Partij van de Arbeid


Den Haag, 30 maart 2005


Bijdrage Peter van Heemst (PvdA) aan het plenaire debat over het wetsvoorstel cameratoezicht in de openbare ruimte


MdV,


Nederland&Cameraland. Dat zou het motto kunnen zijn van dit debat. Want in ons land is het gebruik van de camera door overheid en particulieren een alledaags verschijnsel geworden. Duizenden camera s waken over de veiligheid van mensen en hun spullen.


De PvdA ziet grote voordelen aan het verstandig gebruik van camera s. Niet alleen om de openbare orde te beschermen. Maar ook om met opgenomen beelden de daders van gepleegde misdrijven voor de rechter te brengen. Het programma Opsporing verzocht laat iedere week zien wat de grote waarde is van cameragebruik.


We behandelen vandaag een wetsvoorstel dat een juridisch kader geeft voor de plaatsing door gemeenten van camera s in de openbare ruimte om daarmee de openbare orde beter te kunnen handhaven.


We lopen daarmee als wetgever enorm achter de maatschappelijke feiten aan. In meer dan vijftig gemeenten is tot plaatsing van honderden camera s overgegaan en het is dus de hoogste tijd om aan deze wildgroei in een beetje goede banen te leiden.


Met dit wetsvoorstel bereiken we dat. En dat is een positieve zaak.


Er is overigens door de minister in een slakkengangetje aan deze wetgeving gewerkt. De Kamer heeft in april 2004 haar schriftlelijke commentaar in de vorm van het Verslag- uitgebracht. En pas in februari 2005 hebben we de Nota nav het Verslag van de minister gekregen. Waarom kon dat niet sneller?


Na inwerkingtreding hebben gemeenten een jaar de tijd om de bestaande situaties aan de nieuwe wettelijke eisen aan te passen. Wat ons betreft kijkt de minister in overleg met de VNG- hoe deze termijn in de praktijk zo veel mogelijk kan worden bekort. Wil hij dat doen?


De minister heeft in de stukken een en ander maal uitgelegd wat wel en wat niet onder de werking van dit wetsvoorstel valt. Dat heeft hij naar onze opvatting duidelijk en overtuigend gedaan. Dit voorstel heeft geen betrekking op camera s die door particulieren zijn geplaatst om eigendommen te beschermen en/of diefstal tegen te gaan. Van dat soort camera s zijn er duizenden. Misschien wel tienduizenden. Niemand weet precies hoeveel. En dat is in mijn ogen toch een tikkeltje onbevredigend. Van de gekste dingen bestaan statistieken, maar niet van het aantal camera s dat in ons land in gebruik is voor bewaking en beveiliging. Hoe kijkt de minister hier tegen aan.


Soms komt de klant van een restaurant er toevallig achter dat zo n zaak met camera s in de gaten wordt gehouden. Dan weer merkt een buurtbewoner dat een beveiligingscamera bij de oprijlaan zo is opgesteld dat ook een groot deel van de openbare weg wordt meegenomen?


Kan hij in dit debat uit de doeken doen welke juridische regels gelden voor het gebruik van camera s door particulieren? Waar moeten zij zich aanhouden als het gaat om het opslaan en/of bewaren van beeldmateriaal? Waar kan een burger terecht die van mening is dat de particuliere camera ook beelden registreert van wat er op straat gebeurt? En kan de minister toelichten wat hij van politie en/of gemeente verwacht bij het op de een of andere manier controleren of checken dat de particulier op een ordentelijke wijze het cameratoezicht hanteert. (Ook het Tweede Kamergebouw en omgeving of het ministerie van BZK)


Voorzitter. De ervaringen met cameratoezicht in de openbare ruimte zijn redelijk positief. Zeker wanneer die beelden live bekeken worden en er dus direct kan worden opgetreden als een ruzie op straat uit de hand dreigt te lopen of als duidelijk is dat een groepje straatrovers hun slag willen gaan slaan. De hoofdregel is wat ons betreft dat beelden zo veel mogelijk live worden bekeken. Dat zal niet altijd lukken. Maar de gemeente zal duidelijk moeten maken hoe ze zo goed mogelijk aan die hoofdregel voldoet. Onderschrijft de minister deze benadering.


Het succes hangt in de praktijk ook af van de mate waarin het cameratoezicht onderdeel is van een uitgebreider pakket maatregelen om de openbare orde en veiligheid te verbeteren. Denk aan het aanbrengen van betere straatverlichting, het intensiever surveilleren van de buurtagent, het maken van afspraken met de horeca om agressief gedrag bij het uitgaan sneller de kop in te drukken. Voor de PvdA is het essentieel dat die samenhang ook in de wet tot uitdrukking wordt gebracht. Cameratoezicht is wat ons betreft altijd onderdeel van een pakket concrete maatregelen die een straat of een buurt veiliger moet gaan maken. (AMENDEMENT)


De politie heeft de operationele regie bij het cameratoezicht. Kan de minister in dit debat uitleggen wat daaronder concreet verstaan moet worden? In de toelichting op het voorstel zegt hij terecht dat het daadwerkelijk bekijken van beelden niet door de politie zal plaatsvinden omdat een veel te groot beslag legt op menskracht. PvdA fractie wil graag dat duidelijk in de wet wordt vastgelegd aan welke eisen het personeel dat de beelden bekijkt moet voldoen. Iedereen die een zaal met tientallen tv schermen heeft bezocht heeft ook de verhalen gehoord van personeel dat met de camera vervelende spelletjes ging uithalen bijvoorbeeld door vrouwen in close up hinderlijk te volgen. Dat doet geen zeer. Want wat niet weet, dat niet deert. Maar het is onfatsoenlijk en het hoort dus te worden bestreden. Dat kan onder meer door het stellen van integriteiteisen. (AMENDEMENT)


MdV Niet bekeken beelden kunnen goed bruikbaar zijn om daders van criminele activiteiten op te sporen. De minister wil in de wet een korte bewaartermijn vastleggen. Een week is volgens hem voldoende. Ik zou willen weten waarop die termijn van een week is gebaseerd. En of dat het gebruik voor strafrechtelijke doeleinden in de pratijk blijkt te belemmeren. Nu is elke termijn tot op zekere hoogte willekeurig, maar de PvdA fractie wil in elk geval een verruiming bewerkstelligen. De sprong naar een half jaar die het CDA voorstelt is weer aan de grote kant. (het lijkt een beetje op hollen of stilstaan) Maar voor een week of twee, vier is toch veel te zeggen. (AMENDEMENT)


Kan de minister op de voor- en nadelen van een verruiming ingaan?


De minister is van mening veranderd- zo blijkt uit de schriftelijke stukken- als het gaat om de toepassing van gezichtsherkenning. In de MvT stond hij daar op zijn minst sceptisch tegenover. In de Nota nav het Verslag laat hij zich er gelukkig- positief over uit. Want als eenmaal besloten is dat cameratoezicht in een bepaalde situatie noodzakelijk is dan kan met gezichtsherkenning een hoger rendement uit deze vorm van beveiliging worden gehaald. Wij denken aan het herkennen van stalkers of van mannen die hun vrouw met geweld hebben bedreigd en aan wie een straatverbod is opgelegd. Of aan de hooligan die niet in de buurt van een stadion mag komen. Of aan de jongen die een openbaarvervoersverbod heeft gekregen na het mishandelen van een controleur. Ik hoor graag van de minister of ook in zijn ogen het cameratoezicht voor deze doeleinden gebruikt kan en mag worden? Wil hij dat bevorderen of laat hij dat aan de gemeenten in kwestie over? En dat lijkt me de belangrijkste vraag- of voor dit type gebruik een specifieke voorziening is vereist of dat het past binnen de voorgestelde regeling?


We hebben in het Verslag de vraag opgeworpen of cameratoezicht behulpzaam kan zijn bij het tijdig signaleren van mogelijke terroristische acties. De minister lijkt daar positief tegenover te staan. We moeten dan wel de volgende vraag onder ogen zien: Zou er om dat effectief te kunnen doen- niet beter een specifieke wettelijke voorziening moeten komen op basis waarvan bijvoorbeeld justitie de medewerking kan vorderen van de beheerders van camera s om de beelden voor een zekere periode extra te controleren op verdachte personen of verdachte activiteiten? Of is zo n specifiek gebruik al onder het huidige en voorgestelde wettelijke regime mogelijk


Tot slot treffen we op een aantal plaatsen meerdere beheerders van camera s aan. Het meest in het oog springen de camera s op en rond knooppunten van het openbaar vervoer. De NS bekijkt met camera s de perrons en de stations hal. De gemeente houdt het stationsplein in de gaten. En het openbaarvervoersbedrijf heeft camera toezicht op het perron van de metro of van de lijnbussen. Dat langs elkaar heen kijken is niet echt bevorderlijk voor een goede handhaving van openbare orde en veiligheid. Nu kan je zeggen: met goed overleg is er wel uit te komen. Maar is het niet beter de burgemeester in dit soort situaties de bevoegdheid te geven in het uiterste geval de aanpakken van alle betrokken partijen dwingend op elkaar te laten afstemmen? Graag de reactie van de minister hierop. Dit lijkt me overigens een van de punten die heel goed aan de orde kunnen komen als nieuwe wetgeving wordt gemaakt die alle bevoegdheden op het terrein van openbare orde en veiligheid bundelt en eventuele lacunes opvult. Valt zo n wet op de openbare orde en veiligheid nog te verwachten?