CDA


04-03-05
Van Hijum: Meer grip op kostenoverschrijdingen megaprojecten

Afgelopen week werd in de Tweede Kamer gesproken over de uitkomsten van het onderzoek van de Tijdelijke Commissie Infrastructuur. CDA-woordvoerder van Hijum ondersteunt de conclusies van het rapport.

Van Hijum: De commissie Duivesteijn heeft de besluitvorming rond de Betuwelijn en de HSL-Zuid grondig geanalyseerd en gekeken hoe in de toekomst dit soort overschrijdingen kan worden voorkomen. Een van de belangrijkste uitkomsten van de commissie was dat het parlement meer greep moet krijgen op megaprojecten. De Kamer kan zo in de toekomst een betere afweging maken tussen de verwachte kosten en de baten van een project. De zognaamde go/no go-momenten (beslismomenten) moet voor alle partijen duidelijk zijn. Ook moet er duidelijkheid zijn over de onzekerheden en financiële risicos die op dat moment nog bestaan. Daarvoor is het van belang dat voldoende adequate informatie beschikbaar is. De ondersteuning bij het verzamelen en verwerken van informatie kan volgens de commissie worden verbeterd door een versterking van de commissie Rijksuitgaven en meer mogelijkheden tot ondersteuning van het parlement. Het CDA ondersteunt die conclusie.'

De Tweede Kamer, ministers en burgers moeten weer vertrouwen krijgen als het gaat om grote infrastructuurprojecten. Een kritische houding van alle partijen is hierbij het belangrijkst. Je kunt nog zoveel onderzoekbureaus inschakelen, als de cultuur er niet een is van objectief bekijken of het betreffende project nut heeft en noodzakelijk is, dan houdt alles op, aldus van Hijum.

De adviezen van de commissie hebben gevolgen voor toekomstige én lopende grote projecten. Wat het CDA betreft worden de Zuidas en de Hanzelijn alsnog aangewezen als groot project. Hetzelfde moet overwogen worden voor de A6/A9 en de Zuiderzeelijn. Het CDA wil tijdens dit debat nog geen conclusies trekken over de gevolgen voor de Zuiderzeelijn. Van Hijum: Wij delen wel de conclusie van de commissie dat de nut- en noodzaakdiscussie niet als afgerond kan worden beschouwd. In de visie van de commissie-Duivesteijn moeten geen besluiten over aanleg van de Zuiderzeelijn worden genomen, voordat de Tweede Kamer zichzelf heeft overtuigd van nut en noodzaak van het hele project. Alle alternatieven dienen te worden afgewogen en duidelijk moet zijn dat aanleg mogelijk is binnen het afgesproken budget. Het CDA voelt nu veel voor een marktverkenning om erachter te komen of het project te realiseren is binnen het budget van de 2,7 miljard .