissie op 12 juli 2004 bijeen geweest om de
40 AFP, 12 maart 2003.

41 AP, 16 november 2004.

42 Reuters/AFP, 6 en 7 juli 2004.
43 AP/AFP, 10 en 11 juli 2004.

---

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

huidige veiligheidsituatie aan de wederzijdse grens in het algemeen te bespreken. Noord-Irak
Turkije heeft in juli 2004 de laatsten van zijn militaire waarnemers in de zogenaamde Peace Monitoring Force (PMF) uit Noord-Irak teruggetrokken die daar onder supervisie van de Verenigde Staten en Groot-Brittannië sinds l997 waren gestationeerd om toezicht te houden op de naleving van een wapenstilstandsovereenkomst tussen de rivaliserende Kurdistan Democratic Party (KDP) en de Patriotic Union of Kurdistan (PUK) van l996. De Assyrische en Turkmeense strijders uit de PMF zullen worden opgenomen binnen de Iraakse strijdkrachten. Hoewel in de jaren negentig van de vorige eeuw het totaal aantal Turkse militaire waarnemers in Noord-Irak hoogstens 400 man bedroeg, was dit aantal de afgelopen jaren teruggelopen tot zo'n 30 man. Er vindt echter geen vermindering plaats van de enkele duizenden Turkse militairen in Noord-Irak die sinds jaar en dag jacht maken op Turk-Koerdische militanten in het bergachtige grensgebied44.
2.4 Veiligheidssituatie
Voor de veiligheidssituatie in Turkije zijn twee zaken van groot belang. Het eerste is de situatie in Zuidoost-Turkije, het gebied waar de strijd met de PKK/Kongra- Gel altijd heeft plaatsgevonden. Ten tweede zijn dat de organisaties buiten de PKK/Kongra-Gel die de veiligheid van de burger ­ soms ook buiten het zuidoosten ­ kunnen bedreigen. Deze groeperingen zijn ingedeeld in twee stromingen, te weten de groeperingen met een islamistische inslag en de groepen met een marxistisch-leninistische inslag45. 2.4.1 De situatie in Zuidoost -Turkije
In paragraaf 2.4.1 van het algemeen ambtsbericht Turkije van 28 november 2003 is ingegaan op de situatie in Zuidoost Turkije. Onderstaand worden de ontwikkelingen weergegeven, die zich op dit punt hebben voorgedaan na de verschijning van dat ambtsbericht.
Bergachtige gebieden
De veiligheidssituatie in met name de berggebieden in zuidoost Turkije is in de verslagperiode op een aantal plaatsen verslechterd 46. Onder invloed van het intrekken van het eenzijdig afgekondigd staakt­het-vuren per 1 juni 2004 door de
44 AP/AFP/Reuters, 4 juli 2004.
45 Voor een overzicht van deze groeperingen zie ook paragrafen 2.4.2 en 2.4.3 van het algemeen ambtsbericht Turkije van 28 november 2003.
46 Amnesty International, `Analyse Turkije ­ Knuffelkoerden', Wordt Vervolgd, nr. 7/8 (juli/augustus 2004).
23

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

militaire vleugel (HPG) van het Kongra-Gel 47 is het aantal incidenten waarover (in de media) wordt gerapporteerd toegenomen, evenals het aantal slachtoffers. De `incidenten' waar het om gaat, spelen zich veelal buiten de bebouwde kom in de bergachtige gebieden af, en meer in de grensstreek dan in het binnenland. Informatie erover is moeilijk te krijgen en het is in de meeste gevallen niet objectief vast te stellen wat zich precies heeft afgespeeld. Het Turkse leger doet soms via de media mededelingen over het aantal doden en gewonden. Het Kongra- Gel doet hierover geen enkele mededeling zodat de informatie niet verifieerbaar is. Door diverse bronnen is aangegeven dat tijdens de verslagperiode de aanwezigheid van speciale eenheden van het Turkse leger in Zuidoost Turkije is toegenomen. Ook hierover worden echter geen toetsbare mededelingen gedaan. De Human Rights Association (IHD) meldt in een rapport dat er begin 2004 in twee maanden tijd zestig personen zijn omgekomen in een toename van het geweld in het zuidoosten van Turkije. Tweeëntwintig personen kwamen in mei 2004 om het leven en achtendertig in juni 2004. Terwijl in 2002 veertien personen omkwamen bij gewapende confrontaties tussen Koerdische militanten en de Turkse strijdkrachten, bedroeg dit aantal in 2003 104; de eerste zes maanden van 2004 kwamen daarbij 76 personen om het leven48. Volgens IHD zijn er in september 2004 34 mensen om het leven gekomen bij het geweld in het zuidoosten van Turkije49.
Stedelijke gebieden
Anderzijds is in de verslagperiode de veiligheidssituatie in de stedelijke gebieden verder verbeterd. In de steden is de aanwezigheid van de politie op straat sterk verminderd en het aantal controleposten op doorgaande wegen tussen de steden is aanzienlijk afgenomen.
Terugkeer dorpen
De terugkeer naar de dorpen van personen die door de gewelddadigheden in het verleden hun dorpen hebben moeten verlaten, is in de verslagperiode verbeterd. De overheid heeft sinds l995 diverse terugkeerprojecten (`Central Villages Project'; Village Return Project'; `Village Return and Rehabilitation Project') opgezet. Volgens buitenlandse ngo's waren deze projecten echter niet voldoende duidelijk voor wat betreft doel, budget en omvang50. De lokale overheid voert op provincie-niveau een ondersteuningsprogramma uit waarmee bouwgoederen worden verstrekt aan mensen die willen terugkeren naar hun dorpen.
47 Zie paragraaf 2.3.2.

48 Reuters/AFP/AP, 12, 13 en 14 juli 2004.
49 Reuters, 18 oktober 2004.

50 Foundation for Society and Legal Studies (TOHAV), `Internally displaced people and the law on compensation' (Istanbul, 1 november 2004). 24

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

De Turkse overheid heeft bovendien in een aantal provincies centraal gelegen dorpskernen van faciliteiten voorzien zoals scholen en medische voorzieningen, opdat mensen daarheen terug kunnen keren. Volgens het Turkse ministerie van Binnenlandse Zaken zijn inmiddels ruim 124.000 mensen teruggekeerd naar hun dorpen.
Van de verklaring die eerder moest worden ondertekend dat de schade veroorzaakt was door de PKK als voorwaarde om voor terugkeer in aanmerking te komen, lijkt de laatste maanden weinig gebruik meer te worden gemaakt. Wel vormen de dorpswachters nog steeds een groot probleem 51. Zij verhinderden in een aantal gevallen mensen om terug te keren naar hun dorpen. De overheid verstrekte hen in sommige gevallen een `premie' wanneer zij dorpen verlieten zodat deze aan de oorspronkelijke bewoners konden worden teruggegeven. Er zijn gevallen bekend van christelijke (Suryiani) dorpen rond de plaats Midyat waar deze `premie' vervolgens op de oorspronkelijke bewoners verhaald werd, evenals bijvoorbeeld onbetaalde water- en electriciteitsrekeningen die door de dorpswachters werden achtergelaten.
Op ambtelijk niveau is inmiddels overeenstemming bereikt tussen de Turkse overheid en de Verenigde Naties (VN) om een onderzoek uit te voeren naar de preciese omvang van het aantal personen die vanwege de gewelddadigheden in het verleden hun dorpen hebben moeten verlaten. De bedoeling is dat dit onderzoek uiteindelijk behulpzaam zal zijn in het opzetten van een beter en algemeen beleid ten aanzien van de mensen die hun dorpen hebben moeten verlaten, waartoe onder meer de Speciaal Gezant voor Binnenlands Ontheemden van de Secretaris- Generaal van de VN had opgeroepen tijdens zijn bezoek aan Turkije. Het onderzoek wordt door verschillende VN-instellingen waaronder de United Nations Development Programme (UNDP) ondersteund.
Volgens de mensenrechtencommissie van het parlement bedraagt het aantal vanwege geweldadigheden verlaten en/of beschadigde dorpen 3.428 en zijn er 380.000 personen 52hierdoor getroffen. Volgens het Turkse ministerie van Binnenlandse Zaken zijn er als gevolg van geweld en onder druk van Koerdische militanten 811 dorpen en 2469 gehuchten (Turks: mezras) door de dorpelingen verlaten, `geheel uit eigen wil' zonder enige administratieve beslissing daartoe van de betrokken gouverneurs. Ngo's stellen echter dat tussen l983 en l999 meer dan twee miljoen personen gedwongen waren hun dorpen te verlaten. Het aantal verlaten dorpen zou volgens hen 3400 bedragen53.
Compensatieregeling

51 US Department of State, `Turkey ­ Country Reports on Human Rights Practices ­ 2003 (Washington, 25 februari 2004).

52 Ook Human Rights Watch hanteert dit aantal (vgl. `Last Chance for Turkey's displaced' (hrw.org/backgrounder/eca/turkey/2004/10).
53 Foundation for Society and Legal Studies (TOHAV), `Internally displaced people and the law on compensation' (Istanbul, 1 november 2004). 25

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

Op 27 juli 2004 is de Wet op de compensatie voor schade opgelopen door terroristische activiteiten in werking getreden. In september 2004 werd de bijbehorende implementatieverordening aangenomen. Onder deze wet en de bijbehorende implementatieregeling kan een begin worden gemaakt met het indienen van claims door mensen die materiële schade hebben geleden tijdens de strijd tussen de PKK en de overheid in het zuidoosten van het land. De schade moet zijn veroorzaakt na het begin van de noodtoestand (Turks: Olaanüstü Hal - OHAL) die op l9 juli l987 in het zuidoosten werd afgekondigd (en per 30 november 2002 nergens meer in Turkije van kracht is). Om de claims te beoordelen en de hoogte van de eventuele schadevergoeding vast te stellen, zijn plaatselijk comités in het leven geroepen die uit experts bestaan en die de claims moeten beoordelen. Aangezien deze comités pas aan het eind van de verslagperiode werden ingesteld, is het nog niet duidelijk hoe de regeling in de praktijk uitpakt. Wel waren in de afgelopen jaren enkele honderden rechtszaken aanhangig gemaakt bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) naar aanleiding van schade geleden tijdens de noodtoestand. In enkele zaken is Turkije reeds tot het betalen van schadevergoedingen veroordeeld. Mensenrechtenorganisaties in Turkije stellen dat de compensatieregeling mede tot stand is gekomen, doordat het EHRM bepaalde dat Turkije geen effectief nationaal instrument had om claims te beoordelen en dat de Turkse overheid bang was voor dure schadevergoedingen waartoe het EHRM zou veroordelen. Bloedwraak
In Zuidoost-Turkije bestaat een sociale structuur waarin bloedwraak (`Kan davasi'), traditionele geschillenbeslechting en eigenrichting voorkomen. De tradities van Koerdische clans maken dat vendetta's, waartegen de lokale Turkse overheid niet altijd effectief bescherming kan bieden, geregeld slachtoffers eisen. Bloedwraak komt in Turkije het meest voor in de clan-cultuur van de Koerdische bevolking op het platteland. Er doen zich echter ook incidenten voor in de steden (met name in Istanbul). Bloedwraak geldt zowel in het huidige als in het nieuwe Wetboek van strafrecht als moord onder verzwarende omstandigheden. De maximale straf in het huidige Wetboek van strafrecht is sinds de afschaffing van de doodstraf levenslange zware gevangenisstraf (artikel 450 WvS). In het nieuwe Wetboek van strafrecht dat per 1 april 2005 van kracht wordt, is dit artikel 82. In principe is bemiddeling binnen de eigen bevolkingsgroep, waarbij de bloedwraak kan worden afgekocht als eindresultaat, het enige langdurig betrouwbare alternatief voor bloedwraak. Wanneer dit faalt, kan vertrek naar andere delen van Turkije in sommige gevallen een alternatief bieden maar vaak zal dit slechts van tijdelijke aard zijn. De bescherming die de politie kan bieden is immers niet van dien aard dat in alle gevallen gegarandeerd kan worden dat de familieleden definitief van bloedwraak zullen afzien. Omdat de clans uitgebreid zijn en zich over verschillende delen van het land hebben uitgespreid, is het uitermate moeilijk om zich ergens definitief te vestigen en een nieuw leven op te bouwen zonder dat 26

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

op enig moment de oude identiteit bekend wordt en de clan er achter komt waar het potentiële slachtoffer zich bevindt. 2.4.2 De Hezbollah en andere islamistische groeperingen De Hezbollah54, die in 1983 was opgericht met als doel een islamitische staat te vestigen, heeft in de verslagperiode voor zover bekend niet opvallend van zich doen spreken.
slami Büyük Dou Akõncõlar ­ Cephe (BDA/C) Het islamitische `Front van Voorvechters voor het Grote Islamitische Oosten' dat tegen de seculiere staatsstructuur vecht, heeft in de verslagperiode voor zover bekend niet opvallend van zich doen spreken. Malatyalõlar
De radicale splintergroep Malatyalõlar die de vorming van een islamitische staat voorstaat, heeft in de verslagperiode voor zover bekend niet opvallend van zich doen spreken.
Kalifaatsstaat (Hilafet Devleti)
Stichter van de Kalifaatsstaat (Hilafet Devleti) was Cemalettin Kaplan. Tot l971 werkte hij als moefti (adviseur in geloofskwesties) in dienst van het Presidium voor Religieuze Zaken in Adana. Na de militaire machtsovername in l980 verliet hij Turkije en vestigde zich in Keulen. Daar stichtte hij de Islamî Cemiyetler ve Cemaatler Birlii (Unie van Islamitische Verenigingen en Gemeenten), die in haar hoogtijdagen ongeveer zevenduizend aanhangers had, onder wie ook Nederlandse Turken. Kaplan riep zijn aanhangers op om de Turkse staat omver te werpen en een islamitische staat uit te roepen. In april l992 werd de Unie op een congres in Keulen omgezet in de Federale Islamitische Staat Anatolië (Anadolu Federal Islamî Devleti), die in l994 weer werd omgezet in de Kalifaatsstaat (Hilafet Devleti) met Cemalettin Kaplan zelf als kalief. Alle materiële bezittingen van de beweging bracht Kaplan onder in een aparte, in Dordrecht gevestigde stichting, de Stichting `Dienaar aan Islam'. Kaplan overleed in mei l995 en werd opgevolgd door zijn zoon Metin55. Metin Kaplan wordt in Turkije ervan verdacht op 29 oktober l998 in Ankara een vliegtuig vol explosieven te hebben willen laten neerstorten op een feestende menigte bij het Atatürk Mausoleum, die daar bijeen was ter viering van de vijfenzeventigste verjaardag van de stichting van de Turkse republiek. Dit complot kon in l999 ternauwernood worden verijdeld. Metin Kaplan heeft in Duitsland waar hij sinds l982 woonachtig is, van l999 tot 2003 een
54 Voor een uitgebreidere beschrijving van de geschiedenis en de onderlinge rivaliteiten van de Hezbollah zie het algemeen ambtsbericht Turkije d.d. 31 januari 2003.
55 Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR), `De Europese Unie, Turkije en de islam'.
27

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

gevangenisstraf van vier jaar uitgezeten vanwege het aanzetten tot moord op een tegenstander en heeft met alle mogelijke juridische middelen zijn uitlevering aan Turkije door Duitsland aangevochten56. Nadat daar door Turkije al lange tijd om was gevraagd, werd de Kalifaatsstaat in 2001 door de Duitse rechter verboden wegens het oproepen tot omverwerping van de constitutionele orde en het aanzetten tot haat. De activiteiten van de beweging gingen in Duitsland maar ook daarbuiten echter nog steeds door. De bekendste propaganda-organen zijn het tijdschrift Ümmet-I Muhammed (Gemeenschap van Mohammed) en de krant Beklenen Asr-I Saadet (De Verwachte Tijd der Gelukzaligheid), die ook in Nederland een kleine maar trouwe lezerskring hebben. Op 12 oktober 2004 werd Metin Kaplan door de Duitse politie opgepakt en het land uitgezet, nadat een rechtbank in Keulen had geoordeeld dat uitlevering aan Turkije mogelijk was ondanks het feit dat betrokkene cassatie heeft aangetekend tegen een eerder vonnis om hem uit te wijzen. Tegen deze uitspraak kon betrokkene binnen twee weken in beroep gaan ook vanuit Turkije. Volgens de rechtbank identificeren moslimextremisten zich teveel met betrokkene en moest diens verblijf in Duitsland daarom zo snel mogelijk worden beëindigd. Het belang van betrokkene was ondergeschikt aan het belang dat de publieke zaak heeft bij zijn uitlevering, aldus de rechtbank in Keulen57. Metin Kaplan is op 13 oktober 2004 in Istanbul voor de rechtbank verschenen. Hij werd hier formeel in staat van beschuldiging gesteld voor een poging de Turkse staat met gebruik van wapens omver te werpen. De rechtbank bepaalde dat hij in voorarrest moet blijven. Het proces begon op 20 december 2004.58
Splintergroeperingen
De splintergroepen Tevhid-Selam en Jeruzalem-strijders (Turks: Kudüs Savaçõlarõ) hebben in de verslagperiode, evenals in 2002 en 2003, niet van zich doen spreken. Ook de (Turkse) Hizb-ut Tahrir (Bevrijdingspartij), een organisatie die vorming van een islamitische staat voorstaat, heeft in de verslagperiode geen gewelddadigheden verricht. De website van de organisatie uit dreigende taal en roept op tot geweld tegen Amerika en Israël, maar van daadwerkelijk geweld door de Hizb-ut Tahrir is het tot op heden nooit gekomen. Op 29 oktober 2004 heeft de politie in Istanbul zeven personen aangehouden op verdenking van betrokkenheid bij de Hizb-ut Tahrir.
Andere islamitisch-fundamentalistische groeperingen als de Akabe-groep, Vasat, Ceysullah, Wahhabi, Beyyat-al-Islam die als voornaamste doel hebben het huidige Turkse regeringssysteem te vervangen door een islamitische staat, hebben in de verslagperiode voor zover bekend niet opvallend van zich doen spreken. Fethullah Gülen

56 AFP, 1 juni en 8 juli 2004.

57 AFP/AP/DPA, 11 en 12 oktober 2004.
58 AFP/Reuters, 13 oktober 2004.
28

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

In de verslagperiode hebben Fethullah Gülen en de Fethullahcilar voorzover bekend niet opvallend van zich doen spreken. Ter achtergrond informatie diene dat Fethullah Gülen, in l941 geboren werd in een dorp nabij Erzurum, in het noordoosten van Turkije. Hij begon als prediker in een moskee in Izmir, maar gaandeweg ging hij zich bezig houden met het beschikbaar stellen van logies aan arme islamitisch georiënteerde leerlingen en studenten. Na verloop van tijd schiep hij een onderwijsnetwerk van zomerkampen en scholen waar leerlingen konden worden klaargestoomd voor de staatsexamens, als alternatief voor dure privé-opleidingsinstituten voor kinderen van de gegoede stedelijke middenklasse. In de loop der tijd kregen ook talloze kinderen van arme komaf op deze manier uitzicht op een baan bij de overheid. De beweging van Hoca (leraar) Fethullah Gülen, de Fethullahcilar, beheert thans niet alleen in Turkije, maar ook in West-Europa (de Islamitische Universiteit in Rotterdam), op de Balkan en in Centraal Azië meer dan tweehonderd scholen voor voortgezet onderwijs en zeven universiteiten. Eind jaren negentig van de vorige eeuw, begin 2000 werd Fethullah Gülen ervan beschuldigd plannen te beramen om de staat te ondermijnen en werd er een justitiële zaak tegen hem aanhangig gemaakt op grond van de beschuldiging dat hij het seculiere karakter van Turkije probeerde te veranderen. Daarop verliet Fethullah Gülen Turkije en verblijft sindsdien in de VS59.
2.4.3 Marxistisch-leninistische groeperingen.
Bij tijd en wijle zijn revolutionaire groeperingen van marxistisch-leninistische snit actief. De rekrutering door deze groeperingen, die opereren in kleine cellen, vindt met name plaats in de arme wijken van Istanbul en onder gedetineerden in de diverse gevangenissen60. De belangrijkste zijn de DHKP/C, de TKP/ML-TKKO en de MLKP. Deze groeperingen zijn alle verboden in Turkije. DHKP/C (Devrimci Halk Kurtulu Partisi/Cephe - Revolutionaire Volksbevrijdingspartij / Front ­ voorheen Dev-Sol) Tijdens een opsporingsactie in september 2004 waarbij zo'n 1000 militairen betrokken waren op het platteland in de provincie Tokat, kwam het tot een vuurgevecht met leden van de DHKP/C, nadat dezen op een sommatie van het leger om zich over te geven het vuur hadden geopend. Hierbij kwamen vijf militanten (waaronder twee vrouwen en twee regionale kaderleden) en een Turks officier om het leven61. Een antiterreureenheid heeft op 16 oktober 2004 in Istanbul vijf personen aangehouden op verdenking van betrokkenheid van beraming van bomaanslagen ten behoeve van de DHKP/C. Bij huiszoekingen
59 Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR), `De Europese Unie, Turkije en de Islam'.

60 San Francisco Chronicle, 9 januari 2001.
61 Reuters/AP/DPA/AFP, 30 september 2004. 29

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

werd springstof en materiaal voor de vervaardiging van bommen aangetroffen62. In de verslagperiode werden bij politieacties in België, Duitsland, Italië, Nederland en Turkije begin april 2004 tegen DHKP-C diverse personen aangehouden. Na een pamflet waarin werd geprotesteerd tegen de leefomstandigheden in gevangenissen, aan het gebouw te hebben aangebracht hebben vijf vermoedelijke leden van de DHKP/C molotovcocktails gegooid naar het gerechtsgebouw van de wijk Beyoglu in het centrum van Istanbul. Tevens hebben zij geprobeerd een zelfgemaakte bom tot ontploffing te brengen 63. Een rechtbank in Istanbul heeft op 28 oktober 2004 tien leden van de extreem-linkse groepering Revolutionair Links (Dev-Sol, midden jaren negentig herdoopt in DHKP/C) veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf vanwege deelname aan een drietal gewapende aanvallen in Istanbul tussen april en november l992, waarbij zes politieagenten werden gedood en acht gewond. Aanklachten tegen twintig andere personen werden wegens verjaring niet meer in behandeling genomen64. De DHKP/C is opgenomen in de lijst van de Europese Unie met terroristische organisaties waartegen financiële sancties moeten worden genomen op grond van de Europese verordening 2580/2001.
TKP/ML-TKKO
Deze groepering die het huidige Turkse staatsbestel uit de weg wil ruimen om een democratische volksrepubliek op te richten, heeft zich in de verslagperiode niet opvallend van zich doen spreken.
MLKP-FESK
Op 5 oktober 2004 is voor een rechtbank in Ankara het proces begonnen tegen vier vermoedelijke leden van MLKP-FESK (Marxistisch-Leninistische Communistische Partij ­ Strijdkrachten van de Armen en de Verdrukten) die beschuldigd worden van lidmaatschap van een verboden organisatie en een reeks bomaanslagen in Ankara, Istanbul, Izmir, Bursa en Eskisehir. Het viertal was aangehouden bij huisinvallen, waarbij valse identiteitsdocumenten en chemicaliën voor het vervaardigen van bommen werden aangetroffen. Onder de verdachten bevond zich een vrouw die een kleine bom in een leeg Turkish Airlines vliegtuig op de luchthaven van Istanbul in juni 2004 had achtergelaten ten tijde van de aanwezigheid van de Amerikaanse president Bush bij de NAVO-topconferentie in die stad. Drie schoonmakers raakten gewond toen deze bom in de vorm van een portemonnaie afging. Tevens werd door deze groep de verantwoordelijkheid opgeëist voor een bomaanslag buiten een hotel waar het gevolg van president Bush verblijf zou houden. Daarbij raakten drie personen gewond 65. Tijdens
62 AFP, 16 oktober 2004.

