29945 Vaststelling van regels voor overgangs- en invoeringsrecht voor de
totstandkoming van de Wet medezeggenschap van werknemers (Invoeringswet
Wet medezeggenschap werknemers)
Nota naar aanleiding van het verslag
Algemeen
Met belangstelling heeft de regering kennis genomen van het verslag van de vaste commissie
voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid inzake de vaststelling van regels voor overgangs- en
invoeringsrecht voor de totstandkoming van de Wet medezeggenschap werknemers
(invoeringswet Wet medezeggenschap werknemers). De regering is de leden van de PvdA-
fractie erkentelijk voor hun reactie.
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om in een bijgevoegde nota van wijziging enkele
technische onvolkomenheden te corrigeren. Daarnaast is in antwoord op de door de leden van
de fractie van de PvdA gestelde vraag een wijziging van het wetsvoorstel aangebracht, welke
hieronder wordt toegelicht.
Overig
Het heeft de leden van de PvdA-fractie verbaasd, dat alle procedures die zijn gestart bij de
bedrijfscommissies voor de invoering van de WMW komen te vervallen op de datum van
inwerkingtreding van de WMW met het argument dat partijen zich vanaf dat moment maar tot
de kantonrechter dienen te wenden. Nog los van de vraag of de bedrijfscommissies wel
zouden moeten worden opgeheven, welke discussie bij de behandeling van de WMW gevoerd
wordt, is een procedure bij de bedrijfscommissies van rechtswege al eindig, aldus de leden
van de PvdA-fractie. De termijn van een procedure bij de bedrijfscommissie is normaliter
twee maanden en met instemming van partijen kan het worden verlengd met nog eens twee
maanden, langer zal een procedure bij de bedrijfscommissie niet duren. Volgens de leden van
de PvdA-fractie getuigt het van weinig respect voor het werk van de bedrijfscommissies om
lopende procedures direct te laten vervallen op het moment van invoering van de WMW en
zeker met als enige argument dat partijen vanaf het moment van invoering van de WMW zich
tot de kantonrechter kunnen wenden. Het zou van meer zorgvuldigheid blijk geven indien
procedures gestart bij de bedrijfscommissie voor de invoering van de WMW, na invoering
van de WMW een termijn hebben van maximaal vier maanden om de procedure af te ronden.
Op deze wijze kan het werk van de bedrijfscommissie op passende wijze worden beëindigd.
Waarom is een dergelijke overgang niet voorgesteld? De mogelijkheid van partijen om
vrijwillig bemiddeling te vragen is geen gelijkwaardig alternatief voor de gang naar de
bedrijfscommissie omdat dit bemiddelingsverzoek immers vrijwillig is voor beide partijen. De
leden van de PvdA-fractie menen dat beide partijen meer baat hebben de (soms ook
onvrijwillige) procedures die bij de bedrijfscommissie zijn gestart, bij die bedrijfscommissies
tot een zorgvuldig einde te laten komen. Een ander alternatief zou kunnen zijn partijen de
keus te geven of men de lopende procedure bij de bedrijfscommissie voort wil zetten.
Wanneer partijen, of een van beide partijen, dit niet willen dan dient de procedure binnen 30
dagen te worden voorgelegd aan de kantonrechter. Waarom is niet voor dergelijke
overgangsregelingen gekozen, zo vroegen deze leden.
---
De regering heeft er in het wetsvoorstel voor gekozen om met betrekking tot het vervallen van
de bedrijfscommissies in hun huidige vorm geen overgangstermijn in de invoeringswet op te
nemen. Procedures die bij de bedrijfscommissies zijn gestart voor de invoering van de WMW
zouden daarmee komen te vervallen met de inwerkingtreding van de WMW. De regering
heeft het aanvankelijk niet wenselijk gevonden om lopende procedures als gevolg van de
verplichte beroepsgang via de bedrijfscommissies na de inwerkingtreding in stand te laten.
Het heeft de keuze aan de partijen willen laten of het geschil na de inwerkingtreding alsnog
rechtstreeks aanhangig wordt gemaakt bij de kantonrechter of dat gekozen wordt voor een
voortzetting van de bemiddeling maar dan op vrijwillige basis.
De leden van de PvdA-fractie achtten het zorgvuldiger als de procedures bij de
bedrijfscommissies die voor de inwerkingtreding van de WMW zijn gestart, volledig kunnen
worden doorlopen. De regering kan zich bij nader inzien vinden in deze zienswijze. Daartoe is
een nota van wijziging opgesteld.
De nota van wijziging bepaalt conform de suggestie van de leden van de PvdA-fractie dat
procedures die zijn gestart voor de inwerkingtreding van de WMW volledig bij de
bedrijfscommissie volgens de voorschriften van de WOR kunnen worden voortgezet.
Dit betekent dat bedrijfscommissies tot uiterlijk vier maanden na de inwerkingtreding van de
WMW schikkingen tussen partijen tot stand kunnen brengen danwel advies kunnen
uitbrengen over de oplossing van het geschil. Hierbij is er tevens in voorzien dat de procedure
bij de bedrijfscommissie, conform de voorschriften hieromtrent in de WOR, na een eerste
termijn van twee maanden met twee maanden kan worden verlengd wanneer beide partijen
daarmee instemmen. Procedures bij de bedrijfscommissies kunnen dus tot uiterlijk vier
maanden na de inwerkingtreding van de WMW doorlopen. Na vier maanden eindigen de
procedures van rechtswege.
De wijziging van de invoeringswet staat niet toe dat na de inwerkingtreding van de WMW
nieuwe procedures bij de bedrijfscommissies kunnen worden gestart.
---
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid