Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

logoocw

De voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA Den Haag

Den Haag Ons kenmerk 29 maart 2005 PO/B&B/05/11445

Onderwerp Bijlage(n) Nota van Wijziging bij wetsvoorstel schooltijden Nota van Wijziging

Hierbij zend ik u een Nota van Wijziging bij het wetsvoorstel tot flexibilisering van de schooltijden in het primair onderwijs. Tijdens het hoofdlijnendebat over dit wetsvoorstel op 3 februari jl. heb ik uw Kamer toegezegd om in overleg met het veld naar een tussenoplossing te zoeken in de discussie over de lengte van de schoolweek. Deze oplossing moet zowel recht doen aan de breed gedeelde wens om scholen bij het vaststellen van de schooltijden meer ruimte te geven (motie Van der Vlies), als aan het verzoek van de Tweede Kamer om daarbij een vijfdaagse schoolweek in de bovenbouw te handhaven (motie Balemans).

De ruimte voor oplossingen binnen de bandbreedte van beide moties is zeer beperkt. Beide elementen van flexibilisering uit het wetsvoorstel - het (kunnen) gelijktrekken van de urenverdeling tussen onderbouw en bovenbouw en het afschaffen van het maximum aantal uren per dag - maken een vierdaagse schoolweek in de bovenbouw mogelijk. Het onverkort verplichten van een vijfdaagse schoolweek in de bovenbouw is tegelijk geen oplossing, omdat het de ruimte van scholen inperkt ten opzichte van de huidige situatie, waarin scholen zo nu en dan een schoolweek inkorten tot vier dagen. Iedere inperking van de huidige ruimte van scholen staat haaks op de doelstelling van dit wetsvoorstel en de motie Van der Vlies, namelijk de schooltijden te flexibiliseren, en kan dus geen oplossing zijn.

Binnen deze marges zijn aan de onderwijsorganisaties twee opties voorgelegd om tot een oplossing te komen. Reeds in het hoofdlijnendebat aangedragen tussenoplossingen (zoals een minimum van 180 dagen per schooljaar) zijn daarbij achterwege gelaten, omdat deze onvoldoende steun kregen in het hoofdlijnendebat. De twee met de organisaties besproken opties zijn erop gericht om ten aanzien van de lengte van de schoolweek in de bovenbouw zo veel mogelijk aan te sluiten op de huidige situatie. De eerste optie houdt in dat wettelijk wordt vastgelegd dat in de bovenbouw in beginsel vijf dagen les wordt gegeven. In de tweede optie wordt een wettelijk minimumpercentage vijfdaagse schoolweken (bijvoorbeeld 80%) per schooljaar vastgelegd.

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl

blad 2/2

Een grote meerderheid van de organisaties (VOO, LOBO, AOb, OCNV, VOS/ABB, Besturenraad, VBS, Bond KBO en AVS) geeft - gegeven de politieke context - de voorkeur aan de eerste optie: het wettelijk vastleggen dat de lesuren in de bovenbouw in beginsel gespreid worden over vijf lesdagen per week1. Genoemde organisaties stemmen in met het wettelijk verankeren van een vijfdaagse schoolweek als uitgangspunt in de bovenbouw. Tegelijk hechten zij aan behoud van flexibiliteit en geven zij aan dat het bij uitzonderingssituaties mogelijk moet blijven om af te wijken van dat uitgangspunt, bijvoorbeeld bij feestdagen (waaronder lokale feestdagen) of rapportdagen. Genoemde organisaties bepleiten om in de toelichting op de Nota van Wijziging voorbeelden van uitzonderingssituaties te noemen, maar geen limitatieve opsomming. Ook zijn zij geen voorstander van het opnemen van een absolute norm. Een absolute norm wordt te veel als een keurslijf gezien en beperkt de flexibiliteit. Om die reden wijzen organisaties de tweede optie af. De organisaties benadrukken dat beslissingen over het lesrooster, inclusief wanneer en om welke reden bij uitzondering voor een vierdaagse schoolweek wordt gekozen, in overleg met de medezeggenschapsraad genomen worden en tijdig ­ via de schoolgids ­ kenbaar worden gemaakt aan de ouders. De organisaties zien ­ in het licht van het hoofdlijnendebat en beide ingediende moties - naast de twee voorgelegde opties geen alternatieve oplossingen.

In lijn met de uitkomsten van het overleg met de onderwijsorganisaties, heb ik ervoor gekozen in deze Nota van Wijziging vast te leggen dat de vijfdaagse schoolweek hoofdregel is in de bovenbouw. Daarmee geef ik uitvoering aan de motie Balemans, zonder scholen ten opzichte van de huidige situatie in hun ruimte te beperken. Tegelijk geef ik uitvoering aan de motie Van der Vlies door scholen meer flexibiliteit te bieden ten aanzien van de urenverdeling tussen onder- en bovenbouw en het aantal lesuren per dag. Ik ga er vanuit dat met deze tegemoetkoming uw Kamer het wetsvoorstel alsnog in behandeling neemt.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

(Maria J.A. van der Hoeven)


1 De NKO en Ouders & Coo delen deze voorkeur niet. De NKO pleit voor een combinatie in de wet van optie 1 en optie 2: verankering van het uitgangspunt van een vijfdaagse met een absolute grens aan het aantal vierdaagse weken. Ouders & Coo is voorstander van een vijfdaagse schoolweek en heeft zich tegen beide opties uitgesproken.