Ministerie van Buitenlandse Zaken

Brussel, 22 maart 2005

TOESPRAAK VAN DE VOORZITTER VAN HET EUROPEES PARLEMENT VOOR DE EUROPESE RAAD

Dames en heren leden van de Europese Raad,

Deze zogenaamde "voorjaarsbijeenkomst" van de Europese Raad is een goede gelegenheid om de balans op te maken en het perspectief te schetsen van wat in ons jargon de Strategie van Lissabon wordt genoemd.

Met deze wat onduidelijke uitdrukking wordt bedoeld dat wij ons richten op het concurrentievermogen van onze economie, met behoud van het Europees sociaal model en inachtneming van het milieu. De burgers moeten begrijpen waarom wij doen wat we doen, vooral nu een begin is gemaakt met het proces van ratificatie van de Grondwet. Zij moeten begrijpen waarom de Europese dimensie als een pluspunt moet worden gezien en niet als een geheel van belemmeringen dat een rem vormt op hun welvaart en solidariteit. En het moet van onze kant niet bij woorden blijven, we moeten ook met bewijzen komen.

De heer Juncker heeft de resultaten van Strategie van Lissabon treurig genoemd. Ik heb kennis genomen van de standpunten van de vertegenwoordigers van de nationale parlementen en het Europees Parlement die vorige week in Brussel bijeen waren, en het minste dat we kunnen zeggen is dat er nog veel werk aan de winkel is.

De doelstellingen van "Lissabon" zijn door de vijftien lidstaten vastgesteld op een moment dat de Internet-hype op zijn hoogtepunt was. Deze doelstellingen waren te talrijk en te vaag; de rol van de actoren (Europese Unie en de lidstaten) was soms onvoldoende gestructureerd of in andere gevallen juist onnodig teveel gestructureerd. De groeiverwachtingen waren veel te optimistisch. Nu beseffen we dat de twee belangrijkste doelstellingen, werkgelegenheid en technologische innovatie, niet zijn gehaald en dat de achterstand op onze belangrijkste partners groter is geworden.

Welke rol kan het Europees Parlement spelen om het gemeenschappelijke optreden van de nu 25 lidstaten nieuw leven in te blazen?

In de eerste plaats zou ik willen beklemtonen dat het Europees Parlement op 9 maart, na een goed gecoördineerd politiek proces waaraan een bijdrage werd geleverd door alle betrokken parlementaire commissies, met grote meerderheid een resolutie heeft aangenomen waarin de verschillende politieke standpunten en nationale pijnpunten werden verwoord.

In deze resolutie worden een aantal eenvoudige boodschappen aan uw adres gericht, waaronder:

- de noodzaak een evenwicht te bewaren tussen de drie pijlers van concurrentievermogen, sociale aspecten en milieu. Ik vond het een mooie beeldspraak die de heer Juncker gebruikte tijdens de onlangs door ons georganiseerde interparlementaire bijeenkomst: hij had het over een kleine dennenboom, geen kerstboom, met verschillende ballen eraan; wanneer een van de ballen valt, dreigt de hele dennenboom uit balans te raken;


- steun voor de nationale actieplannen, waarvoor elke regering een minister moet aanwijzen die verantwoordelijk is voor de coördinatie. De heer Barroso heeft gesteld dat een van de zwakke punten van de Strategie van Lissabon is dat er op nationaal niveau niet genoeg mee wordt gedaan. Maar ook moet de toegevoegde waarde van Europa behouden blijven;


- een uitnodiging aan de lidstaten om de maatregelen nemen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat de uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling tenminste 3% bedragen van het nationaal inkomen, dat de corresponderende Europese middelen worden verdubbeld en dat er een Europese Onderzoekraad wordt gevormd die fungeert als onafhankelijk raadgevend comité;


- steun voor het door verschillende lidstaten voorgestelde Europese initiatief voor de jeugd, dat moet worden omgevormd tot een Europees Jeugdpact.


- de nationale en Europese begrotingen, alsmede de toekomstige financiële vooruitzichten 2007-2013, moeten de weerspiegeling vormen van de nagestreefde doelstellingen.

Zoals u weet hecht het Europees Parlement als partner in de begrotingsautoriteit groot belang aan dit laatste punt. Ongetwijfeld zullen de werkzaamheden van de voor dit onderwerp ingestelde tijdelijke commissie waarvan ik voorzitter ben, bijdragen aan het bereiken van een bevredigende oplossing in juni. Staat U mij toe eraan te herinneren dat voor het bereiken van overeenstemming over de financiële vooruitzichten een akkoord tussen het Europees Parlement en de Raad is vereist. En dat zonder een dergelijk akkoord de Europese Unie het gevaar loopt van een langdurige blokkade en een toenemend onbegrip bij onze burgers met betrekking tot de enorme kloof die er gaapt tussen beleidsvoornemens en de uitvoering daarvan.

Wat het het milieubeleid betreft zijn wij voornemens met u te werken aan het voorstel voor een verklaring betreffende duurzame ontwikkeling die in juni zou moeten worden aangenomen. In dit stadium kunnen wij al stellen dat wij groot voorstander zijn van de in de ontwerpconclusies vervatte cijfermatige doelstellingen.

Vorige week is door het Europees Parlement een grote bijeenkomst georganiseerd waaraan werd deelgenomen door ongeveer 130 leden van de nationale parlementen van de 25 lidstaten, alsmede vertegenwoordigers uit de kandidaatlanden. Ik ging er bij de organisatie van deze bijeenkomst vanuit dat de interparlementaire dimensie een verrijking zou kunnen zijn van onze discussie over de Strategie van Lissabon. De bijeenkomst was een groot succes voor wat betreft het aantal deelnemers, een teken dat er een enorme behoefte is aan informatie en dat er sprake is van een collectieve wens om veel actiever bij dit proces te worden betrokken, samen met de regeringen en de sociale partners.

Uit deze geanimeerde en intensieve discussies kunnen een aantal eerste richtsnoeren worden gedistilleerd:


- ruime steun voor het beginsel van een evenwicht tussen de drie pijlers, waarbij een minderheid van de deelnemers meer de nadruk legt op de economische pijler;


- het besef dat groot belang moet worden toegekend aan de nationale actieplannen;


- zeer grote bezorgdheid met betrekking tot alle zaken die fiscale en sociale dumping zouden kunnen bevorderen;


- door veel leden werd een verband gelegd tussen de Strategie van Lissabon, de financiële vooruitzichten en de herziening van het Stabiliteits- en Groeipact.

Deze bijeenkomst heeft haar nut bewezen en wij zijn van plan om elk jaar voor de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad een dergelijke bijeenkomst te houden. Zij heeft ertoe bijgedragen dat de nationale vertegenwoordigers, alsmede hun collega's van het Europees Parlement, zich meer bewust zijn geworden van de algehele problematiek, en dat de opbouw van Europa een grotere parlementaire dimensie heeft gekregen.

De noodzaak van inachtneming van het evenwicht tussen de drie dimensies van het proces van Lissabon impliceert dat er politieke keuzes moeten worden gemaakt die een grote reikwijdte hebben. De parlementen moeten daarbij een rol spelen, omdat het de parlementen zijn die een groot deel van de noodzakelijke hervormingen zullen moeten goedkeuren en doen toepassen.

Dames en heren leden van de Europese Raad,

Ik zou er ook met nadruk op willen wijzen dat de kwaliteit van de Europese wetgeving een onmisbaar element is voor elke strategie die tot doel heeft ons concurrentievermogen te vergroten.

Het wetgevingskader voor de Europese economie moet begrijpelijk en eenvoudig zijn en een zo gering mogelijke belasting vormen. Laten we niet vergeten dat elke regelgeving op Europees niveau in de plaats komt van 25 nationale regelgevingen die een werkelijke belemmering vormen voor de goede werking van de interne markt.

Maar de communautaire richtlijnen moeten ook tot het strikt noodzakelijke worden beperkt, zonder dat er sprake is van al teveel gedetailleerderdheid, en zij moeten goed worden omgezet, zonder dat er sprake is van teveel nationale elementen die de zaken compliceren. Altijd moeten, voordat een besluit wordt genomen, de effecten ervan worden beoordeeld, en in een later stadium moeten zij van tijd tot tijd worden herzien. Deze beoordeling moet een objectief karakter hebben en de instellingen moeten daarvoor een gemeenschappelijke methodologie ontwikkelen.

In dit verband hebben wij vorige week de mededeling van de Commissie ontvangen over de wijze van totstandkoming van "betere wetgeving", nadat daarover door de drie instellingen overeenstemming was bereikt. Elke afzonderlijke instelling moet onderkennen dat een kwalitatief betere wetgeving afhangt van een werkelijke samenwerking tussen de drie instellingen, en daar is voorlopig geen sprake van.

Tijdens de interparlementaire bijeenkomst van een paar dagen geleden, waaraan ook werd deelgenomen door de heren Juncker, Barroso en Verheugen, stond een onderwerp dat rechtstreeks verband houdt met de Strategie van Lissabon, namelijk de richtlijn betreffende diensten, bij alle discussies centraal. Ik zou daaraan een paar woorden willen wijden. In de eerste plaats mogen we niet vergeten dat het bij deze tekst gaat om een voorstel van de Commissie uit 2004, dat overeenkomstig de Verdragen behandeld en zeer waarschijnlijk geamendeerd zal worden in het kader van de procedure van medebeslissing tussen Europees Parlement en Raad. Het is derhalve een tekst die nog niet van kracht is.

Ik ben verontrust over de enorme verwarring die er omtrent deze tekst bestaat. Waarover gaat het eigenlijk? Wanneer het gaat om de vrijheid van vestiging, is het een probleem dat al een tijd geleden werd opgelost, zonder toepassing van het beginsel van het "land van oorsprong"; wanneer het gaat om de vrijheid van dienstverlening kan op zijn minst worden gesteld dat de tekst niet duidelijk is en veel vragen onbeantwoord laat. Dat heeft de Commissie zelf een paar dagen geleden voor de plenaire vergadering van het Europees Parlement ook verklaard.

