Ingezonden persbericht


|                     |
|                     |
|                     |
|                     |
|                     |
|                     |
|                     |
|                     |
|                     |
|                     |
|                     |
|Parket-Maastricht    |
|Voorlichting         |
|                     |
|Sint Annadal 1       |
|Postbus 1987         |
|6201 BZ Maastricht   |
|                     |
|                     |
|Tel: (043) 34 65 553 |
|Fax: (043) 34 30 495 |
|                     |
|                     |
|                     |
Maastricht, 16 maart 2005.
Betreft: Grensoverschrijdende achtervolging.

Op 19 januari 2005 vond een grensoverschrijdende achtervolging plaats tussen een Duitse politiepatrouille en een Duitse personenauto, bestuurd door een 31-jarige Duitse automobilist uit Heinsberg. De achtervolging eindigde in Sittard, op Nederlands grondgebied, waarbij de Duitse automobilist dodelijk verongelukte.

In opdracht van het Openbaar Ministerie te Maastricht heeft de politie Limburg-Zuid onderzocht op basis waarvan de Duitse politie tot een grensoverschrijdende achtervolging kwam, of daarbij de toepasselijke verdragsrechtelijke regels in acht waren genomen en wat de exacte toedracht van het ongeval was.

Achtervolging door Duitse politie.
Aanleiding voor de grensoverschrijdende achtervolging was het negeren van een stopteken van de Duitse politie tijdens een verkeerscontrole in het Duitse Saeffelen, Kreis Heinsberg. Een BMW 750i bleek geen kentekenplaat aan de voorzijde van het voertuig te voeren. Aan een stopteken door een midden op de weg staande geüniformeerde politieambtenaar werd door de bestuurder van de BMW geen gevolg gegeven. De Duitse politie kreeg hierdoor de verdenking dat het mogelijk een gestolen auto betrof, gelet ook op de recente sterke stijging van het aantal autodiefstallen in de Duitse grensstreek. Besloten werd het vluchtende voertuig te achtervolgen, waarbij bleek dat het voertuig ook geen kentekenplaat aan de achterzijde voerde.

Grensoverschrijdende achtervolging door Duitse politie. Bij de achtervolging werd op enig moment de Nederlandse grens overschreden en werd de achtervolging op Nederlands grondgebied voortgezet. Bij die grensoverschrijdende achtervolging werd door de Duitse politie geheel conform de toepasselijke bepalingen van het Akkoord van Schengen gehandeld. De achtervolgde automobilist werd n.l. verdacht van een poging tot zware mishandeling van de achtervolgende politieambtenaren (op heterdaad geconstateerd) en van diefstal/heling van de door hem bestuurde personenauto. Op basis van artikel 41-4 van voornoemd Akkoord mag, ingeval er een verdenking bestaat van gekwalificeerde diefstal en heling, een grensoverschrijdende achtervolging worden verricht. In casu was de grensoverschrijdende achtervolging legitiem, gelet op de verdenking gekwalificeerde diefstal, resp. heling.

De achtervolging mocht op basis van artikel 41-1 van het Akkoord op het grondgebied van Nederland worden voortgezet omdat ondanks dat door de tussenkomst van de politiemeldkamer te Aken met de Politiemeldkamer in Maastricht om toestemming en ondersteuning door de Nederlandse politie was verzocht, er bij de grenspassage geen Nederlandse politie-eenheden ter plaatse waren, die de achtervolging konden overnemen.

Ook overigens werd gehandeld conform de richtlijn van de Hoofdofficier van Justitie van het Arrondissementsparket Maastricht d.d. 25 april 1995, waarin nadere regels zijn gesteld met betrekking tot de bevoegdheid van Duitse politieambtenaren betreffende het grensoverschrijdend achtervolgen en aanhouden.

Toedracht ongeval.
Vanuit Saeffelen reed de bestuurder van de BMW met een gemiddelde snelheid van 100 km/uur naar de Nederlandse grens en bleef daarbij meermalen op de middenas rijden om inhalen te voorkomen. De achtervolgende Duitse politieauto voerde zwaailicht en sirene en gaf via het verlichte transparant diverse stoptekens. Ook werd met een omroepinstallatie van de politieauto de bestuurder van de BMW diverse malen gesommeerd te stoppen. Op de Sportcentrumlaan in Sittard verloor de Duitse politieauto de BMW uit het oog. Vervolgens zagen de Duitse politiemensen de BMW op zijn dak in de Geleenbeek liggen, waarbij alleen de wielen boven water staken. De steile en drassige oever, in combinatie met de sterke stroming van de Geleenbeek, maakten het voor de gearriveerde politie onmogelijk om zonder gevaar voor eigen leven bij de automobilist, een 31-jarige man uit Heinsberg, te komen en deze uit de auto te halen. De man bleek niet in het bezit van een geldig rijbewijs, de niet verzekerde auto stond op zijn naam en bleek dus niet gestolen. De auto vertoonde geen technische mankementen.

Het ongeval vond plaats doordat de bestuurder in een flauwe bocht naar rechts met zijn rechterwielen in de rechterberm raakte. Door een stuurcorrectie is de auto gaan draaien en uiteindelijk ondersteboven in de Geleenbeek beland. Als gevolg daarvan is de man verdronken.

Conclusie.
De Duitse politie heeft bij een grensoverschrijdende achtervolging van een automobilist vanuit Duitsland in Nederland geheel gehandeld binnen de door het Akkoord van Schengen aangegeven kaders. De vluchtende automobilist heeft tijdens zijn vlucht een eenzijdig verkeersongeval veroorzaakt waarbij hij om het leven is gekomen.


---- --