Gemeente Lisse

23-03-2005 Persbericht onderzoekscommissie

De onderzoekscommissie uit de gemeenteraad van Lisse meent dat er geen sprake is van meineed en dat aangifte doen dan ook niet aan de orde is!

De onderzoekscommissie heeft in de nota Onder ede verklaard uitgebreid verslag gedaan van haar bevindingen over de onderzoeksvraag of het college van burgemeester en wethouders van Lisse heeft geprobeerd de conclusies en aanbevelingen uit de nota Maximaal inzicht te manipuleren. In de notitie Maximaal Inzicht is vermeld hoe het gekomen is dat de gemeente Lisse voor 2004 onder preventief financieel toezicht van de provincie werd gesteld.
In de raadsvergadering van 24 februari 2005 onderschreven de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders de conclusies uit de nota Onder ede verklaard.
Daarnaast is uitgebreid stilgestaan bij de conclusie uit het rapport dat de betrokken ambtenaren tegenstrijdige verklaringen onder ede hebben afgelegd. Het debat in de raadsvergadering van 24 februari eindigde dan ook met de vraag of er sprake is van meineed en of er aangifte bij justitie moet worden gedaan.
De gemeenteraad is met de grootst mogelijke meerderheid van mening dat van manipulatie door het college van burgemeester en wethouders van de conclusies en aanbevelingen uit de nota Maximaal inzicht geen sprake is. De handelwijze van het college wordt wel als onhandig gekwalificeerd.

De onderzoekscommissie heeft na 24 februari uitgebreid van gedachten gewisseld over de vraag of hier nu sprake is van meineed en of aangifte bij de officier van justitie moet worden gedaan. Allereerst is daarbij aan de orde geweest de kwalificatie van hetgeen is voorgevallen. Geconstateerd is dat het gaat om onhandige manoeuvres van ambtenaren.
Aan de ene kant is namelijk door de waarnemend gemeentesecretaris op zijn minst de indruk gewekt dat het voor sommige ambtenaren van de sector Middelen beter zou zijn geweest afstand te nemen van verklaringen die in de nota Maximaal Inzicht zijn gedaan. Aan de andere kant hebben ambtenaren van de sector middelen niet bij de onderzoekscommissie gemeld dat zij zich onder druk gezet voelden, afstand te doen van eerder gedane verklaringen. In beide situaties is het college van burgemeester en wethouders verantwoordelijk voor het handelen van hun ambtenaren. Echter dat niet gebleken is dat zij de waarnemend secretaris de opdracht hebben verstrekt deze ambtenaren onder druk te zetten, spreekt in het voordeel van het college.

Een tweede aspect dat uitgebreid aan de orde is geweest is de vraag of hier sprake is van meineed. De waarnemend secretaris en de betrokken ambtenaren van de sector middelen hebben weliswaar een verschillende beleving van hetgeen gebeurd is maar is dit meineed? De onderzoekscommissie is die mening niet toegedaan.

Moet desondanks toch aangifte worden gedaan? De kans van slagen van het doen van aangifte en de ernst van de genoemde onhandige manoeuvres dient afgezet te worden tegen de eventuele gevolgen van het doen van aangifte.
Navraag bij de VNG en de Stichting de Lokale Rekenkamer leert dat het in dit soort situaties vaak erg moeilijk is de feiten te achterhalen. Dit, omdat partijen de gebeurtenissen vaak verschillend beleefd hebben. Ook blijkt dat de gevolgen van een aangifteprocedure vaak ingrijpend kunnen zijn. Een dergelijke procedure neemt geruime tijd in beslag en houdt de gemoederen bezig. Behalve de emotionele lading van een dergelijke procedure, hetgeen op individuen verschillend uitwerkt, worden personen vaak ook beschadigd.

De onderzoekscommissie komt dan ook tot de conclusie dat de kans dat aangifte doen een ander resultaat heeft dan het reeds ingestelde onderzoek, buitengewoon gering is.
De kans dat een dergelijk onderzoek contra productief werkt is echter wel groot.
De commissie is van mening dat het algemeen belang van Lisse er bij gediend is dat het college alle aandacht richt op het perfectioneren van het financieel beleid en beheer en dat het daarvoor noodzakelijk is dat het vertrouwen tussen college en de betrokken ambtenaren wordt hersteld. Verder dient een ieder uit de gebeurtenissen lering te trekken.
Een zeer belangrijk element is dat bij onderzoeken alle betrokkenen zich steeds wenden tot de onderzoekscommissie en niet tot individuen of individuele fracties.

Alles afwegende adviseert de onderzoekscommissie de gemeenteraad geen aangifte te doen. Wel wordt de gemeenteraad geadviseerd het college aan te sporen om op een zon kort mogelijke termijn er alles aan te doen het vertrouwen tussen de betrokken ambtenaren van de sector middelen en het college te herstellen. De gemeenteraad wordt tevens geadviseerd de waarnemend gemeentesecretaris en de betrokken ambtenaren van de sector middelen mede te delen dat de werkwijze die zij hebben gevolgd onjuist was en dat er van wordt uitgegaan dat dit eens maar nooit meer is.

Namens de onderzoekscommissie,

A.A.M. van Zelst,
Voorzitter.