Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Veerman - Visserij-inspanning IJsselmeer minstens 50% verminderen

3 maart 2005 -
De visserij-inspanning op het IJsselmeer moet voor 31 december 2006 met minstens 50% worden verminderd. Dat schrijft minister Veerman van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit vandaag in een brief aan de Tweede Kamer. De vermindering is nodig omdat de visserij-inspanning al geruime tijd niet meer in evenwicht is met de visbestanden. Bovendien is de manier van vissen niet voldoende duurzaam. Voor een sanering van de beroepsvisserij op het IJsselmeer heeft hij 7 miljoen euro beschikbaar. Met dat geld zullen zoveel mogelijk complete vergunningen worden gesaneerd. De saneringsregeling wordt op korte termijn ter goedkeuring aangemeld bij de Europese Commissie. Mocht de belangstelling voor de saneringsregeling tegenvallen zodat de gewenste vermindering van de visserij-inspanning niet wordt gehaald, dan komen er andere beperkende maatregelen.

De overblijvende IJsselmeervissers krijgen te maken met een nieuw beleid. Behalve voor de beroepsvisserij biedt het IJsselmeer ook aanzienlijke potenties voor de sportvisserij. Dit is reden om ook de georganiseerde sportvisserij bij het toekomstig beheer te betrekken. Het visserijbeheer zal worden vormgegeven door een Visstandbeheerscommissie (VBC), welke Veerman uiterlijk per 1 januari 2008 zal instellen. De VBC zal jaarlijks de ruimte voor visvangst gaan vaststellen in een visplan. De VBC wordt voorbereid door een interimcommissie onder voorzitterschap van Th.A.G.M. van der Weijden, voormalig dijkgraaf van het Waterschap Brabantse Delta. De minister toets het jaarlijkse visplan onder andere op een aantal ecologische aspecten (soortensamenstelling, voorkomen, leeftijdsopbouw etc.).

Eveneens per 1 januari 2008 zal Veerman het gebruik van zgn. schietfuiken voor de aalvangst op het IJsselmeer en Markermeer verbieden, omdat daarbij de bijvangst meer dan 90% van de totale vangst bedraagt. Het verbod is alleen te vermijden als de sector voor die tijd kan aantonen dat de bijvangstproblematiek beheersbaar is. Ook bij de aalvisserij met zgn. grote fuiken is sprake van veel bijvangst. Anders dan bij de schietfuiken is dat probleem mogelijk door technische aanpassingen te verminderen. Nader onderzoek moet dat aantonen. Voor het gebruik van zgn. staande netten, waarin watervogels verstrikt kunnen raken, zullen de Producentenorganisatie IJsselmeer en de Vogelbescherming Nederland een gedragscode opstellen.

De Europese Commissie werkt momenteel aan een voorstel voor maatregelen die de aalstand moeten helpen herstellen. Die maatregelen zouden kunnen leiden tot een verplichting om de aalvisserij verder te beperken. Eventueel zal Veerman na Europese besluitvorming over de aal zijn voorgenomen IJsselmeerbeleid nog nader aanpassen.

Tenslotte wijst Veerman erop dat ook na de halvering van de visserij-inspanning niet is uit te sluiten dat de visstand in het IJsselmeer verder verminderd door een afname van de voedingsstoffen in het water. Verdere vermindering van de visserij- inspanning kan dan noodzakelijk zijn. Er komt dan echter geen saneringsregeling meer.

De volledige tekst van de brief aan de Tweede Kamer is beschikbaar op de internetsite van het ministerie van LNV: www.minlnv.nl.