Ministerie van Buitenlandse Zaken

Algemeen ambtsbericht Afghanistan
januari 2005

Directie Personenverkeer, Migratie en Vreemdelingenzaken Afdeling Asiel- en Migratiezaken

Inhoudsopgave Pagina


1 Inleiding 4
2 Landeninformatie 6 2.1 Basisgegevens 6 2.1.1 Land en volk 6 2.1.2 Geschiedenis 7 2.1.3 Staatsinrichting 11 2.2 Politieke ontwikkelingen 14 2.2.1 Presidentsverkiezingen 14 2.2.2 Parlementsverkiezingen 23 2.3 Militaire ontwikkelingen en veiligheidssituatie 24 2.3.1 "Enduring Freedom" 24 2.3.2 ISAF 24 2.3.3 PRT 25 2.3.4 Afghaanse veiligheidsorganisaties 27 2.3.5 Ontwapening, demobilisatie en reïntegratie (DDR) 29 2.3.6 Veiligheidssituatie 31 2.4 Sociaal-economische situatie 37 2.4.1 Humanitaire situatie 37 2.4.2 Economische situatie 38 2.4.3 Drugsbestrijding 38
3 Mensenrechten 40 3.1 Juridische context 40 3.1.1 Verdragen en protocollen 40 3.1.2 Nationale wetgeving 40 3.2 Toezicht 43 3.3 Naleving en schendingen 47 3.3.1 Vrijheid van meningsuiting 48 3.3.2 Vrijheid van vereniging en vergadering 51 3.3.3 Vrijheid van godsdienst en overtuiging 52 3.3.4 Bewegingsvrijheid en documenten 53 3.3.5 Rechtsgang 54 3.3.6 Arrestaties en detenties 57 3.3.7 Foltering, mishandeling en bedreiging 61 3.3.8 Verdwijningen 62 3.3.9 Buitengerechtelijke executies en moorden 62 3.3.10 Doodstraf 63 3.4 Positie van specifieke groepen 63 3.4.1 Politieke opposanten 63 3.4.2 Etnische groepen 63 3.4.3 Journalisten 66

3.4.4 Vrouwen 66 3.4.5 Niet-moslims en bekeerlingen 70 3.4.6 Taliban 70 3.4.7 Ex-communisten 70
4 Migratie 72 4.1 Migratiestromen en ­motieven 72 4.1.1 Terugkeer algemeen 72 4.1.2 Terugkeer vanuit Nederland 73 4.1.3 Problemen bij terugkeer 73 4.2 Opvang binnenlandse ontheemden 75 4.3 Opvang in de regio 75 4.4 Activiteiten van internationale organisaties 77 4.5 Beleid andere landen 78
5 Samenvatting 79 Literatuur 81
Bijlage(n) 85 I Samenstelling van de regering 86 II Historisch overzicht van de belangrijkste politieke facties en hun militaire eenheden 91 III Overzicht van de belangrijkste veiligheidsincidenten in Afghanistan 95 IV Lijst van politieke partijen die officieel geregistreerd zijn bij het ministerie van Justitie 106

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005


1 Inleiding
In dit algemene ambtsbericht wordt de huidige situatie in Afghanistan beschreven voorzover deze van belang is voor de beoordeling van asielverzoeken van personen die afkomstig zijn uit Afghanistan en voor de besluitvorming over de terugkeer van afgewezen Afghaanse asielzoekers. Dit ambtsbericht is een actualisering van eerdere algemene ambtsberichten (laatstelijk 4 juni 2004) over de situatie in Afghanistan. Het algemene ambtsbericht beslaat de periode van mei 2004 tot en met december 2004.
Dit ambtsbericht is deels gebaseerd op informatie uit openbare bronnen. Bij de opstelling is gebruik gemaakt van informatie van de verschillende organisaties van de Verenigde Naties, verscheidene niet-gouvernementele organisaties, vakliteratuur en berichtgeving in de media. Een overzicht van de geraadpleegde openbare bronnen is opgenomen in de literatuurlijst. Bovendien liggen bevindingen ter plaatse en vertrouwelijke rapportages van de Nederlandse vertegenwoordigingen in Kaboel, Islamabad en Teheran aan dit algemeen ambtsbericht ten grondslag.
In het algemene ambtsbericht wordt veelvuldig verwezen naar geraadpleegde openbare bronnen. Daar waar dergelijke bronnen zijn vermeld, is de tekst in veel gevallen ook gebaseerd op informatie die op vertrouwelijke basis is ingewonnen. In hoofdstuk twee wordt ingegaan op recente ontwikkelingen op politiek, veiligheids- en sociaal-economisch gebied. Deze beschrijving wordt voorafgegaan door een overzicht van de recente geschiedenis van Afghanistan. In hoofdstuk drie wordt de mensenrechtensituatie in Afghanistan geschetst. Na een beschrijving van wettelijke garanties en internationale verdragen waarbij Afghanistan partij is, komen mogelijkheden van toezicht aan de orde. In paragraaf drie volgt de eigenlijke beschrijving van de mensenrechtensituatie. In hoofdstuk drie wordt bovendien de positie van specifieke groepen belicht. In hoofdstuk vier komen de opvang van binnenlands ontheemden, het beleid van een aantal andere Europese landen inzake asielzoekers uit Afghanistan en de activiteiten van internationale organisaties, waaronder de positie van UNHCR, aan de orde.
Een algehele samenvatting volgt in hoofdstuk vijf. 4