Het is noodzakelijk dat wij allemaal proberen de zaken zo goed mogelijk uit te leggen om vooral te voorkomen dat de ene helft van Europa het gevoel heeft op te moeten boksen tegen de protectionistische tendensen bij de andere helft. Ook moet er beslist niet vanuit worden gegaan dat wie tegen deze richtlijn is ook tegen de onderwerpgrondwet is, want dat slaat nergens op.

Het debat dat in het Europees Parlement net van start is gegaan, zal van groot belang zijn; het zal een hoogtepunt zijn in de parlementaire democratie. De tekst zal tijdens het debat diepgaand kunnen worden geanalyseerd. Ik ben er van overtuigd dat onze amendementen zullen bijdragen tot de instandhouding van het Europees sociaal model. We zijn altijd voorstander geweest van de totstandkoming van de interne markt, maar tegelijkertijd wordt sociale dumping door ons van de hand gewezen. Zoals in de resolutie over de Strategie van Lissabon wordt gesteld, gaat het om de totstandkoming van een interne markt voor diensten waarin het evenwicht wordt bewaard tussen opening van de markten, openbare dienstverlening en sociale en consumentenrechten.

Bij het nemen van een besluit over de vraag hoe dit evenwicht tot stand moeten worden gebracht, moeten zeer belangrijke politieke keuzes worden gemaakt, waarvoor behoefte bestaat aan een democratisch debat, en het Europees Parlement is daarvoor de aangewezen plaats.

Dames en heren leden van de Europese Raad,

Ik heb kennis genomen van de politieke overeenstemming die de ministers van economische zaken en financiën hebben bereikt over het Stabiliteits- en Groeipact, en besef dat de inhoud van dit akkoord binnen het Europees Parlement tot uiteenlopende reacties leidt. Het is een teken dat fundamentele en belangrijke criteria waaraan door het Europees Parlement groot belang wordt gehecht, in acht worden genomen; maar tegelijkertijd wordt een zekere mate van flexibiliteit gehandhaafd die het beeld schetst van een Europese Unie waarin eenieder begrip heeft voor de zorgen van de ander zonder het geheel uit het oog te verliezen. Het Europees Parlement heeft in zijn resolutie van februari 2005 aanbevolen dat in het Stabiliteits- en Groeipact meer rekening wordt gehouden met de economische ontwikkeling. Zonder dit akkoord zou de Unie in een "impasse" zijn geraakt.

De Strategie van Lissabon, de financiële vooruitzichten, het Stabiliteits- en Groeipact en de ontwerprichtlijn betreffende diensten zijn allemaal onderwerpen die van belang zijn voor het dagelijks leven van de burgers. En dat geldt ook voor de uitbreiding. Er moet meer aan voorlichting worden gedaan om met nadruk te wijzen op de positieve gevolgen daarvan. Het Parlement zal met de nodige zorg de voorbereidingen treffen voor de stemming op 13 april over het verlenen van instemming met de toetreding van Roemenië en Bulgarije, opdat deze nieuwe uitbreiding neerkomt op politieke, economische en sociale vooruitgang voor iedereen. Ook wil het Parlement van nabij worden betrokken bij het proces van toezicht door de Commissie tot het moment van de toetreding. Het moet daarbij gaan om een werkelijke controle en niet alleen maar een formaliteit.

Nu het proces van ratificatie van de Grondwet in veel landen van de Unie is begonnen, moet Europa onze burgers een betere toekomst bieden door middel van een vernieuwd institutioneel kader, zoals de Grondwet dat is, of door de vaststelling van een economisch, sociaal en milieubeleid dat hen ten dienste staat.

Het is van wezenlijk belang dat de samenwerking tussen de drie instellingen zich zo goed mogelijk ontwikkelt. Het Europees Parlement heeft de door de Commissie voorgestelde richtsnoeren voor haar optreden in de komende vijf jaar positief ontvangen. Deze opstelling, in combinatie met onze steun voor de voorstellen betreffende de tussenbalans van de Strategie van Lissabon, geeft blijk van onze bereidheid om de wederzijdse verstandhouding tussen de instellingen te verbeteren en nauw samen te werken met de Commissie.

Dames en heren leden van de Europese Raad,

De weg van het Luxemburgse voorzitterschap is niets meer of minder dan een hordenloop.

De eerste horde is genomen met het akkoord over het Stabiliteits- en Groeipact. Het Europees Parlement is ervan overtuigd dat dezelfde verantwoordelijkheidszin en compromisbereidheid het mogelijk zullen maken de Strategie van Lissabon nieuw leven in te blazen en in juni besluiten te nemen over de toekomstige financiering van onze Unie.

Dank u wel.


---- --