Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid



Actualiteit

Conjunctuurmeting bouwnijverheid januari 2005


---

Orderportefeuille voor het eerst in twee jaar meer dan zeven maanden

Eind januari 2005 bedroeg de orderportefeuille in de bouwnijverheid 7,1 maanden; een toename van 3% ten opzichte van de maand ervoor. Sinds december 2002 is het niveau van de orderportefeuille niet zo hoog geweest.
De omvang van de orderportefeuille in de b&u is gegroeid met 0,2 maand tot 7,7 maanden (zie figuur 1). Zowel in de woningbouw als in de utiliteitsbouw nam de orderportefeuille toe en wel met 3,5% respectievelijk 1,5%.
Figuur 2 laat zien dat in de grond-, water- en wegenbouw de orderportefeuille eveneens toenam met 0,2 maand (van 4,7 maanden tot 4,9 maanden). Dit komt geheel voor rekening van de grond- en waterbouw waar de orderportefeuille met 4% steeg tot 5,1 maanden.

Ongeveer één op de zes bouwbedrijven ondervindt stagnatie van het onderhanden werk. Gebrek aan orders werd als belangrijkste stagnatieoorzaak genoemd. De wegenbouwbedrijven hadden het meest last van stagnatie (42%); naast onvoldoende orders ondervonden zij in januari 2005 ook de meeste hinder van het winterweer. Een kwart van de bouwbedrijven vindt het onderhanden werk klein voor de tijd van het jaar, terwijl 9% dit groot noemt. In de wegenbouw bestempelt meer dan eenderde van de bedrijven het onderhanden werk als klein en 2% als groot.
Toch zijn vooral de gww-bedrijven een stuk positiever over de te verwachten personeelsontwikkeling dan in december 2004. Verwachtte toen nog ruim tweederde van deze bedrijven een daling van het personeelsbestand, in januari is dat aandeel gedaald tot 13%. In de wegenbouw is dit zelfs gedaald van 51% vorige maand tot 15% nu. Voor de b&u geldt dat per saldo meer bedrijven een personeelsuitbreiding (15%) verwachten, dan een inkrimping (7%).
Voor het eerst sinds november 2003 zijn de bedrijven in de gww per saldo positief over de te verwachten prijsontwikkeling. Eind januari 2005 verwacht in deze sector 10% een stijging van de afzetprijzen tegenover 5% dat een daling verwacht. In de b&u zijn deze percentages respectievelijk 18% en 2%.

Deze gegevens blijken uit de conjunctuurmeting in de bouwnijverheid van januari 2005 van het Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid. Deze meting wordt uitgevoerd in opdracht van de Europese Commissie. Aan de conjunctuurmeting verlenen ruim 400 hoofdaannemingsbedrijven met meer dan tien personeelsleden hun medewerking.

Tabel 1

Zie het origineel

bron: EIB