63 AFP, 28 oktober 2004.

64 AFP, 28 oktober 2004.

65 AP, 5 oktober 2004.
30

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

schermutselingen met veiligheidsheidseenheden in de provincie Tunceli hebben militanten van MLKP-FESK een soldaat gedood66. 2.4.4 Aanslagen door met Al-Qaeda verbonden groeperingen Na een reeks van zelfmoordaanslagen in november 2003 in Istanbul tegen twee synagoges, het Britse consulaat en een filiaal van de HSBC bank, waarbij in totaal 63 doden vielen, en die onder andere werden toegeschreven aan een plaatselijke extremistische cel die verbonden zou zijn met Al-Qaeda, is Turkije zeer waakzaam met het oog op het handhaven van zijn interne veiligheid. Op 9 maart 2004 vond een aanslag plaats tegen een vrijmetselaarsloge in Istanboel.67 Volgens de openbare aanklager behoorden de daders tot het netwerk van Al Qaeda van Osama Bin Laden. Radicale moslims in Turkije stellen zich argwanend op tegenover vrijmetselaars en verdenken hen van steun aan de VS en Israël68. In juli 2004 werden de veiligheidsmaatregelen op vliegvelden verder aangescherpt nadat Turkse veiligheidsdiensten informatie hadden gekregen dat het terreurnetwerk van Al-Qaeda aanslagen in het land zou willen plegen. Het netwerk van Al-Qaeda zou een vliegtuig willen kapen en op een doel op de grond willen laten storten, of een vliegtuig in de lucht willen opblazen. Het Turkse ministerie van Binnenlandse Zaken zou een spoedbijeenkomst hebben gehad om het alarmniveau te verhogen naar `oranje', het één na hoogste niveau69. Bij twee kleine hotels (hotel Pars in het district Laleli en Star Holiday Hotel in het district Sultanahmet) in Istanbul hebben zich in de nacht van 9 op 10 augustus 2004 vrijwel tegelijkertijd bomexplosies voorgedaan. Daardoor kwamen twee personen om het leven en raakten elf mensen gewond, waaronder drie Nederlanders. Kort na deze aanslagen ontploften er twee bommen in een opslagplaats voor lpg in het district Esenyurt in Istanbul. Niemand raakte gewond en er ontstonden ook geen gaslekken70. De Abu Hafs Al-Masri Brigades, een groep die stelt banden te hebben met Al Qaeda, zegt achter de aanslagen te zitten71. Ook een tot nu toe onbekende Koerdische groepering, de Koerdistan Bevrijdings Haviken72, heeft de verantwoordelijkheid voor de aanslagen opgeëist.
66 AP, 9 november 2004.
67 Zie ook paragraaf 3.3.3.
68 AFP/AP, 6 augustus 2004.
69 AFP/AP, 27 juli 2004.
70 Reuters/AFP/DPA/AP, 10 augustus 2004.
71 Abu Hafs El Masri is de strijdnaam van Mohammed Atef, een vermoedelijk door Amerikaanse troepen bij een luchtaanval in november 2001 in Afghanistan gedode militaire commandant van Al Qaeda.De Abu Hafs Al-Masri Brigades hebben de aanslagen van 11 maart 2004 in Madrid opgeëist waarbij 191 mensen om het leven kwamen.
72 Zie paragraaf 2.3.2. 31

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

In een verklaring die bij een Koerdisch persbureau binnenkwam, staat dat de aanslagen in Istanbul een vergelding zijn voor operaties van het Turkse leger tegen Koerische vrijheidstrijders in het oosten van Turkije73. Op 28 september 2004 vonden in de steden Adana, Istanbul en Izmir bomexplosies plaats voor in die steden gevestigde filialen van de Britse HSBC Bank. Op hetzelfde tijdstip ging een bom af voor het in Ankara gevestigde Turks- Amerikaanse Culturele Centrum. Daarbij raakte een bewaker licht gewond en viel er slechts materiële schade te constateren. De verantwoordelijkheid voor deze aanslagen is voorzover bekend niet opgeëist74. 2.5 Sociaal-economische situatie
Turkije staat voor 2003 op plaats 88 in de Human Development Index van de UNDP (in 2002 was dat 96).75 Het BNP per hoofd van de bevolking was in 2003 6.390 US dollar. In 2002 lag het BNP per hoofd van de bevolking in Turkije op 2.605 US dollar76.
De Turkse economie is een vrije markteconomie, waarin ondanks enkele privatiseringen nog altijd veel staatsbedrijven opereren. Zo is ongeveer de helft van de zware industrie en het bankwezen in handen van de staat. 30 % van de beroepsbevolking is werkzaam in de agrarische sector. De Economist Intelligence Unit geeft voor 2002 een werkloosheidscijfer van 10,6 % tegen 8,5 % in 2001 en 6,6% in 200077. Het werkelijke werkloosheidscijfer moet hoger worden ingeschat. In het zuidoosten van het land is de werkloosheid veel hoger dan dit genoemde cijfer. De welvaart is in Turkije niet evenredig verdeeld. Volgens een onderzoek uit 200078 heeft ongeveer 15 procent van de bevolking (ca. 9 miljoen personen) maandelijks gemiddeld meer dan US$ 2.750 te besteden. Van deze groep hebben meer dan 2, 8 miljoen personen de mogelijkheid om maandelijks meer dan US$ 5,200 uit te geven. Van de bevolking kunnen ongeveer 11 miljoen personen per maand minder dan US$ 266 uitgeven. Er is niet alleen sprake van onevenredig grote verschillen in inkomen tussen diverse sociale klassen, maar ook tussen verschillende regio's. West-Turkije is aanzienlijk welvarender dan het oosten van het land. Inkomensniveaus en levensstandaard in Oost-Turkije steken schril af bij die van het geïndustrialiseerde noorden en westen. Het oost/west-onderscheid uit zich ook in een verschil in openbare voorzieningen. Onderwijs en
73 AP/DPA/Reuters, 10 en 11 augustus 2004.
74 AP/Reuters/AFP/DPA, 28 september 2004.
75 Ter vergelijking: De landen Griekenland, Rusland en Egypte staan respectievelijk op de plaatsen 24, 57 en 120, Human Development Report 2004, UNDP (juli 2004).
76 Idem.

77 Turkey, Country Profile 2003., The Economist Intelligence Unit (2003), blz. 22.
78 Aangehaald in Turkey, Country Profile 2003, The Economist Intelligence Unit (2003) blz. 22.
32

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

gezondheidszorg verkeren in Zuidoost-Turkije, mede door personeelstekort, vaak in een zorgwekkende toestand.
Op 1 januari 2005 is er een nieuwe lira in omloop gekomen, die zes nullen minder telt dan de huidige en ongeveer 55 eurocent waard is. De twee munteenheden blijven tot eind december 2005 naast elkaar circuleren. Het nieuwe geld betekent ook de terugkeer van de kuru, de Turkse `cent', die ruim twintig jaar geleden verdween.
Het Internationale Monetaire Fonds (IMF) heeft op 30 juli 2004 zijn goedkeuring verleend aan een leningpakket aan Turkije ter waarde van US$ 661 miljoen. Het was de achtste uitkering onder een economisch hulpprogramma dat in februari 2002 begon en in februari 2005 afloopt. Op 14 december 2004 zijn Turkije en het IMF het in beginsel eens geworden over een nieuw leningpakket ter waarde van US$ 10 miljard ( 7,5 miljard) voor de periode 2005 ­ 2007. Het IMF-bestuur moet dit beginsel-akkoord begin volgend jaar nog goedkeuren.79


79 AFP/AP, 15 december 2004.
33

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005


3 Mensenrechten
3.1 Juridische context
3.1.1 Verdragen
Turkije heeft de Universele Verklaring van de Rechten van de mens (New York, 10-12-l948) aanvaard en is partij bij

- het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing (CAT) (New York, 10-12-l984),
- het Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie (CERD) (New York, 07-03-l966),
- het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie tegen vrouwen (CEDAW) (New York 18-12-l979), met Facultatief Protocol (New York, 06-10-l999); en

- het Verdrag inzake de rechten van het kind (CRC) (New York, 20-11-l989), met Facultatief Protocol inzake kinderhandel-, prostitutie en pornografie (New York, 25-05-2000).
Turkije is ook partij bij het Verdrag betreffende de status van vluchtelingen (Genève, 28-07-l951), en het Protocol (New York, 31-01-l967), maar heeft een territoriaal voorbehoud gemaakt, waardoor alleen uit Europa afkomstige personen in aanmerking kunnen komen voor een vluchtelingenstatus. In 2004 heeft Turkije in samenwerking met het Verenigd Koninkrijk in de Derde Commissie van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties een resolutie ingediend met de titel `Working towards the elimination of crimes against women and girls committed in the name of honour'. Deze resolutie werd door de EU gecosponsord en is door de Derde Commissie van de AVVN aangenomen80. Turkije is partij bij het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (ICCPR) (New York, 19-12-l966) en het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (ECOSOC) (New York, 19-12-l966). Hierbij heeft Turkije echter een zodanig voorbehoud gemaakt, dat het de term `minderheid' interpreteert in het licht van het Verdrag van Lausanne van 24 juli 1923, hetgeen wil zeggen dat alleen Grieken, Armeniërs en joden onder deze definitie vallen81. Het Eerste Facultatieve Protocol (New York, 19-12-l966) waarin het individuele klachtrecht wordt erkend, heeft Turkije ondertekend noch bekrachtigd. Turkije is voor zover bekend (nog) geen partij bij het Tweede 80 Resolutie A/C.3/59/L.25 van 15 oktober 2004. 81 Zie ook paragraaf 2.1.2.
34

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

Facultatieve Protocol inzake de afschaffing van de doodstraf (New York, 15-12- l989).
Turkije heeft het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof (ICC) (Rome, 17-07-l998) (nog) niet geratificeerd82. Wel is het land op 28 januari 2004 toegetreden tot de Groep `Friends of the ICC'.
In het kader van de Raad van Europa is Turkije partij bij:
- het Europees Verdrag ter voorkoming van foltering en onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing (CPT) (Straatsburg, 26-11-l987),
- het Europees Sociaal Handvest (Turijn, 18-10-l961), en
- het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (Rome, 04-11-l950),

- Protocol No. 1 (Parijs, 20-03-l952), en

- Protocol No. 6 (afschaffing van de doodstraf in vredestijd) (Straatsburg, 28-
04-l983).

- Protocol No. 13 (Afschaffing van de doodstraf in oorlogstijd) (Vilnius, 03-05- 2002) werd door Turkije op 9 januari 2004 getekend, maar nog niet bekrachtigd.

- Protocol No. 7 (ne bis in idem) (Straatsburg, 22-11-l984) en Protocol No. 12 (preventie discriminatie) (Rome, 04-11-2000) zijn door Turkije ondertekend, maar nog niet bekrachtigd.
Het Kaderverdrag voor de Bescherming van Nationale Minderheden (Straatsburg,
01-02-l995) en het Europees Handvest voor Regionale Talen of Talen van Minderheden (Straatsburg, 05-11-l992) heeft Turkije niet ondertekend. Daarnaast heeft Turkije in het kader van de Raad van Europa het Civielrechtelijk Verdrag inzake de bestrijding van corruptie (Straatsburg,04-11-1999) bekrachtigd. Hierdoor is Turkije per 1 januari 2004 lid van de Groep van Staten van de Raad van Europa tegen Corruptie (GRECO)83.
Omdat Turkije partij is bij het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en het Europees Verdrag ter Uitbanning van Foltering (CPT), zijn ook de voor deze verdragen bestaande toezichtsmechanismen, te weten het Europese Hof voor de Rechten van de Mens en het Comité voor de Uitbanning van Foltering (CPT) op Turkije van toepassing.
82 Hoewel de intentie aanwezig is om partij te worden bij het ICC dient Turkije eerst de nationale wetgeving aan te passen. Zo is in het najaar een interdepartementale commissie aan de slag gegaan om de bestaande wetgeving ten aanzien van oorlogsmisdaden in lijn te brengen met het ICC. Premier Erdoan heeft op 6 oktober 2004 voor de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa verklaard dat Turkije in de naaste toekomst partij zal worden bij het ICC (AFP, 6 oktober 2004). 83 Echter, ondanks diverse initiatieven is corruptie een hardnekkig verschijnsel dat in het openbare leven ook op hoog niveau blijft voorkomen (Commission of the European Communities ­ 2004 Regular Report on Turkey's progress towards accession; Brussel, 6 oktober 2004 (SEC(2004)1201).
35

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

Turkse onderdanen kunnen wanneer alle nationale rechtsmiddelen zijn uitgeput een klacht met betrekking tot schending van het EVRM indienen bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg (EHRM). In 2003 zijn 167 klachten tegen Turkije behandeld. In totaal werden 95 veroordelingen (`violations') uitgesproken. Onder meer wegens schending van het recht op eigendom (art. 1 van Protocol No. 1), het niet garanderen van een eerlijke en tijdige rechtsgang (art 6-1), het niet tijdig voor een rechter doen verschijnen van een verdachte (art. 5-3), een niet aan de voorschriften voldoende detentie (art. 5-
1), schending van het recht op leven (art. 2), foltering of wrede en onmenselijke behandeling (art. 3), schending van de vrijheid van meningsuiting (art. 10) en schending van het recht op gezinsleven (art. 8). In de overige gevallen is geen schending (`no violation') vastgesteld of kwam men een schikking overeen (`friendly settlement'). Het betrof op acht zaken na allemaal zaken die vóór 2000 waren aangebracht bij het Hof84.
Het CPT heeft Turkije in de afgelopen jaren regelmatig bezocht. Van 7 tot 15 september 2003 heeft het CPT Turkije opnieuw bezocht. Daarbij werden politieburo's, gevangenissen en ziekenhuizen in de steden Adana, Diyarbakir, Mersin, Bismil en Çinar bezocht. Blijkens een naar aanleiding van dit bezoek op 18 juni 2004 uitgebracht rapport is het CPT van oordeel dat de detentie- omstandigheden inzake voorlopige hechtenis in Turkije zijn verbeterd, maar dat bepaalde methoden voor mishandeling zoals het beroven van nachtrust, langdurig rechtop laten staan en uiten van bedreigingen tegen de arrestant en/of zijn/haar familie, blijven bestaan85. In reactie op dit rapport kwam de Turkse regering met een overzicht van maatregelen die getroffen waren ter tegemoetkoming aan de door het CPT geconstateerde gebreken86.

3.1.2 Nationale wetgeving
Grondwet
De Turkse grondwet, die dateert van 1982, erkent grondrechten als vrijheid van meningsuiting, pers, religie, vereniging en vergadering, bewegingsvrijheid, vrijheid van communicatie, recht op privacy en bezit, eerlijke rechtsgang, 84 Informatie verkregen van de website van het Europese Hof www.echr.coe.int 85 AFP, 18 juni 2004; Raad van Europa, Report to the Turkish Government on the visit to Turkey carried out by the European Committee for the Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment (CPT) from 7 to 15 September 2003 (CPT/Inf (2004)16) (Straatsburg, 18 juni 2004). 86 Response of the Turkish Government to the report of the European Committee for the Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment (CPT) on its visit to Turkey from 7 to 15 September 2003 (CPT/Inf (2004) 17) (Straatsburg, 18 juni 2004). 36

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

vrijwaring van foltering, onmenselijke behandeling, huiszoekingen en willekeurige aanhoudingen.
De grondwet kent echter ook mogelijkheden om deze vrijheden in te perken. Volgens het op 3 oktober 2001 gewijzigde artikel 13 van de grondwet mogen beperkingen van de grondrechten niet in strijd zijn met de principes van een democratische sociale orde en mogen ze het wezen van het recht niet aantasten. Ingevolge het hervormingspakket van 7 mei 2004 zullen de bepalingen van verdragen in geval van conflict prevaleren boven artikelen van de nationale wetgeving. Ook mag een Turks onderdaan niet aan een ander land worden uitgeleverd, tenzij dat land partij is bij een zaak die voor het Internationaal Strafhof dient.
Overige nationale wetgeving
In de tweede helft van 2003 en in de loop van 2004 is wederom een aantal wetswijzigingen gericht op verdere democratisering doorgevoerd. Deze wijzigingen worden onder andere door de EU als een verbetering erkend. Het effect van deze wetswijzigingen op de diverse mensenrechten wordt verderop in dit ambtsbericht steeds besproken in de paragrafen waar de individuele rechten aan de orde komen.
Turkije kent een grote hoeveelheid lagere regelgeving, die vorm geeft aan de uitvoering van de desbetreffende wetsbepalingen. Deze regelgeving is vaak ondoorzichtig, waardoor het niet altijd eenvoudig is precies te weten welke regels op een bepaald moment gelden. In het meer recente verleden is het wel voorgekomen dat de geest van een wet werd doorkruist door deze lagere regelgeving. Zo waren enkele wetswijzigingen uit begin 2003 inzake radio- en televisie-uitzendingen in andere talen dan het Turks en inzake niet-islamitische stichtingen door de lagere regelgeving aanmerkelijk strenger dan door de wet was voorgeschreven. De overheid heeft dit probleem inmiddels onderkend. Binnen de opgerichte Reform Monitoring Group 87 is een subgroep opgericht die tot taak heeft erop toe te zien dat secundaire regelgeving in overeenstemming is met de wet.
87 Zie voor de Reform Monitoring Group paragraaf 3.2.2 van het algemeen ambtsbericht Turkije van 28 november 2003.
37

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

3.2 Toezicht
3.2.1 Internationaal
Verenigde Naties
Van 10 tot 20 oktober 2004 bezocht de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties inzake verdedigers van mensenrechten, mevrouw Hina Jilani, Turkije. Na afloop van haar bezoek verklaarde mevrouw Jilani dat de regering serieuze stapppen heeft ondernomen om de mensenrechtensituatie in Turkije te verbeteren, maar dat de hervormingen in beleid moeten worden omgezet en dat uitvoering van de hervormingen ook op lokaal niveau bij politie en rechtbanken diende plaats te vinden. Er waren naar haar oordeel nog enkele verzetshaarden bij de veiligheidseenheden om de hervormingen ook daadwerkelijk volledig uit te voeren. Ook diende het klimaat van wantrouwen binnen de veiligheidseenheden ten opzichte van mensenrechtenactivisten te worden verbeterd. Binnen twee maanden zal mevrouw Jilani haar rapport met aanbevelingen aan de regering presenteren en deze tevens voorleggen aan de Commissie van de Rechten van de Mens van de VN tijdens haar zitting in 200588.
Europese Commissie
In het kader van de kandidatuur van Turkije voor de Europese Unie (EU) heeft de Europese Commissie op 6 oktober 2004 een voortgangsrapport uitgebracht89. In het rapport, dat was voorbereid door EU-Commissaris Günther Verheugen, verantwoordelijk voor de uitbreiding van de EU, werd aangegeven in hoeverre Turkije op dat moment voldeed aan de criteria die door de Europese Raad in juni l993 in Kopenhagen waren vastgesteld, de zogenaamde Kopenhagen-criteria, om voor het lidmaatschap van de Europese Unie in aanmerking te komen, te weten: het betrokken land

- moet beschikken over stabiele instellingen die de democratie, de rechtsorde, de mensenrechten en het respect voor en de bescherming van minderheden waarborgen,

- kent een functionerende vrije markteconomie en kan het hoofd bieden aan de concurrentiekracht van de Unie,

- moet de verplichtingen van het lidmaatschap op zich nemen, dat wil zeggen onder andere overname en toepassing van alle EU-regels en wetgeving, en onderschrijving van de politieke, economische en monetaire doelstellingen van de Unie,
88 AFP/AP, 11 en 20 oktober 2004. 89 Turkey 2004 ­ Regular Report of the Commission of the European Communities on Turkey's progress towards accession, SEC (2004) 1201 (Brussel, 6 oktober 2004). 38

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005


- moet voor toetreding beschikken over adequate administratieve en juridische capaciteit om de EU-regelgeving in te voeren en te handhaven. In het rapport kwam de Europese Commissie tot de conclusie dat Turkije voldoende voortgang heeft geboekt met onder meer politieke hervormingen en aandacht voor de mensenrechten. De situatie van vrouwen werd nog als onbevredigend aangemerkt. Discriminatie en geweld tegen vrouwen inclusief eerwraak bleken een groot probleem. Kinderarbeid bleef een punt van ernstige bezorgdheid. Hoewel foltering niet langer als systematisch werd aangemerkt, kwamen talrijke gevallen van mishandeling inclusief foltering nog steeds voor. Niet-islamitische gemeenschappen ondervinden problemen van diverse aard. Verdere implementatie werd dan ook dringend aanbevolen ter bestrijding van mishandeling/foltering, en ter uitbreiding van de vrijheid van meningsuiting, van godsdienst, van de rechten van vrouwen, vakverenigingen en minderheden. De Europese Commissie kwam vervolgens tot de aanbeveling dat Turkije gereed was om de onderhandelingen over lidmaatschap van de EU te beginnen90. Er werd op dat moment echter nog geen datum aangegeven waarop deze onderhandelingen zullen beginnen.
Europees parlement
Op basis van een rapport van Europarlementariër (CDA) en rapporteur voor het Europees Parlement inzake de toetreding van Turkije tot de EU, Camiel Eurlings, adviseerde de Commissie Buitenland van het Europees Parlement dat de Europese Unie zonder onnodige vertraging toetredingsonderhandelingen met Turkije moet beginnen, maar dat in de eerste periode van onderhandelingen de prioriteit bij Turkije moet liggen op het volledig gaan voldoen aan de politieke toetredingscriteria tot de EU (met name mensenrechten en godsdienstvrijheid). Voorts dienen nog voor de onderhandelingen definitief beginnen een zestal wetten te worden ingevoerd. Ook dienen de door de Europese Commissie in oktober 2004 voorgestelde versterkte monitoringsmechanismen om te controleren of Turkije tijdens de toetredingsonderhandelingen vorderingen maakt, al operationeel te zijn voor de onderhandelingen beginnen. Op 14 december 2004 sprak het Europees Parlement zich met 407 stemmen tegen 262 uit voor het beginnen van EU- toetredingsonderhandelingen met Turkije. Daarbij werd wel gevraagd om bij deze onderhandelingen voorrang te geven aan de verbetering van de mensenrechten en de situatie van minderheden in Turkije.
Raad van Europa
Tijdens de van 21 tot 25 juni 2004 in Straatsburg gehouden zomerzitting van de Parlementaire Assemblée van de Raad van Europa werd met overgrote 90 Turkey 2004 ­ Communication from the Commission of the European Communities to the Council and the European Parliament ­ Recommendation of the European Commission on Turkey's progress towards accession, COM (2004) 656 final (Brussel, 6 oktober 2004). 39

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

meerderheid een resolutie aangenomen tot het afschaffen van de monitoring procedure op het gebied van de inrichting van de Turkse rechtstaat, die sedert l996 van kracht was. De Parlementaire Assemblée was van mening dat `Turkey has clearly demonstrated its commitment and ability to fulfil its statutory obligations as a Council of Europe memberstate'. In plaats daarvan werd wel een `post monitoring dialogue' met de Turkse autoriteiten voorgesteld ten aanzien van een twaalftal nog uitstaande kwesties zoals het beleid ten aanzien van de nationale minderheden, opleiding en training van rechters, officieren van justitie, politie en jandarma, maatregelen ter bestrijding van analfabetisme en geweld tegen vrouwen. Een aanbeveling gericht tot het Comité van Ministers tot intensivering van `assistance'-activiteiten, waaronder met name ook de uitvoering van een `actionplan for equality between women and men in Turkey', werd aangenomen met 144 stemmen vóór en 4 tegen. De resolutie inzake de naleving van uitspraken van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) werd aangenomen met 124 stemmen vóór en 20 tegen91.
Tweede EU expert missie
Een tweede EU expertmissie bezocht van 12 t/m 19 juli 2004 Turkije 92. Dit bezoek was bedoeld als follow-up van de eerste expertmissie in september 2003 die onderzoek heeft gedaan naar het funktioneren van de rechterlijke macht in Turkije. De missie bezocht Ankara, Istanbul en Diyarbakir en sprak met het ministerie van Justitie, met verschillende rechters en openbare aanklagers inclusief de president van het Hof van Cassatie, met advocaten(verenigingen), met ngo's en academici, met medewerkers van het instituut voor Forensisch Onderzoek en van de recent opgerichte Justice Academy. De bevindingen van deze missie worden verderop in dit ambtsbericht besproken in de paragrafen 3.3.5 (rechtsgang) en 3.3.6 (arrestaties en detenties).
Europese Raad
Tijdens de Europese Raad van 17 december 2004 hebben de Europese Unie en Turkije een akkoord bereikt over het beginnen van de toetredingsonderhandelingen. Deze zullen op 3 oktober 2005 beginnen. Het doel is Turkse toetreding. De EU kan echter onder bepaalde voorwaarden op elk moment de onderhandelingen, die naar verwachting tien tot vijftien jaar zullen duren, schorsen en zelfs stopzetten als de mensenrechten niet worden nageleefd of de democratie en rechtstaat in gevaar komt. Tenslotte zal er een `permanente vrijwaringsclausule' voor Turkije worden ingesteld, inhoudende dat nog lange tijd na de eventuele toetreding van Turkije tot de EU Turkse werknemers kunnen worden geweerd uit de huidige EU-landen.
Internationale ngo's
91 AFP/Reuters/DPA, 22 juni 2004.
92 Bron: ambassade Ankara.
40

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

Thans hebben twee internationale mensenrechten-ngo's in Turkije een door de autoriteiten goedgekeurde vertegenwoordiging. Het betreft hier de Helsinki Citizens Assembly, die sinds 1993 erkend is door de autoriteiten en Amnesty International, die in januari 2001 door de autoriteiten is erkend. Internationale mensenrechtenorganisaties bezoeken Turkije veelvuldig, hetgeen een grote hoeveelheid rapporten oplevert. Deze organisaties hebben in de regel vrij toegang tot het land, maar ondervinden (met name in het zuidoosten) op lokaal niveau soms tegenwerking om zich vrij te kunnen bewegen en vrijelijk met een ieder te spreken.
Verder heeft een groot aantal ngo's in 2003 en 2004 missies naar Turkije uitgevoerd en rapporten over de mensenrechten uitgebracht. Onder hen zijn onder andere Amnesty International93, Human Rights Watch en Fédération Internationale des Droits de l'Homme (FIDH).
3.2.2 Nationaal gouvernementeel
In paragraaf 3.2.2 van het algemeen ambtsbericht van 28 november 2003 is ingegaan op nationale gouvernementele organisaties die in Turkije actief zijn op het gebied van mensenrechten. Onderstaand worden de ontwikkelingen weergegeven, die zich op dit punt hebben voorgedaan na de verschijning van dat ambtsbericht.
Adviesraad voor de Mensenrechten
Onder leiding van professor Baskin Oran heeft de Minority Rights and Cultural Rights Working Group, een subcommissie van de Adviesraad voor de Mensenrechten in oktober 2004 een rapport uitgebracht over minderheden en culturele rechten in Turkije. Het rapport ging o.a. in op de positie van Koerden, Alevieten en Armeniërs. Achterstellingen zouden volgens de commissie weggewerkt moeten worden en de grondwet en alle relevante wetten op dit punt dienen te worden aangepast. Turkije zou zonder voorwaarden partij moeten worden bij verdragen ter bescherming van minderheden. De publikatie van het rapport leidde tot heftige discussies in Turkije.94 Provinciale- en districtsmensenrechtenraden In november 2003 kondigde de directeur van het directoraat Mensenrechten van het ministerie van Algemene Zaken aan, dat er op korte termijn een wijziging zou worden aangebracht in de samenstelling van de mensenrechtenraden. Er zouden meer vertegenwoordigers van ngo's plaats moeten krijgen in de raden, aldus de directeur. In verband hiermee zijn de mensenrechtenraden inmiddels 93 vgl. o.a. `From Paper to Practice: Making Change Real' en `Restrictive Laws, Arbitrary Practice ­ The Pressure on Human Rights Defenders'. 94 Turkish Daily News, 19 oktober en 5 november 2004; AP, 16 november 2004. 41

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

gereorganiseerd. Sinds begin 2004 brengt het directoraat Mensenrechten maandelijks volledig uitgewerkte statistieken uit inzake klachten en verzoeken op het gebied van mensenrechten.
Parlementaire Onderzoekscommissie voor de Mensenrechten De commissie ontving tussen oktober 2003 en juni 2004 791 klachten van burgers, daarvan zijn 322 klachten inmiddels afgehandeld. De commissie verschaft ook advies over de te volgen juridische procedure aan burgers die het Europese Hof voor de Rechten van de Mens willen inschakelen nadat alle juridische mogelijkheden onder de nationale wetgeving zijn aangewend. De commissie heeft inmiddels twee rapporten over mensenrechtenaangelegenheden uitgebracht. Comités voor de Inspectie van Gevangenissen Ook in 2003 en 2004 hebben de comités een groot aantal bezoeken aan gevangenissen afgelegd95.
Centrum voor Onderzoek en Evaluatie van Mensenrechten bij de Jandarma Tot en met augustus 2004 heeft het centrum 339 klachten ontvangen. In februari 2004 heeft de minister van Binnenlandse Zaken een onderzoeksbureau voor mensenrechten opgericht met onder andere als taak het inspecteren van politiebureaus.
3.2.3 Nationaal niet-gouvernementeel
In paragraaf 3.2.3 van het algemeen ambtsbericht Turkije van 28 november 2003 is ingegaan op nationale niet-gouvernementele organisaties die in Turkije actief zijn op het gebied van mensenrechten. Onderstaand worden de ontwikkelingen weergegeven, die zich op dit punt hebben voorgedaan na de verschijning van dat ambtsbericht.
Naar verluidt worden nationale mensenrechtenorganisaties in vergelijking tot het verleden minder worden lastiggevallen en in hun activiteiten minder belemmerd 96. Nationale mensenrechtenorganisaties kunnen over het algemeen in het gehele land vrijelijk en ongestoord hun werkzaamheden verrichten, met uitzondering van het zuidoosten van het land.

95 Turkey 2003 Regular Report from the Commission on Turkey's Progress Towards Accession, Europese Commissie (november 2003). 96 Begin 2004 vermeldde Amnesty International echter nog in een rapport dat `human rights defenders ....... continue to be targeted for harassment and intimidation by state officials, and their activities are still restricted through a huge number of laws and regulations' (`Turkey ­ Restrictive laws, arbitrary application ­ the pressure on human rights defenders', AI Index: EUR 44/004/2004, 12 februari 2004). 42

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

Vereniging voor Mensenrechten (HD)
In de verslagperiode hebben zich voor zover bekend geen aanslagen of bedreigingen tegen IHD-kantoren voorgedaan. Advocate en actief lid van de IHD, Eren Keskin, heeft op 1 september 2004 in Aken de prestigieuze Vredesprijs van Aix-La-Chapelle in ontvangst mogen nemen voor haar inzet ten behoeve van vervolgde vrouwen. In l997 heeft zij een nieuwe organisatie opgericht die juridische ondersteuning verleent aan vrouwen die door de veiligheidseenheden mishandeld en/of sexueel misbruikt zijn 97. Stichting voor Mensenrechten in Turkije (THV) Er was een strafzaak tegen het gehele landelijke bestuur van de THV aanhangig, omdat het bestuur zonder toestemming vooraf naar het buitenland was afgereisd en daar contact heeft gehad met de Raad van Europa en de speciale rapporteur inzake foltering en onmenselijke behandeling van de VN. De eerste zitting in deze zaak vond plaats op 12 november 2003. Tijdens de zitting van 9 maart 2004 kwam de openbare aanklager niet opdagen en liet zich ook niet voor zijn afwezigheid verontschuldigen. Daarop besloot de rechtbank de juridische procedures tegen de THV niet verder voort te zetten.
Op 8 oktober 2004 kreeg de Turkse professor in de medicijnen, Veli Loek, tijdens een ceremonie in het stadhuis van Kopenhagen uit handen van de Deense ex- premier Poul Nyrup Rasmussen de `Inge Genefke Prijs' (US$ 10.000) uitgereikt. Dr. Inge Genefke, naar wie de prijs is vernoemd, heeft begin jaren tachtig in Kopenhagen het eerste rehabilitatiecentrum voor slachtoffers van foltering opgericht. Veli Loek, een van de oprichters van de THV werd de prijs toegekend vanwege zijn werk sinds l987 om sporen van foltering vast te stellen en personen die slachtoffer van foltering zijn te verzorgen 98. 3.3 Naleving en schendingen
3.3.1 Vrijheid van meningsuiting
Nieuwe Wetboek van strafrecht
Ingevolge het nieuwe Wetboek van strafrecht dat op 1 april 2005 in werking zal treden, zijn de straffen voor misdrijven of overtredingen tegen de staat, tegen ambtsdragers of tegen de openbare orde in de meeste gevallen verlaagd. In het verleden werden mensen hiervoor veroordeeld ook wanneer zij slechts vreedzame meningsuitingen op hun naam hadden. Zo is het nog steeds strafbaar om de President van de Republiek, symbolen van de staat inclusief het volkslied, dan wel het Turk-zijn, de Republiek, staatsinstellingen en organen in het algemeen te 97 AFP, 1 september 2004.
98 AFP, 8 oktober 2004.
43

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

beledigen (artikelen 299 tot en met 301). De straffen hiervoor variëren van zes maanden tot vier jaar gevangenis. Onder de oude strafwet waren deze vergrijpen samengevat in het veelvuldig tegen bijvoorbeeld mensenrechtenactivisten gebruikte artikel 159. Onder dat artikel konden straffen worden uitgedeeld van één tot zes jaar gevangenis.
In de artikelen 302 tot en met 308 van het nieuwe Wetboek van strafrecht staan de ernstiger vergrijpen tegen de staat en de staatsveiligheid opgesomd. Van een aantal is de werking weliswaar ingeperkt door toevoegingen die vroeger niet bestonden zoals in artikel 302 `het plegen van een opzettelijke daad die voldoende is om het beoogde doel te bereiken'. Dit artikel stelt verzwaarde levenslange gevangenisstraf op het verstoren van de eenheid en de (territoriale) integriteit of het verminderen van de onafhankelijkheid van de staat.
In de artikelen die inbreuken op de grondwet (artikel 309), afschaffen van het parlement (artikel 310) en afschaffen van de overheid of diens functioneren onmogelijk maken (artikel 311) strafbaar stellen, is bij de plenaire bespreking in het parlement nog de zinsnede `door gebruik van geweld' toegevoegd. Dit beperkt de reikwijdte van de artikelen aanzienlijk.
Het aantal nieuwe rechtszaken wegens meningsuitingen is over het jaar 2003 in vergelijking met voorgaande jaren aanzienlijk verminderd. Nochtans hebben de politie en het openbaar ministerie de verbeteringen in de wetgeving tot nu toe niet altijd direct consequent toegepast. Naar verwachting zullen de rechtbanken uiteindelijk de aangepaste wetgeving in acht nemen overeenkomstig de bedoeling ervan en zullen in toenemende mate in dergelijke zaken vrijspraak verlenen. Nieuwe perswet
Onder de nieuwe Perswet aangenomen in juni 2004 wordt het recht van journalisten om hun bronnen niet te hoeven prijsgeven versterkt. Het opleggen van gevangenisstraffen wordt grotendeels vervangen door het opleggen van boetes. Strafmaatregelen als het verbieden van publicatie, het tegenhouden van verspreiding en het inbeslagnemen van drukapparatuur zijn ingetrokken. De mogelijkheid om gedrukt materiaal als boeken en tijdschriften in beslag te nemen, is verminderd. Bovendien hebben buitenlanders de mogelijkheid om Turkse publicaties te bezitten of uit te geven. Echter, artikel 19 van de nieuwe wet bepaalt dat zij die informatie verspreiden inzake nog lopende rechtszaken met een hoge boete worden bestraft.
Radio- en televisie-uitzendingen worden gecontroleerd door de Hoge Raad voor Radio en Televisie, de RTÜK. Deze raad volgt de uitzendingen nauwlettend en beslist regelmatig tot sluiting van radio- en televisiestations voor kortere of langere tijd, op grond van beledigend en grof taalgebruik, laster, separatistische 44

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

propaganda, etc. Op 25 januari 2004 keurde de regering de uitvoeringsbepalingen van de RTÜK goed, die in aanzienlijke beperkingen voorzien. Slechts landelijk te ontvangen particuliere en staatstelevisiezenders mogen maximaal vier uur per week (dagelijks hoogstens 45 minuten) en radiozenders maximaal vijf uur (dagelijks hoogstens 60 minuten) Koerdische programma's uitzenden. Hiervan zijn regionale zenders in het zuidoosten van Turkije van het uitzenden van programma's uitgesloten. Met name muziek en culturele programma's zijn toegestaan. Een Turkse ondertiteling respectievelijk een Turkse vertaling zijn verplicht.
In het hervormingspakket van 7 mei 2004 is bepaald dat in de YÖK (Hoge Raad voor het Onderwijs) niet langer een vertegenwoordiger van de strijdkrachten plaats mag hebben, waardoor de raad nu geheel uit burgers bestaat. In de verslagperiode is de Wet op het recht op informatie van kracht geworden. Met een beroep op deze wet hebben burgers toegang tot allerlei soorten overheidsinformatie (vergelijkbaar met de Nederlandse WOB). In de praktijk blijkt dit ook inderdaad tot verbeterde informatie-verschaffing door de overheid te leiden wanneer burgers daarom vragen. De bekendheid met deze wet onder bijvoorbeeld pers of mensenrechtenactivisten is echter nog niet bijzonder groot. Imam-Hatip okullari
Op 13 mei 2004 heeft het parlement, met 254 stemmen voor en 4 tegen, een wet aangenomen die de beperkingen voor leerlingen van door de staat gefinancieerde streng religieuze islamitische middelbare scholen (zogenaamde imam-hatip okullari ­ scholen voor zielzorgers en predikers99) op het volgen van universitair onderwijs verminderde. Leerlingen van dergelijke scholen die opleiden tot imam en prediker, hadden tot nu toe alleen de mogelijkheid om aan theologische faculteiten van universiteiten een theologie studie te volgen. De nieuwe wet verzachtte deze maatregel, waardoor zij ook andere studies zouden kunnen gaan volgen. Omdat president Sezer echter zijn goedkeuring aan deze wet onthield besloot de regering om in oktober 2004 een nieuw wetsontwerp aan het parlement voor te leggen. Er bestaat binnen de strijdkrachten, in de universitaire wereld en bij oppositiepartijen verzet tegen deze wet, waardoor volgens sommigen de invloed van de islam binnen het onderwijs zal gaan toenemen100. Op 24 september 2004 veroordeelde een rechtbank in Ankara het dagblad Evrensel tot een geldboete van omgerekend 5500 wegens smaad. Premier Erdoan had de 99 Als gevolg van een krachtmeting tussen het leger en de eerste islamitische premier Necmettin Erbakan in l997 is het aantal van deze scholen teruggelopen van 600 naar 450; het aantal leerlingen liep terug van 600.000 naar 50.000, vorig jaar liep dit aantal terug tot 23.000. (AFP, 11 mei 2004).
100 Reuters/AFP, 1 juni 2004
45

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

krant aangeklaagd, omdat hij een cartoon over hem kwetsend vond. De krant had op 5 april 2004 een cartoon van de hand van S. Selvi geplaatst, waarbij de premier werd afgebeeld als het paard van een rijke zakenman die contacten onderhoudt met de VS. Turkse beroepsorganisaties van journalisten hebben fel gereageerd op dit vonnis 101.

Vonnissen Europees Hof voor de Rechten van de Mens Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft op 19 oktober 2004 Turkije veroordeeld vanwege schending van het recht op vrije meningsuiting van een zestal Koerdische vakbondsmedewerkers en tot betaling van een schadelooststelling van 2.000 tot 5000 aan ieder van hen. De Koerden waren op 16 november 1995 veroordeeld door een staatsveiligheidsrechtbank in Diyarbakir tot tien maanden gevangenisstraf vanwege het verspreiden naar de pers in l993 in Diyarbakir van een verklaring waarbij de Turkse regering van genocide werd beschuldigd. Ook was het Hof van mening dat de zes Koerden geen eerlijk proces hadden gekregen omdat indertijd vonnis was gewezen in aanwezigheid van een niet-burger rechter 102.
Het Europees Hof ter Bescherming van de Rechten van de Mens heeft op 10 november 2004 Turkije veroordeeld wegens schending van artikel 10 (vrijheid van meningsuiting) in zes zaken waarbij vijf personen waren veroordeeld vanwege hun pro-Koerdische stellingname. Betrokkenen kregen in totaal 39.000 aan smartegeld uitgekeerd103.
Het Europees Hof ter Bescherming van de Rechten van de Mens heeft op 30 november 2004 Turkije veroordeeld wegens schending van het recht op vrije meningsuiting, omdat Turkije in l997 een boete had opgelegd aan een Koerdische militant die ten tijde van de viering van Newroz in maart l997 een voor de Turkse autoriteiten onwelgevallige redevoering had afgestoken. Betrokkene kreeg van het Europees Hof een financiële genoegdoening toegewezen ad. 3.000 104.

Een bijzondere expositie georganiseerd door de Turkse Geschiedenis Stichting en gefinancieerd door de Europese Commissie heeft zonder enige wanklank of optreden van overheidswege al zo'n twintig steden in Turkije aangedaan. De tentoonstelling getiteld `Wil je luisteren naar mijn verhaal' beschrijft de levens van tweeëndertig Turken die op de een of andere wijze strijden voor de rechten van de mens. In de expositiezaal staan ze afgebeeld op levensgrote kartonnen borden. Zo vertelt een Koerdische vrouw over de ontruiming van haar dorp door het Turkse leger, een moeder spreekt over haar zoon die tijdens de staatsgreep in l980 is 101 ANP, 24 september 2004.
102 AP/AFP, 19 oktober 2004.
103 AFP, 10 november 2004.
104 AFP, 30 november 2004.
46

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

verdwenen, een jood, een Armeniër en een Aleviet vertellen over de moeilijkheden van minderheden in Turkije105 .
3.3.2 Vrijheid van vereniging en vergadering
Nieuwe Wetboek van strafrecht
Ingevolge het nieuwe Wetboek van strafrecht worden de straffen voor lidmaatschap van verboden organisaties aanzienlijk verlaagd in vergelijking met artikel 169 van het oude Wetboek van strafrecht. In de nieuwe wet wordt in artikel 220 een maximumstraf van drie jaar gevangenisstraf gezet op simpel lidmaatschap in plaats van de tien jaar gevangenisstraf in artikel 168, tweede lid, van het oude Wetboek van strafrecht. Deze straf kan met maximaal 50% worden verhoogd wanneer het om een gewapende organisatie gaat. Zij die een organisatie opzetten of leiden kunnen met maximaal zes jaar gevangenisstraf worden gestraft, ook verhoogbaar met 50% wanneer het om een gewapende organisatie gaat. Er moet dan wel sprake zijn van een organisatie `waarvan de structuur, het ledental, de uitrusting en de bevoorrading voldoende zijn voor het uitvoeren van de strafbare feiten die worden beoogd'; ook moeten in ieder geval drie personen hieraan deelnemen. Personen die willens en wetens ondersteuning bieden, worden gestraft alsof zij lid waren van de organisatie. Voor deze categorie, die onder artikel 169 van het oude Wetboek van strafrecht viel, zijn de straffen nauwelijks lager in geval van verhoging vanwege een gewapende organisatie. Waar de oude strafwet straffen toestond tussen drie en vijf jaar gevangenisstraf geeft de nieuwe strafwet anderhalf tot viereneenhalf jaar gevangenisstraf.
Artikel 221 van het nieuwe Wetboek van strafrecht bevat een soort `permanente amnestie-mogelijkheid' onder het kopje `effectieve spijt'. Leden dan wel oprichters van organisaties die spijt betuigen en meehelpen andere leden aan te geven dan wel geplande misdaden te verijdelen, of de organisatie eigener beweging proberen op te doeken, kunnen op strafvermindering en zelfs kwijtschelding rekenen.
Wet liberalisering van het recht op vereniging Het parlement heeft op 4 november 2004 voor de tweede keer ingestemd met een wetsontwerp dat voorziet in een liberalisering van het recht op vereniging. Het betreft exact hetzelfde wetsvoorstel waaraan de president in juli van dit jaar zijn goedkeuring onthield. De president kan niet voor een tweede maal zijn goedkeuring aan dit wetsontwerp onthouden vanwege het anti-constitutionele karakter van dit ontwerp, maar kan om arbitrage van het Constitutionele Hof verzoeken106. Op 22 november 2004 heeft de president zijn goedkeuring aan deze 105 Het Parool, 20 oktober 2004. 106 AFP, 4 november 2004.
47

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

wet gegeven, maar hij zal wel bij het Constitutionele Hof in beroep gaan over de inhoud van een tweetal artikelen van deze wet. Een van deze artikelen gaat over het toestaan aan Turkse verenigingen om geld uit het buitenland te ontvangen. De president zou bezorgd zijn dat de regerende AKP die wortels heeft in de politieke islam, en andere Turkse organisaties de wet zouden kunnen gaan gebruiken om financiële middelen afkomstig van buitenlandse islamitische regeringen en/of organisaties te gaan aanboren. Het is nog niet bekend wanneer het Constitutionele Hof een uitspraak zal doen. De nieuwe wet schaft beperkingen op grond van ras, geloof of etniciteit af om verenigingen op te richten. Er is geen voorafgaande toestemming meer nodig om in het buitenland bijkantoren te kunnen vestigen. Beperkingen op studentenverenigingen worden weggenomen 107. Ngo's, verenigingen en stichtingen
Met name in het zuidoosten worden nog gevallen gemeld van intimidatie en strikte controles van degenen die een vereniging willen laten registreren. Politieke partijen
Thans zijn nog partij-verboden aanhangig tegen de pro-Koerdische Partij voor recht en vrijheid (HAK-PAR) en de socialistische Arbeiderspartij. Vrijheid van vergadering
In juni 2004 deed het ministerie van Binnenlandse Zaken een circulaire uitgaan aan de lokale autoriteiten waarin werd gewezen op de noodzaak terughoudend op te treden met het gebruik van geweld bij demonstraties en andere massale bijeenkomsten. Volgens mensenrechtenorganisaties hebben circulaires als deze in combinatie met training van politiemensen in de verslagperiode geleid tot een afname in algemene zin van het gebruik van geweld door politie en jandarma bij demonstraties. Wel zijn er in de verslagperiode gevallen bekend geworden waarbij tegen mensen geweld werd gebruikt zonder dat zij formeel waren gearresteerd of nadien formeel in staat van beschuldiging werden gesteld.

