Rijksuniversiteit Groningen

033 - 'Superzusters' geen panacee tegen artsentekort

Datum: 22 maart 2005

De functie van nurse practitioner werd acht jaar geleden ingevoerd als een oplossing voor het dreigende tekort aan dokters. Deze `superzusters' nemen allerlei medische taken over van artsen. In de praktijk blijkt het artsentekort echter geen argument te zijn om nurse practitioners aan te stellen. Van een werkelijke overheveling van taken is bovendien geen sprake. Dat concludeert Petrie Roodbol in een onderzoek, waarop zij op 31 maart aan de RUG promoveert.

Roodbol was eind 1997, als hoofd Opleidingen van het Universitair Medisch Centrum Groningen, zelf verantwoordelijk voor de introductie van de eerste nurse practitioner. Inmiddels werken er al 220 van deze `superzusters' in Nederlandse ziekenhuizen; nog eens 250 zijn in opleiding. De promovenda bracht de werkzaamheden van nurse practitioners in kaart. Ook analyseerde ze welke interne krachten de taakherschikking tussen artsen en verpleegkundigen beïnvloeden.

Niemand verantwoordelijk

De nieuwe functie is acht jaar terug in het leven geroepen om het tekort aan artsen op te lossen. Maar deze doelstelling blijkt noch voor managers, noch voor medici een reden te zijn om nurse practitioners aan te stellen. Dat gebeurt bijna altijd om verpleegkundigen meer carrièreperspectief te bieden. Dat neemt niet weg dat nurse practitioners artsen en arts-assistenten veel werk uit handen nemen. `Zij zouden dus zeker een oplossing kunnen bieden voor het tekort aan artsen. Maar dan moet je wel duidelijke afspraken maken wat dokters met de vrijgekomen tijd gaan doen. Dat gebeurt niet of nauwelijks,' constateert Roodbol.

Geen taakherschikking

Van een werkelijke overheveling van taken blijkt geen sprake. De artsen blijven zich `eigenaar' voelen van hun werk. Bovendien worden niet zozeer medische handelingen, als wel bepaalde categorieën patiënten overgedragen. `Het gaat daarbij om groepen patiënten die veel begeleiding nodig hebben of bij wie de zorg veel planning en coördinatie vereist. Denk daarbij aan chronisch zieken, patiënten met hartfalen of mensen met pijnklachten.'

Brugfunctie

Nurse practitioners zouden een brug kunnen slaan tussen verpleegkundigen en artsen. Dat is hard nodig, vindt Roodbol. Beide beroepsgroepen zijn de afgelopen decennia flink uit elkaar gegroeid. Verpleegkundigen hebben zich de afgelopen 20 jaar sterk geprofessionaliseerd en zijn bijna onafhankelijk geworden van artsen. Dat geeft grote problemen bij het op elkaar afstemmen van de medische en verpleegkundige zorg. `Door tegenstrijdige verwachtingen van verpleegkundigen en artsen dreigt de functie van nurse practitioner deze problemen eerder te verergeren dan op te lossen,' concludeert Roodbol. `De verpleging ziet de nurse practitioner niet als een verpleegkundige, óók omdat hij of zij vaak een doktersjas draagt. Artsen op hun beurt zien de nurse practitioner niet als een volwaardig lid van de eigen beroepsgroep. Het gevaar is daarom levensgroot dat nurse practitioners een eigen beroepsgroep gaan vormen, die tussen de verpleging en artsen gaat inzitten. Dan heb je niet twee, maar drie groepen aan het bed.'

Bestaansrecht

Toch hebben nurse practitioners in ziekenhuizen volgens Roodbol wel degelijk bestaansrecht. `Maar dat bestaansrecht ligt meer in het doorbreken van de grenzen van het verpleegkundige beroep. Het biedt een mogelijkheid om ervaren verpleegkundigen die méér kunnen, ook daadwerkelijk meer te laten doen. Dat kunnen ook medische handelingen zijn.' Voorwaarde is volgens haar wel dat verpleegkundigen de nurse practitioner adopteren. Daarnaast zou het doel niet taakherschikking, maar patiëntenverdeling moeten zijn. Ten slotte zou de functie eenduidiger omschreven moeten worden. De functie wordt nu per afdeling, ziekenhuis of opleiding verschillend ingevuld.

Curriculum Vitae

Petrie Roodbol (Rotterdam, 1953) werkte jarenlang als HBO-verpleegkundige voor zij Verplegingwetenschappen ging studeren aan de Rijksuniversiteit Limburg. Zij promoveert tot doktor in de Bedrijfskunde bij prof. dr. A.M. Sorge. De titel van haar proefschrift luidt: Dwaallichten, struikeltochten, tolwegen en zangsporen; Onderzoek naar taakherschikking tussen verpleging en artsen. Roodbol is momenteel hoofd Opleidingen van het UMCG en directeur van de Academie voor Gezondheidszorg Groningen, een samenwerkingsverband van het UMCG, de RUG en de Hanzehogeschool.

Noot voor de pers

Informatie: drs. P.F. Roodbol, via Joost Wessels of Marjolein Bogaards, voorlichters, bureau Voorlichting UMCG, tel. (050) 361 22 00.