Ministerie van Buitenlandse Zaken

verkiezingen in Irak op 30 januari 2005

Kamerbrief inzake verkiezingen in Irak op 30 januari 2005

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 4

Den Haag

Directie Noord-Afrika en Midden-Oosten

Afdeling Golfstaten

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag

Datum

23 februari 2005

Behandeld

Willemijn Kallenberg

Kenmerk

DAM/068/05

Telefoon

+31703486445

Blad


1/6

Fax

+31703486639

Bijlage(n)


-

wp.kallenberg@minbuza.nl

Betreft

Verkiezingen in Irak op 30 januari 2005

Op 30 januari jl. werden verkiezingen gehouden voor het Iraakse nationale overgangsparlement, de achttien Iraakse provincieraden en het Koerdische parlement. De eerste vrije nationale verkiezingen in Irak sinds ruim veertig jaar zijn relatief ordelijk verlopen. De onafhankelijke Iraakse Kiescommissie heeft, met doeltreffende assistentie van de VN, binnen de grenzen van het redelijke alles in het werk gesteld de verkiezingen te laten plaatsvinden. De opkomst van 58 procent (ruim acht miljoen van de veertien miljoen kiesgerechtigden) was boven verwachting. Vooral in het sjiitische zuiden en het Koerdische noorden van Irak ging men en masse naar de stembus. De opkomst in soennitisch gebied was mede vanwege de veiligheidssituatie laag. Echter, daar waar soennieten konden stemmen deden zij dat ook. Zo heeft in Basra naar schatting vijftig procent van de soennieten gestemd. Tevens was in Bagdad een goede opkomst te zien, ook onder soennitische Arabieren. President Bush sprak op 30 januari van een `daverend succes' en zei dat de Irakezen door te stemmen `de anti-democratische ideologie van de terroristen' hadden verworpen. De Britse premier Blair stelde dat de verkiezingen een `slag voor het wereldwijde terrorisme' waren. VN Secretaris-Generaal Annan roemde de moed van de Irakezen en meende dat het succes van de verkiezingen goede hoop gaf voor het vervolg van het politieke proces. Namens de EU feliciteerde Hoge Vertegenwoordiger Solana de Irakezen met de hoge opkomst bij de verkiezingen en prees hij de vastbeslotenheid van de meerderheid van het Irakese volk de weg naar democratie in te slaan.

De nationale parlementsverkiezingen werden gehouden volgens het systeem van evenredige vertegenwoordiging.Voor deze verkiezingen waren 111 partijen met duizenden kandidaten geregistreerd.

De verkiezingsstrijd ging in feite tussen drie grote lijstverbindingen: de `Verenigde Iraakse Alliantie', de `Koerdische Alliantie' en de `Iraakse Lijst'. De Verenigde Iraakse Alliantie kwam tot stand op instigatie van grootayatollah Al-Sistani en bestond voornamelijk uit sjiitische politieke partijen. Op deze gezamenlijke lijst stonden tevens Turkmenen, soennieten en Koerden. De Koerdische Alliantie werd hoofdzakelijk gevormd door de twee grootste Koerdische politieke partijen, de Kurdistan Democratic Party (KDP) en de Patriotic Union Kurdistan (PUK). De seculier-nationalistische Iraakse Lijst (Iraqi National Accord en zes andere politieke partijen) werd aangevoerd door interim-premier Allawi. De meeste soennitisch-Arabische groeperingen waren tegen het houden van verkiezingen onder de huidige omstandigheden. Eén van de grootste partijen, de Iraqi Islamic Party, had zich om die reden teruggetrokken.

