Partij van de Arbeid


Den Haag, 3 maart 2005


Vragen van het lid Kalsbeek (PvdA) aan de minister van Justitie


over het onbenut blijven van crisisplaatsen in justitiële jeugdinrichtingen


* Kent u het krantenartikel Plekken in gevangenis niet benut ? (1)


* Is het waar dat crisisplaatsen in justitiële jeugdinrichtingen soms onbenut blijven, omdat uw ministerie niet op de hoogte is van het feit dat deze plaatsen vrij zijn of omdat plaatsing vanwege bureaucratische redenen uitblijft? Zo ja, hoe is dit mogelijk? Welke eventuele andere oorzaken liggen ten grondslag aan het onbenut blijven van crisisplaatsen?


* Vindt u het acceptabel dat crisisplaatsen onbenut blijven, terwijl jongeren voor wie de rechter een crisisplaatsing heeft bevolen, hier geen gebruik van kunnen maken?


* Kunt u nauwkeurig weergeven welke procedure wordt doorlopen vanaf het moment dat de rechter een machtiging voor een crisisplaatsing heeft afgegeven? Wie neemt bijvoorbeeld het initiatief voor het zoeken van een crisisplaats? Op welke manier en met welke frequentie wordt uw ministerie op de hoogte gehouden van de bezetting van crisisplaatsen in justitiële jeugdinrichtingen? Wie neemt uiteindelijk op basis van welke informatie en op welk moment het besluit tot plaatsing?


* Wat is de gemiddelde tijd die verstrijkt tussen de machtiging voor een crisisplaatsing en het moment van daadwerkelijke plaatsing?


* Kunt u, in aanvulling op uw antwoord op vraag 193 bij de schriftelijke behandeling van de begroting 2005, de meest actuele gegevens verstrekken over de bezettingsgraad per maand per justitïële jeugdinrichting (zowel rijks- als particuliere inrichtingen)? (2)


* Welke maatregelen neemt u om een einde te maken aan het onbenut blijven van crisisplaatsen? Op welke manier wordt terzake de informatieoverdracht tussen uw ministerie en de justitiële jeugdinrichtingen en binnen uw ministerie verbeterd?


(1) De Stentor, 12 februari 2005.


(2) 29800-VI, nr. 8, p. 65, 87-88.