3.3.3 Vrijheid van godsdienst
In Turkije bestaat het principe van scheiding van `kerk' en staat, maar dit neemt meer de vorm aan van een controle van de staat over de officiële vorm van islam 108. Het daartoe in het leven geroepen staatsorgaan is het Directoraat voor Godsdienstzaken (Turks: Diyanet leri Müdürlüü, vaak afgekort tot Diyanet). Dit directoraat valt rechtstreeks onder de premier en heeft meer dan 70.000 medewerkers met als taak de aanstelling van en toezicht op voorgangers (imams) 107 Reuters, 22 november 2004. 108 US Department of State, `Turkey ­ International Religious Freedom Report 2004' (Washington, 15 september 2004). 48

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

en de bouw en onderhoud van de naar schatting 75.000 geregistreerde moskeeën.109 Daarnaast bestaat er een aparte overheidsinstelling, het Directoraat- Generaal inzake Stichtingen (Turks: Vakiflar Gemel Müdürlügü), dat enkele activiteiten en daarmee samenhangend religieus bezit reglementeert van niet- islamitische religieuze groepen en hun aanverwante kerken, kloosters, synagoges, alsmede van islamitische religieuze liefdadigheidsstichtingen, zoals scholen, zieken- en weeshuizen. Deze overheidsinstelling erkent zo'n 161 stichtingen van minderheden, waaronder Grieks-orthodoxe stichtingen op zo'n 70 lokaties, Armeens-orthodoxe stichtingen op zo'n 50 lokaties en joodse stichtingen op 20 lokaties.
Begin maart 2004 werd voor de eerste keer naar Turks recht een christelijke vereniging met religieuze en charitatieve doelstelllingen (de Duitstalige Gemeente in Antalya) erkend. Op 28 november 2004 werd in Antalya de Duitse St. Nikolaus kerk officieel ingewijd 110.
Uiterlijke religieuze kenmerken
Ten aanzien van andere (zijnde niet militaire) personen in overheidsdienst geldt dat de Turkse staat een strict laicistisch uitgangspunt toepast. Dit betekent dat personen in overheidsdienst geen uiterlijke religieuze kenmerken mogen tonen 111. Zo zijn bij voorbeeld hoofddoeken voor vrouwelijke werknemers in overheidsgebouwen verboden. Voor het overige wordt het belijden van de religie door overheidspersoneel als een persoonlijke aangelegenheid beschouwd. Zo zijn er overheidsdienaren die vasten tijdens de ramadan (evenals personen die dat niet doen). Het actief propageren van godsdienstige overtuigingen door overheidsambtenaren is niet toegestaan 112.
Op 29 juni 2004 bepaalde het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) dat het verbod op het dragen van hoofddoeken op universiteiten niet in strijd is met artikel 9 (vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst) EVRM en dat het verbod was toegestaan om het seculiere karakter van de instellingen en het principe van de scheiding van kerk en staat te bewaken. De zaak was aangespannen door een Turkse medicijnenstudente die weigerde haar hoofddoek af te doen. Omdat zij daardoor het terrein van de universiteit niet mocht betreden kon zij haar studie niet afronden. Volgens de studente is het verbod een inbreuk op haar vrijheid van godsdienst. Advocaten van de Turkse staat onderstreepten juist dat de Turkse definitie van secularisme met zich brengt dat grenzen worden gesteld aan de beleving van godsdienst op plekken die verband houden met de 109 Voor een recent interview met Ali Bardakoglu, hoofd van Diyanet, zie Reuters, 3 december 2004.
110 DPA, 28 november en 1 december 2004. 111 US Department of State, `Turkey ­International Religious Freedom Report 2004' (Washington, 15 september 2004).
112 Ibidem.
49

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

overheid. Bij de griffie van het EHRM zijn inmiddels nog 213 soortgelijke zaken tegen Turkije aanhangig gemaakt. Ook Emine Erdoan, de echtgenote van de premier, weigert haar hoofddoek af te doen en wordt mede daarom vrijwel nooit door de streng-seculiere president Sezer op officiële gelegenheden uitgenodigd. De meeste parlementsleden van de AKP hebben op 29 oktober 2004 een receptie ter viering van de stichting van de Turkse republiek geboycot. Zij deden dat omdat de president geweigerd had hun echtgenotes die een islamitische hoofddoek dragen, uit te nodigen. Van de 368 AKP-afgevaardigden kwamen er slechts ongeveer twintig opdagen in het presidentiële paleis om de 81ste verjaardag van de republiek te vieren. Onder hen waren vier ministers113. Dienstplichtigen is het niet toegestaan een baard te dragen, en ook verder wordt actief belijden van de islam tijdens de militaire diensttijd weinig getolereerd. Ieder jaar wordt een aantal beroepsofficieren oneervol ontslagen op grond van verdenking van `radicaal-islamitische denkbeelden'114. Actief belijden van de islam, anders dan wat sociaal-cultureel is geaccepteerd, kan binnen de strijdkrachten al snel leiden tot verdenking van dergelijke `radicaal-islamitische denkbeelden'. Beroepsmilitairen kunnen hun geloof zeker niet al te openlijk belijden, op straffe van verwijdering uit hun funktie; omgekeerd zullen er weinig godsdienstigen zijn die een carrière in het leger ambiëren 115. Alevieten116
De Alevieten of alevi's vormen een heterodoxe stroming binnen de islam, waarin Ali, de schoonzoon van de profeet Mohammed, een centrale rol inneemt. Het alevitische geloof zou uit Centraal Azië stammen, waar een deel van de familie van de profeet naar toe is gevlucht, en hecht geen waarde aan het gebruik van de Arabische tekst van de koran. Het idee van de jihad heeft een zuiver spirituele betekenis, als een innerlijk persoonlijke strijd om tot eenheid met onze Schepper te komen. Het idee van een gewapende strijd voor het geloof is een gedachte die vreemd is aan de alevitische gedachtegoed. De muziek en de dansen van de derwisjen spelen een grote rol bij de geloofsbeleving. De vrouw wordt als gelijke beschouwd, bidt en danst met mannen in dezelfde ruimte. Volgens alevieten kan niemand een andere gelovige beoordelen en heeft niemand het recht uit te maken hoe een ander moet geloven. Sommige moslims menen dan ook dat alevieten erg 113 AFP, 29 oktober 2004.
114 Zo werden op 30 november 2004 acht officieren en onderofficieren om disciplinaire redenen (lees: pro-islamistische activiteiten) uit de strijdkrachten ontslagen (AFP, 1 december 2004). 115 US Department of State, `Turkey ­ International Religious Freedom Report 2004 (Washington, 15 september 2004).
116 Zie ook paragraaf 3.3.3 van het Algemeen Ambtsbericht Turkije van 28 november 2003. 50

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

ver af staan van de in Turkije wijdverbreide soennitische stroming van de islam en beschouwen de alevieten niet als moslims 117.
Sommige alevieten menen dat de Turkse overheid hen tekort doet door hen louter als culturele groep te beschouwen. Zo wordt het als onredelijk beschouwd dat alevieten via de belasting meebetalen aan de moskeeën van soennieten, hun imams en overig personeel. Alevieten zijn voorstander van afschaffing van verplicht godsdienstonderwijs dat sinds de tachtiger jaren op de scholen is ingevoerd. Tot voor kort was het voor Alevieten praktisch onmogelijk om als beroepsmilitair dienst te nemen.
Christenen118
Er bestaat in Turkije geen vervolging enkel en alleen om het feit dat men christen is. Christenen hebben wel regelmatig te kampen met discriminatie of pesterijen door de sociale omgeving 119. Sporadisch deden zich in de verslagperiode daden van vandalisme voor, zoals tegen de Turks-protestantse kerk in het stadsdeel Keciören in Ankara, en grafschendingen. Naar verluidt zou de gouverneur van Bodrum zonder opgave van redenen in september 2004 de sluiting hebben gelast van de Bodrum Grace Church 120.
Bekering van moslims tot het christendom is toegestaan en is met name in steden in het westen van Turkije bekend. Op 23 oktober 2003 deed zich in de omgeving van de stad Bursa een incident voor, waarbij een rechtse groepering twee Turkse protestantse christenen heeft aangevallen en ernstig heeft verwond. Syrisch-orthodoxe kerk
Deze geloofsgemeenschap omvat zo'n 4½ miljoen zielen verspreid over de gehele wereld, het merendeel (3 miljoen) is woonachtig in de Indiase deelstaat Kerala. Ten gevolge van massale emigratie naar het buitenland is het aantal Syrisch- orthodoxen in Turkije afgenomen tot ca. 25.000 personen121. Armeens-orthodoxe kerk
Een Franse organisatie die opkomt voor de rechten van Armeniërs (Comité français de défense de la cause arménienne (CDCA) heeft in een persbericht zijn diepe teleurstelling uitgesproken over de toegeeflijkheid van de Europese 117 US Department of State, `Turkey ­ International Religious Freedom Report 2004 (Washingto, 15 september 2004).
118 Voor een beschrijving van de christelijke groeperingen in Turkije zie ook appendix 1 van het ambtsbericht Turkije d.d. 29 januari 2002. 119 US Department of State, `Turkey ­ International Religious Freedom Report 2004 (Washington, 15 september 2004).
120 E-mailbericht van Engin Duran, pastor Bodrum Grace Church, 24 september 2004. 121 Kenan Altinisik, `5500 Years withnesses Syrians' (Istanbul, 2004). 51

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

Commissie ten opzichte van Turkije om voorwaardelijke EU- toetredingsonderhandelingen aan te bevelen zonder enige vorm van erkenning van de genocide op Armeniërs in l915 122. Op 5 december 2004 opende premier Erdogan in Istanbul het eerste museum in Turkije dat geheel is gewijd aan de Armeense minderheid. Dit museum is ondergebracht in een oud Armeens ziekenhuis daterend uit het begin van de 19e eeuw123.

Grieks-orthodoxe kerk
Aan de speciale VN-rapporteur voor de godsdienstvrijheid stelde de Grieks- orthodoxe patriarch Bartholomeus I dat zijn gemeenschap vrijheid van religie geniet, maar dat er enkele beperkingen zijn. Zo verklaarde de patriarch in een recent schriftelijk vraaggesprek met het persbureau Reuters dat er wel vrijheid van godsdienstuitoefening bestaat maar dat het recht ontbreekt om kerkelijke instellingen (zoals kerken, kloosters, begraafplaatsen, scholen) te beheren. Als gevolg hiervan zijn veel kerkelijke instellingen onder beheer van de staat gekomen en heeft de staat de mogelijkheid om deze instellingen te exploiteren124. Hoewel de Grieks-orthodoxe kerk de patriarch in Istanbul al sinds jaar en dag erkent als leider van de wereldwijde kerk, weigert Turkije hem deze status te verlenen. Turkije ziet de patriarch slechts als het hoofd van de Grieks-orthodoxe gemeenschap in Turkije. Zowel de patriarch als de andere geestelijken dienen de Turkse nationaliteit te bezitten. Mede gezien het feit dat het enige Grieks- orthodoxe theologische seminarie op het eiland Heybeliada bij Istanbul al in 1971 door de autoriteiten werd gesloten krachtens een wet die beperkingen oplegt op activiteiten van post-secondaire religieuze scholen in Turkije en ondanks vele inspanningen niet is heropend, komt de aanwas van nieuwe geestelijken in het gedrang. Bij de autoriteiten bestaat de vrees dat heropening van het seminarie zou kunnen leiden tot eisen van de zijde van radicaal islamitische groeperingen om hun eigen geestelijkheid te mogen opleiden. Op 5 september 2004 vond in Istanbul een grote betoging plaats van zo'n duizend ultra-nationalisten die protesteerden tegen het feit dat de Grieks-orthodoxe kerk in Turkije grond bezit en tegen een eventueel voornemen van de regering om Grieks-orthodox seminarie op het eiland Heybeliada weer te heropenen. Het protest zou ook gericht zijn tegen land- aankoop in Turkije van een groeiende aantal buitenlanders 125. Een aanslag met een percussiebom op de kathedraal van St. George in Istanbul in de nacht van 6 op 7 oktober 2004 leverde slechts beperkte materiële schade op en er vielen geen slachtoffers te betreuren126. Voor het eerst in 22 jaar hebben de Turkse autoriteiten zonder opgaaf van redenen geweigerd hun toestemming te verlenen voor een mis in de basiliek van Myra in de provincie Antalya ter nagedachtenis van bisschop 122 AFP, 7 oktober 2004.
123 AFP, 5 december 2004.
124 Reuters, 8 augustus 2004.
125 Reuters/AP/AFP, 5 en 6 september 2004. 126 AP/AFP, 7 en 8 oktober 2004.
52

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

Nicolaas, die traditiegetrouw door talrijke leden van de kleine Grieks-orthodoxe kerk ieder jaar zou worden bijgewoond127. Vrijmetselaars
Op 6 augustus 2004 moesten achttien verdachten van een aanslag op een loge van de vrijmetselaars voor de rechtbank in Istanbul verschijnen, vijf van hen worden verdacht van hoogverraad en riskeren een levenslange gevangenisstraf. Dertien anderen worden verdacht van lidmaatschap en steun van een verboden organisatie. Op 9 maart 2004 waren twee islamitische militanten gewapend met pistolen en eigengemaakte bommen de eetzaal van een vrijmetselaarsloge in Istanbul binnengedrongen. Bij de voortijdige ontploffing van de bommen kwamen een kelner en een van de aanvallers om het leven, terwijl vijf leden van de loge en de tweede aanvaller gewond raakten. Volgens de openbare aanklager behoorde de groep tot het netwerk van Al Qaeda van Osama Bin Laden. Radicale moslims in Turkije stellen zich argwanend op tegenover vrijmetselaars en verdenken hen van steun aan de VS en Israël128.
Joden
De Turkse justitie heeft voor de eerste keer in de geschiedenis van Turkije rechtsvervolging ingesteld tegen een man vanwege anti-semitische uitlatingen. Hij riskeert hiermee een gevangenisstraf van een tot drie jaar. Vanwege medewerking aan de verspreiding van anti-semitische uitlatingen zijn ook juridische stappen ondernomen tegen Elif Koralp, de journalist die de anti-semitische uitlatingen in de krant Milliyet heeft geplaatst, en tegen Eren Guvener, directeur van deze krant. De zaak tegen betrokkenen is op 3 december 2004 voor de rechtbank gebracht 129. Op 11 oktober 2004 ging in Istanbul de voornaamste synagoge, de Neve Shalom130 synagoge, weer in gebruik na bijna een jaar gesloten te zijn geweest in verband met de zelfmoordaanslagen op deze synagoge en de Beit Israel synagoge131 op 15 november 2003 waarbij vierentwintig mensen, hoofdzakelijk islamitische voorbijgangers om het leven kwamen132.
3.3.4 Bewegingsvrijheid
De bewegingsvrijheid van Turkse burgers is gegarandeerd in de Turkse grondwet. Deze geldt voor zowel binnen- als buitenland. De bewegingsvrijheid kan worden 127 AFP, 6 december 2004.
128 AFP/AP, 6 augustus 2004.
129 AFP, 3 september 2004.
130 Hebreeuws: `Oase van Vrede. 131 Deze synagoge ging in december vorig jaar weer open. 132 AP/AFP/Reuters, 11 oktober 2004. 53

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

beperkt in geval van een nationale noodsituatie en bijvoorbeeld bij dienstplicht, gerechtelijk onderzoek of strafrechtelijke vervolging.133

3.3.5 Rechtsgang
Nieuwe Wetboek van strafrecht
In het nieuwe Wetboek van strafrecht wordt de bescherming van het individu tegen ingrijpen door de staat vooropgesteld. Dit komt onder meer tot uiting in de volgorde van de artikelen: anders dan in het oude Wetboek van strafrecht staan thans de misdrijven tegen het individu voorin de wet en de misdrijven tegen de staat en overheidsorganen achter in de wet. De eerste zin van artikel 1 van het nieuwe Wetboek van strafrecht luidt dan ook `deze wet heeft tot doel het beschermen van individuele rechten en vrijheden, de openbare orde en veiligheid, de rechtstaat, de openbare gezondheid en het milieu, de sociale ordening en het tegengaan van criminele daden'.

In artikel 7 van het nieuwe Wetboek van strafrecht wordt strafbaarstelling met terugwerkende kracht verboden. Zo bepaalt het eerste lid van dit artikel dat wanneer een (nieuwe) wet van kracht wordt nadat de daad is gepleegd of nadat een veroordeling is uitgesproken, de voor de verdachte meest gunstige bepaling moet worden toegepast, c.q. dat reeds opgelegde straffen van rechtswege verlaagd worden dan wel vervallen.
De wetswijzigingen waarbij artikelen van het Wetboek van strafrecht of verwante artikelen (bij voorbeeld artikel 8 van de anti-terreurwet) zijn vervallen, hebben een onmiddellijke werking. Wanneer een persoon is veroordeeld en een gevangenisstraf uitzit op grond van een dergelijk artikel wordt deze persoon na het vervallen van het betreffende artikel van rechtswege vrijgelaten. Zo zijn inmiddels allen die waren veroordeeld op grond van artikel 8 van de anti-terreurwet uit de gevangenis vrijgelaten. Alle nog lopende zaken op grond van vervallen artikelen, en dus ook de juridische vervolging van betrokken verdachten, zijn van rechtswege beëindigd en de verdachten zijn vrijgesproken of ontslagen van rechtsvervolging. Alhoewel het nieuwe Wetboek van strafrecht formeel pas op 1 april 2005 in werking treedt, heeft een aantal bepalingen al effect gehad via voorlopige toepassing. Zo zijn per 1 november 2004 in totaal 3240 personen vrijgelaten uit Turkse gevangenissen op basis van het feit dat de maximumstraf waartoe zij waren veroordeeld in het nieuwe Wetboek van strafrecht lager is dan de straf die zij reeds hadden uitgezeten onder het oude Wetboek van strafrecht. In verband met de wijzigingen in artikel 159 van het Wetboek van strafrecht hebben gevangenen van rechtswege een verkorting van hun straf gekregen. 133 Zie verder paragraaf 3.3.4 van het algemeen ambtsbericht Turkije van 28 november 2003. 54

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

Het komt in de praktijk wel voor dat tegen verdachten door de openbaar aanklager een nieuwe rechtszaak wordt opgestart op basis van dezelfde feiten waarvoor betrokkene eerder veroordeeld was maar onder een ander wetsartikel. Ondanks het ne bis in idem-beginsel leidt dit soms tot nieuwe veroordelingen. Het betreft hier een fractie van het aantal oorspronkelijk vrijgelaten veroordeelden dan wel vrijgesproken verdachten. Wat bovendien voorkomt, ook in gevallen waarbij geen vervallen of gewijzigd artikel betrokken is, is een veroordeling door de rechter op basis van een ander wetsartikel dan waarop de vervolging door het openbaar ministerie in eerste instantie was gebaseerd.
Het Turkse strafrecht kent twee soorten verjaring, namelijk voor vervolging en voor de tenuitvoerlegging van straffen. Deze zijn in het nieuwe Wetboek van strafrecht gehandhaafd. Zij hebben beide wel verschillende termijnen. De vervolgingsverjaring varieert van zes jaar voor daden waarop een maximumstraf van vijf jaar of lager dan wel een boete staat, tot dertig jaar voor daden die met levenslange zware gevangenisstraf worden bestraft. De verjaring van de tenuitvoerlegging varieert van tien jaar voor de lichtste tot veertig jaar voor de zwaarste categorie strafbare feiten. Voor een aantal delicten, waaronder genocide en andere misdaden tegen de menselijkheid is in de desbetreffende strafbepaling expliciet vastgelegd dat er geen verjaring kan plaats vinden. In geval van marteling is dit echter niet het geval.
Ingevolge het nieuwe Wetboek van strafrecht kunnen straffen bestaan uit levenslange gevangenisstraf, al dan niet verzwaard (artikel 47 en 48) of tijdelijke gevangenisstraf (artikel 49). Korte vrijheidsstraffen, van minder dan een jaar, kunnen in verschillende alternatieve sancties worden omgezet (artikel 50) zoals dienstverlening. De artikelen 53 tot en met 60 geven maatregelen aan als ontneming van onroerend goed en ontneming van de winst verkregen uit een strafbaar feit, maar ook speciale maatregelen voor minderjarigen en zwakzinnigen, en ontneming van burgerrechten zoals politieke verkiesbaarstelling. Een Turkse rechtbank heeft op 8 november 2004 een verzoek van Mehmet Ali Agca, een voormalig lid van de extreem-rechtse Turkse groepering Grijze Wolven, die op 13 mei l981 een mislukte moordaanslag op paus Johannes Paulus II pleegde, voor vervroegde invrijheidstelling afgewezen. De rechtbank was van oordeel dat Agca geen aanspraak kon maken op recente wetswijzigingen waarop hij zijn verzoek tot vrijlating had gebaseerd. Italië leverde Agca in juni 2000 uit aan Turkije, nadat hij tien jaar gevangenisstraf had uitgezeten en voor de rest van zijn straf gratie had gekregen. Eenmaal in Istanbul werd hij veroordeeld tot tien jaar gevangenisstraf wegens moord in l979 op de Turkse journalist Abdi Ipekci en tot zeven jaar en vier maanden gevangenisstraf wegens een tweetal gewapende overvallen in l979. Advocaten van Agca waren van mening dat door de invoering 55

