Ministerie van Buitenlandse Zaken

http://www.minbuza.nl/20050303-165208-A


- Aan de Voorzitter van deTweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4
DEN HAAG


- Directie Integratie Europa
Bezuidenhoutseweg 67
2594 AC Den Haag


Datum

Auteur


- Mw. drs. B. M. Karel


Kenmerk


- DIE-072/05

Telefoon


- 070 348 48 76


Blad


- 1/10

Fax


- 070 348 40 86


Bijlage(n)

4

E-mail


- die-in@minbuza.nl


Betreft


- Informatievoorziening aan de Tweede Kamer over nieuwe Commissievoorstellen

C.c.


-

-

Zeer geachte Voorzitter,

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij vier fiches aan te bieden die werden opgesteld door de Werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC):


1.Mededeling van de Commissie: vooruitzichten voor de vereenvoudiging en verbetering van de regelgeving inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid


2.Witboek over de uitwisseling van informatie over strafrechtelijke veroordelingen en hun gevolgen in de Europese Unie


3.Proposal for a Council Decision amending Decisions 2001/507/EC and 2001/509/EC with a view to making UN/ECE Regulations 109 and 108 on retreaded tyres compulsory (Nederlandse titel niet beschikbaar)


4.Communication of the Commission to the Council and the European Parliament towards a European governance strategy for fiscal statistics (Nederlandse titel niet beschikbaar)

De Staatssecretaris voor Europese Zaken

Atzo Nicolaï

Fiche 1: Mededeling over het gemeenschappelijk visserijbeleid

Titel:
Mededeling van de Commissie: vooruitzichten voor de vereenvoudiging en verbetering van de regelgeving inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid


Datum Raadsdocument: 16 december 2004

Nr Raadsdocument: 14514/04

Nr. Commissiedocument: COM(2004) 820 final

Eerstverantwoordelijk ministerie: LNV i.o.m. FIN

Behandelingstraject in Brussel:n.v.t.

Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel: Vereenvoudiging van regelgeving in het algemeen is door de Commissie in 2002 op de agenda gezet. Tijdens het Nederlands voorzitterschap in 2004 heeft de Commissie specifiek het onderwerp van vereenvoudiging van visserijregelgeving aangepakt door o.a. een questionnaire uit te sturen naar de lidstaten en een taskforce op te zetten bij DG Visserij.

In de huidige mededeling geeft de Commissie de uitkomsten weer van de discussies tot nu toe en geeft zij de mogelijkheden en de risico's aan van vereenvoudiging van visserijregelgeving. De Commissie zet in de mededeling hoofdlijnen uit voor een op te stellen actieplan. Zij geeft aan dat het actieplan waarschijnlijk een looptijd zal hebben van 5 jaar met een tussentijdse evaluatie halverwege. Ook zou er een schema opgesteld moeten worden van acties die op korte termijn resultaten kunnen opleveren en acties voor de lange termijn.

In de mededeling komen de volgende zaken aan de orde:


-Noodzaak tot verbetering van het proces van tot stand komen van regelgevende documenten;


-Belang van consultaties van belanghebbenden voorafgaand aan besluitvorming;


-RAC's (regionale advies commissies) op tijd betrekken bij besluitvorming en implementatie;


-Meer gebruik maken van ICT-mogelijkheden;


-De praktische toegang tot documenten aangaande het Gemeenschappelijk Visserijbeleid moet verbeterd worden (bijvoorbeeld meer informatie (i.s.m. de RAC's) beschikbaar stellen aan vissers in de vorm van brochures);


-Analyse van de huidige rapportageverplichtingen (overlap, aantal, frequentie etc.);


-Analyse van mogelijkheden om te komen tot optimale handhaafbaarheid;


-Meer feedback van de Commissie naar lidstaten en visserijorganisaties;


-Verminderen van de verschillende lagen in regelgeving, meer regulering door regels op lager niveau en middels subsidiariteit om zo de complexiteit te verminderen.

