Sociaal-Economische Raad

SER in ontwerpadvies:
OVERHEID MOET MEER RUIMTE EN RICHTING GEVEN AAN ONDERNEMERSCHAP VOOR DE PUBLIEKE ZAAK

7 februari 2005 -

De SER is voorstander van meer ondernemerschap voor de publieke zaak in sectoren als zorg, onderwijs en sociale huisvesting. Meer ruimte voor ondernemerschap is volgens de SER een effectief middel om de kwaliteit van de publieke dienstverlening te verbeteren. De overheid moet zich veel duidelijker dan tot nog toe concentreren op het formuleren van heldere doelstellingen en randvoorwaarden en zich minder rechtstreeks bemoeien met de uitvoering. De instellingen zelf moeten klanten professioneel en op maat bedienen, de dialoog aangaan met betrokken burgers en hun organisaties, en verantwoording afleggen aan de samenleving.

Dat staat in een ontwerpadvies over ondernemerschap in de publieke dienstverlening dat de SER op vrijdag 18 maart zal vaststellen. Centraal hierin staat de vraag hoe ondernemerschap gerichter kan worden ingezet om de publieke dienstverlening in ons land te verbeteren.

In het ontwerpadvies pleit de SER voor het verbeteren van de voorziening van diensten met een publiek belang door het stimuleren van ondernemerschap. Ruimte voor ondernemerschap opent nieuwe mogelijkheden voor een doelmatige levering van kwalitatief goede diensten, meer innovatie in dienstverlening en meer maatwerk en dus ook meer keuzevrijheid voor de afnemers. We moeten daarom toe naar nieuwe institutionele arrangementen. Daarbij hoort een andere verantwoordelijkheidsverdeling.
De overheid moet helder en consequent richting geven aan de gewenste systeemveranderingen. Zij moet een heldere omschrijving geven van de voor de desbetreffende tak van dienstverlening relevante publieke belangen en regels vastleggen voor toetreding, het toezicht en de wijze van financiering. Bij de overheid ligt de systeemverantwoordelijkheid die de beschikbaarheid en toegankelijkheid van publieke diensten voor alle burgers moet waarborgen. Hier ligt ook de kern van de ministeriële verantwoordelijkheid.

De ruimte voor ondernemerschap moet vervolgens benut worden door de betreffende organisaties. Goed ondernemerschap begint naar het oordeel van de SER met modern leiderschap en met ruimte bieden aan professionals die worden geïnspireerd en gemotiveerd om hun potenties optimaal in te zetten. Bovendien moeten deze organisaties, door de dialoog aan te gaan, het vertrouwen verdienen van de maatschappelijke omgeving.
De grotere betrokkenheid van stakeholders brengt ook een grotere verantwoordelijkheid met zich mee. Echte betrokkenheid bij de publieke zaak moet tot uitdrukking komen in een verantwoord gebruik van de beschikbare diensten. Dat vraagt om actief burgerschap dat bijdraagt aan het formuleren en afwegen van collectieve belangen.

Maatwerk
Burgers verlangen maatwerk, dienstverlening toegesneden op hun specifieke situatie en een samenstelling van het aanbod dat daaraan tegemoet komt. Door meer ruimte voor ondernemerschap te creëren en concurrentie gereguleerd toe te staan kunnen instellingen beter inspelen op verschillen in de vraag. Uitgangspunt daarbij is een gelijk speelveld voor alle organisaties in de betreffende tak van publieke dienstverlening zonder dat sprake is van vooraf opgelegde gelijke uitkomsten (eenheidsworst). De SER interpreteert het beginsel van rechtsgelijkheid in die zin dat burgers niet recht hebben op dezelfde dienstverlening, maar op een gelijke kans om hun voorkeuren te realiseren.

Sluitend systeem van verantwoording
De uitdaging is om een institutioneel arrangement te ontwerpen dat lenig genoeg is om de diverse belangen van de verschillende actoren serieus te nemen en af te wegen. Hiervoor is nodig dat er een sluitend systeem van verantwoording tot stand komt. Daarmee wordt gedoeld op een evenwichtige set van maatschappelijke checks and balances waarin de verschillende vormen van verantwoording verticaal toezicht (door de overheid), intern toezicht en horizontale verantwoording een plaats hebben.

Organisaties in de publieke dienstverlening moeten zich horizontaal verantwoorden door aan de voorkant goed te luisteren naar de maatschappelijke omgeving en zich deze feedback ook aantrekken. Tegelijkertijd moeten zij zich aan de achterkant verantwoorden over hun functioneren en de geleverde prestaties. In de praktijk zijn op dit gebied al waardevolle initiatieven genomen. De SER verwacht veel van de stimulerende kracht van brancheorganisaties bij dit vernieuwingsproces.

De SER vindt het cruciaal dat ondernemerschap wordt ingebed in een organisatie waar een onafhankelijke raad van toezicht het bestuur controleert. Bij de invoering van zon raad zijn eerst de instellingen zelf aan zet. Brancheorganisaties kunnen daarbij een zeer nuttige rol als aanjager vervullen bijvoorbeeld door het ontwikkelen van codes voor goed bestuur. De SER ziet wettelijke verankering als een middel om dit proces te bevorderen. Het gaat daarbij niet om het opleggen van een blauwdruk.

Stapeling van verticaal toezicht vormt een grote belemmering voor de ontwikkeling van ondernemerschap in publieke dienstverlening en moet daarom worden teruggedrongen. Dat vraagt om stroomlijning van toezicht. Het verticale toezicht kan gerichter en selectiever worden toegepast naarmate de interne controle en de horizontale verantwoording effectiever functioneren.

Structurele dialoog met omgeving
Organisaties moeten serieus werk maken van een structurele dialoog met de maatschappelijke omgeving. Daartoe moeten stakeholders wel kunnen beschikken over informatie over het functioneren en presteren van de organisatie. Visitaties en benchmarking zijn belangrijke hulpmiddelen om dit meer inzichtelijk te maken. Deze instrumenten worden nog onvoldoende gebruikt vanwege de angst van instellingen op hun prestaties te worden afgerekend. Voor de ontwikkeling van ondernemerschap in publieke dienstverlening is het cruciaal dat deze sfeer van wederzijds wantrouwen wordt doorbroken. Daarvoor is het nodig om benchmarking en visitatie breder toe te passen binnen de verschillende sectoren van de publieke dienstverlening, als instrumenten voor kennisoverdracht en wederzijds leren.

Het ontwerpadvies is een reactie op een adviesaanvraag van minister Brinkhorst van Economische Zaken van 2 februari 2004. Het is voorbereid door een commissie onder voorzitterschap van SER-voorzitter dr. H.H.F. Wijffels. Het ligt op dit moment ter bespreking voor bij de achterbannen van de organisaties.