Ministerie van Algemene Zaken

Ministerie van Justitie

Persbericht ministerraad
4 maart 2005

KABINET GEEN VOORSTANDER VAN NO CURE NO PAY

Een goede beroepsuitoefening van de advocaat gaat niet samen met het zogenaamde no cure no pay-systeem. Dat blijkt uit de wijze waarop de advocatuur is geregeld en de bijzondere positie die in het Nederlandse rechtsbestel aan de advocaat is toegekend. Daarom heeft het kabinet besloten een verordening van de Nederlandse Orde van Advocaten voor te dragen voor vernietiging bij de Kroon. Deze verordening maakt het mogelijk onder voorwaarden een experiment te beginnen met no cure no pay bij letsel- en overlijdensschade.

Het kabinet vindt dat er slechts dan de nodige garantie van integriteit en ervaring aan de rechtzoekenden worden geboden, als voorop staat dat financiële belangen van de advocaat niet bepalend zijn voor de behartiging van de zaak van de cliënt. Een goede beroepsuitoefening brengt met zich mee dat de advocaat de verplichting heeft om elk risico van belangenconflicten te vermijden alsmede dat de initiatieven van de advocaat in een zaak uitsluitend in het belang van zijn cliënt mogen worden genomen.

In het no cure no pay-systeem heeft de advocaat een vergaand financieel belang bij de uitkomst van de zaak. Dit vermengt de belangen en tast de taak van de advocaat aan. De advocaat moet niet naar zijn eigen belang kijken, maar naar het belang van de cliënt. Het financiële belang van de advocaat zorgt ervoor dat hij zelf partij wordt in de door hem behandelde zaak. Voor een behoorlijke rechtsbedeling, en dus een goede beroepsuitoefening, is echter vereist dat de rechtsbijstandverlening door een advocaat onbelemmerd kan worden verleend, los van een vergaand direct eigen financieel belang.

Bij no cure no pay wordt ook de toegang tot het recht niet langer bepaald door het belang van de zaak, maar door de financiële risico's die de advocaat loopt. No cure, no pay kan bij advocaten leiden tot het uitsluitend aannemen van kansrijke zaken of zaken met een groot financieel belang. Daarbij bestaat het risico dat advocaten minder genegen zijn om zaken met een kleiner financieel belang of minder kansrijke zaken te behartigen. Dit kan worden voorkomen door gebruik te maken van andere honoreringsmogelijkheden die rekening houden met de draagkracht van de cliënt.

No cure no pay druist ook in tegen het beleid van de overheid claimcultuur tegen te gaan en het beleid dat erop is gericht om de afwikkeling van letselschades in de toekomst minder traag, minder duur, en minder belastend te laten zijn. Met de gang naar de rechter bestaat het gevaar van verdergaande belasting van de rechterlijke macht. Met het wetsvoorstel collectieve afwikkeling van massaschades wil het kabinet al voorkomen dat onnodig wordt geprocedeerd en kan de schade van slachtoffers op snelle en eenvoudige wijze worden vergoed.

Minister Donner heeft onlangs in een brief aan de Tweede Kamer geschreven dat hij bereid is bij letselschadezaken een medisch haalbaarheidsonderzoek (quick scan) te willen financieren voor degenen die op toevoegbasis rechtsbijstand kunnen ontvangen. Degenen die buiten het bereik van de Wet op de rechtsbijstand vallen, kunnen voor eigen rekening van deze faciliteit gebruik maken tegen een gereduceerd tarief. Voor degenen die onder de werking van de Wet op de rechtsbijstand vallen kan naar aanleiding van de quick scan een voorschot worden afgegeven voor een nader medisch onderzoek. Rechtzoekenden kunnen op deze wijze beoordelen of het zinvol is om hun zaak voor de rechter voort te zetten. Dit hangt dan niet af van het financiële belang van de advocaat. Daarmee is een beroep op no cure no pay met het oog op de financiering van medische haalbaarheidsonderzoeken overbodig.

RVD, 04.03.2005