Kleuters en peuters onnodig gemedicaliseerd
Symposium over vroegkinderlijke ontwikkeling
03 maart 2005 Deskundigen zetten vraagtekens bij het voortdurend
toetsen en testen van jonge kinderen. Veel peuters en kleuters
belanden daardoor onnodig in het medisch circuit. Zij stellen dat op 4
maart 2005 in het UMCG tijdens het symposium 'Dolgedraaid: mogen
peuters nog peuteren en kleuters nog kleuteren?'
Kleuters en peuters worden door de scholen en de jeugdgezondheidszorg
nauwlettend gevolgd. Met toetsen en testen wordt gepoogd achterstanden
op te sporen en te bestrijden. De acht sprekers op het symposium
stellen, elk vanuit hun eigen achtergrond, de vraag of het voortdurend
'de maat nemen' van kinderen niet te ver is doorgeschoten. Komen ze
niet te snel terecht bij specialistische zorg of het speciaal
onderwijs, terwijl ze helemaal geen echte achterstand hebben?
Ontwikkelingsproblemen
Op het symposium worden recente cijfers gepresenteerd over
ontwikkelingsproblemen in de eerste twee groepen van het
basisonderwijs. Uit onderzoek, ondermeer uitgevoerd aan het UMCG,
blijkt dat 9 procent van de peuters van 2 tot 4 jaar emotionele- en
gedragsproblemen heeft. Dat percentage neemt sterk toe met de overgang
naar de basisschool: 25 procent van de kleuters in de groepen 1 en 2
heeft problemen. Daarnaast krijgt 6 procent van de Nederlandse
kinderen tussen 0 en 12 jaar logopedie; ongeveer 65 procent van alle
aanvragen voor logopedie betreft momenteel peuters en kleuters.
'Achterblijven' normaal
De ontwikkeling van denken, taal, gedrag of motoriek verloopt tot in
het zevende levensjaar met horten en stoten, in een speels proces vol
tempowisselingen. Bij de begeleiding van peuters en kleuters wordt
vaak te weinig rekening gehouden met deze normale variaties in
ontwikkeling, stellen de deskundigen. 'Achterblijven' kan op deze
leeftijd heel normaal zijn, en hoeft niet op een achterstand te
duiden. Therapie of voorschoolse educatie is dus lang niet altijd
nodig.
Kind als product
Volgens enkele sprekers dreigt het jonge kind nu een product te
worden, dat vooral niet mag afwijken van de standaard. Ouders zouden
minder dan vroeger accepteren dat hun kind beneden het gemiddelde
functioneert, zelfs al valt dat functioneren binnen de normale
variatie. De kwaliteit van scholen wordt bovendien steeds meer
getoetst aan de manier waarop ze achterstanden opsporen en wegwerken.
Contactpersoon: Eddy Brand, Wetenschapsvoorlichter UMCG, tel. (050)
361 40 15 / 361 22 00.
Academisch Ziekenhuis Groningen