Ingezonden persbericht

Twee jaar cel voor genezer uit Waalre wegens ontucht met cliënten

Onvoldoende preventie door niet opleggen van definitief beroepsverbod

AMSTELVEEN, 20050302 -- De rechtbank in Den Bosch heeft haar kans seksueel misbruik door een paranormale genezer in de toekomst zo goed mogelijk te voorkomen helaas niet genomen. Aan de genezer (53) uit Waalre werd gisteren door de rechtbank in Den Bosch 24 maanden celstraf opgelegd, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. Tevens kreeg hij een proeftijd van 2 jaar en mag hij zijn beroep gedurende 5 jaar niet meer uitoefenen. De eis van de officier van justitie was 36 maanden celstraf, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, 3 jaar proeftijd, een verbod op de beroepsuitoefening van 5 jaar en verplicht reclasseringscontact.


De Waalrese genezer werd ook vorig jaar al voor ontucht met aan zijn zorg toevertrouwde cliënten strafrechtelijk veroordeeld. Toen werden een taakstraf en een geldboete aan hem opgelegd. Tegenover de Bossche rechtbank ontkende hij nu dat hij vier vrouwelijke cliënten onzedelijk heeft betast. Zijn bekentenis tegenover de politie had hij weer ingetrokken. De genezer beweerde ter zitting dat de eerdere bekentenissen op een misverstand berustten: "De beelden in mijn hoofd had ik verward met seks met mijn eigen vrouw.". Uit een psychiatrisch onderzoek bleek dat de genezer aan een narcistische persoonlijkheidsstoornis lijdt en (licht) verminderd toerekeningsvatbaar is (Eindhovens Dagblad dd. 16 februari jl.).

Ondanks het feit dat de genezer ter zitting aangaf nooit meer als genezer te zullen gaan werken, kan hij door deze uitspraak op 58-jarige leeftijd weer doorgaan met zijn praktijk én praktijken. Deze uitspraak kan hem dus niet ervan weerhouden zijn vak t.z.t. nog jarenlang verder te beoefenen. Het is dan ook schrijnend dat de rechter in deze zaak geen definitief verbod op de beroepsuitoefening heeft opgelegd.

Ter zitting bleek dat de man in ernstige mate last heeft van rationele vertekeningen. Het psychiatrisch rapport geeft aan dat de man aan een ernstige persoonlijkheidsstoornis lijdt die juist ertoe leidt dat hij te allen tijde zijn eigen belangen voorop zal stellen waarbij dit juist tot onzedelijk gedrag met cliënten heeft geleid wiens welzijn hij nu juist centraal diende te stellen.

Er kan geenszins vanuit worden gegaan dat zijn stoornis gedurende de aankomende jaren zal verdwijnen, erger nog: de behandeling van een narcistische persoonlijkheidsstoornis is buitengewoon moeilijk en veelal niet succesvol. Verplichte behandeling lijkt men niet eens aan hem te hebben opgelegd. Mits de genezer over 5 jaar besluit zijn vak weer verder uit te gaan oefenen, zullen zijn cliënten weer een groot risico lopen door hem onzedelijk bestast te worden. De aard van zijn stoornis en het feit dat hij al minimaal eenmaal recidiveerde zijn sterke voorspellers in deze. Daarnaast moet ervan worden uitgegaan dat de kans groot is dat hij al vele cliënten seksueel heeft geïntimideerd en/of seksueel heeft misbruikt. Slechts een zeer klein percentage slachtoffers dient immers een klacht in of doet aangifte. Aangezien hiertoe al vier cliënten hebben besloten, moet gevreesd worden dat het aantal slachtoffers dat al door zijn praktijken is ontstaan veel hoger ligt.

Het is de vraag waarom rechters met deze feiten niet bekend lijken te zijn en hoe de rechterlijke macht het kan verantwoorden dat deze 'genezer' over enkele jaren weer de kans krijgt nieuwe slachtoffers te maken. Gedurende twee jaar gevangenisstraf had de genezer zich kunnen laten omscholen. Hij gaf al aan wellicht als kapper te willen gaan werken. Een definitief beroepsverbod plus het bieden van de kans voor omscholing had ertoe geleid dat hij voortaan 'zijn perverse behoeften niet meer oplegt aan cliënten' zoals het Eindhovens Dagblad op 16 februari jl. stelde. Het is de vraag waarom men deze kans niet heeft gegrepen maar in plaats daarvan de maatschappij opzadelt met een ontuchtbom die ooit met bijna-zekerheid weer af zal gaan.

Preventie was dringend noodzakelijk en was ook haalbaar. De rechtbank koos helaas voor minder preventie dan wenselijk en nodig zou zijn in deze. Daarbij is het zelfs de vraag of in dit geval oplegging van tbs niet de meest adequate reactie op het recidiverend ontuchtige gedrag van de genezer was geweest.

Het is te begroeten dat men in dit geval tenminste een 5 jaar lang durend verbod op de beroepsuitoefening heeft opgelegd. Helaas gebeurt dat veel te weinig bij grensoverschrijdend gedrag (GOG) door hulpverleners. Indien het om een hulpverlener uit de reguliere gezondheidszorg zou betreffen, had men dit beroepsverbod met grote waarschijnlijkheid niet opgelegd. Doel van de strafrechtelijke maatregel in deze dient naar onze mening echter vooral te zijn dat cliënten in de toekomst beschermd zullen zijn en de kans op herhaling zoveel mogelijk uitgesloten kan worden. Het is de vraag of het niet verstandiger was geweest geen celstraf op te leggen en in plaats daarvan voor een definitief beroepsverbod te kiezen. Dan had men op het gebied van preventie al het nodige en mogelijke gedaan en het was tevens een voor de maatschappij minder dure oplossing geweest. In de gevangenis leert de dader immers niets dat hij later bij zijn mogelijk verdere beroepsuitoefening ten positieve zou kunnen aanwenden.



Ingezonden persbericht