Partij van de Arbeid


Den Haag, 16 maart 2005


Bijdrage van Klaas de Vries (PvdA) aan het spoeddebat met minister Verdonk over het verstrekken van gegevens over asielzaken


1. Minister Verdonk heeft aangekondigd dat asielzoekers die voor hun zaak publiciteit zoeken, ermee rekening moeten houden dat zij onjuiste mededelingen gaat tegenspreken. Op Radio1 zei ze wellicht zelfs dossiers te zullen openen om andere kanten van een casus te laten zien. De asielzoekers waren gewaarschuwd. Het klonk nogal dreigend. Alsof asielzoekers allemaal onwaarheden vertellen.


De minister heeft aan de Kamer hierover ook een brief geschreven. Die is een stuk genuanceerder. Beschreven wordt hoe de overheid met vertrouwelijke gegevens hoort om te gaan en hoe dat wettelijk beschermd wordt. Maar ook hoe de minister wellicht toch gegevens kan verstrekken.


2. Wat hier van te vinden? Asielzaken moeten door de overheid met de grootst mogelijke zorgvuldigheid beoordeeld worden. Op basis van feiten. De beslissing op een asielverzoek heeft voor de betrokkene zeer ingrijpende gevolgen. Dat brengt de aard van het verzoek met zich mee. Soms komen asielzaken in de publiciteit. Daar is niets mis mee. Het geeft de Nederlandse bevolking de gelegenheid om zich een oordeel over het asielbeleid te vormen.


3. De minister vindt dat, naar ik aanneem in sommige gevallen, in de publiciteit onjuiste gegevens worden gehanteerd, die een geheel verkeerd beeld geven van een bepaald geval. Ze wil dan ook de feiten bekend kunnen maken, die volgens haar wel juist zijn, en die een ander licht op een zaak kunnen werpen.


Mag dat? Ik meen van wel, mits de bekendmaking geschiedt op een wijze die de overheid betaamt. Met inachtneming van letter en geest van de wet.


4. Eigenlijk richt de minister zich tot de pers. Voor de radio zei ze, dat soms op individuele casussen geen weerwoord mogelijk is van de IND of van haar. Ik geloof dat de zorgvuldigheid van berichtgeving juist bij zeer gevoelige zaken het ook redelijk maakt dat de minister of de IND in beginsel de gelegenheid krijgt haar kant van een bepaald geval kenbaar te maken.


5. Dat vereist natuurlijk wel dat de minister er in die gevallen ook zorgt dat namens haar snel adequate reacties gegeven kunnen worden als de pers daarom vraagt. Merkwaardigerwijs hoor ik daarover nog wel eens klachten. In de zaak van de Somaliër Libaan, die uiteindelijk een verblijfsvergunning kreeg, hebben de makers van een tv programma maandenlang tevergeefs geprobeerd een reactie van de minister te krijgen.


6. Het vereist ook dat de minister zorgvuldig met de pers omgaat. In het debat van enkele weken geleden over de samenwerking met de regering van Congo deelde de minister aan de Kamer het volgende mee. Ik citeer: s Middags om half drie, dus een paar uur voor de uitzending, heeft Netwerk ons geïnformeerd. Het heeft ons voor die tijd helemaal niet verzocht om wederhoor, wat wel een nette manier zou zijn geweest. Einde citaat.


7. Ik heb dat nagetrokken omdat ik dat ook wel wat laat vond. Wat blijkt: de minister heeft de Kamer onjuist voorgelicht en daarmee de betrokken journalisten ten onrechte in een kwaad daglicht gesteld. Dat moet dus worden rechtgezet, want daar zijn we allemaal tegen. De uitzending was op donderdag, en reeds op de dinsdag daarvoor is door Netwerk een uitgebreide vragenlijst met betrekking tot de uitzending aan de persvoorlichter van de IND gestuurd.


Wie van een ander zorgvuldigheid verlangt, moet die toch zeker zelf in acht nemen. Waarom heeft de minister de Kamer hierover niet juist geïnformeerd?


8. Tenslotte nog een woord over de wijze waarop de minister Kamervragen beantwoordt. Als hier door mij over een individueel geval een vraag wordt gesteld, vergewis ik mij zoveel mogelijk van de juistheid van de feiten en uiteraard van de instemming van de betrokkene. Dat zal bij mijn collega s niet anders zijn. Wat mij bijzonder stoort, is dat veel van de antwoorden van de minister ter vertrouwelijke inzage van de leden worden gelegd. Niet een paar, bij wijze van uitzondering, maar veel.


9. In deze gevallen wordt de minister dus zeer nadrukkelijk om wederhoor gevraagd en krijgt ze alle gelegenheid om haar beleid toe te lichten. Vertrouwelijk ter inzage gelegde stukken zijn dus, met een enkele uitzondering, evenveel gemiste kansen om zaken in perspectief te zetten. Zij bemoeilijken ook de rol van de Kamer om het beleid in alle openheid te controleren. En dat moet wel gebeuren. Ik vraag de minister dus om daar haar natuurlijke schroom om haar beleid uiteen te zetten wat vaker te overwinnen.


10. Ik vat mijn betoog samen.


-Asielzoekers mogen in ons land hun situatie zonder schroom of bevangenheid bespreken en toe lichten.


- De minister moet niet in het algemeen de indruk wekken dat hun verhalen niet waar zijn.


- De media doen er goed aan zoveel mogelijk wederhoor toe te passen. De Minister moet er voor zorgen dat journalisten dan ook op hun vragen antwoord krijgen.


-Als er onjuiste gegevens worden verspreid, die een onjuist licht werpen op het beleid of op de omstandigheden van een bepaald geval mag de overheid, met inachtneming van de geboden zorgvuldigheid, dat beeld corrigeren.


Als dit alles wordt gerespecteerd, kan de discussie over het asielbeleid


alleen maar aan zorgvuldigheid en kwaliteit winnen. Dat is in ieders belang.