Gemeente Utrecht


2005 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
27 Vragen van mevrouw N.D. van den Broek en de heer G.A.M. van de Vecht
(ingekomen 9 maart 2005)


Medio 2004 is het monumentale complex van de voormalige rechtbank aan de Hamburgerstraat verkocht aan projectontwikkelaar Vomandi. Het College koos voor Vomandi omdat deze een goed plan had ingediend en het hoogste bod had uitgebracht. En er zou met deze ontwikkelaar ook snel kunnen worden begonnen met de verbouwing voor Het Utrechts Archief, dat een deel van het complex voor haar publieksactiviteiten gaat betrekken.

Het is nu een jaar verder en er is totnogtoe geen enkele bouwactiviteit te bespeuren. Integendeel, het complex ligt er desolater en verwaarloosder bij dan ooit. Wij nemen aan dat dit ook voor het College een gruwel is.

Nog onlangs werd in de Commissie Stedelijke Ontwikkeling door LU gevraagd naar de voortgang en mogelijke problemen bij Vomandi om het hotel rendabel te krijgen. Wethouder Verhulst meldde toen dat Vomandi niet voldoet aan de eisen die bij de verkoop waren gesteld. "Ik hoop", zo zei de wethouder, "dat we niet tot ontbinding van het koopcontract hoeven over te gaan".

Inmiddels bereiken ons berichten dat Vomandi het rijksmonumentale complex aan het uitponden is. Anders gezegd: Vomandi is blijkbaar niet in staat en capabel om het complex grondig en met cultuurhistorisch gevoel aan te pakken.

Voor het College gold bij haar keuze voor Vomandi, dat
1) er vertrouwen was in deze projectontwikkelaar om zijn plannen te realiseren met inachtneming van de door de gemeente opgelegde eisen/uitgangspunten;
2) Vomandi viel in de categorie: capabele realisator;
3) de verhouding prijs/bestemming van het complex goed te noemen was;
4) de hoogte van het bod niet te versmaden was.

Het behoeft geen betoog dat - met uitzondering van de hoogte van het bod - het College met haar keuze voor Vomandi een grove inschattingfout heeft gemaakt. De VVD heeft bij meerdere gelegenheden het College laten weten dat zij grote twijfels had over de intentie met het complex door koper Vomandi.

Het voormalige rechtbankcomplex verdient een ontwikkelaar met hart voor de stad en het bijzondere, deels middeleeuwse, complex. Niet de hoogste prijs zou allesbepalend moeten zijn. Het heeft niet zo mogen zijn.

En dat terwijl zich onder de inschrijvingen destijds meerdere met naam en faam bekende ontwikkelaars bevonden die weliswaar niet de hoogste prijs boden, maar die ondanks hun aansprekende plannen voor het complex (met gevoel voor het monumentale karakter) buiten de boot vielen.

Het gehannes rond het complex brengt ons tot de volgende vragen:

1. Waarom is de ontwikkelaar een jaar (!) doende om aan de eisen van de gemeente te voldoen? Terwijl diezelfde ontwikkelaar een jaar geleden werd geprezen door het College als degene die bij uitnemendheid in staat moest worden geacht de plannen te realiseren met inachtneming van de door de gemeente gestelde eisen.
2. Is Vomandi in de ogen van het College nog steeds een capabele realisator?
3. Vomandi is schriftelijk akkoord gegaan met de bestemmingsomschrijving (hotel met maximum aantal kamers etc.) in de overeenkomst tot uitgifte in erfpacht. Waarom houdt het College de ontwikkelaar daar niet aan?
4. Denkt het College dat de ontwikkelaar het realiseren van een hotel in het complex niet als verplichting ziet?
5. Wat vindt het College van de uitspraak van de eigenaar/ontwikkelaar dat de gemeente niet moet zeuren en maar gewoon moet toestaan dat er meer hotelkamers in de voormalige rechtbank komen?
6. Wat zijn de gevolgen in tijd en geld voor Het Utrechts Archief? Anders gezegd: ziet de ontwikkelaar nog wel mogelijkheden om een groot deel van het complex op en top gereed te maken voor de publieksfunctie van HUA?
7. Iedereen ziet dat het complex steeds meer verloedert. Wat gaat het College doen om verdere verloedering van een voor de Utrechtse cultuurhistorie uniek - ten dele middeleeuws - complex te stoppen? Of vindt het College het allemaal wel best zo?
8. Klopt het dat de ontwikkelaar delen of wellicht het gehele complex aan het verkopen is? Indien bevestigend beantwoord, vindt het College dan dat deze ontwikkelaar daar alle recht toe heeft of vindt het College dat hij een realisatieplicht heeft?
9. Als het College alles overziet wat er het laatste jaar met de voormalige rechtbank is gebeurd (namelijk niets), lijkt het dan niet verstandiger om tot ontbinding van het contract met Vomandi over te gaan (onder het motto: alles of niets)? Is er sprake van een boeteclausule in het contract met de ontwikkelaar en de kan de financiële schade voor de stad verhaald worden op de ontwikkelaar?
10. Is het mogelijk om zonder nieuwe inschrijving de 2de keus van uw college (niet het hoogste bod maar wel een voor de stad en de Utrechters zeer aansprekend plan) rechtstreeks te benaderen? Of is een nieuwe inschrijving juridisch onafwendbaar?
11. Gelet op de voorgeschiedenis rond dit complex en het waas van geheimzinnigheid dat rond de inschrijving zweemde en nog steeds niet is opgetrokken, vragen wij het College om de grootst mogelijke openheid van zaken.
12. In projectontwikkelland wordt de hele gang van zaken rond het voormalige rechtbankcomplex met gefronste wenkbrauwen bezien. Is het College daarvan op de hoogte?
13. Wethouder Verhulst brengt thans (een week voor zijn afscheid als wethouder en verantwoordelijk portefeuillehouder) een bezoek aan de MIPIM beurs (een nogal snurkerig verzetje voor vastgoedboys en bestuurders) in het zonovergoten Cannes. Mogen we hieruit afleiden dat de wethouder als laatste daad het nodige zendingswerk in het kader van de negatieve beeldvorming onder de ontwikkelaars heeft verricht?
14. Welke andere dringende redenen waren er voor de scheidende wethouder om in Cannes aanwezig te zijn?


---- --