De Commissie benadrukt in de mededeling dat vereenvoudiging van regelgeving een relevant en belangrijk onderwerp is en er alleen voortgang geboekt kan worden als alle belanghebbenden een constructieve bijdrage hieraan leveren.

Rechtsbasis van het voorstel: n.v.t.

Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement:n.v.t.

Instelling nieuw Comitologie-comité:n.v.t.

Subsidiariteit en proportionaliteit: n.v.t., het betreft een mededeling.

Consequenties voor de EU-begroting: n.v.t.

Financiële, personele en administratieve consequenties voor de rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger: Strikt genomen niet van toepassing, het betreft een mededeling. Over het algemeen kan echter gesteld worden dat uitvoering van het actieplan, zoals op hoofdlijnen geschetst in deze mededeling, zal leiden tot een reductie van de administratieve lasten voor het visserijbedrijfsleven en de overheid.

Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid, (informatie over het inschakelen van nationale agentschappen / zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering, notificatie en handhaving en/of sanctionering): Een gedeelte van de uitwerking van de aandachtspunten uit deze mededeling zal geen directe gevolgen hebben voor de nationale regelgeving, bijvoorbeeld het ontwikkelen op Europees niveau van een structuur voor overleg voorafgaand aan besluitvorming.

De uitwerking van andere aandachtspunten zal wel leiden tot het wijzigen van de nationale regelgeving. Het vereenvoudigen van de teksten of de praktische toegankelijkheid van Europese verordeningen leidt bijvoorbeeld tot wijzigingen van regelgeving op nationaal niveau. Voornoemde wijzigingen zullen kunnen bijdragen aan vereenvoudiging van de nationale regelgeving.

Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel voorgestelde datum inwerking treding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid:n.v.t.

Consequenties voor ontwikkelingslanden:n.v.t.

Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling: De mededeling behandelt volgens Nederland de belangrijkste dimensies van de problematiek van de regelgeving. Nederland hecht voor de korte termijn vooral belang aan het verder ontwikkelen van gebruikmaking van ICT en aan een analyse van de frequentie en overlap in rapportageverplichtingen. Van groot belang in de context van vereenvoudiging is eveneens de intensievere consultatie van de industrie in het beleidsvormings- en besluitvormingsproces. Nederland wijst hierbij op het belang van verdere ontwikkeling en versterking van de RAC's. Ook ziet Nederland mogelijkheden tot snelle introductie van betere feedbackmechanismen en informatieoverdracht naar lidstaten en betrokkenen.

Nederland onderschrijft de opvatting van de Commissie dat het vereenvoudigingsproces een meerjarige exercitie is. Nederland steunt de voorgestelde werkwijze, namelijk het in consultatie met alle betrokkenen opstellen van een actieplan. Nederland is van mening dat voortvarend moet worden aangevangen met het opstellen van het actieplan. Daarbij ziet Nederland een initiële rol voor de Raad, bijvoorbeeld door Raadsconclusies aan te nemen die als aanbevelingen voor het formuleren van het actieplan kunnen dienen.

Titel:
Witboek over de uitwisseling van informatie over strafrechtelijke veroordelingen en hun gevolgen in de Europese Unie


Datum Raadsdocument: 23 februari 2005

Nr. Raadsdocument: 6584/05

Nr. Commissiedocument: COM(2005)10

Eerstverantwoordelijk ministerie: Justitie i.o.m. BZ, FIN, BZK, EZ en VWS

Behandelingstraject in Brussel:RWG Samenwerking in Strafzaken, CATS, JBZ-Raad

Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel: In het programma van maatregelen om uitvoering te geven aan het beginsel van wederzijdse erkenning van strafrechtelijke beslissingen van 2000 werden maatregelen aangekondigd ter verbetering van de uitwisseling van gegevens over veroordelingen. In de verklaring van de Europese Raad inzake terrorismebestrijding van maart 2004 wordt opgeroepen aan deze maatregelen prioriteit te geven. Het Haags Programma roept de Commissie op met voorstellen te komen zodat deze eind 2005 door de Raad kunnen worden aangenomen. Het onderhavige witboek beoogt bij te dragen aan het opstellen van de gevraagde voorstellen.

In het witboek wordt eerst een beschrijving gegeven van de huidige situatie en de bestaande knelpunten. De nationale stelsels van de lidstaten met betrekking tot strafregisters lopen op verschillende punten uiteen. Zo verschilt de inhoud van de strafregisters (welke gegevens worden geregistreerd), de duur van registratie (hoe lang worden de gegevens geregistreerd) en de toegang tot de gegevens (wie heeft direct of indirect toegang tot de gegevens in het register). De uitwisseling tussen de lidstaten van gegevens uit strafregisters wordt beheerst door artikel 13 en 22 van het Europees rechtshulpverdrag van 1959. In de praktijk blijken zich knelpunten voor te doen. Deze knelpunten zijn volgens de Commissie met name de volgende. Men kan niet eenvoudig en snel achterhalen of zich in het strafregister van een andere lidstaat informatie bevindt over de betrokken persoon. Er is geen snelle en simpele procedure om de informatie vervolgens op te vragen. Het verstrekte uittreksel uit het strafregister is voor ambtenaren in een andere lidstaat vaak moeilijk te begrijpen. Op het terrein van de ontzetting van rechten (bijv. ontzetting van het recht tot uitoefening van een beroep) zijn de verschillen tussen de lidstaten zo mogelijk nog groter. De Commissie kondigt hiervoor een afzonderlijke mededeling aan.

Voorts stelt de Commissie in het witboek een systeem inzake uitwisseling van gegevens over veroordelingen voor dat het midden houdt tussen een Europees centraal register en een netwerk van nationale centrale strafregisters. Twee fasen worden onderscheiden. Fase 1 betreft het opzetten van een (geautomatiseerde) structuur waarin eenvoudig en snel is te achterhalen of een bepaalde persoon in een van de lidstaten eerder veroordeeld is. Het betreft een Europese (verwijzings)index van veroordeelde personen. In de index zullen alleen gegevens betreffende de persoon worden opgenomen (naam, geboorteplaats en -datum, nationaliteit e.d.). De inhoudelijke gegevens betreffende de veroordeling (feiten waarvoor veroordeeld is, opgelegde sanctie e.d.) kunnen vervolgens bij het desbetreffende nationale strafregister worden opgehaald. Een dergelijk systeem veronderstelt wel overeenstemming over de definitie van 'veroordeling'. In veel strafregisters worden immers ook gegevens opgenomen die niet onder de definitie van 'veroordeling' vallen, zoals bijvoorbeeld de beslissing tot sepot. Er moet dus overeenstemming worden bereikt wanneer een persoon in de Europese index wordt aangemeld als veroordeelde. Een dergelijk systeem noodzaakt voorts tot ingrijpende technische aanpassingen. De Commissie geeft aan dat vanuit technisch perspectief zou kunnen worden aangesloten bij systemen als SIS en Eurodac.

Fase 2 beoogt een oplossing te bieden voor verbetering van de begrijpelijkheid en bruikbaarheid van de informatie. De Commissie staat daarbij een Europees format voor ogen dat moet bijdragen aan de begrijpelijkheid van de verstrekte informatie. In het format moeten gegevens worden opgenomen omtrent de veroordeelde persoon (onder meer naam, geboortedatum en -plaats, nationaliteit), het soort beslissing, de strafbare feiten en de inhoud van de beslissing (opgelegde sanctie, voorwaarden etc.). Waar mogelijk zou deze informatie gecodeerd moeten worden, zodat deze makkelijk te begrijpen is voor personen die de taal van het land van veroordeling niet begrijpen.