Voor de verkiezingen had de interim-regering uitgebreide veiligheidsmaatregelen afgekondigd. De stembureaus werden bewaakt door Iraakse veiligheidstroepen. Alleen in de provincies Al-Anbar (Falluja, Ramadi) en Ninewa (Mosul) was de multinationale troepenmacht verzocht om een actieve rol te spelen bij de beveiliging van stembureaus en het personeel. Elders speelde de multinationale troepenmacht een rol bij de beveiliging van de zogenaamde buitenste ring. Ondanks voortdurende geweldsincidenten bleven gevreesde grootschalige gecoördineerde aanslagen op de verkiezingsinfrastructuur uit. Bij mortier- en zelfmoordaanslagen werden circa dertig burgers en zes politieagenten gedood. Bijna alle kiescentra waren geopend. Ook de kiesgerechtigden in de provincies Al-Anbar en Ninewa konden stemmen door zich ter plekke op de dag van de verkiezingen alsnog te registreren.

De verkiezingen in de provincie Al-Muthanna zijn zonder incidenten verlopen met een hoge opkomst van de kiezers voor de nationale verkiezingen. Het opkomstpercentage voor de regionale verkiezingen viel lager uit. Ook in Al-Muthanna was de beveiliging zeer intensief. De taakverdeling tussen de verschillende Iraakse veiligheidsdiensten en de Nederlandse troepen werkte bevredigend. De Nederlandse politieke adviseur van de bataljonscommandant bezocht acht kiescentra in verschillende delen van de provincie. Het beeld was zonder uitzondering dat van een feestelijke beleving met een hoge participatiegraad, ondanks het feit dat veel kiezers behoorlijke afstanden (te voet) moesten overbruggen. Op een aantal lichte incidenten in Basra na werd een zelfde beeld als in Al-Muthanna ook gerapporteerd voor de zuidelijke provincies Maysan, Dhi Qar en Basra.

Out of country voting
In het buitenland kon de Iraakse diaspora in veertien landen, waaronder Nederland en de buurlanden van Irak, deelnemen aan de Iraakse verkiezingen. Deze zogeheten `Out of Country Voting' (OCV) was, in opdracht van de onafhankelijke Iraakse Kiescommissie, in minder dan drie maanden door de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) georganiseerd. Het aantal in het buitenland woonachtige Irakezen dat zich gedurende de registratieperiode van 17 tot 25 januari had laten registeren lag met 280.303 aanmeldingen relatief laag. Het IOM had gerekend op 1 miljoen kiezers. Alleen in Iran, Zweden en Denemarken was de registratie relatief hoog. Wel was de opkomst van de geregistreerden bij de verkiezingen zelf overal boven de 90%.

In Nederland stemde ruim 96 procent van de 14.769 Irakezen die zich hadden laten registreren (van de circa 33.000 potentiële Iraakse kiezers).

Verkiezingswaarnemers
Bij de verkiezingen in Irak waren tienduizenden Iraakse waarnemers aanwezig. Deze waarnemers opereerden onder de paraplu van het `Election Information Network' (EIN), een samenwerkingsverband van lokale Iraakse NGO's. Organisatorisch en financieel wordt het EIN ondersteund door de EU, het United Nations Development Programme (UNDP) en het Amerikaanse National Democratic Institute for International Affairs. Het EIN constateerde in een voorlopige verklaring dat de verkiezingen zijn uitgevoerd in overeenstemming met internationale maatstaven. Voornaamste probleem was de organisatie van vervoer geweest, verergerd door het feit dat sommige kiezers zich bij de verkeerde stembureaus meldden, en opnieuw grote afstanden moesten afleggen. Het feit dat de locatie van de stembureau's vanwege veiligheidsoverwegingen pas laat bekend werd gemaakt, was hier mede debet aan.

Internationale verkiezingswaarneming geschiedde door de in december 2004 op initiatief van `Elections Canada' en de Amerikaanse NGO International Foundation for Election Systems opgerichte `Internationale Verkiezingsmissie voor Irak'. De Internationale Verkiezingsmissie voor Irak zal ook het verdere verloop van het politieke proces tot eind 2005 monitoren.