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

Wenk voor de lezer
De Afghaanse benamingen die in de tekst worden gehanteerd zijn fonetische vertalingen in het Latijnse schrift van begrippen uit het Dari en het Pashtu. Het is dan ook heel goed mogelijk dat in andere bronnen enigszins afwijkende schrijfwijzen worden gehanteerd.

5

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005


2 Landeninformatie
2.1 Basisgegevens
2.1.1 Land en volk
Afghanistan is een land in Zuidwest-Azië dat volledig wordt ingesloten door andere landen. Het land grenst in het oosten en zuiden aan Pakistan (over een afstand van 2580 km), in het westen aan Iran (936 km), in het noorden aan Turkmenistan (744 km), Oezbekistan (137 km) en Tadzjikistan (1206 km) en in het noordoosten aan China (76 km).
Afghanistan beslaat een oppervlakte van ongeveer 650.000 km². Het land is opgedeeld in 34 provincies.1 De vijf grootste steden van het land zijn Kaboel (de hoofdstad), Kandahar, Herat, Mazar-i-Sharif en Jalalabad. De bevolkingsomvang wordt geschat op ruim 28,5 miljoen inwoners.2 De bevolking van Afghanistan bestaat uit een groot aantal etnische groeperingen, waarvan de grootste groep de Pashtuns (ongeveer 42 %) zijn. Andere belangrijke bevolkingsgroepen zijn de Tadzjieken (ongeveer 27 %), de Hazara's (ongeveer 9 %), de Oezbeken (ongeveer 9 %), de Aimak (4 %) en de Turkmenen (3 %). Daarnaast zijn er nog vele kleinere etnische groepen, waaronder de Noeristani's en de Farsen of Farsiwan en de nomadische Kuchi's.3
De islam is de officiële religie in Afghanistan. Ongeveer 80 % van de bevolking is soennitisch moslim, terwijl ongeveer 20 % sjiietisch moslim is (waartoe ook een kleine groep ismaëlieten behoort). Daarnaast leeft een zeer kleine groep hindoes en sikhs in Afghanistan.4
In Afghanistan worden vele talen gesproken, waarvan het Dari en Pashtu de belangrijkste zijn. Sinds 1936 zijn Dari en Pashtu de officiële talen van Afghanistan, hetgeen is bevestigd in de nieuwe grondwet van januari 2004. De
1 Het betreft: Badakhshan, Badghis, Baghlan, Balkh, Bamiyan, Daikundi, Farah, Fariab, Ghazni, Ghowr, Helmand, Herat, Jowzjan, Kaboel, Kandahar, Kapisa, Khost, Kunar, Kunduz, Laghman, Lowgar, Nangarhar, Nimruz, Nuristan , Paktia, Paktika, Pansjir, Parwan, Samangan, Sar-i-Pol, Takhar, Uruzgan, Wardak, Zabul.
2 Schatting uit juli 2004 uit het CIA World Fact Book. (www.odci.gov/cia/publications/factbook/geos/af.html, geraadpleegd op 29 oktober 2004).
3 CIA world factbook juli 2004, geraadpleegd op 22 oktober 2004. Volgens een van de standaardwerken van Erwin Orywal uit 1986 over de bewoners van Afghanistan komen er in Afghanistan tenminste 55 verschillende etnische groepen voor. Geciteerd in: W. Vogelsang, Afghanistan, een geschiedenis (Amsterdam 2002), blz. 45.
4 U.S. Department of State, Background note: Afghanistan (januari 2004), blz. 1.
---

