Persbericht
|Datum |17 maart 2005 | | |Nummer | | | |Onderwerp |MANTELZORG IN OF AAN DE WONING | |
| | |Het college wil voor de inwoners mogelijkheden creëren om een hulpbehoevende persoon in of dichtbij huis te ondersteunen. Daartoe zal de gemeente het voor particulieren mogelijk maken om hun woning zodanig te verbouwen of ruimte aan de woning te bouwen, dat mantelzorgers (ouders, kinderen, partners als vrienden of bekenden) beter in staat zijn hun dierbaren, die hulp nodig (gaan) hebben dichtbij te laten wonen. Het faciliteren van mantelzorg op het eigen erf beperkt zich tot vrijstelling van de gebruiksvoorschriften in het bestemmingsplan voor die situaties die betrekking hebben op inwonen in dezelfde woning en inwonen in een (vrijstaand) bijgebouw bij een woning zoals een schuur of een garage op hetzelfde perceel ('inwonen op afstand"). In het laatste geval wordt het bijgebouw geen extra of nieuwe zelfstandige woning, maar blijft deze een onderdeel van de bestaande woning, zij het dat in het bijgebouw voorzieningen getroffen worden (zoals bijv. sanitair en kookfaciliteiten) voor het zgn. inwonen op afstand. Er is hierbij geen sprake van een nieuwe bestemming. Alleen de gebruiksmogelijkheden van de bijgebouwen die vallen onder de bestemming 'wonen' worden verruimd. In de te verlenen vrijstelling zullen voorwaarden worden opgenomen zoals gebruik voor mantelzorg, maximale inhoudsmaat en tijdelijkheid. Op grond van deze vrijstelling is het mogelijk een bouwaanvraag in te dienen om een woning geschikter te maken voor de hulp- of zorgvragende persoon voor wie mantelzorg is bedoeld. Het college zal geen medewerking verlenen aan verzoeken tot vrijstelling van de bestemming als het gaat om een tijdelijke woning, woningsplitsing van een bestaande woning of functieverandering van bestaande gebouwen alleen voor de functie wonen (het creëren van een aparte woonbestemming). Omdat het beleid van rijk en provincie onvoldoende uitsluitsel geeft over (het toetsen van ) de zorgrelatie zal Haarlemmermeer een eigen aanpak ontwikkelen. Het college wil daarom starten met een proefperiode van 2 jaar, waarbij nauwkeurige registratie plaatsvindt van (aard en locatie van) de ingediende verzoeken. Na 2 jaar geeft een evaluatie inzicht of het voorgestelde beleidskader voldoet aan de algemene doelen van ruimtelijke ordening en of er bestaansrecht is voor een afzonderlijk beleidsregel en mogelijk aanleiding is tot herijking van de gestelde criteria. De strekking van het college voorstel kan op instemming rekenen van het Regionaal Patiënten en Consumenten Platoform. Het college stelt het presidium voor het collegevoorstel ter bespreking in een raadssessie te agenderen..
Noot voor de redactie,