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

van nieuwe (straf) wetgeving in september 2004 alle straffen voor overvallen waren gehalveerd134.
Naar aanleiding van de wijziging in de grondwet die bepaalt dat internationale verdragen in bepaalde gevallen boven Turks nationaal recht gaan, is in een aantal gevallen met succes een rechtstreeks beroep gedaan op het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens voor een (lagere) Turkse rechtbank, of op jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. De toepassing hiervan door rechters is echter niet uniform.
Sinds augustus 2002 is herberechting in Turkse rechtszaken op grond van een uitspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens mogelijk geworden. Herberechting is ook mogelijk gemaakt voor zaken waarin het Hof reeds uitspraak had gedaan voor de wetswijziging van augustus 2002 in werking trad. Een eerste herberechting heeft inmiddels plaatsgevonden. Het betrof de zaak van Leyla Zana (die in l995 van het Europees Parlement de Sacharovprijs voor Vrije Gedachten kreeg en deze pas op 14 oktober 2004 in ontvangst kon nemen), Selim Sadak, Hatip Dicle en Orhan Dogan, voormalige parlementsleden van de inmiddels verboden DEP, die tien jaar geleden veroordeeld werden tot vijftien jaar gevangenisstraf wegens het onderhouden van banden met de PKK. Op 21 april 2004 bevestigde een speciale staatsveiligheidsrechtbank in Ankara in hoger beroep het vonnis. Tegen deze uitspraak is door de verdediging bezwaar aangetekend bij een hof van beroep. Deze rechtbank heeft op 9 juni 2004 de vier voormalige Koerdische parlementariërs op vrije voeten gesteld in afwachting van een uitspraak met betrekking tot een herziening van het eerdere vonnis. Op 9 juli 2004 is het viertal opnieuw aangeklaagd omdat zij na hun vrijlating tijdens bijeenkomsten in het zuidoosten van Turkije separatistische taal hebben geuit en op een vergadering Koerdisch hebben gesproken. Op 14 juli 2004 heeft de Negende Kamer van het Hof van Cassatie de uitspraak van de speciale staatsveiligheidsrechtbank van april 2004 nietig verklaard en een nieuw proces bevolen. Een eerste zitting voor een rechtbank in Ankara vond inmiddels plaats op 22 oktober 2004 135 . Een tweede zitting stond gepland voor 17 december 2004. Het Europees Hof voor de Bescherming van de Rechten van de Mens heeft op 28 oktober 2004 Turkije veroordeeld vanwege onvoldoende onderzoek naar de dood van een man die in l998 omkwam tijdens schermutselingen tussen veiligheidseenheden en de PKK. Hoewel de dodelijk getroffen man door justitie eerst was aangeduid als terrorist, bleek later dat betrokkene waarschijnlijk door kogels van de PKK om het leven was gekomen. Het Hof verweet Turkije dat ondanks het instellen van een onderzoek er geen ballistisch onderzoek of autopsie 134 AFP, AP, 7 en 8 november 2004.
135 Reuters/AFP/DPA, 14 juli en 5 augustus 2004 . 56

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

van het lichaam had plaatsgevonden. Ook waren eiser (de weduwe van betrokkene), noch familieleden of dorpsbewoners gehoord. Het Hof concludeerde tot schending van artikel 2 (recht op leven) en artikel 13 (recht op juridisch verhaal) van EVRM. Eiseres werd een schadeloosstelling van 12.000 toegekend136.
EU-expert missies
De eerste EU-expertmissie die adviseerde over het funktioneren van de rechterlijke macht in Turkije heeft na een bezoek aan Turkije in september 2003 een aantal aanbevelingen uitgebracht. Deze betreffen het afschaffen van het stemrecht van de minister van Justitie in de Opperste Raad voor Rechters en Openbaar Aanklagers, het afschaffen van de aanwezigheid van de secretaris- generaal van het ministerie van Justitie in de Opperste Raad, een onafhankelijke begroting van en eigen inspecteurs voor de Opperste Raad (in plaats van het onderdeel vormen van de begroting en het inspectieapparaat van het ministerie van Justitie). Al deze aanbevelingen zijn nog onderwerp van studie. Tot op heden bestaat een systeem van selectie aan de poort voor rechters en openbaar aanklagers dat geheel in handen is van het ministerie van Justitie. Zo worden gesprekken gevoerd met kandidaten door het ministerie van Justitie, zelfs zonder aanwezigheid van een vertegenwoordiger van de Opperste Raad. De Eerste EU-expertmissie had aanbevolen hierin verandering te brengen. Ook was tot voor kort het ministerie van Justitie verantwoordelijk voor de training en nascholing van rechters en het Openbaar Ministerie. Deze taak is inmiddels formeel overgenomen door de Justitiële Academie137. Deze laatste instantie bestaat nog te kort om te kunnen evalueren wat de resultaten van de gewijzigde taakverdeling zijn.
De praktijk van het uitsturen van circulaires door het ministerie van Justitie vormde voor de EU-expertmissie een ander punt van aandacht. Hoewel hiertegen geen bezwaar bestaat wanneer het om strikt administratieve aangelegenheden gaat, kan het volgens de missie niet zo zijn dat daarin ook interpretaties van wetgeving worden neergelegd.
Aan de EU-expertmissie was meegedeeld dat een ontwerpwet in voorbereiding was waarin het rechters en openbaar aanklagers wordt toegestaan om zich in (professionele) organisaties te verenigen. Tot op heden is een verbod op vereniging voor een aanzienlijk aantal beroepsgroepen in de grondwet vastgelegd. Bij de tweede EU-expertmissie in juli 2004 bleek nog dat opsporingsonderzoeken en gerechtelijke (voor)onderzoeken bijzonder onzorgvuldig worden uitgevoerd. 136 AFP, 28 oktober 2004.
137 Zie verder in deze paragraaf.
57

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

De professionele en persoonlijke verstrengeling van de rechterlijke macht en het openbaar ministerie in Turkije is aanzienlijk; rechters en openbare aanklagers zien zichzelf als onderdeel van één en dezelfde beroepsgroep en duidelijk apart van andere juridische beroepsgroepen zoals de advocatuur. Ook het ministerie van Justitie lijkt tegenstander van een scheiding van deze machten. De EU- expertmissie kwam met de aanbeveling om nog in 2004 een seminar te laten organiseren door de Europese Commissie om te laten leren van ervaringen in EU lidstaten.
De tweede EU-expertmissie had opgemerkt dat de Staatsveiligheidsrechtbanken inmiddels waren afgeschaft in zoverre dat hun naam was gewijzigd in `gespecialiseerde Rechtbanken voor Zware Strafzaken'. De jurisdictie van deze nieuwe instellingen is inhoudelijk smaller dan die van de voormalige Staatsveiligheidsrechtbanken en strekt zich territoriaal uit over meerdere provincies per rechtbank. Met name de afschaffing van de speciale `Chief Public Prosecutor' voor de Staatsveiligheidsrechtbanken is een vooruitgang. Alle strafzaken vallen nu onder dezelfde Hoogste Openbaar Aanklager. De fysieke infrastructuur van de (nieuwe) rechtbanken is ongewijzigd, in veel gevallen gaat het om dezelfde rechters en hetzelfde personeel.
De overdracht van lopende zaken van de Staatsveiligheidsrechtbanken naar de nieuwe rechtbanken lijkt inconsistent en in sommige gevallen problematisch. Zo is de EU-expertmissie gebleken dat de lopende zaken opnieuw zijn gestart vanaf het begin, terwijl andere zaken door de nieuwe rechtbanken worden voortgezet vanaf het punt waren de Staatsveiligheidsrechtbanken waren opgehouden ze te behandelen.
Justitiële academie en andere training van rechters en openbaar aanklagers inzake mensenrechten
Per 1 januari 2004 werd de Justitiële Academie officieel geopend en begon zij met het trainen van rechters en openbaar aanklagers. Tussen januari en oktober 2004 ontvingen ruim 1000 personen (kandidaat-rechters en openbaar aanklagers zowel als hen die reeds in deze beroepen werkzaam zijn) kortere en langere trainingen. Overigens is de Justitiële Academie niet de enige instelling die mensenrechten- trainingen verzorgt: er bestaat een veelheid van dergelijke trainingen in Turkije. Sommige worden gegeven op specifieke deelonderwerpen, bij voorbeeld op het gebied van het herkennen van slachtoffers van mensensmokkel door de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) en sommige zijn breder zoals de trainingen in samenwerking met de Raad van Europa. Er zijn inmiddels ook een aantal EU-twinning projecten opgestart op dit terrein. Nederland financiert sinds kort een MATRA-project ter ondersteuning van de Justitiële Academie en ook de Europese Commissie is bijzonder actief op dit terrein. 58

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

Het resultaat van al deze trainingsactiviteiten is een langzaam groeiende kennis en ook toepassing van internationaal recht door rechters in Turkije in individuele zaken. Dit geldt in versterkte mate sinds de Grondwetswijzigingen van mei 2004 die een bepaling in de Turkse Grondwet introduceerden dat internationaal recht boven Turks recht stelt. Sindsdien wordt door advocaten regelmatig een beroep gedaan op artikelen uit het Europees Verdrag ter Bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM) dan wel jurisprudentie van internationale gerechtshoven (en met name het Europees Hof van de Rechten van de Mens (EHRM)). De toepassing en dus ook het resultaat van de training is nog niet uniform in de zin dat op alle niveaus in sommige gevallen het internationale recht wel en in andere gevallen niet goed wordt toegepast. Zo zijn er gevallen bekend waarin verdachten werden vrijgesproken met een beroep op jurisprudentie van het EHRM (bij voorbeeld in een geruchtmakende uitspraak van de Yargitay in een zaak over vrijheid van meningsuiting in mei 2004) maar het komt ook voor dat een beroep op het EVRM zonder opgaaf van redenen niet wordt gehonoreerd. De EU Commissie stelt in haar voortgangsrapport dat tussen januari en oktober 2004 in ruim 100 uitspraken van rechters een verwijzing werd gemaakt naar het EVRM of jurisprudentie van het EVRM. In de meeste gevallen leidde dat tot vrijspraak.
3.3.6 Arrestaties en detenties
In paragraaf 3.3.6 van het algemeen ambtsbericht Turkije van 28 november 2003 is ingegaan op arrestaties en detenties in Turkije. Sinds het vorige algemene ambtsbericht lijkt de situatie rond arrestatie en detentie zich positief te hebben ontwikkeld. Er zijn aanzienlijk minder klachten over het inlichten van familieleden van arrestanten, de toegang tot een advocaat en de medische onderzoeken. In het algemeen worden verwanten van een arrestant inderdaad binnen redelijke termijn op de hoogte gebracht van een arrestatie, in de praktijk meestal binnen 24 uur 138. In januari 2004 werd de verordening inzake arrestatie en detenties gewijzigd op het punt van medische onderzoeken. Voortaan is het voor de politie en/of jandarma verboden om aanwezig te zijn bij een medisch onderzoek, tenzij de arts daar uitdrukkelijk om vraagt. Hier lijkt in de praktijk redelijk de hand aan te worden gehouden en het aantal klachten hieromtrent is aanzienlijk afgenomen 139. Verder hoeft sinds deze laatste wijziging geen kopie van het medisch rapport meer te worden verstrekt aan de politie en ook het verzenden voor het justitiële dossier gebeurt tegenwoordig rechtstreeks in plaats van via de politie en/of jandarma zoals eerder het geval was.
138 US Department of State, `Turkey ­ Country Reports on Human Rights Practices ­ 2003 (Washington, 25 february 2004). 139 Ibidem.
59

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

Het aantal klachten over toegang tot een advocaat is ook aanzienlijk afgenomen. Wel komt het nog steeds voor dat verdachten niet vragen om een advocaat, of denken dat zij met die vraag impliciet hun schuld bekennen. Er zijn in 2004 een aantal regionale en landelijke campagnes gestart om de rechten die een verdachte heeft onder de aandacht van het publiek in het algemeen en arrestanten in het bijzonder te brengen.
Ook de tweede EU-expertmissie constateerte in juli 2004 dat klachten met betrekking tot het punt van toegang voor verdachten tot een advocaat duidelijk aan het afnemen zijn. Wel lijkt er nog sprake van een ongelijke toepassing. Zo wordt er in Ankara en Istanbul nauwelijks geklaagd over gebrek aan toegang voor verdachten, terwijl in Diyarbakir de indruk is verkregen dat dit nog steeds voorkomt, al dan niet in combinatie met het tekenen van verklaringen van `vrijwillig afzien' van het recht op een advocaat. De politie is recentelijk door middel van een circulaire gewezen op de rechten van de verdachte en geïnstrueerd dat deze rechten hem/haar verplicht moeten worden meegedeeld bij aanhouding. Dit heeft er in ieder geval toe geleid dat in alle politierapporten thans melding wordt gemaakt van het voorlezen van de rechten van de verdachte. Of dit in de praktijk ook in alle gevallen daadwerkelijk gebeurt, is moeilijk objectief vast te stellen.
De Turkse mensenrechtenorganisatie IHD rapporteerde over de eerste zes maanden van 2004 3688 gevallen van willekeurige (onrechtmatige) gevangenneming, tegen 5353 gevallen over de eerste zes maanden van 2003140. Op 4 december 2004 heeft het parlement de wet inzake de strafrechtelijke procedure aangenomen. Ingevolge deze wet die nog door president Sezer moet worden goedgekeurd, moet onder meer de politie eerst een schriftelijke machtiging van een rechter of openbare aanklager krijgen alvorens onderzoek te kunnen doen in woon-en/of verblijfplaats van verdachte personen. Verder moet de politie direct bij aanhouding de verdachte wijzen op zijn/haar rechten. Zonder aanklacht mag niemand langer dan 24 uur worden vastgehouden. De politie moet familie van de verdachte op de hoogte stellen van de aanhouding. Alleen in zwaarwegende gevallen kan de hechtenis tot ten hoogste drie dagen worden verlengd. Voorarrest is alleen mogelijk indien een verdachte een gevangenisstraf van meer dan twee jaar boven het hoofd hangt. Indien zij bezwaar maken tegen onderzoek door mannelijke artsen kunnen vrouwelijke arrestanten uitdrukkelijk verzoeken om vrouwelijke artsen141.
140 AFP, 17 juli 2004.
141 AFP/AP/DPA/Reuters, 4, 5 en 6 december 2004. 60

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

Situatie in de gevangenissen
Op dit moment zijn er elf F-type gevangenissen142 in gebruik: Adana, Ankara ( 2), Bolu, Edirne, Izmir (2), Kocaeli (2) en Tekirdag (2)143. Er zijn momenteel geen plannen voor nieuwe F-type gevangenissen. Het omvormen van bestaande gevangenissen van het zalensysteem naar het cellensysteem (E-type `normale' gesloten inrichting) is bijna voltooid.
Op 31 december 2003 zaten ruim 64.000 personen gedetineerd, waarvan bijna 6000 voor `terreurdelicten'144. Hiervan betrof het in circa de helft van de gevallen personen die in voorarrest zitten. Nadat een aangehouden persoon is voorgeleid aan de rechter (in de meeste gevallen binnen vierentwintig uur), wordt deze vanuit de politiecel overgebracht naar een huis van bewaring (gevangenis). Bij binnenkomst wordt door de arts van de gevangenis een medisch onderzoek uitgevoerd. Hierbij zijn de politiefunctionarissen niet aanwezig; zij vertrekken nadat de gevangene bij de gevangenis is `afgeleverd'. Wettelijk gezien kunnen minderjarigen niet worden ondervraagd zonder dat daarbij een advocaat aanwezig is. Ook volwassenen kunnen voorafgaand aan het verhoor om een advocaat vragen. Inmiddels zou het aandeel personen dat een advocaat wenst, zijn gestegen tot 65%. Een advocaat is op verzoek kostenloos, maar wordt niet zoals in Nederland ook zonder verzoek automatisch toegewezen. Bij goed gedrag hoeft bij commune delicten slechts 1/10 van de straf in gesloten inrichtingen te worden doorgebracht. Daarna wordt iemand overgebracht naar een open inrichting. Voor plegers van `terreurdelicten' is dit na de helft van de straf. In open inrichtingen is men verplicht te werken in de inrichting. Bezoek van familie vindt eenmaal per week plaats in een gesloten ruimte (de bekende telefoons met de gepantserde ruit ertussen) en eens per maand en op feestdagen in een open ruimte. Anderen die een gedetineerde willen bezoeken hebben toestemming van de lokale officier van Justitie nodig. De gevangenen hebben volgens de Turkse autoriteiten beschikking over radio en televisie met twintig kanalen (waaronder ook internationale zoals BBC World). Ook kunnen zij (op eigen kosten) alle kranten (ook Koerdische en linkse) lezen die zij maar willen.145
In F-type gevangenissen zijn thans alleen nog een groot deel van de aanhangers van de DKKP/C tegenstander van deelname aan de gemeenschappelijke 142 Dit zijn gevangenissen waar een verzwaard veiligheidsregime geldt. 143 Republic of Turkey, Ministry of Justice, General Directorate of Prisons and Detention Houses, Turkish Penitentiary System and Penal Execution Regime (Ankara, 2004). 144 Republic of Turkey, Ministry of Justice, General Directorate of Prisons and Detention Houses, Turkish Penitentiary System and Penal Execution Regime (Ankara, 2004). 145 Deze informatie is niet in iedere F-gevangenis in Turkije gecontroleerd. 61

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

activiteiten. Het enige dat zij willen is deelnemen aan de gesprekssessies van maximaal vijf uur per week met maximaal tien gedetineerden. De overige gedetineerden, de aanhangers van PKK/KONGRA-GEL en Hezbollah, doen wel mee aan de gemeenschappelijke activiteiten. In de DHKP/C bestaat een grote groepsdruk om niet aan de gemeenschappelijke activiteiten mee te doen. Slechts een enkeling waagt het zich ­ aangemoedigd door de sociaal werkers van de gevangenis ­ aan deze druk te onttrekken en toch aan de gemeenschappelijke activiteiten deel te nemen.
De inspectiecomités voor de gevangenissen lijken thans redelijk te funktioneren. Er zijn momenteel 120 van deze comités, waarin veelal gerespecteerde burgers uit de lokale omgeving plaats hebben. Elke twee maanden sturen zij een rapport over hun bevindingen naar het ministerie van Justitie. Dit ministerie heeft een speciale directie die alle rapporten leest en op basis daarvan zonodig actie onderneemt. De kantoren van de comités bevinden zich niet in de gevangenissen zelf, maar bij de lokale rechtbanken. Gevangenen kunnen klagen over hun leefomstandigheden bij speciale `enforcement judges', die elke klacht onderzoeken. Gevangenisdirecties voeren thans een exercitie uit om ouder personeel zo veel mogelijk uit te faseren en jong en beter geschoold personeel aan te nemen. Momenteel reeds in dienst zijnde personen krijgen thans allemaal een bijscholing, waarin naast juridische vakken ook sociale vaardigheden, mensenrechten, criminologie en veiligheidsaspecten aan de orde komen. Vanaf september 2005 zal worden gestart met een negen maanden durende opleiding die voorafgaat aan de eigenlijke werkzaamheden. Ook hier zullen de genoemde vakken ­ nu uitgebreider ­ aan de orde komen.
Protest tegen gevangenisomstandigheden
Op 31 mei 2004 verschansten zich zestien gevangenen urenlang in een cel in de gevangenis van Antalya en stichtten brand uit protest tegen de weigering van bewakers om een gevangene met kiespijn naar het ziekenhuis over te brengen. Na onderhandelingen keerde de rust weer146. Een demonstratie van een 1000-tal betogers tegen de bestaande detentie-omstandigheden in Turkse gevangenissen heeft op 1 augustus 2004 in Tunceli geleid tot tientallen gewonden bij betogers en politie, terwijl tenminste 24 personen zijn aangehouden147. In verband met klachten van 53 gedetineerden die als gevolg van langdurige hongerstakingen aan het Syndroom van Wernicke-Korsakoff148 zouden lijden, heeft begin september 2004 een delegatie van het Europees Hof van de Rechten van de Mens een bezoek gebracht aan de gevangenissen van Tekirdag, Kocaeli en Istanbul. Bij die 146 DPA, 31 mei 2004.
147 AFP/AP, 1 augustus 2004.
148 Het Syndroom van Wernicke-Korsakoff is een hersenziekte waarbij als gevolg van een tekort aan vitamine B1 bepaalde hersenfunkties uitvallen. 62

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

gelegenheid werden de desbetreffende gedetineerden door een door het Hof speciaal daartoe aangewezen medisch team onderzocht149. Gedetineerden in de stad Izmir zijn op 14 oktober 2004 in opstand gekomen tegen de gevangenisautoriteiten. Daarbij raakten tenminste zeven mensen gewond. De opstandelingen zouden zeven medegevangenen hebben mishandeld die ze ervan beschuldigden jonge veroordeelden te hebben verkracht. Zij zouden de verdachten met messen en vleespennen hebben bewerkt. Ook zouden zij drie cipiers hebben gegijzeld en matrassen en lakens in brand hebben gestoken. De opstandelingen zouden beter voedsel, verbetering van hun levensomstandigheden in de overvolle afdelingen en betere gezondheidszorg hebben geëist. De opstand zou in alle vroegte zijn begonnen maar rond het middaguur werd de actie zonder tussenkomst van de politie beëindigd. In Turkije vinden geregeld hongerstakingen en muiterijen plaats uit onvrede over het gevangenisregime. Sinds 2000 zouden daarbij bijna zeventig gedetineerden zijn omgekomen150 Amnestie
Naar verluidt zou de regering thans een nieuwe ontwerp-amnestiewetgeving in voorbereiding hebben, omdat de totale opname-capaciteit in de gevangenissen (van ca. 70.000 plaatsen) nagenoeg volledig is opgebruikt.

3.3.7 Mishandeling en foltering
Het directoraat Mensenrechten van het ministerie van Algemene Zaken registreerde voor de eerste vier maanden van 2004 50 klachten inzake marteling en mishandeling tijdens politiële detentie151. Van januari tot augustus 2004 deden 597 personen bij de Stichting voor Mensenrechten in Turkije (TIHV) een beroep op medische zorg in verband met marteling, mishandeling of ziekte opgelopen tijdens verblijf in de gevangenis 152. Rapportage over de eerste zes maanden van 2004 van de Turkse mensenrechtenorganisatie IHD laat 692 gevallen van foltering zien, in de eerste zes maanden van 2003 ging het om 972 gevallen153. Vonnissen Europees Hof voor de Rechten van de Mens Op 26 oktober 2004 werd Turkije door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens veroordeeld vanwege schending van artikel 3 van het Europees Verdrag ter bescherming van de Rechten van de Mens (verbod van marteling en 149 AFP, 6 september 2004.
150 AFP, 14 oktober 2004.
151 Human Rights Watch, `Turkey: Simple steps to root out torture' (Brussel, 22 september 2004).
152 Idem.
153 AFP, 17 juli 2004. Hierbij moet worden bedacht dat onder de IHD-definitie van foltering ook gevallen van mishandeling en geweldadig politieoptreden vallen. 63

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

mensonwaardige behandeling). Gearresteerd op verdenking van betrokkenheid bij de PKK, maar korte tijd later weer ontslagen van rechtvervolging zouden twee mannen tijdens hun ondervraging electrische schokken zijn toegebracht, zijn geslagen, beroofd van eten en drinken, in isolatie zijn geplaatst, beledigd en met de dood bedreigd zijn. Het Hof was van oordeel dat de door betrokkene omschreven verwondingen het resultaat waren van een behandeling waarvoor de Turkse regering verantwoordelijk werd gehouden. Ook was het Hof van oordeel dat de Turkse autoriteiten geen voortvarende vervolging tegen de betrokken politiefunctionarissen hadden ingesteld. Turkije werd om deze reden veroordeeld met betrekking tot beide personen van schending van artikel 13 EVRM (recht op voldoende verhaalsmogelijkheden). Turkije werd veroordeeld tot betaling van in totaal 15.000 aan de eisers vanwege morele schade 154. Het Hof heeft Turkije op 2 november 2004 veroordeeld wegens het martelen in 1995 van Abdulsamet Yaman. Yaman was toendertijd regionaal leider van HADEP in Adana en zou volgens de politie banden hebben met de PKK.155 Nationale veroordelingen wegens foltering
Een rechtbank in Ankara heeft vier politieagenten tot viereneenhalf jaar gevangenisstraf veroordeeld. Zij worden verantwoordelijk gehouden voor de dood van Birtan Altinblas, een linkse student aan de Computer Engineering Department van de Hacettepe Universiteit in Ankara, die in l99l in een politiecel om het leven is gekomen. Zij blijven echter in vrijheid tot het Hof van Beroep het vonnis heeft bevestigd. Vier andere aangeklaagde politieagenten werden bij gebrek aan bewijs vrijgesproken. Advocaten van de politieagenten hadden in hun pleidooi gesteld dat de student niet door foltering om het leven was gekomen. De betrokken student zou in hongerstaking zijn gegaan en zich letsel hebben toegebracht door met zijn hoofd tegen de muren van zijn cel te slaan156. In dezelfde strafzaak werden op 10 september 2004 bij verstek een politieagent veroordeeld tot een gevangenisstraf van viereneenhalf jaar en een andere politieagent bij gebrek aan bewijs vrijgesproken157.
Een rechtbank in Istanbul veroordeelde de Turkse regering tot schadeloosstelling van de familie van een gevangene die in december 2000 om het leven kwam tijdens een algehele politieactie in twintig gevangenissen, waarbij talrijke gevangenen om het leven zijn gekomen. De gevangene, Mahmut Murat Ordekci, kwam om het leven bij een politieactie in de Bayrampasa-gevangenis in Istanbul. De rechtbank was van oordeel dat de acties niet zorgvuldig waren gepland en dat de veiligheidstroepen buitensporig geweld hadden toegepast. Het achtte de ministeries van Justitie en Binnenlandse Zaken schuldig aan het niet beschermen 154 AFP, 26 oktober 2004.
155 AFP, 2 november 2004.
156 AFP/AP/DPA/Reuters, 26 maart 2004.
157 DPA, 10 september 2004.
64

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

van Ordekci. De veiligheidstroepen kwamen in actie tegen de gevangenissen teneinde een impasse met de gevangenen te doorbreken, die weigerden overgebracht te worden van grote gevangeniszalen naar pasgebouwde cellen voor één tot drie personen158.
Het Hof van Beroep heeft op 10 november 2004 het vonnis bevestigd van een rechtbank in Istanbul waarbij een politieman tot vier jaar en twee maanden gevangenisstraf werd veroordeeld vanwege betrokkenheid bij de mishandeling tijdens een politieverhoor van de vakbondsfunktionaris Süleyman Yeter in maart l999 die met een gebroken nek en een lichaam overdekt met sporen van slaag en bloeduitstortingen bij aankomst in het ziekenhuis overleed. In deze zaak wordt een tweede politieman nog gezocht, een derde agent werd vrijgesproken159. De Turkse Unie van Artsen (TTB) heeft in de Staatscourant van 28 april 2004 disciplinaire maatregelen laten uitvaardigen. Zo zal een arts tijdelijk worden geschorst indien hij heeft bijgedragen aan foltering of een daad die met foltering in verband gebracht zou kunnen worden, onjuiste rapporten heeft opgesteld bij het melden van gevallen van foltering of bij het signaleren of er in een bepaald zaak wel of geen foltering heeft plaatsgevonden. Medici die handelen louter voor eigen gewin, krijgen boetes opgelegd160.
Mensenrechtenorganisaties melden een duidelijke daling in het aantal gevallen van marteling/mishandeling 161. Marteling vindt ook niet systematisch plaats162. Het aantal rechtszaken tegen agenten die bij marteling/mishandeling betrokken zijn, ook in verband met incidenten van na het einde van de burgeroorlog in l999, lijkt toe te nemen. Veroordelingen en daadwerkelijke tenuitvoerlegging van straffen zijn echter nog steeds bijzonder schaars. Er wordt nog steeds melding gemaakt van incidenten waarbij politie/jandarma arrestanten buiten het bureau oppakt en mishandelt, zonder ze formeel als arrestant te registreren 163. Nieuwe Wetboek van strafrecht
Het nieuwe Wetboek van strafrecht heeft binnen het hoofdstuk misdrijven tegen personen (artikelen 94 tot en met 96) een speciale afdeling inzake marteling en mishandeling. Artikel 94 stelt dat `de ambtenaar die wat voor daad dan ook pleegt 158 AP, 26 maart 2004.
159 AFP/DPA, 10 november 2001.
160 Radical, 29 april 2004.
161 onder andere Human Rights Watch, `Turkey ­ Simple Steps to root out Torture' (Brussel, 22 september 2004).
162 aldus ook Dick Oosting, Directeur Europa van Amnesty International, Reuters, 27 september 2004.
163 `From paper to practice: making change real ­ Turkey', Memorandum to the Turkish Prime Minister on the occasion of the visit to Turkey of a delegation led by Irene Khan, Amnesty International's Secretary General (februari 2004). 65

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

tegen een ander persoon die in strijd is met de menselijke waardigheid en die bij die andere persoon mentaal of lichamelijk lijden veroorzaakt' strafbaar is. De minimum- en maximumstraffen voor 'gewone marteling' lopen uiteen van drie tot twaalf jaar gevangenisstraf. Artikel 95 verhoogt deze straf wanneer er sprake is van verzwarende omstandigheden waaronder ernstige gevolgen zoals het permanent verlies van een of meer zintuigen. De hoogste straf die kan worden toegekend (artikel 95, vierde lid) is levenslange zware gevangenisstraf wanneer het slachtoffer overlijdt. Veel verdachten van marteling wisten hun straf te ontlopen doordat zij eindeloos `onvindbaar' bleven ofwel omdat hun strafzaken dermate lang duurden dat zij via verjaringsconstructies de dans ontsprongen. De verhoging van de straffen voor marteling in combinatie met hogere verjaringstermijnen moet dit tegengaan.

3.3.8 Verdwijningen
Voor zover bekend hebben er in de verslagperiode geen verdwijningen plaatsgevonden 164.
3.3.9 Buitengerechtelijke executies
De Vereniging voor Mensenrechten (IHD) heeft een onafhankelijk onderzoek geëist naar aanleiding van een schietpartij waarbij veiligheidseenheden betrokken waren en een twaalfjarige jongen (Ugur Kaymaz) en zijn vader (Ahmet) buiten hun woning op 21 november 2004 in de provincie Mardin om het leven kwamen. Volgens het leger dat naar eigen zeggen Koerdische militanten op het spoor was, zou het tweetal om het leven zijn gekomen bij een schotenwisseling nadat zij een bevel tot overgave hadden genegeerd en naar de veiligheidseenheden hadden geschoten. Volgens de moeder waren haar man en zoon ongewapend en bezig hun vrachtwagen in te laden die voor hun huis stond toen zij werden neergeschoten De mensenrechtencommissie van het parlement als ook het ministerie van Binnenlandse Zaken hebben onderzoekers naar het betrokken gebied toegestuurd165. Inmiddels zijn vier politieambtenaren hangende het onderzoek geschorst166.

164 US Department of State, `Turkey ­ Country Reports on Human Rights Practices ­ 2003 (Washington, 15 februari 2004). 165 AP, 30 november 2004.
166 AP/Reuters, 1 december 2004.
---

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

3.3.10 Doodstraf
Turkije heeft op 9 januari 2004 Protocol No. 13 bij het EVRM inzake afschaffing van de doodstraf in oorlogstijd heeft ondertekend167. In de tijdsperiode van l984 tot de afschaffing van de doodstraf in augustus 2002 werd geen doodsvonnis meer voltrokken. Door het hervormingspakket van 7 mei 2004 zijn nog overgebleven verwijzingen naar de doodstraf in de tekst van de grondwet geschrapt. 3.4 Positie van specifieke groepen
3.4.1 Koerden
In het algemeen geldt dat de opstelling van de Turkse overheid ten aanzien van de Koerdische bevolkingsgroep in de verslagperiode opnieuw is verbeterd. Wel geldt nog steeds dat deze opstelling niet overal uniform is. Veel zaken die in grotere steden (Ankara, Istanbul) al lang geen opzien meer baren, zoals concerten van Koerdische zangers of groepen, zijn in het zuidoosten op sommige plaatsen nog steeds moeilijk te organiseren, leiden tot tegenwerking van de autoriteiten of soms tot strafvervolging van direct betrokkenen. Met name demonstraties en andere openbare bijeenkomsten leiden in veel gevallen tot strafvervolging, die weliswaar in het merendeel van de gevallen uiteindelijk niet tot een veroordeling leidt maar vaak wel de indruk van `intimidatie' achterlaat 168. In veel provincies is de centrale overheid wel begonnen met het aanstellen van jongere, meer hervormingsgezinde gouverneurs, hetgeen een positieve uitwerking heeft. Het is niet goed mogelijk om in algemene zin iets te zeggen over `het onttrekken aan onheuse bejegening van dorpswachters, militairen en politie', omdat dit om verschillende zaken gaat die in verschillende situaties aan de orde zijn. In Turkije wordt naar het voorkomt niemand vervolgd, gediscrimineerd of anderszins `onheus bejegend' door de bevolking of welke overheidsinstantie dan ook zuiver vanwege het feit dat de betreffende persoon van Koerdische afkomst is. Er zijn wel situaties waarin het hebben van een Koerdische achtergrond, en dan nog met name een geprononceerd standpunt inzake rechten voor Koerden, kan leiden tot een versterkte (overheids)reactie. De `onheuse bejegening' door dorpswachters komt voornamelijk aan de orde bij pogingen om terug te keren naar de dorpen van herkomst in het zuidoosten. In het algemeen zou men zich hieraan kunnen onttrekken door naar andere delen van Turkije te gaan. In een enkel geval zou 167 Naast het protocol No. 6 (afschaffing van de doodstraf in vredestijd) dat reeds in l983 werd ondertekend.
168 Human Rights Watch, `Turkey: Curbs on assembly undermine EU bid' (Londen, 28 april 2004).
67

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

bemiddeling door de plaatselijke autoriteiten eventueel enig soelaas kunnen bieden.Het is niet mogelijk om, wanneer men juridisch wordt vervolgd wegens uitgesproken standpunten over rechten van Koerden, zich aan deze juridische vervolging te onttrekken door zich in een ander deel van Turkije te vestigen. Ten aanzien van `onheuse bejegening' door leden van de MHP of Grijze Wolven geldt ook dat dit wel voorkomt, maar niet alleen in het zuidoosten van het land. Ook in steden zoals Istanbul, waar zich een behoorlijke concentratie Koerden bevindt, komen dergelijke incidenten voor. Meestal gaat het bij dergelijke bedreigingen niet alleen om de Koerdische afkomst van betrokkene en zal het van de situatie en (de aanleiding tot) het incident afhangen in hoeverre vestiging in andere delen van Turkije een oplossing biedt. In de meeste gevallen is ook een beroep op bescherming door de politie mogelijk, zij het dat anderzijds gevallen bekend zijn waarin die bescherming tekort schoot.
De viering van het Koerdisch nieuwjaar (Newroz) in 2004 leverde nergens problemen op. Wel vonden in de stad Van enkele arrestaties plaats na afloop van een studentendemonstraties die vlak voor Newroz werd gehouden op 19 maart 2004. Ook was overal sprake van grootscheepse aanwezigheid van politie, jandarma en veiligheidsdiensten bij en rond de vieringen. Van Koerdische zijde werd met instemming kennisgenomen van de aanbeveling van de Europese Commissie van 6 oktober 2004 om onder voorwaarden onderhandelingen met Turkije aan te gaan inzake toetreding tot de EU. Veel Koerden denken dat de EU de uitoefening van hun culturele rechten zal helpen waarborgen. Ook verwachten zij dat de EU economische ontwikkeling in gang zal zetten in het verarmde, hoofdzakelijk door Koerden bewoonde zuidoosten van Turkije169.
Publicaties in het Koerdisch
In de verslagperiode is het gemakkelijker geworden om nieuws in het Koerdisch te verspreiden via andere media, bijvoorbeeld via kranten. Er is inmiddels een behoorlijk aantal voornamelijk lokale kranten die stukken in het Koerdisch (zowel Kirmanci als Zaza dialecten) publiceren zonder daarbij problemen te ondervinden. In Tunceli bijvoorbeeld is de krant Munzur Haber in het voorjaar van 2004 gestart met een wekelijkse column in het Zaza dialect. De schrijver daarvan werd na de verschijning van zijn eerste column aan een strafrechtelijk onderzoek onderworpen, maar de zaak werd snel gesloten.
In februari 2004 is in Diyarbakir de Vereniging van Koerdische Schrijvers opgericht.
169 AP, 10 oktober 2004.
68

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

Radio - en televisie-uitzendingen in het Koerdisch Sinds 7 juni 2004 is de staatstelevisie TRT begonnen met korte uitzendingen in talen van minderheden. Deze duren gemiddeld dertig minuten per week. Daarbij zijn voornamelijk sport, volksmuziek en natuurdocumentaires te zien. Koerden, Bosniërs, Tsjerkessen en Arabischtaligen kunnen daarvoor afstemmen op de televisieomroep TRT-3. Voor Koerden wordt er in twee verschillende dialekten, het Kurmanci en het Zaza, uitgezonden. Ook de staatsradio verzorgt korte uitzendingen in deze talen en dialecten.
Als gevolg van deze eerste radio- en televisieprogramma's in het Koerdisch die door de staatsomroep TRT werden uitgezonden, heeft de plaatselijke afdeling van de vakbond van overheidsimams in Diyarbakir de Turkse regering om toestemming gevraagd om in de Koerdische taal te mogen preken. Door het gebruik van de eigen taal tijdens het vrijdaggebed in de moskeeën toe te staan, kan ­ volgens deze oproep - de overheid nog beter voldoen aan de eisen die de Europese Unie stelt aan de eerbiediging van de culturele rechten van minderheden170. Naar verluidt hebben ook lokale particuliere zenders in zuidoost Turkije belangstelling om televisie-uitzendingen te verzorgen in de Koerdische taal. Zo zouden twee zenders in Diyarbakir en één in Batman een verzoek om televisie-zendtijd hebben ingediend bij het toezichtorgaan op de media (de RTÜK ­ de Hoge Raad voor Radio en Televisie)171. Hoewel in januari 2004 een verordening is uitgevaardigd die het aan particuliere radio- en televisiestations toestaat om uitzendingen in het Koerdisch te verzorgen, zijn deze echter aan strikte voorwaarden gebonden172.
In de praktijk kijken veel mensen in Zuidoost Turkije naar satelliet-televisie in het Koerdisch afkomstig uit Noord-Irak en vooral Europa. Er zijn enkele lokale radio- en televisiestations die uitzendingen in het Koerdisch verzorgen, zowel in het zuidoosten als in grote steden zoals Istanbul. Tot op heden hebben zich nog geen landelijke commerciële stations gemeld met een verzoek om uitzendingen in het Koerdisch te verzorgen. Die lokale stations die Koerdische uitzendingen verzorgen, gaan hierbij omzichtig te werk, omdat het lang niet in alle gevallen duidelijk is wat wel en wat niet is toegestaan. Muziekprogramma's en interviews in het Koerdisch leveren meestal geen problemen op mits Turks ondertiteld, maar er zijn gevallen geweest van tijdelijke sluiting van lokale stations op grond van de wet op de RTÜK of het Wetboek van strafrecht. Zo zijn zowel ART tv en Gün tv, 170 AFP, 11 juni 2004.
171 DPA, 20 augustus 2004.
172 Maximaal vijfenveertig minuten per dag tot een maximum van vier uur per week voor televisie, en maximaal zestig minuten per dag tot een maximum van vijf uur per week voor radio; er zijn geen uitzendingen gericht op kinderen toegestaan; uitzendingen mogen alleen worden gemaakt wanneer de RTÜK een `profiel' van potentiële kijkers en luisteraars heeft gemaakt.
69

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

beide lokale tv-stations in Diyarbakir, in 2004 gesloten geweest voor een periode van dertig dagen vanwege uitzendingen die niet in overeenstemming zouden zijn met de ondeelbaarheid en de integriteit van de Turkse staat. In het algemeen geldt dat nieuwsuitzendingen in het Koerdisch niet worden toegestaan. De bestaande programma's in het Koerdisch richten zich vrijwel uitsluitend op culturele onderwerpen, en meestal gaat het om delen van programma's die verder in het Turks worden uitgezonden. Interviews die in het Koerdisch worden afgenomen, of liederen die worden uitgezonden, moeten in het Turks worden ondertiteld. Discussie- of informatieve programma's die geheel in het Koerdisch worden uitgezonden (en die in theorie volledig in het Turks moeten zijn ondertiteld) bestaan niet, met uitzondering van de TRT-uitzendingen die hierboven werden genoemd.
Onderwijs in het Koerdisch
In december 2002 trad in werking de verordening inzake onderwijs van verschillende talen en dialecten die in het dagelijks leven door Turkse staatsburgers worden gebruikt. Op basis van die verordening werd het mogelijk om Koerdische taalles te verzorgen, in privé-instellingen die speciaal daarvoor waren ingericht en die bovendien aan een aantal strikte veiligheidseisen voldeden (zo werd de aanvraag van een taalschool in eerste instantie afgewezen, omdat de deuren van de klaslokalen niet breed genoeg waren, omdat onvoldoende brandblusapparatuur aanwezig was, etc.). In acht plaatsen werd een verzoek ingediend om een dergelijke school te openen en thans zijn er zes aanvragen goedgekeurd en zijn de lessen in die plaatsen daadwerkelijk begonnen (in Van, Batman en Sanliurfa in april 2004, in Diyarbakir en Adana in augustus 2004, en in Istanbul in oktober 2004). Deze scholen ontvangen geen subsidie van de staat. Er zijn beperkingen met betrekking tot leergang, benoeming van leraren, cursusduur en leerlingen. Leerlingen dienen primair onderwijs volledig te hebben afgerond en zullen dientengevolge ouder zijn dan vijftien jaar. Er zijn tot nu toe slechts 1500 leerlingen (op een totale Koerdische bevolking van 13 miljoen personen). Van het ingediende lesmateriaal is alleen het woordenboek goedgekeurd. Een taalschool in Diyarbakir is aangeklaagd vanwege de formulering op hun naambord, dat overigens ook nog in het Turks moet zijn gesteld.
Nieuwe Koerdische beweging
Vlak voor het begin van haar derde rechtszaak wegens vermeende contacten met Koerdische rebellen heeft de Koerdische activiste Leyla Zana op 22 oktober 2004 aangekondigd een nieuwe Koerdische politieke beweging te zullen opzetten onder de naam Democratische Volkspartij (Bewegung für eine demokratische Gesellschaft, Mouvement démocratique populaire). Deze beweging wil zich inzetten voor de rechten van de Koerden in Turkije. Schrijvers, kunstenaars en 70

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

andere intellectuelen werden uitgenodigd zich bij deze beweging aan te sluiten173. Er bestaan geruchten dat de twee voornaamste pro-Koerdische partijen, DEHAP (Democratische Volkspartij) en Ozgur Toplum (Partij van de vrije gemeenschap) gereed zouden zijn om zich zelf op te heffen en zich te hergroeperen onder de nieuwe beweging174.
3.4.2 Leden van de PKK/KADEK/Kongra-Gel en militante linkse of islamistische groeperingen
Formeel maakt de strafwet onderscheid tussen lidmaatschap van een illegale organisatie (artikel 168 Wetboek van strafrecht) en het bieden van steun aan een illegale organisatie (artikel 169, gewijzigd in het zesde hervormingspakket). De strafmaat onder artikel 168, eerste lid (leiderschap van een verboden organisatie) is minimaal vijftien jaar zware gevangenisstraf, in combinatie met artikel 5 van de anti-terreurwet die straffen met 50% verhoogt, wordt dat minimaal 22,5 jaar zware gevangenisstraf. `Gewoon' lidmaatschap wordt vervolgd op grond van artikel 168, tweede lid, van het Wetboek van strafrecht. Hierop staat een gevangenisstraf van 10 tot 15 jaar zware gevangenisstraf, ook eventueel met 50% verhoogd op grond van artikel 5 van de anti-terreurwet. Ondersteuning van een illegale organisatie, verboden op grond van artikel 169 Wetboek van strafrecht, wordt gestraft met zware gevangenisstraf van minimaal drie en maximaal vijf jaar. Ook dit artikel kan in combinatie met genoemd artikel 5 van de anti-terreurwet worden toegepast.
Amnestiewet
In de periode dat deze amnestiewet geldig was (6 augustus 2003 tot 6 februari 2004) hebben 3.350 leden van illegale organisaties aangegeven dat zij gebruik wilden maken van het bepaalde in deze wet. Hiervan bevonden zich 2.630 personen in hechtenis, terwijl 720 personen zich vrijwillig aanmelden bij de autoriteiten. In totaal werden in gevolge deze wet 820 personen weer vrijgelaten. De Turkse autoriteiten verstrekten nog de volgende nadere specificatie:
- Van de 1264 PKK/KADEK-militanten die vanuit de gevangenis hebben aangegeven gebruik te willen maken van deze wet, werden 462 personen vrijgelaten; van de 254 PKK/KADEK-militanten die zich zelf vrijwillig bij de autoriteiten aanmelden, werden 201 personen weer vrijgelaten.
- Van de 661 Hezbollah-militanten die vanuit de gevangenis hebben aangegeven gebruik te willen maken van deze wet, werden 389 personen vrijgelaten; van de 374 Hezbollah-militanten die zichzelf vrijwillig bij de autoriteiten aanmelden, werden 302 personen vrijgelaten.
173 AFP/AP/DPA, 22 oktober 2004. 174 AFP, 3 november 2004.
71

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005


- Van de 138 DHKP/C-militanten die vanuit de gevangenis hebben aangegeven gebruik te willen maken van deze wet, werden 37 personen vrijgelaten; van de 13 DHKP/C-militanten die zichzelf vrijwillig bij de autoriteiten aanmelden, werden 12 personen vrijgelaten.

