Rechtbank Leeuwarden


Rechtbank verbiedt het rapen van kievitseieren

Gedeputeerde Staten van Fryslân (GS) hebben op 17 december 2002 ontheffing verleend aan de Bond van Friese Vogelbeschermings Wachten (BFVW) voor het zoeken en rapen van kievitseieren. Op grond van de ontheffing, die vijf jaar geldig is, kan de BFVW aan iedereen die daarom vraagt, een eierzoekkaart verstrekken. Met deze eierzoekkaart mogen kievitseieren worden geraapt, waarbij per persoon een maximum geldt van 15 eieren. De houder van een eierzoekkaart verplicht zich ertoe om een bijdrage te leveren aan de nestbescherming van alle weidevogels, dus niet alleen van de kievit. Het zoeken en rapen mag alleen plaatsvinden in de periode van 1 maart tot 9 april.

Tegen deze ontheffing hebben de Faunabescherming en de Vogelbescherming beroep aangetekend bij de bestuursrechter. De zaak is twee maal op zitting behandeld. Na de eerste zitting op 3 februari 2004 heeft de rechtbank de zaak aangehouden om advies in te winnen van een deskundig bureau, de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak te Den Haag. Na ontvangst van het advies is de zaak opnieuw aan de orde geweest op een zitting op 1 februari 2005.

De meervoudige kamer van de rechtbank Leeuwarden, sector bestuursrecht, heeft op 16 maart 2005 uitspraak gedaan. Hierna volgt een verkorte weergave van de belangrijkste overwegingen van de rechtbank.

De rechtbank is voorbij gegaan aan het argument van de BFVW dat er op neerkomt dat de regeling rond het rapen van kievitseieren door de Europese Commissie (EC) is goedgekeurd. De EC heeft inderdaad de klacht van de Faunabescherming over het zoeken en rapen van kievitseieren naast zich neergelegd. De EC is echter een politiek orgaan, en de seponering van de klacht door de EC is niet hetzelfde als de juridische beoordeling door een onafhankelijke rechter.

De Faunabescherming en de Vogelbescherming hebben aangevoerd dat de ontheffing op een aantal punten in strijd is met de Vogelrichtlijn.

Eén van de argumenten is dat in de ontheffing ten onrechte het rapen van eieren wordt gekoppeld aan de nestbescherming. Volgens de Faunabescherming en de Vogelbescherming is dit niet nodig, omdat elders in het land ook aan weidevogelbescherming wordt gedaan zonder dat eieren worden geraapt.

GS en de BFVW hebben aangevoerd dat het zoeken en rapen van kievitseieren een Friese traditie is, die ook nauw verbonden is met de weidevogelbescherming. Volgens GS en de BFVW draagt het rapen van kievitseieren in belangrijke mate bij aan de ontwikkeling van de liefde voor de natuur, met name bij de jeugd. Dit blijkt volgens hen ook uit het feit dat in Fryslân verreweg de meeste mensen actief zijn in de weidevogelbescherming.

De rechtbank is van mening dat het argument van de Faunabescherming en de Vogelbescherming niet opgaat. De Vogelrichtlijn staat toe, dat wordt afgeweken van het verbod op het rapen van eieren, zoals met de ontheffing is gebeurd. Voor het instandhouden van de Friese traditie van het zoeken en rapen van kievitseieren is geen andere bevredigende oplossing denkbaar. Bovendien is de rechtbank van mening dat het niet in strijd is met de Vogelrichtlijn om degene die kievitseieren raapt, te verplichten mee te werken aan de weidevogelbescherming. Dit is een vorm van "verstandig gebruik" die in beginsel wordt toegelaten door de Vogelrichtlijn.

Een ander argument van de Faunabescherming en de Vogelbescherming is, dat er geen maximum is vastgelegd van het aantal eieren dat geraapt mag worden.

