Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag Der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA 's-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33

Uw brief Ons kenmerk
D.d. ARBO/P&G/2005/15274
Kenmerk:

Onderwerp Datum
Kamervragen van het lid De Wit 21 maart 2005

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid De Wit (SP) over de gevolgen van blootstelling aan oplosmiddelen voor het nageslacht.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(H.A.L. van Hoof)

ARBO/P&G/2005/15274
---

Bijlage: beantwoording Kamervragen 2040509360

2040509360
Vragen van het lid De Wit (SP) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de gevolgen van blootstelling aan oplosmiddelen voor het nageslacht. (Ingezonden 25 februari 2005)

Vraag 1
Bent u, gezien het Nijmeegse onderzoek waaruit sterke aanwijzingen komen dat beroepsmatige blootstelling aan oplosmiddelen leidt tot een verhoogd risico op kinderen met aangeboren afwijkin- gen, van plan extra maatregelen te nemen?1 Zo ja, welke?

Antwoord
Het huidige beleid is erop gericht de blootstelling aan vluchtige organische stoffen waaronder op- losmiddelen zoveel mogelijk te voorkomen, primair door vervanging.
De vervangingsplicht voor producten met oplosmiddelen voor onder andere binnenschilderen heeft de afgelopen jaren al in belangrijke mate bijgedragen aan het voorkomen van hoge blootstelling van werknemers door de toepassing van alternatieven, die aanzienlijk minder vluchtige stoffen bevatten. De nadelige effecten van oplosmiddelen zijn inmiddels genoegzaam bij werkgevers en werknemers bekend. De werkgever voert een arbeidsomstandighedenbeleid uit in overleg en samenwerking met de werknemers. Het ligt daarbij voor de hand dat er gekozen wordt voor zo veilig mogelijke pro- ducten.

Vraag 2
Bent u bereid nader te laten onderzoeken of het risico bij kinderen verwekt na 2000, daar waar de vervangingsmaatregel strikt is nageleefd daadwerkelijk is afgenomen?

Antwoord
Ja, ik ga dat als volgt aanpakken:
Bij de Gezondheidsraad ligt momenteel een adviesaanvraag. Daarin wordt gevraagd naar de relatie tussen blootstelling aan oplosmiddelen en fertiliteit. Deze vraag zal ik uitbreiden met de effecten van deze stoffen op het ongeboren kind. Hierbij zal tevens aandacht zijn voor piekblootstelling en con- tinue lage blootstelling. De verwachting is namelijk dat dergelijke blootstellingen kunnen optreden bij het schilderen met oplosmiddelarme verven en bij het buitenschilderen. Hiermee verwacht ik inzicht te krijgen in de effectiviteit van de vervangingsregeling bij het voorko- men van effecten op het nageslacht.

Vraag 3
Deelt u de mening dat hierbij tevens betrokken zouden moeten worden de effecten van beroeps- matige blootstelling in de buitenlucht en eventuele reproductietoxiciteit van oplosmiddelarme water- gedragen verven?


1 Persbericht UMC Radboud, persconferentie 23 februari jl.

ARBO/P&G/2005/15274
---

Antwoord
Bij het buitenschilderen is in de regel meer ventilatie en dus een lagere blootstelling dan bij het bin- nenschilderen. De eventuele effecten worden meegenomen in de adviesaanvraag aan de Gezond- heidsraad.

Vraag 4
Kunnen naar uw mening OPS-slachtoffers2, wier kinderen lichamelijk dan wel geestelijke schade hebben opgelopen ten gevolge van blootstelling van hun vader aan oplosmiddelen, deze schade vergoed krijgen? Zo ja, op welke wijze? Zo neen, waarom niet?

Antwoord
Bij de beantwoording van deze vraag ga ik er vanuit dat is vastgesteld dat de werkgever ten op- zichte van zijn werknemer tekort is geschoten in zijn zorgplicht ex artikel 7:658 van het Burgerlijk Wetboek en aansprakelijk is voor het ontstaan van gezondheidsschade als gevolg van blootstelling aan oplosmiddelen van zijn werknemer. Een kind van de desbetreffende werknemer die lichamelij- ke dan wel geestelijke schade heeft opgelopen ten gevolge van blootstelling van zijn/haar va- der/moeder aan oplosmiddelen, heeft de mogelijkheid om een onrechtmatige daadactie (artikel 6:162 BW) in te stellen tegen de werkgever. De rechter zal dan uiteindelijk beoordelen of de werkgever aansprakelijk kan worden gehouden voor de door het kind geleden schade. Tot nu toe is mij - voor wat betreft de aansprakelijkstelling van de werkgever door een kind van een werk- nemer - maar één rechtszaak bekend. Deze zaak betrof een aansprakelijkstelling in het kader van een besmetting met asbest. De rechtbank heeft in die zaak een schadevergoeding toegekend aan een zoon van een werknemer die via asbest op de kleding van zijn vader de ziekte mesothelioom had opgelopen
(Rechtbank Almelo, 27 januari 1999, JAR 1999/42).

Vraag 5
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het algemeen overleg op 2 maart 2005 over Arbo-zaken?

Antwoord
Een aantal van de hier gevraagde kwesties is inmiddels aan de orde geweest tijdens het Algemeen Overleg met de Vaste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van 2 maart 2005.


2 Organisch Psycho Syndroom