Gemeente Utrecht


2005 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
23 Vragen van de heer mr. C.J. P. Huisman
(ingekomen 24 februari 2005)


De fractie van de PvdA heeft onlangs gesproken met bewoners uit de omgeving van het toekomstige Leidsche Rijn Park. Een aantal daarvan is concreet betrokken bij de ontwikkeling van het Park, hetzij vanuit de wijkraad, hetzij in één van de "meedenkgroepen" (inzake woningen of inrichting). Ondanks die rechtstreekse betrokkenheid blijken bij deze mensen toch nog veel vragen en onduidelijkheden te bestaan. Onder de bewoners heerst het gevoel dat ze onvoldoende inzicht hebben in de financiën rond het Park.
Vragen en onduidelijkheden waar onze fractie ook geen antwoord op wist of duidelijkheid in kon verschaffen. Vanwege deze onduidelijkheid doen allerlei spookverhalen de rondte, die wellicht eenvoudig te weerleggen zijn als de financiële feiten op tafel liggen. Het gaat ons dan met name om inzicht in de kosten van de ontwikkeling van het Park (ook de werkwijze en de efficiëntie daarvan) en de verdiensten door (extra) woningbouw. Ook de financiële situatie van Fase 1 en Fase 2 is ons niet duidelijk.

Dit brengt de PvdA-fractie tot de volgende vragen:

1. Kunt u meer inzicht verschaffen in de financiële situatie van de ontwikkeling van het Park ?
2. Wat zijn de exacte kosten van het realiseren van fase 1 en wat krijgen we daarvoor, waar komt dat geld vandaan, wat is het tekort, hoeveel dient er nog verdiend te worden (met woningen of op andere wijze en welke wijze is dat dan)
3. Worden extra verdiensten van Leidsche Rijn in het Park gestoken, ter vermindering van het tekort ?
4. Nét buiten het Lint zijn ook mogelijke woningbouwlocaties (bijvoorbeeld in het zuidwestelijk deel of bij de Haarrijnse Plas). Is het mogelijk daar in een eerder stadium woningbouw te plannen, zodat er minder binnen het Lint hoeft te worden gebouwd ?
5. Inwoners die de dagelijkse werkzaamheden van de aanleggers van het Park zien, constateren dat er niet economisch en efficiënt, geld- en natuursparend wordt gewerkt. Wordt er op gelet dat er planmatig voor de meest voordelige manier van werken wordt gekozen en niet onnodig de natuur wordt beschadigd en dat er afstemming is tussen de verschillende aanleggers ?
6. Ideeën vanuit de bevolking worden door het Projectbureau wel opgepikt, maar vervolgens stokt het in de uitvoering doordat het in de planning misloopt. Vrijwilligers haken daardoor af. Herkent u dat en bent u bereid om daar verbetering in aan te brengen ?
7. Voor UVV en vv De Meern zijn toe- en uitgangen op de Alendorperweg gepland. Dit is een eenbaans-polderweg. De Parkzichtlaan en de Burg.Middelweerdweg kennen een gescheiden fietspad. Toe- en uitgangen op die wegen lijken een veiliger optie. Bent u bereid tot heroverweging ?
8. In folders die in het Informatiecentrum Leidsche Rijn liggen en aan geïnteresseerden worden uitgedeeld en op de website wordt nog steeds gesuggereerd dat er meer groen zal komen dan er daadwerkelijk komt. Waarom is dit beeld nog niet geactualiseerd en wanneer zal dit wel gebeuren ?
9. In hoeverre is het nog mogelijk om de ambities van het Park in samenhang met de benodigde financiën te bespreken ?


Antwoorden van Burgemeester en wethouders.
(verzonden 22 maart 2005)

1. Ja, de ontwikkeling van het Leidsche Rijn Park is opgedeeld in een fase 1 en een fase 2.

Fase 1 betreft de periode tot ca. 2010. In deze fase worden alle benodigde gronden verworven, de sportparken aangelegd en een begin gemaakt met een basale aanleg van het Jac. P. Thijsselint en de Binnenhof (m.n. groenaanleg). Tevens worden in deze fase op een aantal locaties woningen in het Leidsche Rijn Park gebouwd om de financiële dekking van deze 1e fase rond te krijgen.

Fase 2 betreft de periode vanaf ca. 2010. In deze fase zijn de volgende zaken gepland:

- afronden van het Jac.P.Thijsselint (afronding asfalttrack, aanleg kunstwerken, zoals de bruggen over de Vikingrijn);

- de verdere inrichting van de Binnenhof (verlichting, meubilair, bijzondere plekken en objecten);

- aanleg van de muur rond de Binnenhof

- de aanleg van de Vikingrijn (aanleg water en kunstwerken).