De Commissie kondigt aan na een technische haalbaarheidsstudie, in het voorjaar van 2005 een ontwerp-besluit voor een geautomatiseerd Europees mechanisme voor uitwisseling van informatie over veroordelingen in te dienen. Voorts zou tevens in 2005 een tweede haalbaarheidsstudie moeten worden verricht naar de technische en juridische haken en ogen van een Europees format. In 2006 zou de implementatie van fase 1 moeten worden aangevat.

Het derde punt waar in het witboek aandacht aan wordt besteed, betreft de gevolgen te verbinden aan het feit dat een persoon eerder in een andere lidstaat veroordeeld is. Deze informatie kan bijvoorbeeld van belang zijn voor het bepalen van de strafmaat of beslissingen omtrent voorlopige hechtenis. Ook kan deze informatie van belang zijn om te bepalen of sprake is van bis in idem. In veel lidstaten heeft de rechter een grote mate van vrijheid ten aanzien van de wijze waarop hij rekening wenst te houden met eerdere veroordelingen van de betrokken persoon. De Commissie wil hierover een debat stimuleren met het oog op het opstellen en indienen van een ontwerp-kaderbesluit op dit terrein.

Rechtsbasis van het voorstel: n.v.t.

Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement:n.v.t.

Instelling nieuw Comitologie-comité:n.v.t.

Subsidiariteit en proportionaliteit:
Strikt n.v.t., het betreft een witboek. Niettemin kan in het licht van de aangekondigde voorstellen hierover het volgende worden opgemerkt:

Subsidiariteit: Positief. Verbetering van uitwisseling tussen de lidstaten van informatie betreffende veroordelingen noodzaakt tot voorstellen op Europees niveau.

Proportionaliteit:T.a.v. fase 1: positief, onder voorwaarde dat de kosten die het opstellen van een Europese verwijzingsindex met zich meebrengt in de juiste verhouding staan tot het daadwerkelijke gebruik dat uiteindelijk van een dergelijk systeem zal worden gemaakt. Daarnaast dient het systeem en de wijze van beheer en gebruik te voldoen aan de eisen die voortvloeien uit regelgeving betreffende de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (waaronder artikel 8 EVRM).

T.a.v. fase 2: nog onduidelijk. Fase 2 is erop gericht de te verstrekken informatie begrijpelijk te maken voor degene die om de informatie heeft verzocht. Het is de vraag of het voorschrijven van een format de enige wijze is waarop dit doel kan worden verwezenlijkt. Deze vraag hangt ook samen met welke verplichtingen uiteindelijk op de lidstaten komen te rusten, bijvoorbeeld of ook een zekere harmonisatie zou moeten plaatsvinden van de wijze van registratie in de nationale registers. Op dit moment is onvoldoende concrete informatie beschikbaar om hierover een goede inschatting te maken.

Consequenties voor de EU-begroting:
Het voorliggende voorstel betreft een witboek waarin aanzetten worden gegeven voor voorstellen en verdere discussie. Concrete voorstellen zijn in deze fase nog niet opgesteld, zodat een inschatting van de gevolgen voor de EU-begroting op dit moment niet te geven is, dit komt ook niet aan de orde in het Witboek.

Financiële, personele en administratieve consequenties voor de rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger: Het voorliggende voorstel betreft een witboek waarin aanzetten worden gegeven voor voorstellen en verdere discussie. Concrete voorstellen zijn in deze fase nog niet opgesteld, zodat een inschatting van de financiële gevolgen voor de rijksoverheid op dit moment niet te geven is.Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid, (informatie over het inschakelen van nationale agentschappen / zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering, notificatie en handhaving en/of sanctionering):
Contact wordt onderhouden met de Centrale Justitiële Documentatie in Almelo.

Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid:n.v.t.

Consequenties voor ontwikkelingslanden:Geen.

Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling: Nederland hecht belang aan de verbetering van informatie-uitwisseling, waaronder uitwisseling van informatie over veroordelingen. Het steunt dan ook in beginsel het opzetten van een Europese verwijzingsindex van veroordeelde personen. Een dergelijke index draagt bij aan snellere en meer volledige informatieoverdracht m.b.t. veroordelingen. Dergelijke informatie kan in verschillende fasen van het strafproces en de strafexecutie van belang zijn. De eventuele financiële gevolgen voor Nederland moeten evenredig zijn aan het gebruik dat van een dergelijke index zal worden gemaakt. Daarnaast dient het systeem en de wijze van beheer en gebruik te voldoen aan de eisen die voortvloeien uit regelgeving betreffende de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (waaronder artikel 8 EVRM).

Over fase 2, het opstellen van een Europees format, bestaan bij Nederland nog vragen. Zeer zorgvuldig zal moeten worden gekeken of de verplichtingen die hierbij aan de lidstaten worden opgelegd wel in de juiste verhouding staan tot het te bereiken resultaat. Zijn er wellicht minder vergaande wegen om hetzelfde resultaat te bereiken? Zodra concrete voorstellen beschikbaar zijn, zal e.e.a. nader moeten worden bestudeerd.

Voorts is Nederland van oordeel dat het stelselmatig rekening houden met veroordelingen uitgesproken in andere lidstaten kan bijdragen aan het verder vormgeven van een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht. Als algemene uitgangspunt zou daarbij kunnen worden gehanteerd dat buitenlandse veroordelingen niet anders zullen worden behandeld in een nationale strafprocedure dan veroordelingen opgelegd in het eigen land. Van een verplichting tot het verbinden van bepaalde gevolgen aan deze veroordelingen zou - gelet op de rechterlijke vrijheid - naar het oordeel van Nederland geen sprake moeten zijn.

Fiche 3: Besluit over banden met nieuw loopvlak

Titel:
Proposal for a Council Decision amending Decisions 2001/507/EC and 2001/509/EC with a view to making UN/ECE Regulations 109 and 108 on retreaded tyres compulsory(Nederlandse titel niet beschikbaar)


Datum Raadsdocument: 14 december 2004

Nr Raadsdocument: 16100/04

Nr. Commissiedocument:COM (2004)774 final

Eerstverantwoordelijk ministerie: V&W i.o.m. VROM, EZ, FIN

Behandelingstraject in Brussel: Raadswerkgroep motorvoertuigen, Raad voor Concurrentievermogen.

Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel: "Retreaded tyre" of in het Nederlands "loopvlakvernieuwde band" is een gebruikte band waar een specialist/fabrikant na de nodige controles en het "afdraaien" van een restlaagje rubber een heel nieuw loopvlak op "plakt". Op deze manier kan een band opnieuw worden gebruikt, wat leidt tot kostenbesparing (het karkas van een band gaat 2 tot 5 maal langer mee).In 1998 heeft de VN/ECE technische voorschriften aangenomen op het gebied van loopvlakvernieuwde banden voor bedrijfsauto's en personenauto's (Regulation 108 en 109). Deze Regulations beschrijven de eisen waaraan het productieproces voor loopvlakvernieuwing van banden zou moeten voldoen. De Gemeenschap is toegetreden tot beide voorschriften middels Raadsbesluiten 2001/509/EG en 2001/507/EG.

Momenteel zijn de voorschriften niet verplichtend van karakter, in die zin dat lidstaten banden die aan de voorschriften voldoen niet mogen weigeren, maar daarnaast ook nog andere, nationale wetgeving mogen hebben. Dit werkt concurrentievervalsing in de hand.

Onderhavig voorstel heeft dan ook tot doel om de voorschriften voor het vernieuwen van het loopvlak van banden (voor bedrijfsauto's en personenauto's) in de EU voor alle fabrikanten verplicht te stellen, met het oog op het tegengaan van concurrentievervalsing en het verhogen van de verkeersveiligheid binnen de EU.