- Van de 64 TKP/ML-TIKKO-militanten die vanuit de gevangenis hebben aangegeven gebruik te willen maken van deze wet, werden 33 personen vrijgelaten, de vier TKP/ML-TIKKO-militanten die zichzelf vrijwillig bij de autoriteiten aanmeldden, werden allen vrijgelaten.
- Van de 31 IBDA/C-militanten die vanuit de gevangenis hebben aangegeven gebruik te willen maken van deze wet, werden vijf personen vrijgelaten; geen IBDA/C-militant gaf zich vrijwillig aan bij de autoriteiten175. Ingevolge het gestelde in wet nr. 5106 van 4 maart 2004 werd aan een groep van ongeveer 50.000 personen die als politieke delinquenten uit de jaren '80 werden aangemerkt, de uitoefening van bepaalde rechten (passief kiesrecht, mogelijkheid om in overheidsdienst te treden) weer toegekend. 3.4.3 Plegers van marginale activiteiten voor PKK/KADEK/Kongra-Gel en linkse of islamistische militante groeperingen
De Turkse autoriteiten lijken zich iets minder hard op te stellen ten opzichte van plegers van marginale actviteiten voor PKK/Kongra-Gel en linkse of islamitisch militante groeperingen. Dit blijkt onder andere uit een lichte stijging van het aantal vrijspraken op basis van artikel 169 Wetboek van strafrecht.

3.4.4 Verwanten van leden van de PKK/KADEK/KONGRA-GEL en linkse of islamistische militante groeperingen
Er hebben zich voor wat betreft deze groep en voorzover bekend geen relevante ontwikkelingen voorgedaan.
3.4.5 HADEP/DEHAP-leden en -sympathisanten
Reeds op de dag na het verbod op de HADEP werd door de Officier van Justitie bij het Constitutionele Hof ook ontbinding van de DEHAP gevorderd. In juli 2003 werden drie DEHAP-prominenten veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar. Binnen de DEHAP wordt gevreesd dat deze veroordeling gebruikt zal worden als bewijs voor het feit dat ook de DEHAP zich schuldig maakt aan separatistische activiteiten. De veroordeelden zijn in beroep gegaan tegen de uitspraak. In de zaak omtrent het verbod van de DEHAP heeft de DEHAP begin augustus 2003 haar schriftelijke verweer ingediend. Inmiddels zijn alle zittingen in deze zaak 175 Dagblad Radical dd. 5 februari 2004. 72

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

afgesloten. Er is echter nog geen uitspraak gevolgd. Omdat de procedure voor het overige geheel is afgerond, kan een uitspraak door het Constitutionele Hof op ieder moment worden gegeven.
De houding van de autoriteiten ten aanzien van DEHAP-leden is in de verslagperiode grotendeels ongewijzigd gebleven. Wel neemt het aantal meldingen van pesterijen in het zuidoosten des lands ten opzichte van voorgaande jaren langzamerhand af.
Op 22 juli 2004 sprak een rechtbank Ahmet Turan Demir, leider van de verboden HADEP vrij van de tegen hem ingebrachte beschuldigingen. Demir die geen ethnische Koerd is maar een propagandist voor de Koerdische zaak, was in 2000 door een Staatsveiligheidsrechtbank veroordeeld tot tien maanden gevangenisstraf op beschuldiging van het verspreiden van separatistische propaganda in een redevoering die hij indertijd uitsprak. Demir riep op om te komen tot een oplossing van het conflikt met de PKK/KONGRA-GEL via onderhandelingen, maar de Turkse staat stelde dat zij nooit zal onderhandelen met een groepering die zij als een terroristische organisatie beschouwd. Het hof van beroep heeft dit vonnis later vernietigd en om een nieuwe rechtszaak gevraagd176. 3.4.6 Verwanten van DEHAP-leden
Er hebben zich voor wat betreft deze groep en voorzover bekend geen relevante ontwikkelingen voorgedaan.
3.4.7 Dorpswachters
Er hebben zich voor wat betreft deze groep en voorzover bekend geen relevante ontwikkelingen voorgedaan.
3.4.8 Vrouwen
Zoals bekend geldt voor vrouwen en mannen een gelijke wettelijke leeftijd van handelingsbekwaamheid, namelijk achttien jaar. Bij een huwelijk voor het achttiende levensjaar worden mannen en vrouwen onmiddelijk handelingsbekwaam van rechtswege. De gelijkheid in de wet tussen mannen en vrouwen is nog versterkt met een grondwettelijk non-discriminatiebeginsel dat in mei 2004 in de grondwet werd ingevoerd. Dit artikel verbiedt overigens alle vormen van discriminatie en niet alleen op basis van het geslacht. In de praktijk wordt met name in de lagere sociale klassen een onderscheid tussen vrouwen/meisjes en mannen/jongens gemaakt. Formeel moet een vrouw zelf 176 Reuters, 22 juli 2004.
73

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

toestemmen in haar huwelijk, er zijn echter situaties waarin de vraag gesteld kan worden in hoeverre er sprake is/was van een vrije keuze daartoe177. In de verslagperiode bleef huiselijk geweld een veel voorkomend verschijnsel178. Aangifte van en bescherming tegen (seksueel) geweld, inclusief huiselijk geweld179, is nog steeds problematisch 180.
Door de overheid en derhalve dus ook in situaties als het aanvragen van een paspoort of reisdocument wordt in de praktijk geen onderscheid gemaakt tussen mannen en vrouwen. Vanaf hun achttiende jaar kunnen vrouwen deze handelingen zelfstandig verrichten zonder daarvoor toestemming nodig te hebben. Er is in Turkije geen dienstplicht voor vrouwen. Vrouwen kunnen dienst nemen als beroepsmilitair en/of als officier in het leger. Vrouwen zijn werkzaam bij de politie, de jandarma en als piloot in het leger.
Ten aanzien van de afschaffing van artikel 462 van het Wetboek van strafrecht (mogelijkheid van strafvermindering voor daders van doodslag bij `onwettige seksuele daad' van vrouwen) geldt dat er nog steeds zaken zijn waarin strafvermindering wordt toegepast, zij het op grond van andere artikelen (het algemene artikel inzake tijdelijk geestelijk onvermogen, of uitlokking, bijvoorbeeld). Er is echter een duidelijke trend waarneembaar richting minder maatschappelijke acceptatie van strafvermindering in eerwraakzaken. Er zijn een aantal spraakmakende zaken geweest in de verslagperiode waarin daders tot hoge straffen zijn veroordeeld, bij voorbeeld in de Nederlandse Zarife-zaak181, waar de dader tot dertig jaar gevangenisstraf is veroordeeld, of in een zaak in Istanbul in januari 2004 waarin de dader tot 24 jaar gevangenisstraf werd veroordeeld. Er komt steeds meer publiciteit rond dit onderwerp in de Turkse media.

177 Volgens een studie van de Bilgi universiteit in Istanbul wordt nog altijd 41 procent van de huwelijken in Turkije gearrangeerd. 178 Blijkens een op kosten van de Europese Unie en de Turkse regering gehouden enquete onder ruim 8000 gehuwde vrouwen door de Hacettepe Universiteit in Ankara vindt 39 procent van de vrouwen (in de stad) dat haar echtgenoot gelijk heeft als hij haar slaat om ten minste een van de volgende redenen: het eten laten aanbranden, de mening van haar echtgenoot betwisten, onnodig geld uitgeven, de kinderen verwaarlozen of weigeren sex met hem te hebben. Op het platteland is dat percentage 57 procent (AFP, 21 oktober 2004). 179 Opvanghuizen die in staatshanden zijn worden soms het verwijt gemaakt dat zij bepaalde groepen vrouwen (zoals prostituees, vrouwen met gezondheidsproblemen en zwangere vrouwen) uitsluiten van opvang (Amnesty International, `Turkey: Women confronting family violence' ( 2 juni 2004).
180 Zie ook paragraaf 3.4.8 van het algemeen ambtsbericht Turkije van 28 november 2003. 181 De rechtbank in de plaats Aksaray heeft op 15 juli 2004 een man uit Almelo die op 12 augustus 2003 zijn 18-jarige dochter Zarife in Turkije doodschoot, veroordeeld tot dertig jaar gevangenisstraf. De twee hadden al lange tijd ruzie over de traditionele opvoeding. Vorig jaar zomer leken de verhoudingen iets normaler te worden toen Zarife met haar vader meeging op vakantie naar Turkije. Daar werd ze vermoedelijk het slachtoffer van eerwraak. 74

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

Details bestaande wetgeving
Krachtens het op 1 januari 2002 in werking getreden vernieuwde burgerlijk Wetboek hebben vrouwen die huiselijk geweld hebben ondervonden, recht op schadeloosstelling voor ondervonden materiële schade, leed en letsel182. Krachtens een in l998 in werking getreden wet ter bescherming van het gezin in Turkije kan een vrouw of namens haar een familielid, vriend of de openbare aanklager de vrederechter verzoeken maatregelen te treffen teneinde de vrouw tegen geweld (van haar echtgenoot) te beschermen. Deze wet voorziet slechts in bescherming van vrouwen die in een burgerlijke ceremonie zijn gehuwd en onder het zelfde dak wonen als de echtgenoot. De wet bevat echter geen bepalingen teneinde de geweldpleger te vervolgen of bescherming te bieden aan andere categoriën (zoals vrouwen die van hun man gescheiden zijn, relaties tussen personen van eenzelfde geslacht of tweede vrouwen die illegaal, in een niet- officiële religieuze ceremonie zijn getrouwd)183.
In januari 2003 is een wet inzake de instelling, taken en procedures van gezinsrechtbanken van kracht geworden. Deze rechtbanken die thans in alle steden met een bevolkingsaantal van meer dan 100.000 inwoners worden opgericht, moeten de mogelijkheid voor vrouwen en kinderen van toegang tot de rechter vergroten. De rechtbanken hebben daarbij tot taak ten behoeve van kinderen en volwassenen (in de praktijk speciaal vrouwen) beschermende, educatieve en sociale maatregelen te treffen184.
Nieuwe Wetboek van strafrecht
In het nieuwe Wetboek van strafrecht zijn misdrijven als verkrachting en ontvoering niet langer opgenomen in het hoofdstuk `misdrijven tegen de openbare zeden'. Dit laatste impliceerde dat misdrijven tegen de lichamelijke integriteit niet zozeer als misdrijf werden gezien omdat zij de vrouw schade toebrachten, maar omdat zij de `eer' van de familie en de maatschappij aantastten De artikelen beogen thans echter de lichamelijke integriteit van het individu te beschermen, en niet zozeer de `eer' (namus) van de familie of de samenleving. Artikel 29 van het nieuwe Wetboek van strafrecht waarin de algemene strafverminderingsgrond `unjust provocation' is neergelegd, is ingeperkt om misbruik in eerwraakgevallen te voorkomen. Op grond van dit artikel werd namelijk in het verleden in eerwraakzaken strafvermindering toegepast. Er is een zinsnede toegevoegd waaruit blijkt dat de `unjust provocation' moet zijn veroorzaakt door een onrechtmatige daad. Dit is gedaan met de uitdrukkelijke bedoeling om daders van eremoorden uit te sluiten van de werking van dit artikel. 182 Amnesty International, `Turkey: Women confronting family violence' (2 juni 2004). 183 Idem.
184 Idem.
75

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

Ingevolge artikel 82 van het nieuwe Wetboek van strafrecht wordt strafvermeerdering toegekend bij het vermoorden van een eerstegraads familielid of echtgenoot/echtgenote. In Turkije wordt echter onderscheid gemaakt tussen moorden begaan vanwege de eer (`namus'), en moorden begaan vanuit de traditie (`tore). Onder het oude Wetboek van strafrecht werd namelijk aangenomen dat dit strafvermeerderingsartikel alleen betrekking had op de laatste categorie (bloedwraak), maar niet op eremoorden. Tijdens de parlementaire behandeling van de nieuwe strafwet is echter opgemerkt dat eremoorden een sub-categorie van bloedwraak zijn. Hierdoor zouden zij ook onder de strafverzwaring van artikel 82 vallen. Of deze interpretatie in de jurisprudentie zal worden gevolgd, moet nog worden afgewacht. Ook het nieuwe Wetboek van strafrecht bevat algemene bepalingen die bijvoorbeeld strafvermindering bevelen voor minderjarige daders.Veel erewraakzaken worden uiteindelijk door minderjarige daders gepleegd, omdat de familie zich realiseert dat dezen een lagere straf opgelegd zullen krijgen dan volwassenen.
In het nieuwe Wetboek van strafrecht wordt onderscheid gemaakt tussen verkrachting en aanranding. Verkrachting binnen het huwelijk is ingevolge artikel 102 strafbaar gesteld. Wanneer seksuele aanranding tot gevolg heeft dat een werkneemster haar baan moet opgeven, dan geldt zulks als een strafverzwarende omstandigheid. Straffen voor deze misdrijven zijn in het algemeen verhoogd. Wanneer een dader na verkrachting of ontvoering het slachtoffer huwt, schort daarmee zijn strafbaarheid niet op. Ingevolge artikel 104 zijn seksuele handelingen met minderjarigen strafbaar, ook wanneer twee minderjarigen uit eigen vrije wil seksuele handelingen met elkaar plegen, zijn zij beiden strafbaar. Maagdelijkheidstesten mogen ingevolge artikel 287 van het nieuwe Wetboek van strafrecht alleen plaats vinden na toestemming van de rechter. Een uitdrukkelijke toestemming van degene op wie de test wordt uitgevoerd, wordt echter niet gevraagd.
Abortus is ingevolge artikel 99 van het nieuwe Wetboek van strafrecht strafbaar na de tiende week van de zwangerschap en wanneer hij wordt uitgevoerd door een daartoe onbevoegd persoon. Alleen de vrouw in kwestie kan over abortus beslissen.
In het nieuwe Wetboek van strafrecht bevat het hoofdstuk `strafbare daden tegen de familieorde' bepalingen die polygame huwelijkssluitingen of het sluiten van religieuze huwelijken voordat beide echtelieden voor de wet zijn getrouwd, verbieden. Ook zijn er bepalingen opgenomen waarbij kinderontvoering strafbaar wordt gesteld, alsmede bepalingen die op basis van een klacht door de echtgenoot/echtgenote het niet-naleven van echtelijke verplichtingen bestraffen (zoals het in de steek laten van een zwangere vrouw). Ouders die door middel van 76

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

dronkenschap, drugsverslaving of beledigend gedrag de ethische waarden, veiligheid of gezondheid van hun kinderen in ernstige mate in gevaar brengen, kunnen worden bestraft met een gevangenisstraf tussen drie maanden en een jaar. Vonnis Europees Hof voor de Rechten van de Mens Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft op 16 november 2004 Turkije veroordeeld voor seksuele discriminatie op grond van artikel 14 (verbod op discriminatie) juncto artikel 8 ( recht op eerbiediging van eigen en gezinsleven) EVRM vanwege het verbod voor vrouwen om na hun huwelijk hun eigen meisjesnaam te blijven dragen. Een Turkse advocate had sinds l995 tevergeefs bij Turkse rechtbanken een machtiging proberen te krijgen om haar eigen meisjesnaam te mogen voeren, omdat zij onder die naam in haar beroep bekend was. Haar verzoek werd verworpen omdat krachtens het Turkse burgerlijke Wetboek gehuwde vrouwen tijdens hun huwelijk alleen de achternaam van hun man mogen dragen. Ingevolge een wetswijziging uit l997 mogen gehuwde vrouwen wel hun meisjesnaam dragen voor de achternaam van hun man. Verzoekster werd door het Hof in het gelijk gesteld en kreeg een smartegeld van
1.750 toegewezen185.
3.4.9 Homoseksuelen, travestieten en transseksuelen In mei 2004 is in de grondwet een non-discriminatieartikel ingevoerd waarbij alle vormen van discriminatie en niet alleen op basis van geslacht, worden verboden. Vervolging of onheuse bejegening door medeburgers vanwege het enkele feit dat men homoseksueel is, komt in de grotere steden van Turkije weinig meer voor. Op het platteland kan het wel tot sociale en/of familieproblemen leiden. Men kan zich daar (mits men er de economische middelen voor heeft) aan onttrekken door zich in een grotere stad in het westen van Turkije (Istanbul, Izmir, Ankara) te vestigen. Het klimaat in die steden wordt langzaam toleranter ten opzichte van homoseksuelen, onder meer onder invloed van de jaarlijkse "Gay & Lesbian Day' wanneer demonstraties, symposia e.d. worden georganiseerd. De gevallen waarin discriminatie van homosexuelen door medeburgers en/of autoriteiten zodanig is dat van een `normaal functioneren in de Turkse samenleving' feitelijk geen sprake meer is of kan zijn, betreffen bijna altijd travestieten en transsexuelen. In deze gevallen kan een beroep worden gedaan op bescherming door de politie, maar er zijn ook gevallen bekend waarin die bescherming (aanzienlijk) tekortschoot. Op het punt van de emancipatie van homosexuelen, maar vooral travestieten en transseksuelen geldt dat Turkije nog steeds een tamelijk conservatieve samenleving is. Datzelfde geldt voor de Turkse 185 AFP/DPA, 16 november 2004.
---

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

politie en justitiële autoriteiten. De vooroordelen die in het algemeen ambtsbericht van 28 november 2003 worden beschreven leven ook bij hen. Dit kan leiden tot het niet-serieus nemen van klachten of tot slechte behandeling c.q. inadequate bescherming van slachtoffers. Met name transseksuelen en travestieten die in de prostitutie werkzaam zijn, worden hier het slachtoffer van. De situatie van dienstplichtige homoseksuelen is niet ingrijpend gewijzigd ten opzichte van hetgeen op blz. 53 van het thema-ambtsbericht Turkije/dienstplicht staat vermeld. Volgens de in 1993 opgerichte organisatie voor homoseksuelen Lambda in Istanbul186 komt het steeds minder vaak voor dat om een foto wordt gevraagd om aan te tonen dat men passieve seksuele handelingen verricht voordat men wordt afgekeurd voor militaire dienst187. Lambda heeft sindskort een telefonische hulplijn in gebruik waarvan veel gebruik wordt gemaakt. Van 1 tot 6 oktober 2004 is in Istanbul het eerste International Gay & Lesbian Filmfestival gehouden.
Achttien leden van de organisaties Kaos en Lambda die strijden voor erkenning van homoseksualiteit en eerbiediging van de rechten van homoseksuelen en lesbiënnes in Turkije, zijn op 24 mei 2004 ontvangen in het parlementsgebouw door Orhan Eraslan, lid van de oppositionele CHP en lid van de parlementaire subcommissie inzake hervorming van de strafwet, teneinde van beide organisaties voorstellen in ontvangst te nemen ter bestrijding van discriminatie op grond van geslacht188.
3.4.10 Dienstplichtigen
Voor een eerdere beschrijving zie het thema-ambtsbericht Turkije/dienstplicht van 17 juli 2002 en het algemeen ambtsbericht Turkije van 28 november 2003. Beide documenten zijn nog steeds accuraat met betrekking tot het onderwerp. Dienstweigering op grond van openlijk verklaarde gewetensbezwaren wordt in artikel 318 van het nieuwe Wetboek van strafrecht strafbaar gesteld. Naar de letter van dit artikel moet er sprake zijn van `het geven van aansporingen, het maken van suggesties of het verspreiden van propaganda die tot effect hebben dat mensen ervan worden afgebracht om hun militaire dienstplicht te vervullen'. In de praktijk wordt op basis van dit artikel iedere principiële dienstweigeraar gestraft. Dit geldt niet voor dienstplichtontduikers, die Turkije ook in behoorlijke mate kent. Deze worden in voorkomende gevallen vervolgd op grond van het niet voldoen aan het bepaalde in de wet op de militaire dienstplicht. 186 Web: www.lambdaistanbul.org; e-mail : lambda@lambdaistanbul.org 187 Voorheen moesten homoseksuelen een foto met seksuele handelingen tonen om met beroep op seksuele geaardheid uit militaire dienst ontslagen te kunnen worden. 188 AFP, 24 mei 2004.
78

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

Sinds l999 geldt in toenemende mate dat indien een `onttrekker aan de keuring' zich vrijwillig meldt bij de Turkse autoriteiten (of bij een Turks consulaat indien hij in het buitenland verblijft) om alsnog zijn dienstplicht te vervullen, hij uiterst zelden een gevangenisstraf krijgt opgelegd. In verreweg de meeste gevallen dient betrokkene alsnog zijn dienstplicht te vervullen. Ondanks de aanbevelingen van de Europese Commissie dat Turkije dienstweigering zou moeten erkennen in lijn met de EU lidstaten, bestaan er voorzover bekend geen plannen om op korte termijn een vervangende dienstplicht in te voeren.
3.4.11 Teruggekeerde afgewezen asielzoekers
In paragraaf 3.4.11 van het algemeen ambtsbericht Turkije van 28 november 2003 is ingegaan op deze categorie personen. Voorzover bekend hebben zich na de verschijning van dat ambtsbericht geen relevante ontwikkelingen met betrekking tot deze categorie personen voorgedaan. Ook ten aanzien van de behandeling van teruggekeerde dienstweigeraars binnen het leger (waarover in het thema-ambtsbericht Turkije/dienstplicht van 17 juli 2002 werd gerapporteerd) hebben zich na de verschijning van dat ambtsbericht voorzover bekend geen nieuwe relevante ontwikkelingen voorgedaan.

79

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

4 Migratie
Illegale (trans)migratie
Vanwege zijn geografische ligging tussen Azië en Europa vormt Turkije met zijn ruige bergachtige oostelijke en zuidoostelijke grenzen een ideale route voor mensensmokkel. Illegale migranten afkomstig uit het Midden-Oosten, Azië en het Verre Oosten gebruiken in het algemeen deze route om Westeuropese landen binnen te glippen. In het westen van Turkije vormen de noordwestelijke provincie Edirne en de aangrenzende Griekse provincies een route voor illegale migranten naar West-Europa. Met name de rivier de Meric, een natuurlijke grens tussen Turkije en Griekenland, en de Griekse provincies die dichtbij gelegen zijn bij de Griekse eilanden in de Egeïsche Zee worden gebruikt door illegale migranten op weg naar Europese landen. De laatste jaren zijn daarbij tientallen personen in de Egeïsche Zee verdronken. De Europese Unie heeft er bij Turkije op aangedrongen afdoende maatregelen te treffen tegen illegale migratie. Op 18 mei 2004 heeft het samenwerkingsverband van Europese politiekorpsen (EUROPOL) met Turkije op het Turkse hoofdkantoor van de nationale politie in Ankara een overeenkomst gesloten over samenwerking in de strijd tegen de georganiseerde misdaad (terrorisme, drugssmokkel, valsemunterij, mensensmokkel, autodiefstal en financiële criminaliteit)189.
4.1 IOM
IOM is sinds l99l als gevolg van de eerste Golfoorlog actief in Turkije. De organisatie heeft drie kantoren, in Ankara (l99l), Istanbul (l994) en Silopi (l99l). De Turkse regering heeft met IOM een overeenkomst gesloten inzake de wettelijke status, privileges en immuniteiten van de organisatie en haar kantoren in Turkije. Deze overeenkomst is op 16 oktober 2003 door het parlement goedgekeurd en bekrachtigd op 8 januari 2004 door de Turkse ministerraad. IOM houdt zich in Turkije onder andere bezig met hervestiging van door UNHCR erkende vluchtelingen (meest Irakezen en Iraniërs) naar met name de VS, Canada en Australië, en gezinshereniging. Ook biedt de organisatie hulp om mensensmokkel tegen te gaan. Dit schiedt in de vorm van het geven van trainingen aan politieagenten en het uitbrengen van richtlijnen inzake identiteitsvaststelling en geschikte behandeling van slachtoffers van mensensmokkel. Ook beheert de organisatie een ontvangstcentrum voor misbruikte buitenlandse vrouwen die zijn verhandeld voor seksuele exploitatie en die erin zijn geslaagd te ontsnappen aan hun leefsituatie en dringende hulp nodig hebben. Verder doet de organisatie aan onderzoek en geeft informatie uit. Zo werd in 2003 in de reeks IOM Migration Research Series (no 12) een vervolgstudie uitgebracht op het IOM rapport `Transit 189 ANP, 18 mei 2004.
80

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

Migration in Turkey' uit 1995. In november 2003 werd de studie `Irregular Migration and Trafficking in Women: the Case of Turkey' uitgebracht. Hierin werd de omvang omschreven van het verschijnsel vrouwenhandel, de landen van herkomst van vrouwenhandel en het huidige juridische en administratieve raamwerk waarbinnen Turkije met mensensmokkel zou kunnen omgaan. Op 30 november 2004 is Turkije bij acclamatie lid geworden van IOM. 4.2 Turkse vluchtelingen in Noord-Irak
In Noord-Irak verblijven zo'n 9000 Turkse vluchtelingen in het kamp Makhmur en ca. 4000 in 4 à 5 centra in de omgeving van dit kamp. Deze vluchtelingen worden door de Turkse autoriteiten veelal als PKK/Kongra-Gel ­ sympathisanten aangemerkt. Naar verluidt zou sprake zijn van intimidatie en werving door PKK/Kongra-Gel. Hoewel de Turkse regering een principe-akkoord heeft bereikt met de Iraakse interim-regering over deze Turkse vluchtelingen, is dit akkoord nog niet ondertekend.
Sinds l998 zijn in totaal 2.241 Turkse vluchtelingen door bemiddeling van UNHCR vanuit Noord-Irak naar Turkije teruggekeerd190. Op 23 januari 2004 heeft UNHCR aangekondigd dat Irak, Turkije en UNHCR overeenstemming hebben bereikt over de modaliteiten van een vrijwillige terugkeer naar Turkije vanuit Irak van meer dan 13.000 Turks-Koerdische vluchtelingen die van PKK-sympathie werden verdacht, met hun gezinnen, die in Irak in ballingschap leven sinds begin jaren negentig191. Naar verluidt zouden er ook besprekingen plaatsvinden tussen de VS, UNHCR en Turkije over het vluchtelingenkamp in Makhmur. Gehoopt werd te komen tot een mechanisme om de Turkse vluchtelingen te laten terugkeren. Zoals bekend stelt Turkije allerlei eisen aangaande screening op betrokkenheid bij de PKK/Kongra- Gel die een terugkeer naar Turkije bemoeilijken. De discussie zou zich thans concentreren op de vraag wie partij dienen te zijn bij de overeenkomst die uitonderhandeld is. Turkije insisteert dat de VS medeondertekenaar is. De VS zou van mening zijn dat dit een aangelegenheid is van het terugsturende land (Irak), het ontvangende land (Turkije) en de UNHCR. Hoewel de VS de PKK/Kongra-Gel heeft aangemerkt als terroristische organisatie is het huiverig om zijn militairen tegen Turks-Koerdische militanten in Noord-Irak in te zetten, omdat het noorden van Irak een van de weinige stabiele gebieden van Irak is. Ook ligt de prioriteit van de Amerikaanse troepen in Irak momenteel bij andere terroristische groeperingen dan de PKK/Kongra-Gel. 190 UNHCR press release, 6 januari 2004. 191 UNHCR press release, 23 january 2004. 81

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

4.3 Opvang van binnenlands ontheemden
Ontruiming dorpen
Na onderzoek ter plekke heeft de mensenrechtenorganisatie HD in een persbericht meegedeeld dat in juli 2004 leden van de jandarma het dorp Ilicak bij Beytussebap waren binnengevallen. De 343 inwoners werden gelast om veiligheidsredenen hun dorp te verlaten. Sindsdien zouden deze mensen zich ophouden in tenten in de buurt van hun dorp192. Mogelijkheden tot terugkeer naar oude woongebieden Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft op 29 juni 2004 Turkije veroordeeld wegens het verdrijven in l994 van een vijftiental dorpelingen uit hun huis in het dorp Boydas bij de stad Hozat in zuidoost-Turkije ten tijde van de noodtoestand en hen te verhinderen weer naar huis terug te keren. Met eenstemmigheid kwam het Hof tot de conclusie dat Turkije het recht op bescherming van eigendom (artikel 1 EVRM) en op eerbiediging van het gezinsleven (artikel 8 EVRM) had geschonden. Dit klemde des te meer omdat de Turkse autoriteiten hen geen vervangende woonruimte had aangeboden. Het Hof merkte nog op dat een wetsontwerp thans in Turkije in studie is inzake vergoeding bij schade als gevolg van terroristische daden of van maatregelen genomen in verband met bestrijding van terrorisme. Deze wet is nog niet in werking getreden zodat de eisers hieraan geen rechten konden ontlenen193. Ongeveer 1.500 soortgelijke verzoeken zijn inmiddels bij de griffie van het EHRM ingediend.

4.4 Minderjarigen
Voor een eerdere beschrijving met betrekking tot dit onderwerp zie paragraaf 4.2 van het algemeen ambtbericht Turkije van 28 november 2004. Onderstaand worden de ontwikkelingen weergegeven,die zich op dit punt hebben voorgedaan na de verschijning van dat ambtsbericht. Er zijn kinderrechtbanken in Ankara (twee rechtbanken), Istanbul (twee rechtbanken), Izmir (twee rechtbanken), Diyarbakir (één rechtbank) en Trabzon (één rechtbank). In plaatsen waar geen kinderrechtbank is zijn de reguliere rechtbanken (voor volwassenen) terzake bevoegd. Volgens het ministerie van Justitie bestaat er in Turkije behoefte aan 455 kinderrechtbanken. Krachtens een in januari 2004 gewijzigde Law on Juvenile Courts zal worden voorzien in kinderrechtbanken in alle steden met een bevolking van meer dan 100.000 personen.
192 AFP, 24 augustus 2004.
193 Inmiddels is deze wet op 27 juli 2004 in werking getreden. 82

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

4.5 Standpunt UNHCR
Na het background paper van september 2001194 en sinds het uitbrengen van het vorige algemeen ambtsbericht Turkije in november 2003 zijn van UNHCR geen nieuwe beleidsstandpunten inzake Turkije bekend geworden195. Volgens UNHCR bestaat voor Koerden en leden van christelijke minderheden uit het zuidoosten van Turkije een binnenlands vluchtalternatief buiten die regio, tenzij er met name sprake is van echte of vermeende banden met de PKK/Kongra-Gel of andere belangrijke Koerdische partijen. UNHCR is onder andere van mening dat de groep die het meest bloot staat aan pesterijen of (gerechtelijke) vervolging, Koerden zijn die verdacht worden van banden met of sympathie voor de PKK/Kongra-Gel. Ten aanzien van verwijdering naar Turkije van uit dat land afkomstige uitgeprocedeerde asielzoekers geldt dat UNHCR geen bezwaar heeft tegen het terugsturen van Turkse asielzoekers van wie na een eerlijke en afdoende asielprocedure is gebleken dat het geen vluchtelingen zijn en dat zij ook geen internationale bescherming op andere gronden behoeven. Met betrekking tot personen aan wie geen asiel wordt verleend op grond van artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag neemt de UNHCR de positie in dat een persoon die niet in aanmerking komt voor de vluchtelingenstatus, niet naar Turkije mag worden teruggestuurd indien deze persoon daar blootgesteld zou kunnen worden aan mishandeling, foltering of mensonwaardige behandeling. 4.6 Beleid andere Europese landen
België, Denemarken, het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland hebben geen van alle een specifiek beleid met betrekking tot de afhandeling van asielaanvragen van personen afkomstig uit Turkije. Ook vindt bij deze landen thans geen tijdelijke opschorting plaats in de besluitvorming met betrekking tot asielaanvragen van bepaalde groepen personen afkomstig uit Turkije. In België, Denemarken, het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland worden de asielaanvragen van personen afkomstig uit Turkije op hun individuele merites beoordeeld. Vanuit België, Denemarken, het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland worden uitgeprocedeerde asielzoekers afkomstig uit Turkije naar dat land verwijderd.
194 Background Paper on Refugees and Asylum Seekers from Turkey, UNHCR Centre for Documentation and Research (Genève, september 2001). 195 Naar verluidt zou begin 2005 een nieuw background paper inzake Turkije verwachtbaar zijn. 83

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005


5 Samenvatting
Turkije is een centralistisch bestuurde seculiere eenheidsstaat, waarin (Koerdisch) separatisme en islamisme door de gevestigde orde worden gezien als de twee grootste bedreigingen van deze seculiere eenheidsstaat. In de verslagperiode vonden in het gehele land lokale verkiezingen plaats voor burgemeesters, stadsraden en dorps- of gemeenschapshoofden (muhtars). Daarbij versterkte de regerende AKP van premier Erdogan ook op landelijk niveau zijn machtspositie. De AKP bezit de absolute meerderheid in het parlement en kan daarmee de grondwet veranderen. In het kader van de besluitvorming over het beginnen van toetredingsonderhandelingen van Turkije tot de Europese Unie heeft de regering een groot aantal (grond)wetswijzigingen aan het parlement gepresenteerd.
In november 2003 werd het Koerdistan Congres voor de Vrijheid en Democratie (KADEK) (in naam) vervangen door het Volkscongres Koerdistan (in het Koerdisch: Kongra-Gel). Eind mei 2004 maakte de gewapende vleugel van Kongra-Gel bekend dat een in l999 eenzijdig door de toenmalige PKK afgekondigd staakt-het-vuren op 1 juni 2004 werd beëindigd. De verbetering in de veiligheidssituatie en de rust die sinds eind 1999 is ingetreden, is ook in 2004 verder bestendigd. Door de opheffing van de uitzonderingstoestand in november 2002 is het leven met name in de steden verder genormaliseerd. Mede door de wederopneming van de wapens door het KHK zijn incidenten in het zuidoosten waarbij veiligheidstroepen en Koerdische militanten betrokken waren, in aantal toegenomen. Het zuidoosten ligt economisch gezien nog ver achter bij het westelijk deel van Turkije. In Turkije bestaat een aantal kleinere militante groeperingen van met name links- en islamitisch-extremistische signatuur. In de verslagperiode hebben een aantal bomaanslagen met name in Istanbul plaatsgevonden die aan deze groeperingen werden toegeschreven. Door de aangenomen grondwetswijzigingen is de wettelijke garantie van de mensenrechten in Turkije aanzienlijk toegenomen. Deze verbetering is echter in de praktijk nog niet volledig terug te zien. Veel schendingen van de mensenrechten hangen samen met het streven naar een uitdrukkelijker plaats voor de Koerdische identiteit in Turkije, hetgeen door de overheid als separatisme wordt aangemerkt . Het betreft voor een groot deel beperkingen ten aanzien van de vrijheid van 84

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

meningsuiting en van vereniging en vergadering. Opmerkelijk is de vervanging van de Staatsveiligheidsrechtbanken (DGM's) door zogenaamde Rechtbanken voor Zware Misdrijven die terrorisme, ernstige vormen van criminaliteit en corruptie behandelen. Met de overplaatsing van de vorige militaire secretaris- generaal van de Nationale Veiligheidsraad (MGK) is de benoeming van een burger op deze post inmiddels een feit geworden.
Een daling in het aantal gevallen van marteling/mishandeling valt te constateren; ook vindt marteling niet systematisch plaats. Wel wordt nog steeds melding gemaakt van incidenten waarbij arrestanten buiten het politiebureau worden mishandeld zonder formeel als arrestant te zijn geregistreerd. Tegen daders van mishandeling en foltering wordt nog onvoldoende opgetreden. Nieuwe wetswijzigingen hebben vervolging van daders eenvoudiger en minder vrijblijvend gemaakt.

Koerden worden in Turkije officieel niet als minderheid erkend. Er vindt geen vervolging door de overheid plaats van Koerden enkel en alleen om het feit dat zij Koerd zijn. Leden van PKK/KADEK/Kongra-Gel en personen die steun of onderdak aan deze organisatie verlenen, moeten nog altijd rekenen op strafvervolging. Tot 6 februari 2004 was een amnestieregeling van kracht voor leden van illegale organisaties, waarbij sprake was van kwijtschelding van strafvervolging of van aanzienlijke strafvermindering. Begin juni 2004 is de staatsomroep TRT begonnen via radio en televisie met korte uitzendingen in talen van minderheden, onder andere het Koerdisch. Sinds april 2004 is het mogelijk om een cursus in de Koerdische taal te volgen bij enkele Koerdische onderwijsinstellingen.
Hoewel middels de aangenomen grondwetswijzigingen betere garanties worden gegeven voor de gelijkheid tussen man en vrouw en voor verbetering van de positie van de vrouw staan vrouwen in Turkije veelvuldig bloot aan diverse vormen van geweld binnen het huwelijk en daarbuiten. Met name erewraak (`namus davasi') komt in rurale gebieden in het zuidoosten van het land en in stadswijken met veel van oorsprong plattelandsbevolking nog steeds voor. In een aantal Europese landen wordt voor geen enkele andere categorie van asielzoekers uit Turkije groepsvervolging aangenomen en alle zaken worden in deze landen op hun individuele merites beoordeeld. Deze landen verwijderen uitgeprocedeerde asielzoekers naar Turkije. De UNHCR heeft geen bezwaar tegen verwijdering naar Turkije van personen die na een zorgvuldige asielprocedure zijn afgewezen, maar benadrukt de specifieke risico's voor personen met (vermeende) banden met de PKK/KADEK/Kongra-Gel.
85

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

Literatuurlijst
Voor dit ambtsbericht is gebruik gemaakt van de volgende openbare bronnen: Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV), Vervolgadvies Turkije; de weg naar het lidmaatschap van de Europese Unie, met het bijbehorende addendum De opstelling van de Europese Unie ten aanzien van Turkije van l963 tot juni 2004 , nr. 37 ('s-Gravenhage, juli 2004)
Agence France-Presse (AFP)
Alliance of Protestant Churches in Turkey, Rights violations experienced by protestants in Turkey evaluated in the light of human rights law (juli 2002) Altinisik, Kenan, 5500 Years witnesses Syrians (Istanbul, 2004) Amnesty International, Analyse Turkije ­ Knuffelkoerden?, Wordt Vervolgd, nummer 7/8 (Amsterdam, juli/augustus 2004)
Amnesty International, From Paper to Practice: Making Change Real (AI Index EUR 44/001/2004)
Amnesty International, Restrictive Laws, Arbitrary Practice ­ The Pressure on Human Rights Defenders (AI Index EUR 44/002/2004) Amnesty International, Turkey: Women confronting family violence (2 juni 2004) Amnesty International, urgent actions, 19 mei en 8 juni 2004, AI index: EUR 44/019/2004 en EUR 44/027/2004
Ars Aequi, interview met dhr. Eraslan Özkaya, president van het Turkse Hof van Beroep/Hof van Cassatie (Yargitay), AA 53(2003)1
Associated Press (AP)
Centre for European Policy Studies (CEPS), Relative Income Growth and Convergence, EU-Turkey Working Papers, no. 8 (Brussel, september 2004) Central Intelligence Agency, The World Factbook ­ Turkey (Washington, 11 mei 2004)
Compass Direct ­ christelijk persbureau
86

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

Contrast, Eerwraak is te voorkomen (aflevering 6, 26 maart 2004) Deutsche Presseagentur (DPA)
Europees Parlement, Committee on Foreign Affairs, Rapporteur Camiel Eurlings, (draft) Report on the 2004 regular report and the recommendation of the European Commission on Turkey's progress towards accession, provisional 2004/2182(INI) (Brussel/Straatsburg, 21 oktober 2004)
The Economist Intelligence Unit, Turkey - Country Profile 2003 (2003) The Economist Intelligence Unit, Turkey - Country Report, October 2004 (2004) The Europe World Yearbook 2002, Turkey, Europe Ltd. Publications

Turkey 2004 - Regular Report of the Commission of the European Communities on Turkey's Progress Towards Accession, SEC (2004) 1201 (Brussel, 6 oktober 2004)
Turkey 2004 ­ Issues arising from Turkey's membership perspective (Brussel, 6 oktober 2004)
Turkey 2004 ­ Communication from the Commission of the European Communities to the Council and the European Parliament ­ recommendation of the European Commission on Turkey's progress towards accession, COM (2004) 656 final (Brussel, 6 oktober 2004)
FIDH, Turkey. Human Rights in the Kurdisch Southeast: Alarming situation despite extensive legal reforms (juli 2003)
Financial Dagblad
Foundation for Society and Legal Studies (TOHAV), Internally displaced people and the law on compensation (Istanbul, 1 november 2004) Foundation for Society and Legal Studies (TOHAV), Information note on cases of Kurdish name claims (Istanbul, 1 november 2004)
Fuller, Graham E., Turkey's Strategic Model: Myths and Realities, The Washington Quarterly (zomer 2004)
The Guardian
87

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

Hofman, Tessa, Armenians in Turkey today. A critical assessment of the situation of the Armenian minority in the Turkish Republic (2003) Home Office, Country Information & Policy Unit, Immigration and Nationality Directorate, United Kingdom, Turkey Country Report (Londen, april 2004) Human Rights Foundation of Turkey, Documentation Center, Human Rights Yesterday and Today, maart ­ december 2004
Human Rights Watch, Displaced and Disregarded. Turkey's failing village return program (oktober 2002)
Human Rights Watch, Human Rights Developments, World Report 2003: Turkey (2003)
Human Rights Watch, Turkey: Rights progress marred in key year for EU bid ­ EU ministers to discuss Turkey's candidacy in Ankara next week (New York, 3 maart 2004)
Human Rights Watch, Open letter to the Turkish deputy prime minister Abdullah Gul on police violence, local government restrictions, freedom of assembly and the reform process in Turkey (Londen, 28 april 2004)
Human Rights Watch, Turkey: EU bid hinges on further rights reforms: tackle displacement, torture, freedoms of expression and assembly (Istanbul, 15 juni 2004)
Human Rights Watch, Turkey enters new rights era (Ankara, 10 juni 2004) Human Rights Watch, Memorandum to the Turkish Government on Human Rights Watch's Concerns with Regard to Academic Freedom in Higher Education, and Access to Higher Education for Women who Wear the Headscarf, Human Rights Watch Briefing Paper (New York, 29 juni 2004)
Human Rights Watch, Turkey: Simple steps to Root out Torture (Brussel, 22 september 2004)
Human Rights Watch, Turkey: Progress on human rights key to EU bid (Brussel, 4 oktober 2004).
IHD, January-July Human Rights Violations in Turkey Summary Table (augustus 2003)
88

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

IMF Survey, Turkey: from crisis to recovery (Washington, 20 september 2004) IMF, Turkey, Public Information Notice (PIN) no. 04/87 (Washington, 10 augustus 2004)
IMF/Finance Department, Turkey: Financial Position in the Fund as of August 31, 2004 (Washington, augustus 2004)
IOM, documentatiemap (Genève, mei 2000)
IOM, Irregular Migration and Trafficking in Women: The case of Turkey (Genève, november 2003)
KA-MER Kadin Merkezi/KA-MER Woman Centre, We will not get used to ­ Killings in the Name of `Honour", 2003 report (Diyarbakir, 5 december 2003) Karimova, Nigar en Deverell, Edward, Minorities in Turkey, Occasional Papers no.l9, The Swedish Institute of International Affairs (Stockholm, 2001) Koninklijk Instituut voor de Tropen, Turkije (Amsterdam, l998) Mideast Mirror
Nederlands Dagblad
NRC-Handelsblad
Onafhankelijke Commissie inzake Turkije onder leiding van de oud-president van Finland Martti Ahtisaari, rapport `Turkey in Europe: more than a promise?' (Brussel, 6 september 2004)
Oxford Analytica
Parlementaire Onderzoekscommissie voor de Mensenrechten, Batman Raporu (17-20 Ocak 2003) (Rapport provincie Batman, 17-20 januari 2003) Parlementaire Onderzoekscommissie voor de Mensenrechten, Diyarbakõr Raporu (Rapport provincie Diyarbakõr) (januari 2003)
Parlementaire Onderzoekscommissie voor de Mensenrechten, Mardin Raporu (18- 20 Ocak 2003) (Rapport provincie Mardin, 18-20 januari 2003) 89

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

Raad van Europa, Report to the Turkish Government on the visit to Turkey carried out by the European Committee for the Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment (CPT) from 7 to 15 September 2003 (Straatsburg, 18 juni 2004)
Raad van Europa, Reports to the Turkish Government on the visit to Turkey carried out by the European Committee for the Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment (CPT) from 16 to 17 February 2003 (25 februari 2004)
Reformatorisch Dagblad
Republic of Turkey, Ministry of Justice, General Directorate of Prisons and Detention Houses, Turkish Penitentiary System and Penal Execution Regime (Ankara, 2004)
REUTERS
Turkish Daily News
UNDP, Human Development Report 2004 `Cultural liberty in today's diverse world' (juli 2004).
UNHCR Centre for Documentation and Research, Background Paper on Refugees and Asylum Seekers from Turkey (Genève, september 2001) UNHCR, Position Paper on Relocating Internally as a Reasonable Alternative to Seeking Asylum (februari/maart 1999)
UN General Assembly, Third Committee (Social, Humanitarian and Cultural), Hearing reports on torture, execution, religious freedom and right to food, Fifty- ninth General Assembly, 26th & 27th Meetings, press release, GA/SHC/3793 (New York, 27 oktober 2004)
U.S. Committee for Refugees, World Refugee Survey (2003) US Department of State, Background note: Turkey (Washington, oktober 2003) U.S. Department of State, Turkey Country Report on Human Rights Practices for 2003 (Washington, 25 februari 2004)
US Department of State, Turkey ­ International Religious Freedom Report 2004 (Washington, 15 september 2004)
90

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

Wetenschappelijke Raad voor het Regeringbeleid (WRR), De Europese Unie, Turkije en de islam, Amsterdam University Press (Amsterdam 2004)

91

Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005

92


---- --