In de Bestuursrapportage per 31 december 2003 stond de financiering van de aanleg van de 2e fase van het Leidsche Rijn Park opgenomen als een negatief risico. De daarmee samenhangende kosten bedroegen maximaal EUR 29,0 mln. In de thans voorliggende bestuursrapportage wordt voorgesteld, naar aanleiding van besluitvorming in de Raad over het PvE d.d. februari 2004, om het genoemde negatieve risico te laten vervallen. De dekking van de 2e fase van het park maakt geen onderdeel uit van de grondexploitatie LR. Over fase 2 zal nog separate besluitvorming in 2009 moeten plaatsvinden.


2. De kosten voor het realiseren van fase 1 van het Leidsche Rijn Park zijn begroot op ca. EUR 165 mln. Dit bedrag is exclusief BTW en exclusief de effecten van Rente en Inflatie en heeft als prijspeil 1 januari 2004. De belangrijkste onderdelen waaruit deze kostenraming is opgebouwd zijn:

- Verwervingen 103 mln 62%

-Parkinvesteringen 13 mln 8%

- Diversen 25 mln 15%

Investeringen woningbouw 24 mln 15%


2b Wat krijgen we daarvoor?
. Verwervingen:
Alle voor het realiseren van het Leidsche Rijn Park benodigde gronden zullen door de gemeente in eigendom worden verworven. Inmiddels is ruim 75% van de benodigde grond ook daadwerkelijk eigendom van de gemeente. Een kleine 25% dient nog daadwerkelijk aangekocht te worden, dit betreft nog een investering van ca. EUR 23 mln.
. Parkinvesteringen:
Het betreft hier m.n. investeringen in de aanleg van het Jac. P. Thijsselint en de Binnenhof.
Bij het Jac. P. Thijsselint worden de volgende onderdelen gerealiseerd:
- een grasweide van gemiddeld 30 m breed;
- twee maal een begeleidende bomenzone van 15 m breed;
- de track, uitgevoerd in 6 m breed asfalt;
- benodigde duikers/tijdelijke bruggen bij kruisingen van de track met watergangen;
- een ruiterpad langs de track.
Bij de Binnenhof worden de volgende onderdelen gerealiseerd:
- watergangen en waterpartijen;
- een padenstructuur (deels in tijdelijke verharding);
- een aantal benodigde duikers/kleine bruggen bij kruisingen van paden met watergangen;
- aanplant van bosvakken en bomen;
- aanleg van enkele parkeervoorzieningen t.b.v. bezoekers van de Binnenhof.
. Diversen:
Onder deze post vallen zaken als de kosten van tijdelijke voorzieningen, de kosten van het bouwrijp maken van de sportparken, de kosten van planvorming, de kosten van toezicht op uitvoering, de rentekosten over de reeds gedane uitgaven (m.n. verwerving), e.d.
. Investeringen woningbouw:
Onder deze post vallen de kosten van de planvoorbereiding, het bouwrijp maken en het inrichten van de openbare ruimte van de woningbouwlocaties.

2c Waar komt dat geld vandaan?
De dekking voor de kosten van fase 1 is begroot op ca. EUR 172 mln. Ook dit bedrag is exclusief BTW en heeft als prijspeil 1 januari 2004. De dekking wordt gegenereerd uit de volgende opbrengsten:
woningbouw 84 mln 49%
niet-woningbouw 21 mln 12%
subsidie 2 mln 1%
eenmalige bijdrage uit grondexploitatie LR. 65 mln 38%
Totaal: 172 mln 100%

. Woningbouw: De opbrengst van woningbouw op een aantal lokaties in het Leidsche Rijn Park is geraamd op EUR 84 mln. Uitgangspunt hierbij is verkaveling en uitgifte van vrije kavels. Belangrijkste lokaties zijn Enghwetering en Middelweerdweg. Daarnaast zijn er enkele kleinere lokaties, waaronder die ten noord-oosten van de Wilhelminalaan.
. Niet-woningbouw: De opbrengst voor niet-woningbouw betreft de grondopbrengst van een aantal voorzieningen in het Leidsche Rijn Park. Het gaat hier om voorzieningen als de sportparken, een manege, twee scoutingverenigingen, het zwembad, een politiepost en een tuincentrum.
. Subsidie: Vanuit het ministerie van LNV is (vanuit de VinAc-gelden) een subsidie verkregen voor de aanleg van het Jac. P. Thijsselint, en vanuit VROM is een bijdrage verleend ten behoeve van een Belvedère-studie.
. Eenmalige bijdrage uit grondexploitatie LR: met dit bedrag is rekening gehouden in de grondexploitatie van Leidsche Rijn. Uit de andere deelplannen/deelexploitaties van Leidsche Rijn wordt dus dekking gegenereerd voor het Leidsche Rijn Park.

2d Wat is het tekort?
Het saldo van kosten en opbrengsten voor fase 1 levert een tekort op van ca. EUR 4,8 mln. t.o.v. het raadsbesluit van februari 2004. Zie hiervoor de bestuursrapportage 2004, die behandeld wordt in de commissie op 29 maart a.s.

2e Hoeveel dient er nog verdiend te worden (met woningen of op andere wijze)?
Inmiddels is ca. 50% van de kosten daadwerkelijk gerealiseerd. Dit betreft grotendeels de reeds gedane grondverwerving. Van de opbrengsten in ca. 10% gerealiseerd, dit betreft m.n. de grondoverdracht aan de DMO van de sportparken. Er dient dus nog ca. 90% van de opbrengsten gerealiseerd te worden. De wijze waarop deze opbrengsten gerealiseerd worden is weergegeven onder 2c.

2f Indien sprake is van een andere wijze van geld verdienen, welke wijze is dat dan?
Er is momenteel geen sprake van een andere wijze van geld verdienen dan de dekking die hiervoor onder 2c is weergegeven. Wel wordt continue verkend of er elders budgetten of fondsen zijn.
- De Europese mogelijkheden zijn onderzocht,
- voor evt. provinciale bijdrages komt het Park niet in aanmerking, deze bijdragen vaak gerelateerd zijn aan buitengebied. In het streekplan ligt de rode contour echter ten westen van Leidsche Rijn. Ook de EHS ligt ten westen van Leidsche Rijn en niet door het Leidsche Rijn Park.
- In de verstedelijkingsafspraken heeft LNV aangegeven op dit moment voldoende bijdrage aan het regionaal groen van Utrecht te leveren, d.m.v. de VinAc-bijdrage aan het Jac. P. Thijsselint.
- Er zijn gesprekken gevoerd met het Utrechts Landschap en Natuurmonumenten over mogelijkheden van fondsenwerving voor het Leidsche Rijn Park en momenteel zijn er gesprekken gaande over groenfinanciering.


3. In de Bestuursrapportage 2004 wordt voorgesteld om het extra tekort van EUR 4,8 miljoen bovenop de reeds eerder toegezegde dekking van EUR 65 miljoen mee te nemen in het totale saldo van de grondexploitatie Leidsche Rijn welke (mede daardoor) thans een negatief saldo heeft van EUR 46,3 miljoen. Op het niveau van de Overall exploitatie Leidsche Rijn wordt er naar mogelijkheden gezocht om dit tekort te dekken.
4. In z'n algemeenheid lost versnellen van andere woningbouwlocaties niets op: dat levert bij lange na niet de dekking op waarmee woningbouw in het park zou kunnen worden voorkomen. Er zou hooguit gekeken kunnen worden of er plekken zijn voor woningbouw, waar nu nog geen opbrengsten gepland zijn. De plekken die nét buiten het Jac. P. Thijsselint liggen zijn Sportpark Fletiomare en de omgeving van het zwembad. Sportpark Fletiomare is in een eerder stadium afgevallen als woningbouwlocatie. Bij het zwembad is ruimte gereserveerd voor een politiepost en uitbreiding van het zwembad zodat het voldoet aan de huidige maatstaven, deze opbrengsten zijn al meegenomen bij 'niet-woningbouw'. De overige randen van het park, locaties buiten het Jac. P. Lint zijn reeds opgenomen in de opbrengsten, zoals genoemd onder 2c.
Haarrijnse Plas:
Ten zuiden van de plas bevindt zich een ecologische zone (verbinding van het Park met Haarzuilens e.o.), die geen woningbouw verdraagt. Voor dit gebied is een ontwerp gereed. In het kader van de door de Provincie verleende ontgrondingvergunning zal binnenkort met de aanleg moeten worden gestart. Aan de noordkant van de Haarrijnse Plas is een bedrijventerrein gepland. Het College heeft in het kader van de Actualisatie Ontwikkelingsvisie Leidsche Rijn (2003) aangegeven uit kwalitatieve overwegingen het westelijk deel van dit terrein te willen ontwikkelen als woningbouwlocatie. Dat levert echter niet meer op dan de oorspronkelijk geplande bedrijvenfunctie met name door de kosten van geluidswering.

Aan de westkant ligt nog een terrein waar woningbouw zou kunnen plaatsvinden, dit betreft Groenrand West.


5. De werken worden- indien vereist- op basis van Europese bestedingen (raambestekken) uitgevoerd, waarbij het prijzenregiem erg scherp is. Dit is met name voor groot grondwerk het geval. DSB organiseert het meeste plantwerk. Het plantseizoen is bij deze werkzaamheden bepalend. Daardoorheen loopt de vergunningverlening, die bepaalt wanneer er ergens begonnen kan worden. Kortom er gebeurt van alles tegelijkertijd in de omgeving van het Leidsche Rijn Park: bouwrijp maken 't Zand, spoorverdubbeling, aanleg sportvelden, etc. Het is in een zo groot en complex gebied als LR niet anders mogelijk dan de projecten op te knippen in delen en die in onderdelen zo goed mogelijk te bewaken. Voor de aanleg van het Leidsche Rijn Park zijn een natuurwaardenonderzoek gedaan in het kader van de Flora- en Faunawet. Bij de aanleg worden de aanbevelingen die in dit onderzoek genoemd zijn ter harte genomen en op een aantal onderdelen zijn de plannen aangepast om waardevolle elementen te behouden.

6. Nee, het beeld wordt niet herkend. Veel bewoners zijn actief, en natuurlijk is daarbij ook regelmatig sprake van meningsverschillen. Vanuit het Projectbureau wordt geprobeerd zo zorgvuldig mogelijk om te gaan met de inbreng van de bewoners en afgewogen tegenover andere belangen en inzichten.

7. Bij een heroverweging moeten de volgende aandachtspunten meegenomen worden:
- toegangswegen van de sportparken via de Parkzichtlaan en Burgemeester Middelweerdweg betekent dat een van de "heiligheden van het Leidsche Rijn Park", nl. het Jac. P. Thijsselint, zal worden onderbroken ten behoeve van autoverkeer. Hiertegen heeft de raad zich uitgesproken in een motie bij het vaststellen van het Ontwikkelingsplan Rijnsche Park in februari 2001.
- na afsluiting van de Alendorperweg ter hoogte van de Binnenhof is de verwachting dat het verkeer over de Alendorperweg in die mate verminderd is dat uitgangen op de aangegeven locaties voldoende veilig zijn. De hinder voor de aanwonende van de Alendorperweg wordt beperkt tot de meest zuidelijke punt.
- De eerste jaren zal het sportpark van VV de Meern bereikbaar zijn via een tijdelijke toegangsweg vanaf de Burgemeester Middelweerdweg. Deze toegangsweg zal later aansluiten op het J.P.Thijsselint en dan uitsluitend voor fietsers en voetgangers bestemd zijn. Voor de auto's zal dan een toegangsweg vanaf de Alendorperweg aangelegd worden.


8. Op de website en in het Informatiecentrum is de in februari 2004 in de raad vastgestelde Programma van Eisen-kaart van het Leidsche Rijn Park beschikbaar. Hierin zijn de woningbouwlocaties in een gearceerde bruintint aangegeven, de nader uit te werken gebieden zijn grijs/groen gearceerd. We zijn van mening dat we hiermee recht doen aan het beeld wat met het park beoogd wordt. Ook zullen binnenkort de vastgestelde inrichtingsplannenplannen voor het noordelijk en zuidelijk sportpark, de Binnenhof-oost en het Jac. P. Thijsselint op de website geplaatst worden. Daarnaast zal dit voorjaar de maquette in Informatiecentrum Leidsche Rijn aangepast worden op basis van de Programma van Eisenkaart en de beschikbare inrichtingsplannen.

9. In februari 2004 is het Programma van Eisen voor het Leidsche Rijn Park door de Raad vastgesteld. Er is in het PvE echter geconstateerd dat er een tekort is voor de financiering van het park en voor de benodigde financiering is een plan van aanpak opgesteld. De voorstudies van de woningbouw in het Park zijn hier een uitvloeisel van. Indien de benodigde opbrengsten niet kunnen worden gerealiseerd, dan zal de Raad een besluit moeten nemen over de te nemen consequenties. De ambities van het Leidsche Rijn Park en de benodigde financiën zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Een discussie over de ambities leidt automatisch tot een discussie over de benodigde financiën en andersom. Binnenkort zal de motie van de raad over de woningbouw in het Leidsche Rijn Park beantwoord worden. Daarbij zullen beide onderwerpen nadrukkelijk aan de orde komen.


---- --