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

Turkse talen (Oezbeeks en Turkmeens) zijn in de nieuwe grondwet samen met het Baluchi, Pashai, Nuristani en Pamiri na het Pashtu en Dari tot derde officiële taal verheven in die gebieden waar een meerderheid van de bevolking deze talen spreekt. Onderwijs wordt alleen in het Pashtu en Dari gegeven. Het Pashtu wordt overwegend door de Pashtuns gesproken. Tadzjieken en Hazara's spreken voornamelijk Dari. Veel stedelijke Pashtuns, met name in Kaboel, spreken ook Dari. Na de val van het Talibanbewind heeft het Dari aan populariteit gewonnen, omdat het Pashtu wordt geassocieerd met de Taliban, die grotendeels uit Pashtuns bestaan. Het volkslied wordt uitsluitend in het Pashtu gezongen. 2.1.2 Geschiedenis
De moderne geschiedenis van Afghanistan begint met de machtsovername door Daoud, die in 1973 zijn neef koning Zahir Shah afzette, zichzelf tot president benoemde en daarmee een einde maakte aan de semi-constitutionele monarchie die tussen 1919 en 1973 in Afghanistan bestond.5 Communistische periode (1978 ­ 1992)
De heerschappij van Daoud duurde tot 1978, toen de Democratische Volkspartij van Afghanistan (DVPA) met een militaire coup de macht overnam.6 De DVPA zou 14 jaar aan de macht blijven. De `Democratische Republiek Afghanistan', zoals Afghanistan toen ging heten, werd achtereenvolgens geregeerd door de presidenten Nur Mohammad Taraki (1978 ­ 1979), Hafizollah Amin (1979), Babrak Karmal (1980 ­ 1986) en Mohammad Najibullah (1986 ­ 1992). Van 1979 tot 1989 werden grote delen van het land bezet door Sovjettroepen. Gedurende de gehele periode 1978 ­ 1992 woedde een binnenlands gewapend conflict tussen aanhangers van het communistische bewind en islamitische opstandelingen, de Mudjahedin. Pogingen van Najibullah om tot nationale verzoening te komen, mislukten. In april 1992 kwam een einde aan de communistische heerschappij in Afghanistan.
5 H. Magnus en E. Naby, Afghanistan. Mullah, Marx and Mujahid (Colorado en Oxford 2000), blz. 40.

6 Voor een uitvoerige beschrijving van de geschiedenis van de communistische periode zie bijvoorbeeld: Algemeen ambtsbericht `Veiligheidsdiensten in communistisch Afghanistan (1978-1992), AGSA, KAM, KhAD en WAD' van 29 februari 2000 met kenmerk DPC/AM- 663896; Algemeen ambtsbericht `Rechtsgang in Afghanistan (1978-1992)' van 29 september 2000 met kenmerk DPC/AM-695004; W.B. Fisher, A. Mukarram en K. Rafferty, `Afghanistan', in: The Far East and Australasia 1999 (1999); H.S. Bradsher, Afghan Communism and Soviet Intervention (Oxford, 1999) en M. Urban, War in Afghanistan (Londen 1990).

---

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

Mudjahedin-periode (1992 ­ 1996)
De verschillende Mudjahedin-facties die de communisten hadden bevochten, vulden in 1992 het ontstane machtsvacuüm en grepen daar waar zij konden de macht.7 Om het hoofd te kunnen bieden aan de chaos die hiervan het gevolg was, besloten de Mudjahedin een interim-regering te vormen. Op 24 april 1992 werd hiertoe door de Mudjahedin-facties een overeenkomst gesloten (het Peshawar akkoord), dat voorzag in een transitieregering waarvan het leiderschap om de vier maanden zou roteren. Sibghatullah Mojaddedi was de eerste president van de nieuw uitgeroepen `Islamitische Staat Afghanistan'. Dit akkoord hield echter niet lang stand. Op 7 maart 1993 sloten de Mudjahedin-partijen een nieuw akkoord (Islamabad akkoord). Dit akkoord voorzag op hoofdlijnen in een transitieregering onder leiding van Burhanuddin Rabbani voor de duur van 18 maanden en een duidelijke afbakening van taken en bevoegdheden. Omdat Rabbani zich met name niet hield aan laatstgenoemde aspect, laaide het binnenlands gewapende conflict tussen de Mudjahedin-facties weer op. Pas na de komst van de Taliban werd in grote delen van Afghanistan de rust hersteld.
Taliban-periode (1996 ­ 2001)
De opmars van de Taliban in Afghanistan begon in 1994.8 De Taliban-beweging werd in dat jaar opgericht door een groep Afghanen die had gestudeerd aan door enkele Arabische landen gefinancierde koranscholen, zogenaamde madrassas, met name gesitueerd in Pakistan (Peshawar en Quetta). In Afghanistan bestonden toen nog nauwelijks madrassas. Onder de oprichters en aanhangers van de Taliban bevonden zich veel oud-strijders van diverse (Pashtun) Mudjahedin-facties. De Taliban wisten in korte tijd belangrijke steden als Kandahar, Herat, Jalalabad en op 27 september 1996 de hoofdstad Kaboel, te veroveren. Na de verovering van Kaboel werd de officiële naam van het land gewijzigd in `Islamitisch Emiraat Afghanistan'. De Taliban waren aanvankelijk in staat grote delen van het land te bezetten doordat de Mudjahedin-facties verdeeld waren als gevolg van etnische tegenstellingen en machtshonger. Pas toen de verschillende Mudjahedin-facties in juni 1997 de handen ineen sloegen, wist men de opmars van de Taliban te stoppen en op enkele plaatsen zelfs terug te dringen. Deze coalitie werd aangeduid als 7 Voor een uitvoerige beschrijving van de geschiedenis van de Mudjahedin-periode zie bijvoorbeeld: Algemeen ambtsbericht `Hezb-i-Wahdat, mensenrechtenschendingen (1992- 1999)' van 23 juni 2000 met kenmerk DPC/AM-681499; R.H. Magnus en E. Naby, Afghanistan. Mullah, Marx and Mujahid (Colorado en Oxford 2000) en W.B. Fisher, A. Mukarram en K. Rafferty, `Afghanistan', in: The Far East and Australasia 1999 (1999).
8 Voor een uitvoerige beschrijving van de geschiedenis van de Taliban-periode zie bijvoorbeeld: Algemeen ambtsbericht `Situatie in Afghanistan' van 21 juni 2001 met kenmerk DPC/AM-704362; M. Griffin, Reaping the whirlwind. The Taliban movement in Afghanistan (Londen, Virginia 2001); W. Maley, Fundamentalism reborn? Afghanistan and the Taliban (New York 1998); en A. Rashid, Taliban. Islam, oil and the new great game in Central Asia (New York 2000).

---

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

United Islamic Front for the Salvation of Afghanistan, kortweg ook `United Front' of `Noordelijke Alliantie' (NA) genoemd. De belangrijkste facties in de NA waren: Jamiat-i-Islami onder leiding van Burhanuddin Rabbani en Ahmed Shah Massoud9 (Tadzjiek); Junbish-i-Melli onder leiding van de generaal Abdul Rashid Dostum (Oezbeek); Hezb-i-Wahdat onder leiding van Abdal Karim Khalili (Hazara); Harakat-i-Islami onder leiding van Ayatollah sjeik Mohseni (sjiiet) en een aantal splintergroeperingen.
Tussen 1997 en 2001 wisten de Taliban uiteindelijk 90 tot 95 % van Afghanistan in handen te krijgen. Zij bleken echter niet in staat de Noordelijke Alliantie definitief te verslaan en geheel Afghanistan in te nemen. Na de Taliban
Op 7 oktober 2001 begonnen de Verenigde Staten met militaire acties tegen Taliban- en Al Qaida-eenheden in Afghanistan. De acties waren het gevolg van de op 11 september 2001 in de Verenigde Staten gepleegde aanslagen door het terroristische Al Qaida-netwerk, geleid door Osama Bin Laden. De leiders van Al Qaida konden zich onder het Talibanbewind in Afghanistan verschuilen en vanuit daar de aanslagen voorbereiden. De militaire acties leidden ertoe dat de Taliban- en Al Qaida-eenheden dermate werden verzwakt, dat de Noordelijke Alliantie in november en december 2001, met steun van de Verenigde Staten, Afghanistan onder haar controle wist te brengen.
Parallel aan de militaire campagne werd onder leiding van de speciale vertegenwoordiger van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties (VN), Lakhdar Brahimi, gewerkt aan een politieke oplossing voor Afghanistan. Op 5 december 2001 werd in Bonn een akkoord bereikt over de samenstelling van een interim-regering, de Afghan Interim Administration (AIA), onder leiding van Hamid Karzai.10 De belangrijkste taak van de AIA was om binnen zes maanden een nood-Loya Jirga (hierna: Loya Jirga)11 voor te bereiden, die moest resulteren
9 Ahmad Shah Massoud was in 1992 benoemd tot minister van Defensie onder de regering van Rabbani. Hij speelde als voorzitter van de Shura-i Nazar, de militaire vleugel van Rabbani's Jamiat-i-Islami, een sleutelrol in de Noordelijke Alliantie. Massoud werd op 9 september 2001 op 48-jarige leeftijd in Faizabad vermoord door moslimextemisten, die waarschijnlijk verbonden waren aan de Taliban of Al Qaida.
10 President Karzai is van Pashtun etniciteit.
11 Een Loya Jirga is de benaming voor traditionele vergaderingen van leiders van de Pashtun- stammen en leiders van andere etnische groepen in Afghanistan, aan wie belangrijke politieke beslissingen kunnen worden voorgelegd. Het bijeenroepen van een Loya Jirga moet voldoen aan twee voorwaarden, te weten 1) een Loya Jirga dient binnen het territorium van Afghanistan te worden gehouden, vrij van buitenlandse inmenging; en 2) het bijeenroepen van een Loya Jirga moet geschieden door een door het volk gekozen hoofd van de ­ wettige ­ regering. Op grond van deze voorwaarden misten de machthebbers tijdens de communistische periode (1978 ­ 1992), de mudjahedin-periode (1992 ­ 1996) en het
---