De Europese Unie heeft zowel financiële als technische ondersteuning aan de verkiezingen verleend. Daartoe is dertig miljoen euro beschikbaar gesteld en is een `EU Election Support Project to Iraq' opgezet. In het kader van dit project zijn drie verkiezingsexperts aan de Iraakse kiescommissie in Bagdad ter beschikking gesteld en heeft de Europese Commissie in de aanloop naar de verkiezingen in Amman circa 165 Iraakse NGO-medewerkers opgeleid, die op hun beurt in Irak duizenden Iraakse verkiezingswaarnemers hebben getraind. Ook hebben EU- verkiezingsexperts vanuit Amman een analyse van het verkiezingsproces gemaakt en zullen zij een rapport opstellen met aanbevelingen voor toekomstige verkiezingen in Irak.

Tot zeven dagen na de verkiezingen konden klachten bij de onafhankelijke Kiescommissie worden ingediend. Een groot deel van de klachten kwam van Iraakse kiezers uit het buitenland. Zo klaagden Turkmeense kiezers in Turkije dat de stembiljetten alleen in het Arabisch en het Koerdisch waren opgesteld. De voornaamste klacht in Irak betrof de bereikbaarheid van kiescentra. Met name in en rond Kirkuk en Mosul zouden kiezers problemen hebben ondervonden met stemmen omdat kiescentra gesloten waren en kiezers lange afstanden moesten afleggen om naar een ander stembureau te gaan. Daarnaast waren niet genoeg stembiljetten voorhanden. De Iraakse Kiescommissie berichtte op 3 februari jl. een team naar Mosul te hebben gestuurd om de klachten te onderzoeken.

Op 5 februari jl. werd in de provincie Al-Muthanna tijdens een evaluerende vergadering van betrokkenen bij de organisatie van de verkiezingen op een geslaagde verkiezingsdag teruggekeken. Naast wederzijdse loftuitingen werden (technische) verbeterpunten gesignaleerd. Het betrof onder meer de gebruikte kiesregisters, het vervoer van en naar stembureaus, de samenwerking tussen de (veiligheids)diensten en de beveiliging van het personeel van de kiescommissie. Het gebruikte veiligheidsplan werd genoemd als een basisaanpak voor toekomstige verkiezingen. De Nederlandse bijdrage aan training en hervorming van de Iraakse veiligheidsorganisaties is op de verkiezingsdag aan een vuurproef onderworpen. De daarbij gebleken capaciteiten van de Iraakse veiligheidsorganisaties om dergelijke evenementen te beveiligen hebben de verwachtingen overtroffen.

In zijn algemeenheid hebben de Iraakse veiligheidstroepen in het gehele land bewezen meer verantwoordelijkheid aan te kunnen, hetgeen van belang is voor soortgelijke veiligheidsoperaties die later dit jaar nog zullen volgen (referendum en verkiezingen). Het goede resultaat van de veiligheidsoperatie en de duidelijk zichtbare rol van de Iraakse veiligheidseenheden heeft een positieve invloed gehad op de perceptie bij de Iraakse bevolking van het eigen veiligheidsapparaat.

Verkiezingsuitslag
Op 17 februari jl. werd de definitieve uitslag bekend gemaakt. Er werden in totaal 8.456.266 geldige en 94.305 ongeldige stemmen voor het overgangsparlement uitgebracht. De kiesdrempel lag op 30.750 stemmen. Grote winnaar is de coalitie van shiitische partijen, de Verenigde Iraakse Alliantie (UIA), met 48.2% van de stemmen. De Koerdische Alliantie behaalde 25,7% van de stemmen en de Iraakse Lijst van interim-premier Allawi behaalde 13,8% van de stemmen. Omgerekend naar zetels komt dat uit op 140 zetels voor de UIA, 75 zetels voor de Koerdische Alliantie en 40 zetels voor de partij van Allawi op een totaal van 275 zetels.

Ook bij het stemmen in het buitenland kwam de Verenigde Iraakse Alliantie, met 36 procent, als winnaar uit de bus. De Koerdische Alliantie ontving in het buitenland in totaal 29 procent en de Iraakse Lijst negen procent van de stemmen. In Nederland werd bijna zestig procent van de stemmen op de Koerdische Alliantie uitgebracht. De Verenigde Iraakse Alliantie eindigde op de tweede plaats met bijna 21 procent van de stemmen. De Iraakse Lijst ontving in Nederland een krappe vier procent.

