Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL
Vergaderjaar 2004-2005
29 733 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet
medezeggenschap onderwijs 1992 ten behoeve van meer keuzevrijheid voor de scholen
bij de inrichting van de onderwijstijd
Nota van wijziging
Ontvangen
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel I, onderdeel A, wordt aan artikel 8, zevende lid, onderdeel b, na "onderwijs
ontvangen" toegevoegd: , en aan de leerlingen in de laatste 4 schooljaren in beginsel niet
minder dan 5 dagen per week onderwijs wordt gegeven.
B
In artikel II, onderdeel A, wordt aan artikel 11, vierde lid, een volzin toegevoegd, die luidt:
Aan de leerlingen van 8 jaar en ouder wordt in beginsel niet minder dan 5 dagen per week
onderwijs gegeven.
C
Artikel II, onderdeel B, komt te luiden:
B
In artikel 12 wordt "van artikel 11, vierde en, voor zover het betreft het aantal uren
onderwijs, vijfde lid" vervangen door: van artikel 11, vierde lid, eerste twee volzinnen.
Toelichting
De wijzigingen hebben tot doel vast te leggen dat in de `bovenbouw' van de basisscholen en
speciale scholen voor basisonderwijs een vijfdaagse schoolweek uitgangspunt is. Datzelfde
uitgangspunt geldt voor het onderwijs aan leerlingen in de leeftijd vanaf 8 jaar aan de
scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs. De scholen houden keuzeruimte bij de
inrichting van de onderwijstijd: die ruimte is gelegen in het afschaffen van het voorschrift
4 maximaal 5,5 uur onderwijs per dag aan te bieden en het gelijktijdig introduceren van de
12
OCW 22
W1234.NVW 1
mogelijkheid in de onder- en bovenbouw evenveel uur onderwijs per schooljaar aan te bieden
(bijvoorbeeld op het niveau van 940 uur onderwijs per schooljaar) .
De mogelijkheid voor scholen om in de bovenbouw structureel vier dagen in de week
onderwijs te geven, wordt met dit wijzigingsvoorstel uitgesloten. Wel kunnen scholen in
uitzonderingssituaties een kortere dan vijfdaagse schoolweek aanhouden, bijvoorbeeld bij
feestdagen (waaronder ook lokale feestdagen) die op schooldagen vallen en buiten de
reguliere vakantie, bij rapportdagen of teamscholing. Dit sluit aan op de huidige
onderwijspraktijk in de bovenbouw. Ook behouden scholen de mogelijkheid om zes dagen
onderwijs aan te bieden.
Voor de vaststelling van de schooltijden is de voorafgaande instemming van de
medezeggenschapsraad nodig. Het voornemen van een schoolbestuur om in een schooljaar
af te wijken van de hoofdregel van de vijfdaagse schoolweek, inclusief de redenen daarvoor,
wordt dus in dat kader aan de medezeggenschapsraad voorgelegd. Ouders worden via de
schoolgids ruim van te voren op de hoogte gesteld van het lesrooster inclusief de kortere
schoolweken. De inspectie ziet erop toe dat het uitgangspunt van een vijfdaagse lesweek
wordt nageleefd.
De Minister van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap,
(Maria J.A. van der Hoeven)
4
12
OCW 22
W1234.NVW 2