Rechtsbasis van het voorstel:
EG-vedrag in samenhang met besluit 97/836/EG

Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement: Gekwalificeerde meerderheid Raad, instemming EP. Dit is vastgelegd in artikel 3, derde lid, jo. artikel 4, tweede lid, tweede bullet van Besluit 97/836/EG: Besluit van de Raad van 27 november 1997 inzake de toetreding van de Europese Gemeenschap tot de overeenkomst van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties betreffende het aannemen van eenvormige technische eisen voor wielvoertuigen, uitrustingsstukken en onderdelen die kunnen worden aangebracht en/of gebruikt op wielvoertuigen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van goedkeuringen verleend op basis van deze eisen ("Herziene overeenkomst van 1958").Instelling nieuw Comitologie-comité:n.v.t.

Subsidiariteit en proportionaliteit:Subsidiariteit: Positief. In het belang van verkeersveiligheid en gelijke concurrentiepositie is een EU maatregel gerechtvaardigd.

Proportionaliteit: Positief. Een Raadsbesluit is het geëigende instrument om een Raadsbesluit te wijzigen.

Consequenties voor de EU-begroting: Geen.

Financiële, personele en administratieve consequenties voor de rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger: Bedrijven zullen hun productieproces moeten beschrijven en laten controleren.

In Nederland worden geen loopvlakvernieuwde banden voor personenauto's gemaakt (ze worden wel op kleine schaal geïmporteerd). Voor bussen, vrachtauto's en aanhangers worden wel loopvlakvernieuwde banden gemaakt voor de binnenlandse en buitenlandse markt. Er zijn circa vijf grote (10 tot 30 man personeel) en zeven kleine (1 tot 4 man personeel) bedrijven. Vier van deze grote bedrijven voldoen al aan de desbetreffende reglementen 108 en 109. De vijfde volgt spoedig. Het bedrijfsleven lijkt reeds ingespeeld te hebben op de aankomende verplichtingen.

Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid, (informatie over het inschakelen van nationale agentschappen / zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering, notificatie en handhaving en/of sanctionering): WVW94/ Voertuigreglement aan te passen; uitvoering van controle door RDW. Dit is een geringe inspanning omdat dergelijke bedrijven reeds gecontroleerd worden.

Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel voorgestelde datum inwerking treding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid: Binnen 6 maanden na goedkeuring van dit conceptbesluit. Dit lijkt een krappe implementatietermijn.

Consequenties voor ontwikkelingslanden:Geen.

Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling: Nederland staat positief tegenover het voorstel. Nederland heeft enige industrie op het gebied van loopvlakvernieuwde banden. Invoering van dit besluit ondersteunt hun positie op de Europese markt. Nederland zal in de RWG aandacht vragen voor de samenhang met de bandenrichtlijn (2001/43/EG), en met name voor de noodzaak dat ook deze banden voldoen aan de geluidseisen uit deze richtlijn.

Fiche 4: Mededeling: Naar een Europese bestuursstrategie voor begrotingsstatistieken

Titel:
Communication of the Commission to the Council and the European Parliament towards a European governance strategy for fiscal statistics(Nederlandse titel niet beschikbaar)


Datum Raadsdocument: 4 januari 2005

Nr Raadsdocument: 5049/05

Nr. Commissiedocument: COM(2004)832 definitief

Eerstverantwoordelijk ministerie: Financiën i.o.m. FIN, EZ (CBS) en BZK

Behandelingstraject in Brussel:Raadswerkgroep statistiek, Ecofin

Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel: De Commissie heeft op 22 december in een mededeling aan de Raad en het Europese Parlement voorstellen gedaan om de kwaliteit, betrouwbaarheid en snelheid van de cijfers inzake de overheidsfinanciën te vergroten. Deze mededeling past in een langer lopend traject van kwaliteitsbewaking van statistieken binnen de Ecofin. Naar aanleiding van de forse opwaartse bijstelling van de Griekse statistieken heeft dit traject een verdere impuls gegeven. De Commissie stelt actie langs drie lijnen voor:

(1) aanscherping bevoegdheden van de Commissie om toegang te krijgen tot primaire gegevens bronnen bij de verificatie van de EDP-cijfers (Excessive Deficit Procedure: buitensporig tekort procedure).De Commissie heeft op dit moment wat betreft de budgettaire statistieken niet vanzelfsprekend toegang tot de onderliggende brongegevens van de lidstaten. De Commissie zou graag beschikken over dit recht van directe toegang tot primaire bronnen, zoals zij dat ook heeft bij de verificatie van het Bruto Nationaal Inkomen (de grondslag voor de afdracht van de eigen middelen). De Commissie heeft daar een direct financieel belang. Bij de begrotingsstatistieken is het belang van de lidstaten en de Commissie echter zo groot dat een bevoegdheid tot inzage van relevante bronnen gerechtvaardigd is. Nu kunnen de lidstaten de Commissie weigeren hierin inzage te geven.

(2) vergroten capaciteit Eurostat en DGECFIN op het gebied van statistieken van de openbare financiën van de lidstaten.

Momenteel heeft Eurostat een beperkte capaciteit vrijgemaakt voor de statistieken over de openbare financiën in de lidstaten. Een relatief klein aantal mensen moet 25 lidstaten volgen. Bij DGECFIN worden kleine landen door één persoon gevolgd, de grote landen door twee of drie. Om de Commissie als waakhond meer tanden te geven, lijkt uitbreiding van het aantal mensen te overwegen. De Commissie zou dit door interne herprioritering moeten realiseren.

(3) opstellen van minimumvereisten voor de onafhankelijkheid van de nationale statistische bureau's.

Minimum Europese vereisten zijn nodig om enerzijds het vertrouwen in de statistische autoriteiten van de EU te verbeteren en anderzijds de geloofwaardigheid en kwaliteit van de statistieken te versterken. Onafhankelijkheid, integriteit en verantwoording van nationale statistische instellingen zijn hierbij sleutelwoorden. Voorts zal gekeken moeten worden naar een versterking van de onafhankelijkheid van Eurostat.

Rechtsbasis van het voorstel: n.v.t.

Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement: n.v.t.

Instelling nieuw Comitologie-comité:n.v.t.

Subsidiariteit en proportionaliteit: n.v.t., het betreft een mededeling.

Consequenties voor de EU-begroting:
Geen. De insteek van de Ecofinraad is om een mogelijke vergroting van de capaciteit van Eurostat en DGECFIN op het gebied van statistieken van de openbare financiën van de lidstaten te realiseren via interne herprioritering binnen de Commissie.

Financiële, personele en administratieve consequenties voor de rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger: De financiële gevolgen van de mededeling voor de rijksoverheid zijn nog niet bekend. Zij zijn afhankelijk van de voorstellen van de Commissie ter invulling van de minimum vereisten voor de onafhankelijkheid van de nationale statistische bureaus.Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid, (informatie over het inschakelen van nationale agentschappen / zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering, notificatie en handhaving en/of sanctionering):n.v.t.

Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel voorgestelde datum inwerking treding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid:n.v.t.

Consequenties voor ontwikkelingslanden:Geen.

Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling: Nederland heeft belang bij overheidsstatistieken van voldoende kwaliteit met het oog op een adequaat toezicht op de begrotingssituatie in de lidstaten en voor economische analyses. Gelet op het geval van Griekenland vindt Nederland dat een dergelijke situatie in de toekomst moet worden voorkomen. Nederland steunt daarom de analyse en de voorgestelde maatregelen van de Commissie.