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

in een overgangsregering die in 2004 verkiezingen zou organiseren. Daarnaast werd ingestemd met de komst van een internationale vredesmacht, aangeduid als International Security Assistance Force (ISAF), die er voor moest zorgdragen dat de AIA in een veilige omgeving van start kon gaan. Het Akkoord van Bonn werd op 6 december 2001 door middel van resolutie 1383 door de VN-Veiligheidsraad bekrachtigd. De AIA werd op 22 december 2001 geïnstalleerd. De door de AIA georganiseerde Loya Jirga werd op 18 juni 2002 afgesloten, waarbij alle afspraken van het Akkoord van Bonn werden nagekomen, in die zin dat er een interim-staatshoofd (Hamid Karzai) werd benoemd en dat de structuur en invulling van de belangrijkste posities in het kabinet werden goedgekeurd. De resultaten van de Loya Jirga werden op 26 juni 2002 door de VN-Veiligheidsraad bekrachtigd door de unanieme aanname van resolutie 1419. De macht van de overgangsregering bleef vooral beperkt tot Kaboel en omgeving. Daarbuiten trokken krijgsheren veel macht naar zich toe. Hoewel de regering zelf niet betrokken was bij mensenrechtenschendingen, waren het verscheidene overheidsorganen zoals de veiligheidsdienst die zich aan genoemde schendingen bezondigden.12
Op 4 januari 2004 werd na 22 dagen van overleg door de Constitutionele Loya Jirga (CLJ) een nieuwe grondwet voor Afghanistan aangenomen. Na ondertekening door president Karzai op 26 januari 2004 is de grondwet met onmiddellijke ingang van kracht geworden. De president is ook verantwoordelijk voor de implementatie van de grondwet.13
President Karzai greep de CLJ aan om steun te verwerven onder de Pashtun- bevolking voor zichzelf (in aanloop naar de presidentsverkiezingen) en de nieuwe grondwet, ook in een poging de Taliban-aanhang in met name de zuidelijke provincies van Afghanistan terug te dringen. Karzai was niet bereid ten koste van de Pashtuns veel concessies te doen aan andere minderheden, met name aan de Tadzjieken, Oezbeken, Turkmenen en Hazaras.
Tijdens de CLJ werd uiteindelijk een controlemechanisme aangenomen, waarbij de macht van de president wordt gecontroleerd door twee vice-presidenten.14 Alhoewel dit niet in de grondwet is vastgelegd, zou er algemene overeenstemming

Taliban-tijdperk (1996 ­ 2001) de autoriteit om een Loya Jirga te beleggen, ondanks dat in deze periodes wel bijeenkomsten hebben plaatsgevonden die als Loya Jirga werden aangeduid.

12 Algemeen ambstbericht Afghanistan van november 2003, met kenmerk DPV/AM-822129.
13 Economist Intelligence Unit, 'Country report Afghanistan' (Londen, februari 2004), blz. 6. Meer in Algemeen ambtsbericht Afghanistan van mei 2004, met kenmerk DPV/AM-855889.
14 In de conceptgrondwet was nog sprake van één vice-president.
10

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

zijn dat de vice-presidenten tot een andere etniciteit dienen te behoren dan de president zelf.
2.1.3 Staatsinrichting
Bestuur
Afghanistan werd tot en met de installatie van president Karzai op 7 december 2004 geleid door een overgangsregering. Aan het hoofd daarvan stond interim- president Hamid Karzai en de regering bestond voorts uit 29 ministers, waaronder vijf vice-presidenten en twee vrouwen. In de regering werden weliswaar de belangrijkste etnische groepen in Afghanistan vertegenwoordigd, maar niet naar evenredigheid.
Op 23 december 2004 maakte president Karzai zijn nieuwe kabinet bekend.15 Gezien de eisen die de grondwet stelde (hogere opleding, afzien van dubbele nationaliteit) en de druk van de internationale gemeenschap op Karzai een `schoon' kabinet te vormen heeft de bekendmaking van het kabinet een aantal weken op zich laten wachten. Het te verkiezen parlement moet de formering van het kabinet nog bekrachtigen.16

De omvang van het kabinet is teruggebracht tot 26 ministers, waaronder drie vrouwen. In het kabinet zijn alle etnische groepen vertegenwoordigd, waarbij de Tadzjieken en Hazara (vijf ministeries) relatief zijn overbedeeld en Oezbeken onderbedeeld (2 `lichte' ministeries). De belangrijkste ministeries (onder meer Binnenlandse Zaken, Defensie) zijn in handen van etnische Pashtun. Uiteindelijk is slechts één voormalig krijgsheer in het kabinet opgenomen: Ismael Khan (voormalig gouverneur van Herat) op een relatief `lichte' ministerspost: energie. De samenstelling van het kabinet kan worden opgevat als hervormingsgezind. De belangen van vele machtige spelers op het politieke toneel waaronder voormalige krijgsheren die niet in het kabinet zijn opgenomen, zoals Qanuni, Dostum, Fahim, Mohaqiq, Sherzai, Anwari moeten op een andere manier geaccomodeerd worden. Qanuni heeft aangegeven een politieke partij op te richten, waarvoor Karzai al zijn steun heeft uitgesproken. Sherzai en Anwari (voormalig minister van Publieke Werken respectievelijk Landbouw) zijn benoemd tot gouverneurs van respectievelijk de provincies Kandahar en Kaboel. Afghanistan is bestuurlijk verdeeld in 34 provincies en 364 districten. Gebaseerd op de huidige wetgeving is het Afghaanse bestuur formeel als volgt georganiseerd:
15 DPA, 23 december 2004; zie voor samenstelling Bijlage I.
16 Reuters, 21 december 2004.
---

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005


- provincies vormen de grootste administratieve eenheden in Afghanistan. Zij worden elk geleid door een gouverneur (waali), die is benoemd of bevestigd door de centrale regering in Kaboel;

- districten (woluswali) zijn de gedecentraliseerde administratieve eenheden binnen een provincie, die normaal worden geleid door districtsofficieren. De huidige districtsverdeling zou volgens de `procedures voor de verkiezing van afgevaardigden voor de nood-Loya Jirga' ook dienen als kiesdistrictsverdeling;
- dorpen vormen de kleinste administratieve eenheid binnen een district. De sociale instituties binnen een gemeenschap verschillen van regio tot regio in functie en structuur en worden meestal aangeduid als jirga of shura. Dit zijn ad hoc groepen van gerespecteerde personen binnen een gemeenschap die optreden als scheidsrechters bij disputen en als aanjagers bij het organiseren van collectieve acties. Jirga's of shura's kunnen ook twee of meer gemeenschappen representeren en werken samen met de districtsautoriteiten.17 De United Nations Assistance Mission to Afghanistan (UNAMA) ondersteunt de opbouw van de staatsinrichting in Afghanistan. Momenteel zijn ongeveer 500 personen actief voor de VN in Afghanistan.
Nieuwe grondwet
In de in januari 2004 aangenomen nieuwe grondwet wordt Afghanistan officieel aangeduid als `Islamitische Republiek Afghanistan'. De grondwet stipuleert dat Afghanistan zowel islamitisch als democratisch is. De grondwet creëert een presidentieel systeem waarbij de overheid wordt verdeeld in een uitvoerende, wetgevende en rechterlijke macht. Alhoewel in de grondwettekst niet expliciet naar de sharia of het islamitische recht wordt verwezen, staat wel vermeld dat geen enkele Afghaanse wet `tegengesteld kan zijn aan het geloof en de bepalingen van de islam'. Een en ander zal pas in de praktijk gebracht worden na de verkiezingen en het aantreden van het parlement, voorzien in de lente van 2005. Uitvoerende macht
De uitvoerende macht ligt in handen van een president, die via directe verkiezingen voor een periode van vijf jaar wordt gekozen. De president moet moslim en Afghaans staatsburger zijn en mag maximaal één keer worden herkozen. Tot zijn verantwoordelijkheden behoren:

- het optreden als opperbevelhebber van het nationale leger;
- het bepalen van het overheidsbeleid met instemming van het parlement;
- het benoemen van ministers, de procureur-generaal, de directeur van de centrale bank en de rechters van het hooggerechtshof met instemming van het belangrijkste wetgevende orgaan, de Wolesi Jirga (zie hierna).
17 UNHCR, 'Update of the situation in Afghanistan and international protection considerations' (Geneve 2003) , blz. 4. Het zij opgemerkt dat dit de meest recente uitgave is van UNHCR betreffende de daarin behandelde problematiek.
12

