KNMG

Zorgvuldigheidseisen rond het levenseinde: Normen voor artsen zorgvuldiger dan de wet vereist!

De KNMG heeft een onderzoek gedaan naar begrippen en zorgvuldigheidseisen die van belang zijn in de zorgverlening rond het levenseinde. Voor dit onderzoek zijn onder meer de rechtspraak uit de periode 1980-2004 en de jaarverslagen van de Toetsingscommissies Euthanasie geanalyseerd. Het onderzoek leidt tot de volgende drie belangrijke conclusies: In de periode 1980-2004 zijn 70 rechterlijke uitspraken over medische beslissingen rond het levenseinde (euthanasie, levensbeëindiging zonder verzoek, staken van de behandeling et cetera) gepubliceerd. Dit aantal laat zien dat het gemiddeld aantal juridische procedures per jaar gering is. De rechterlijke uitspraken dragen echter in belangrijke mate bij aan de ontwikkeling en de interpretatie van de zorgvuldigheidseisen; Voor levensbeëindigend handelen gelden meer zorgvuldigheidseisen dan het zestal dat wordt genoemd in de Euthanasiewet. Vooral in de tuchtrechtspraak zijn 'buitenwettelijke' zorgvuldigheidseisen ontwikkeld, waaraan een arts zich ook behoort te houden. Voorbeelden zijn: de arts is bestand tegen oneigenlijke druk, de arts bewaart professionele distantie, de arts communiceert met en begeleidt zo nodig andere hulpverleners en de familie van de patiënt én de arts bewaakt het onderscheid tussen levensbeëindiging en andere vormen van hulp en ondersteuning; Niet alleen rechters maar ook de Toetsingscommissies Euthanasie leveren een wezenlijke bijdrage aan de ontwikkeling en interpretatie van normen rond het levenseinde. De commissies hebben belangrijke uitspraken gedaan over zaken als: de tijd tussen het euthanasieverzoek en de uitvoering daarvan, de relevantie van 'toekomstig lijden', levensbeëindiging bij een comateuze patiënt, en de vraag of euthanasie door een niet-behandelend arts mogelijk is. Het onderzoek laat zien dat zich door de jaren heen een ontwikkeling voordoet die leidt tot een steeds transparanter en verfijnder stelsel van zorgvuldigheidseisen. Dit is belangrijk voor de kwaliteit van de medische besluitvorming. Het is voor het eerst dat op een dergelijke systematische wijze onderzoek is gedaan naar de omvang en de inhoud van de zorgvuldigheidseisen die gelden voor levensbeëindiging en andere medische beslissingen rond het levenseinde. De KNMG heeft het onderzoek uitgevoerd in opdracht van de Nederlandse Vereniging van Verpleeghuisartsen, de Algemene Vereniging Verpleegkundigen en Verzorgenden en Sting (beroepsvereniging van de verzorging). Het onderzoek werd gefinancierd door het ministerie van VWS. Het onderzoeksrapport kunt u downloaden van www.knmg.nl/publicaties ('Kennisdocument levenseinde').

Laatst gewijzigd: 08-03-2005