Toespraak van de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, Melanie Schultz
, bij het in gebruik nemen van de nieuwe torensimulator van het Nederlands
Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (en het afsche
(Alleen de uitgesproken tekst geldt)
Dames en heren,
Het NLR laat zich met zijn nieuwe torensimulator weer eens van zijn
beste kant zien! Geen enkel ander Europees land heeft iets
vergelijkbaars in huis en daar mogen we met zijn allen best trots op
zijn. Het NLR voorop natuurlijk.
Toch is dat niet de belangrijkste reden waarom ik zo blij ben met deze
nieuwe simulator op Nederlandse bodem. Internationaal vooroplopen is
namelijk geen doel op zich. Maar de veiligheid in de lucht is dat wél
en op dat gebied kan de NARSIM toren ons weer een paar stappen vooruit
helpen. Daar gaat het mij dus vooral om.
Het thema van vandaag - `Uitzicht op veiligheid' - is in méér dan één
opzicht goed gekozen. De enorme schermen van 4 bij 11 meter in de
torensimulator bieden letterlijk een breed uitzicht op meer
veiligheid. Tegelijkertijd geeft het woord `uitzicht' aan dat
veiligheid iets is waar je nooit klaar mee bent. Honderd procent
veiligheid bestaat niet en een ongeluk is nooit helemaal uit te
sluiten. Wat je wel kunt en moet doen, is werken aan permanente
verbetering zodat het uitzicht wél steeds mooier wordt.
Natuurlijk gaat het daarbij in eerste instantie om het voorkomen van
ongelukken met vliegtuigen. Maar er speelt ook nog een ander
belangrijk aspect mee. Een veiliger luchtruim is namelijk ook een
groter luchtruim. Daar bedoel ik dit mee. Schiphol is van enorm belang
voor de Nederlandse economie. We kunnen de concurrentiepositie van de
mainport alleen handhaven en uitbouwen als het aantal vliegbewegingen
kan groeien. En het is een feit dat de capaciteit in het luchtruim
nauw samenhangt met de manier waarop we onze veiligheidssystemen
inrichten. Permanent werken aan verbetering van de veiligheid is dus
ook: permanent werken aan een sterke positie van de Nederlandse
luchtvaart. Die twee doelen grijpen naadloos in elkaar.
In de praktijk levert dit steeds weer nieuwe kennisvragen op. Een
bekend voorbeeld voor sommigen van u is het overleg tussen de
luchtverkeersleiding, KLM en de luchtmacht over een mogelijke
herindeling van het Nederlandse luchtruim op de lange termijn. Een
belangrijk doel van dit overleg is ruimte creëren voor groei van de
burgerluchtvaart. Maar dat moet wel gebeuren op basis van grondig
onderzoek naar de effecten, onder andere voor milieu en veiligheid.
Het NLR vervult daarin natuurlijk ook een rol, maar dat zal u niet
verbazen.
Kennis is dus een eerste sleutelwoord in het veiligheidsverhaal. Het
tweede kernbegrip is samenwerking; nationaal, maar vooral ook
internationaal. Simpelweg omdat twee méér weten dan één. Maar ook
omdat internationale kennisuitwisseling bijdraagt aan een gezamenlijke
visie op veiligheid en dus aan een level playing field op dit gebied.
Als je kijkt naar de internationale ontwikkelingen in het Air Traffic
Management in het afgelopen decennium, dan kun je rustig zeggen dat
Nederland daarin een hele actieve rol heeft gespeeld. Ik denk dan
vooral aan onze inzet in Eurocontrol en aan de Nederlandse rol in de
totstandkoming van een Europese Single European Sky. De Europese
Commissie werkt daar inmiddels alweer sinds 1999 aan en nu, zes jaar
later zie je dat er verschillende concrete grensoverschrijdende
stappen zijn gezet die het Europese luchtruim niet alleen efficiënter
maken maar ook een stuk veiliger. Een concreet voorbeeld van dat
laatste is het Air Traffic Control License, een soort basisopleiding
voor alle Europese luchtverkeersleiders. Dit voorstel is vorig najaar
onder ons Nederlands Voorzitterschap aangenomen. Een ander voorbeeld
is het SESAME-onderzoeksproject dat uiteindelijk moet leiden tot een
luchtverkeersleidingssysteem dat Europees op elkaar is afgestemd.
Nederland steunt dat streven naar een Single European Sky actief en
zal dat blijven doen, óók op onderzoeksgebied. En ook daar kan het NLR
een rol in spelen, samen met andere Nederlandse partners zoals de
Luchtverkeersleiding Nederland.