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

Wetgevende macht
De Nationale Vergadering van de Islamitische Republiek Afghanistan, is het hoogste wetgevende orgaan en bestaat uit twee huizen: de Wolesi Jirga (het Huis van het Volk) en de Meshrano Jirga (het Huis van Ouderen). De Wolesi Jirga heeft meer zeggenschap dan de Meshrano Jirga. De maximaal 250 afgevaardigden van de Wolesi Jirga worden direct gekozen via een systeem van evenredige vertegenwoordiging per provincie. Volgens de grondwet dienen per provincie ten minste 2 afgevaardigden vrouw te zijn. Per provincie worden twee leden voor de Meshrano Jirga benoemd, een door de Provinciale Raad en een uit de verzamelde districtsraden. De overige leden van de Meshrano Jirga, gelijk aan het aantal provincies, worden benoemd door de president. Van de presidentieel benoemde kandidaten zal de helft vrouw zijn.
De regering en de leden van de Nationale Vergadering hebben initiatiefrecht. Het Hooggerechtshof heeft een beperkt initiatiefrecht inzake het rechtswezen en kan dergelijke wetsvoorstellen alleen via de regering doen. De Nationale Vergadering heeft de primaire verantwoordelijkheid voor: de bekrachtiging, de aanpassing of het intrekken van wetgeving; de goedkeuring van ontwikkelingsprogramma's en de goedkeuring van het nationale budget; het instellen, aanpassen of wijzigen van administratieve eenheden; en de ratificatie van internationale verdragen.
In aanvulling hierop heeft de Wolesi Jirga ook nog het recht om ministers bij zich te roepen voor verantwoording over het gevoerde beleid; beslisrecht over ontwikkelingsprogramma's en het nationaal budget; en de mogelijkheid tot goed- of afkeuring van benoemingen op basis van de grondwet. Rechterlijke macht
De hoogste rechterlijke instantie in Afghanistan wordt gevormd door de Stera Mahkama (Hooggerechtshof). De leden van het hof worden benoemd door de president voor een termijn van maximaal tien jaar. Naast het Hooggerechtshof bestaan er rechtbanken op landelijk, provinciaal en districtsniveau. Rechters kunnen zijn opgeleid in zowel het islamitisch recht als in het seculiere recht. Bevolkingsadministratie
Afghanistan kent als gevolg van 23 jaar van burgeroorlog geen bevolkingsadministratie meer. Vooralsnog bestaat er geen officieel bevolkingsaantal, maar onder meer met behulp van de Identification and Control Unit (IDCU) worden gegevens over geboorte en sterfte nu centraal geregistreerd.
13

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

De ontmanteling van de bevolkingsadministratie begon onder het communistische bewind in het midden van de jaren tachtig van de vorige eeuw. Als gevolg van de burgeroorlog bleek het steeds moeilijker om de administratie op orde te houden. Daarnaast werden in deze periode allerhande centrale en decentrale archieven op last van de algemene inlichtingendienst van de Sovjet-Unie (KGB) en de Democratische Volkspartij van Afghanistan (DVPA) opgeschoond of vernietigd om te voorkomen dat gevoelige informatie in handen van de vijand zou vallen. Na de val van het communistische bewind in 1992 bestond feitelijk alleen nog in dorpen op het Afghaanse platteland een soort (bevolkings)administratie. Deze administratie werd gewoonlijk bijgehouden door een dorpsoudste. Dit laatste overblijfsel van het oorspronkelijke administratiesysteem is met de komst van de Taliban ook verdwenen. Door ongeletterdheid of desinteresse van de plaatselijke vertegenwoordigers van de Taliban werd de bevolkingsadministratie veelal niet gecontinueerd.18 Of de administratie op orde werd gehouden dan wel intact bleef verschilde dus per dorp.
2.2 Politieke ontwikkelingen
2.2.1 Presidentsverkiezingen
Inleiding
Voor het eerst in zijn geschiedenis hebben in Afghanistan vrije verkiezingen plaatsgevonden. Dit kon na enig uitstel gebeuren op grond van de Kieswet die in juli 2004 is aangenomen. Op 9 oktober werden de verkiezingen gehouden. In de volgende passages wordt achtereenvolgens uiteengezet hoe de aanloop naar de verkiezingen is geweest, hoe de verkiezingen verlopen zijn en hoe het resultaat moet worden geduid.
De organisatie van de verkiezingen was een samenwerking tussen UNAMA en de Afghaanse regering. De daadwerkelijke werkzaamheden werden uitgevoerd door het Joint Electoral Management Body (JEMB). Genoemd lichaam is in februari 2004 via presidentieel decreet in het leven geroepen als onderdeel van het bestuur. Het bestaat uit zes door de Afghaanse regering benoemde leden en vijf leden die zijn aangewezen door de Speciale Vertegenwoordiger van de Secretaris-Generaal van de VN (Arnault). Voorts zijn er twee leden aan JEMB toegevoegd zonder stemrecht, te weten de directeur van het Afghaanse Verkiezingssecretariaat en de Verkiezingsadviseur van UNAMA. JEMB was volledig belast met de organisatie en begeleiding van de verkiezingen.19 Verder beschikte JEMB op grond van
18 Zie ook algemeen ambtsbericht Afghanistan van 21 juni 2001 met kenmerk DPC/AM- 704362, blz.13.