De rechtbank deelt die visie. Omdat het hier om een uitzondering gaat, namelijk een afwijking van het verbod om eieren van vogels te rapen, eist de Vogelrichtlijn dat deze uitzondering in de wet zo nauwkeurig mogelijk wordt vastgelegd. Dat is in de Nederlandse wetgeving echter niet gebeurd. Er geldt namelijk geen maximum voor het aantal eierzoekkaarten dat wordt verstrekt. Iedereen die er om vraagt, kan een eierzoekkaart krijgen. Dat per persoon niet meer dan 15 eieren mogen worden geraapt, verhindert dus niet dat alle kievitseieren die in de zoekperiode tot 9 april gelegd worden, ook geraapt kunnen worden. De Nederlandse wetgeving is op dit punt volgens de rechtbank in strijd met de Vogelrichtlijn.

Op grond van de Vogelrichtlijn geldt dat niet meer dan "kleine hoeveelheden" eieren mogen worden geraapt. In de uitspraak van de rechtbank wordt dit begrip zo opgevat, dat het effect van het rapen van de eieren op de populatie kieviten in de provincie Fryslân, per saldo ten hoogste mag leiden tot een afname van het aantal kieviten die overeenkomt met 1% van de jaarlijkse sterfte. Daarbij mogen wel de positieve effecten van de nestbescherming worden meegenomen.

GS hebben echter niet onderzocht of hieraan kan worden voldaan met de verleende ontheffing. Bovendien is in de ontheffing, net zo min als in de wet, een maximum gesteld aan het totale aantal eieren dat mag worden geraapt. Naar de mening van de rechtbank is de ontheffing dan ook afgegeven in strijd met de Vogelrichtlijn. Of de stand van de kievitenpopulatie in Fryslân stabiel is -zoals GS en de BFVW hebben aangevoerd- of dat de populatie gestaag afneemt -zoals de Faunabescherming en de Vogelbescherming hebben bepleit- is verder niet doorslaggevend. Bepalend is, dat niet voldoende nauwkeurig geregeld is dat het aantal geraapte eieren blijft binnen de grenzen die de Vogelrichtlijn eist.

Ten derde hebben de Faunabescherming en de Vogelbescherming aangevoerd dat GS ten onrechte hebben toegestaan dat ook naar kievitseieren wordt gezocht in speciale beschermingszones die voor vogels zijn aangewezen.

De rechtbank geeft hen ook op dit onderdeel gelijk. Het verlenen van de ontheffing is aan te merken als een "plan of project" in de zin van de Habitatrichtlijn. Op grond van dat verdrag moet vóóraf worden getoetst of een bepaald plan of project van invloed kan zijn ("significante effecten" heeft) op de speciale beschermingszones. GS hebben dit verzuimd. Dat al jarenlang kievitseieren worden geraapt, is geen argument op grond waarvan die beoordeling vooraf achterwege kan worden gelaten. Op dit punt is de ontheffing volgens de rechtbank dan ook in strijd met de Habitatrichtlijn verleend.

De rechtbank heeft op grond van (onder meer) bovenstaande argumenten de beroepen van de Faunabescherming en de Vogelbescherming gegrond verklaard. GS zullen zich opnieuw moeten buigen over de bezwaarschriften die door de Faunabescherming en de Vogelbescherming tegen de ontheffing zijn ingediend, en een nieuw besluit moet nemen met inachtneming van de uitspraak van de rechtbank.

Ten slotte heeft de rechtbank uitgesproken dat de ontheffing met ingang van vrijdag 18 maart 2005 (om 0:00 uur) wordt geschorst. Dit betekent dat vanaf dat moment geen kievitseieren meer mogen worden geraapt. De schorsing loopt door tot het moment dat GS een nieuwe beslissing heeft genomen over de bezwaarschriften van de Faunabescherming en de Vogelbescherming.

LJ Nummer

AT0660

Bron: Rechtbank Leeuwarden
Datum actualiteit: 16 maart 2005 Naar boven