En daarmee kom ik op de rol van het NLR en de nieuwe torensimulator.
Zoals ik al eerder aangaf, zijn fundamenteel onderzoek en
geavanceerde operationele kennis letterlijk van levensbelang. En dat
blijft zo, want het aantal actoren in de veiligheidsketen en de
complexiteit van de luchthaveninfrastructuur neemt alleen maar toe.
High tech onderzoeksfaciliteiten zoals de torensimulator zijn dus
onmisbaar. De toren zelf is natuurlijk niet helemaal nieuw, maar het
NLR heeft er nu voor gezorgd dat luchtverkeersleiders én piloten samen
real time kunnen oefenen. Dat is een belangrijke nieuwe mogelijkheid
die ons in de toekomst hopelijk veel problemen en geld gaat schelen.
Zeker als het NLR de resultaten blijft inbedden in internationaal
onderzoek.Wat dat betreft hoop en verwacht ik dat de samenwerking
tussen het NLR en zijn Duitse evenknie, het DLR, ook op dit gebied tot
meerwaarde leidt. Want zoals ik al zei: twee weten meer dan één en dus
is nationale en internationale samenwerking van groot belang.
Dames en heren, na deze opmerkingen over de rol en positie van het NLR
is het maar een kleine stap naar de heer Van Houwelingen. Mijnheer Van
Houwelingen, ook ik wil deze gelegenheid graag gebruiken om u heel
hartelijk te danken voor al het werk dat u sinds 1991 als
NLR-voorzitter hebt verzet. Het NLR is vandaag de dag zonder twijfel
hét luchtvaart-expertisecentrum van Nederland. Maar als je naar het
recente verleden kijkt, is dat minder vanzelfsprekend dan het nu
misschien lijkt. Met name door de Bijlmerramp in 1992 en het
faillissement van Fokker in 1996 heeft het NLR een enorme omslag
moeten maken. Daarvoor was vliegtuigontwikkeling uw core business, nu
is dat veiligheid, capaciteit, milieu en natuurlijk Air Traffic
Management. Ik heb net al een paar voorbeelden gegeven waaruit blijkt
dat het NLR die omslag onder uw leiding met veel succes heeft gemaakt.
U hebt het NLR ook internationaal op de kaart gezet. Niet alleen door
intensief samen te gaan werken met de Duitsers, maar bijvoorbeeld ook
als voorzitter van de koepel van Europese onderzoeksinstellingen op
luchtvaartgebied. En dat alles in een periode van grote hectiek en
ingrijpende reorganisaties. Daarvoor nogmaals mijn dank.
Desondanks komt uw opvolger, de heer Kraaijeveld, niet helemaal in een
gespreid bedje terecht. Maar dat ligt aan de heer Wijffels en niet aan
u. Het advies van de commissie-Wijffels over de rol en positie van de
Grote Technologische Instituten, waaronder het NLR, komt er in de kern
op neer dat de overheid deze instituten veel meer vraaggericht moet
gaan aansturen. Dat gaat zeker gevolgen hebben voor de relatie tussen
NLR en overheid; niet alleen inhoudelijk, maar ook bestuurlijk en
financieel. Het is aan het NLR om als zelfstandige kennisonderneming
een internationale toppositie te behouden en de balans te vinden
tussen maatschappelijk en economisch rendement. Maar dat betekent niet
dat we alle lijntjes rigoureus gaan doorknippen. De heer Van
Houwelingen heeft zelf altijd aangedrongen op een stevige band tussen
het NLR en Verkeer en Waterstaat. Ik denk dat het goed is als we dat
pleidooi de komende tijd in ons achterhoofd houden als we over de
follow up van het rapport-Wijffels gaan praten.
Dames en heren,
Met een oud-werkgeversvoorzitter uit de metaalsector aan het roer gaat
het NLR zich in de toekomst ongetwijfeld nog meer als kennisondernemer
profileren. De koplopertechniek van de NARSIM-toren is wat mij betreft
een fraai voorbeeld van de durf en ondernemerszin die we nodig hebben.
Of om het in de termen van deze bijeenkomst te zeggen: als het NLR met
deze instelling blijft werken, biedt dat zonder meer uitzicht op nog
meer veiligheid. Dat is goed voor de reizigers, goed voor de sector en
goed voor Nederland.
Dank u wel.
Ministerie van Verkeer en Waterstaat