Zoals verwacht was de opkomst van Arabische soennieten gering en hebben de soennitische partijen weinig stemmen binnengehaald. Enkele soennitische partijen, zoals die van de prominente politicus Adnan Pachachi, haalden de kiesdrempel niet. Toch zullen soennieten wel in het parlement vertegenwoordigd worden. Zo haalde de soennitische partij van president Al-Yawar 5 zetels en de soennitische `Reconciliation and Liberation Entity' 1 zetel. Ook op de lijsten van de andere partijen, waaronder de UIA, komen soennitische politici voor. Het is van groot belang dat de soennieten niettemin adequaat betrokken worden bij het verdere verloop van het politieke proces, met name bij het ontwerp van de nieuwe grondwet.

De overwinning van de UIA weerspiegelt het getalsmatige overwicht van het shiitische bevolkingsdeel in Irak. De Koerdische Alliantie heeft boven verwachting veel stemmen getrokken door de hoge opkomst onder de Koerden in Noord-Irak. Met het bekend worden van de verkiezingsuitslag zijn de voorbereidingen voor de samenstelling van het overgangsparlement in een stroomversnelling gekomen. Verwacht wordt dat het nieuwe parlement over enkele weken zal zijn samengesteld. Ondanks haar nipte absolute meerderheid in het parlement zal de UIA genoodzaakt zijn samen te werken met andere partijen, met name de Koerden, aangezien voor belangrijke besluiten een tweederde meerderheid in het parlement vereist is. Ten aanzien van de verdeling van functies ziet het ernaar uit dat de UIA de premier zal leveren. Voor de Koerden is niet zozeer de verdeling van functies van belang, als wel de thans volgende discussie over de grondwet en over de (federatieve) staatsvorm van Irak, die daarin zal worden vastgelegd.

Voortgang politieke proces
Het overgangsparlement heeft tot eerste taak met tweederde meerderheid een Presidentiële Raad te benoemen, bestaande uit een president en twee vice-presidenten. De Presidentiële Raad zal een premier benoemen en op advies van de premier vervolgens een raad van ministers, die de overgangsregering zal gaan vormen. Ten tweede heeft het overgangsparlement de taak voor 15 augustus a.s. een nieuwe grondwet op te stellen. Uit het tijdschema, zoals neergelegd in Veiligheidsraadresolutie 1546, volgt dat de grondwet dient te worden bekrachtigd door middel van een nationaal referendum, dat uiterlijk 15 oktober 2005 dient plaats te vinden. Het politieke proces zal vervolgens moeten leiden tot nieuwe verkiezingen en een gekozen regering, uiterlijk eind december 2005. Indien op 1 augustus 2005 niet voldoende voortgang is geboekt met de voorbereiding van de nieuwe grondwet, kan het constitutionele proces met zes maanden worden verlengd.

De Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties heeft aangegeven bereid te zijn om, in lijn met VNVR resolutie 1546, politieke assistentie te verlenen bij het verdere verloop van het politieke proces bij de volgende verkiezingen, bij het faciliteren van een politieke handreiking tussen alle groeperingen en, indien daartoe uitgenodigd door de Iraakse autoriteiten, bij het schrijven van een nieuwe grondwet. Op laatstgenoemd gebied denken de VN momenteel aan twee vormen van assistentie. Ten eerste een klein team van experts voor technische assistentie in het kader van de grondwetsvoorbereiding. Dit team zal worden toegevoegd aan de Speciale Vertegenwoordiger van de Secretaris-Generaal van de VN in Bagdad. Naast deze experts overwegen de VN de oprichting van een `comité van wijzen', die vanuit hun respectievelijke standplaatsen en bij eventuele bezoeken aan Bagdad als klankbord kunnen dienen en politieke legitimiteit aan het constitutionele proces kunnen verlenen. De VN zal voorts blijven ijveren voor transparantie van en betrokkenheid van de verschillende groeperingen bij het verdere politieke proces.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot