Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1A Telefoon (070) 333 44 44 Telefax (070) 333 40 33 2513 AA DEN HAAG
Uw brief Ons kenmerk Doorkiesnummer ARBO/KON/2005/10760 (070)

Onderwerp Datum Contactpersoon Tussenevaluatie Arbo Platform Nederland 17 maart 2005

In deze brief wil ik u informeren over de tussenevaluatie van het Arbo Platform Nederland, die ik als bijlage meezend. Allereerst zal ik de aanleiding voor deze tussenevaluatie schetsen. Vervolgens geef ik de belangrijkste conclusies van de evaluatie en mijn reactie hierop.


1. Aanleiding
In maart 2003 heeft voormalig staatssecretaris Rutte het Arbo Platform Nederland (APNL) ingesteld. Het APNL is ontstaan door een bundeling van het voormalige Arbo Platform1 en het Nederlands Focal Point voor Veiligheid en Gezondheid op het werk. De taken van het Arbo Platform Nederland bestaan uit:
a. het bevorderen van de afstemming tussen de vraag naar kennis en het kennisaanbod en het bevorderen van de samenwerking tussen werkgevers- en werknemersorganisaties, arbodiensten, onderzoeks- en adviesinstellingen, overheid en andere relevante organisaties inzake de arbodienstverlening; b. het verbeteren van de beschikbaarheid, toepasbaarheid en toegankelijkheid van arbokennis en informatie ter bevordering van goede arbeidsomstandigheden en informatie over arbo-relevante factoren ter bevordering van reïntegratie; c. het activeren en stimuleren van werkgevers, werknemers en arbodienstverleners om de beschikbare kennis in de praktijk toe te passen.

In het Arbo Platform Nederland zijn -naast het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid- de centrale organisaties van sociale partners en andere landelijke organisaties (de Branche Organisatie Arbodiensten en kennis- en adviesinstellingen) die behoren tot de arbokennisinfrastructuur vertegenwoordigd.

Bij de instelling van het Arbo Platform Nederland is een tussentijdse evaluatie van het platform voorzien. Deze evaluatie is op 9 september 2004 voltooid door de heer prof. mr. H. Franken, oud-voorzitter van de SER-commissie Arbeidsomstandigheden, thans Eerste Kamerlid.

2. Inhoud Evaluatie


1 Het voormalige Arbo Platform is mede opgericht op grond van het advies Tweedelijnsinfrastructuur arbeidsomstandigheden van de Commissie Arbeidsomstandigheden van de SER, publicatienummer 35, 3 juli 1997.


2 ARBO/KON/2005/10760

De evaluatie geeft aan dat het Arbo Platform Nederland `duidelijk op de goede weg is'. Er is sprake van een duidelijke taakstelling waaraan door de in het APNL vertegenwoordigde groeperingen vorm en inhoud wordt gegeven. Er worden nuttige projecten met realistische doelen uitgevoerd. Verder vervult het APNL een goede rol als een samenwerkingsverband tussen partners op het terrein van arbeidsomstandigheden. Het APNL slaagt er in een regiefunctie te realiseren in de informatievoorziening over arbeidsomstandigheden op macroniveau, op brancheniveau, maar ook voor individuele werkgevers, werknemers en professionals. De betrokkenheid van de deelnemers in het APNL is groot.

Het Arbo Platform Nederland is zeker ook nog een model dat verder moet en kan groeien. In de evaluatie adviseert de heer Franken onder meer om:

- zowel de vraaggestuurde informatievoorziening voor werknemers als de implementatie van producten en kennis naar de achterban verder te versterken;

- meer aandacht te besteden aan de internationale dimensie;

- naast het jaarlijkse werkplan meer aandacht te besteden aan meerjarenbeleid;
- de samenstelling, organisatievorm en rechtspersoon van het APNL nog eens goed te bekijken en eventueel uit te breiden of aan te passen.

De evaluatie is besproken in het Bestuurlijk Overleg van oktober 2004. De bestuurders van de deelnemende organisaties van het APNL hebben ingestemd met de conclusies van de heer Franken. Er zijn afspraken gemaakt over de wijze waarop binnen het APNL de uitkomsten van de evaluatie worden opgepakt. Zo zijn er voor het werkprogramma 2005 de volgende speerpunten opgesteld, die ingrijpen op de evaluatie:

· voortzetten vraagsturing in de informatievoorziening aan werkgevers;
· opzetten van vraaggestuurde informatievoorziening voor werknemers en OR;
· versterken van de implementatie van producten en kennis naar de achterbannen;

· versterken van de internationale focus;

· ontwikkelen van een toekomstvisie.


3. Beleidsreactie
Het Arbo Platform Nederland heeft in de korte tijd sinds de oprichting veel bereikt. Het heeft een regiefunctie verworven in de informatievoorziening over arbeidsomstandigheden. Er is sprake van een grote betrokkenheid van de leden en er zijn veel producten ontwikkeld die de individuele werkgever en werknemer ondersteunen bij het uitvoeren van het arbo- beleid. Ik denk hierbij aan de ontwikkeling van ruim 40 digitale branche rie-instrumenten en de uitgifte van een brochure met op de kleine werkgevers toegespitste informatie over hoe ze met arbo om moeten gaan. Daarnaast is ook de website www.arbo.nl vernieuwd. De site, die al informatie bevatte voor arboprofessionals, is uitgebreid met informatie specifiek voor individuele werkgevers en werknemers in 15 branches. De bruikbaarheid van de informatie en de mogelijkheid tot maatwerk is hierdoor vergroot. Sinds de start van het APNL in maart 2003, heeft deze website al ruim één miljoen bezoekers gehad.

Het Arbo Platform Nederland is met andere woorden op de goede weg. Maar er is ook nog veel te doen. Zo staat de vernieuwde Arbo-wet op stapel, waarbij ook voor APNL een belangrijke taak ligt. Mijn ambitie is dat het APNL richting werkgevers, werknemers en arboprofessionals een belangrijke stimulerende en faciliterende rol speelt bij het nemen van hun eigen verantwoordelijkheid en het vergroten van de zelfwerkzaamheid.


3 ARBO/KON/2005/10760

Dit betekent dat er goed op de gebruikers afgestemde arbo-informatie en -producten worden aangeboden.

Voor het Arbo Platform Nederland zie ik de uitdaging om voldoende focus te houden en om tegelijkertijd ook vooruit te kijken en lijnen uit te zetten.
Voor de korte termijn zal het APNL het werkplan van 2005 uitvoeren. Dit werkplan heeft de Evaluatie van het APNL als belangrijk uitgangspunt. Ik verwacht bij de uitvoering van het werkplan dat het APNL extra aandacht besteedt aan de verhouding tussen de kwaliteit en de prijs van de producten, aangezien dit als aandachtspunt bij de evaluatie naar voren is gekomen. Verder ben ik, net als de heer Franken, van mening dat het niet verstandig is om op dit moment structurele veranderingen binnen het APNL door te voeren.

Het Arbo Platform Nederland is ingesteld voor een periode van vier jaar. Eind 2006 vindt er een eindevaluatie plaats op grond waarvan ik uiterlijk begin 2007 een besluit zal nemen over het al dan niet continueren van het Arbo Platform Nederland. Daarom is het van groot belang dat het APNL een toekomstvisie ontwikkelt: wat wil het APNL de komende jaren concreet bereiken en wanneer en hoe gaat het APNL dat doen? Hierbij dient rekening te worden gehouden met toekomstige maatschappelijke ontwikkelingen, zoals de vernieuwde Arbo-wet. In het verlengde hiervan moet worden gekeken naar eventuele fundamentele veranderingen binnen het APNL zoals de samenstelling, de organisatievorm, de rechtspersoon en een eventuele verbreding van het aandachtsveld.
De toekomst van het APNL is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle deelnemende organisaties. Het is daarom goed om te kunnen mededelen dat het APNL het initiatief heeft genomen om dit jaar een toekomstvisie te ontwikkelen voor het Arbo Platform Nederland.

Het Arbo Platform Nederland staat nu goed op de rails. Uit de evaluatie blijkt dat de betrokkenheid van de deelnemers in het APNL groot is. Ik vind dit zeer belangrijk, aangezien arbeidsomstandigheden een zaak van de werkgever en werknemer zijn. Ik heb er vertrouwen in dat de actieve inbreng van de betrokken leden garant staat voor goede resultaten van het Arbo Platform Nederland in de toekomst. Dit zal duidelijk worden in de evaluatie die eind 2006 is voorzien.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(H.A.L. van Hoof)