Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

ons kenmerk: TRCJZ/2005/969
datum: 23-03-2005
onderwerp: Zeehondenjacht Canada

Bijlagen:

Geachte Voorzitter,

Bij brief van 22 maart jl. heeft de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit mij naar aanleiding van het AO CITES van vorige week woensdag verzocht een reactie te geven op de zeehondenjacht in Canada en op een mogelijk verbod op de import van zeehondenproducten.

Zoals ik u bij brief van 21 maart 2005 heb bericht naar aanleiding van kamervragen van de leden Kruijsen en Waalkens van de PvdA over een nationaal importverbod voor zeehondenproducten deel ik de bezorgdheid van de Kamer over de zeehondenjacht in Canada, vooral wat betreft de omvang van de jacht en berichten over de gebrekkige naleving van de voorgeschreven dodingsmethoden.

Ik heb in voornoemde brief aangegeven in principe bereid te zijn voor te stellen om in Nederland te komen tot invoerbeperkende maatregelen met betrekking tot zeehondenproducten, mits voldaan is aan twee voorwaarden.
In de eerste plaats acht ik het van belang dat nationale invoerbeperkende maatregelen verenigbaar zijn met het Europese en internationale recht. In mijn brief heb ik erop gewezen dat in EU- en WTO-verband momenteel discussies worden gevoerd over de juridische haalbaarheid van invoerbeperkende maatregelen die België heeft getroffen.
In de tweede plaats moeten invoerbeperkende maatregelen een meerwaarde hebben en geen onnodige regels opleveren. Mijns inziens zouden dergelijke maatregelen dan ook slechts aan de orde kunnen zijn, indien sprake is van een toename van de handel. Deze toename zou bijvoorbeeld verband kunnen houden met de vergunningplicht in België. Ik wil de ontwikkelingen rond de EU- en WTO-conformiteit en de handel in Nederland nader bezien en deze betrekken in verdere besluitvorming.

De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,

dr. C.P. Veerman