Toespraak van mr. dr. Jan Peter Balkenende, opening tentoonstelling
'Wilhelmina, vorstin in oorlogstijd', Legermuseum, Delft, 9 maart 2005.
Dames en heren,
Begin dit jaar stonden de kranten vol over de 'culturele canon'. Dat kwam
door een advies van de Onderwijsraad.
De Onderwijsraad adviseerde mijn collega Maria van der Hoeven, meer
aandacht te geven aan cultuurgeschiedenis op scholen. Om jongeren bewuster
te maken van het Nederlandse verleden. Ze kennis te laten nemen van de
hoogtepunten van onze geschiedenis. En van de dieptepunten natuurlijk.
Waarom?
Wanneer we het verhaal van Nederland kennen, van onze geschiedenis, van
onze taal en van onze cultuur, dan worden we ons ook bewust van onze
culturele en historische identiteit. En dàt komt het gevoel van
verbondenheid, van sociale samenhang, van wederzijds respect, ten goede.
Het idee van de culturele canon spreekt mij aan. En niet alleen vanuit
nationale trots. Nee.
Ik kan me goed vinden in het principe, het idee, van de culturele canon.
Veel moeilijker is het natuurlijk om aan te geven waaruit de canon
inhoudelijk zou moeten bestaan. Wélke feiten en figuren uit ons cultureel
erfgoed we aan de vergetelheid willen onttrekken. Welke hoogtepunten. En
welke dieptepunten.
Ik denk dat het goed is als juist daarover een debat ontstaat.
Een debat over wat dan precies zo typisch Nederlands is. Een debat over
onze culturele identiteit.
Er is natuurlijk één periode die absoluut in het verhaal van Nederland
thuishoort: de periode tussen 1940-1945. De Tweede Wereldoorlog. De
verschrikkingen. En de bevrijding daarvan.
Dit jaar herdenken we dat het 60 jaar geleden is dat velen honger leden,
onze steden aan puin lagen en er vele, vele mensen zijn die dierbaren
verloren in kampen, in het verzet, aan de kou. Of aan warmte en ziektes in
het bezette Nederlands-Indië.
In het verhaal van Nederland rond de Tweede Wereldoorlog mag de vrouw niet
ontbreken waar het hier vandaag om draait: Koningin Wilhelmina.
Koningin Wilhelmina die mei 1940 op zestigjarige leeftijd alles achter zich
moest laten. Om politiek asiel te zoeken in Engeland.
In de oorlogsjaren groeide zij uit tot moeder van het volk en boegbeeld van
het verzet. Ze werd een 'oorlogskoningin' die, zoals Conny Patijn - de
vader van voormalig Commissaris van de Koningin en burgermeester Schelto
Patijn - zei: 'De kans kreeg groot te zijn in grote tijden'.
De koningin bleef bijna vijf jaar in ballingschap. Toen zette zij - op 13
maart 1945 - weer definitief voet op Nederlandse bodem.
De tentoonstelling die ik straks mag openen, geeft u een goed beeld van die
oorlogsjaren. Van de aanloop er naar toe. Van de periode in Londen. En van
de terugkeer van de vorstin uit ballingschap.
Er zijn voorwerpen te zien. En bewegende beelden. Die nieuw licht werpen op
Koningin Wilhelmina.
Koningin Wilhelmina was weg uit Nederland in de oorlog. Maar zij wist toch
een brug te slaan naar ons bezette land. Heel modern: met de radio. Radio
Oranje zond tijdens de oorlog 34 toespraken uit. Toespraken die de koningin
vaak 'live' uitsprak. Voor de microfoon.
De schrijver A. den Doolaard - toen stafmedewerker bij Radio Oranje - wist
later te vertellen dat het de gevoelstoon was, de kracht en de innigheid
van de woorden van medeleven en eendracht, die de wat afstandelijke vorstin
tot een strijdbare Moeder des Volks maakten.
Koningin Wilhelmina bond Nederlanders samen in die moeilijke tijd. Zij
stond boven de partijen.
En liet zien wat de symboolfunctie van de monarchie werkelijk kan betekenen
in tijden van rampspoed en ontreddering.
Zodadelijk - bij de officiële openingshandeling - kunt u een stukje uit een
toespraak horen.
Nu sluit ik af met de hoop dat er veel mensen zullen komen kijken naar deze
mooie, leerzame tentoonstelling over de markante en moedige Koningin.
Ministerie van Algemene Zaken