VU Medisch Centrum

Chronisch inflammatoire darmziekten bij Israëlische joden

Chronische inflammatoire darmziekten als de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa komen bijzonder vaak voor bij Ashknazische joden terwijl de ziekte minder frequent wordt gezien bij Sefardische joden. Uit onderzoek van Herma Fidder blijkt dat er duidelijke aanwijzingen zijn dat zowel erfelijke factoren als omgevingsfactoren een rol spelen bij het ontstaan van deze ziekten. Zij promoveert op 4 maart aan het VU medisch centrum Amsterdam.

De ziekte van Crohn en colitis ulcerosa zijn beiden chronische aandoeningen van het maagdarmkanaal. Zij worden ook wel chronische inflammatoire darmziekten (IBD) genoemd. De oorzaak van chronisch inflammatoire darmziekten is eigenlijk onbekend. Er zijn echter duidelijke aanwijzingen dat zowel erfelijke factoren als omgevingsfactoren een rol spelen bij het ontstaan van deze ziekten. IBD is meer frequent onder familieleden van patiënten en komt in bepaalde etnische groepen vaker voor dan in andere en in het bijzonder prevalent onder Ashkenazische joden. Het komt minder frequent voor bij Sefardische joden en wordt zelden gezien in Arabische bevolkingsgroepen. Fidder schrijft over de klinische en genetische kenmerken van inflammatoire darmziekten bij Israëlisch joodse patiënten.

Fidder vindt dat mutaties in het gen voor de ziekte van Crohn, CARD15, zijn geassocieerd met de ziekte van Crohn in zowel Ashkenazisch en Sefardisch joodse patiënten; echter komen deze mutaties minder frequent voor dan in West-Europese Crohn's patiënten en de verhoogde prevalentie van IBD onder Ashkenazische joden is niet toe te schrijven aan CARD15 mutaties. Familiaire Mediterrane koorts (FMF) is een andere vaak voorkomende erfelijke ziekte in Israël, met name onder joden afkomstig uit Irak en Noord-Afrika. Fidder merkte op dat FMF patiënten relatief vaker lijden aan de ziekte van Crohn. Deze observatie leidde tot een studie waarin Fidder de invloed bestudeerden van van MEFV mutaties op het klinisch beloop van de ziekte van Crohn bij sefardische patiënten. Fider vond dat dragerschap van MEFV mutaties niet leidt tot een verhoogde aanleg voor de ziekte van Crohn, maar deze wel geassocieerd zijn met een stenoserend ziektepatroon. In andere in dit proefschrift opgenomen genetische studies vond Fidder een associatie tussen het vitamine-D-receptor-gen en colitis ulcerosa in Ashkenazische patiënten. Geen verband werd gevonden tussen de TNF-857 variant en vatbaarheid voor IBD.

Ook zijn enkele studies opgenomen aangaande nieuwe behandelingstrategieën voor IBD. Deze observaties zijn mogelijk de start van nieuwe behandelingsmogelijkheden van IBD in de toekomst.