19 Art 39 lid 2 Kieswet.
14

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

genoemd decreet en de Kieswet over de bevoegdheid regels op te stellen inzake registratie en andere operaties die spelen bij verkiezingen.20 In de periode voorafgaand aan de verkiezingen vonden veel incidenten plaats.21 Veel daarvan hadden tot doel de verkiezingen te saboteren. Schrijnend voorbeeld was de onthoofding van tien stamoudsten in Zabul die te zeer op de hand van de regering zouden zijn geweest.22 Bovendien verliep het registratieproces evenmin zonder problemen. Niettemin konden de verkiezingen plaatsvinden. Registratie van kiezers
Het registratieproces van kiezers was reeds in mei 2004 aangevangen. Hoewel in het begin van het registratieproces een debacle nog tot de mogelijke uitkomsten werd gerekend, zijn boven verwachting veel kiezers geregistreerd door de circa 9000 registratieteams: 10,5 miljoen, waarvan vier miljoen vrouw.23 Voor registratie kwamen alle Afghanen van boven de achttien jaar in aanmerking. Tot en met 20 augustus 2004 konden kiezers worden geregistreerd. Het is zeker niet zo dat het registratieproces voorbeeldig is verlopen.24 JEMB had bijvoorbeeld geen idee van de omvang van de Aghaanse bevolking, laat staan van het aantal kiesgerechtigden.25 Er waren veel logistieke problemen, waardoor mensen meer dan één registratiekaart konden bemachtigen. Voorts zijn er ook Afghanen onder de achttien jaar geregistreerd.26
Het registreren van de kiezers is niet goed verlopen in het zuiden van Afghanistan. Zo kon in de provincie Zabul slechts een beperkt aantal kiezers worden geregistreerd.27 Voorts was er in de nieuwe provincie Daikundi een heel district vergeten bij de kiezersregistratie. Voornaamste obstakel bij de kiezersregistratie in met name zuidelijk Afghanistan was de veiligheidssituatie.28 De veiligheid werd in
20 JEMB, Voter Registration & Elections Update 14 augustus 2004, blz 6.
21 AIHRC-UNAMA, Joint Verification of Political Rights, Third Report (25 augustus 2004 ­ 30 september 2004).

22 IRIN, 6 oktober 2004.

23 UNAMA 30 september 2004, IRIN 30 september 2004 en JEMB: www.elections- afghanistan.org.af geraadpleegd op 12 oktober 2004.
24 OSCE Advanced Team ­ Afghanistan Election Support Team Report, 31 augustus 2004: democratische verkiezingen zouden niet mogelijk zijn.
25 JEMB www.elections-afghanistan.org.af, geraadpleegd op 12 oktober 2004.
26 AIHRC-UNAMA, Joint Verification of Political Rights, Second Report (8 juli 2004 ­ 23 augustus 2004).

27 www.amnestyinternational.nl, geraadpleegd op 8 december 2004.
28 IRIN, 6 oktober 2004; er zijn voorbeelden te over van verkiezingsmedewerkers die in elkaar geslagen werden, zoals dat regelmatig in september gebeurde in Ghazni.
15

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

gevaar gebracht door strijd tussen rivaliserende facties en anti-regeringsaanvallen van Talibanstrijders op medewerkers van JEMB.29
Verscheidene organisaties hebben het aantal geregistreerde kiezers in twijfel getrokken. Volgens de Afghanistan Research and Evaluation Unit (AREU) was in sommige provincies het aantal geregistreerde kiezers hoger dan het aantal inwoners dat kiesgerechtigd was. Hoewel er geen exacte cijfers bestaan over de bevolking van Afghanistan, stelt Human Rights Watch dat het totaal aantal geregistreerde kiezers aan enorme inflatie onderhevig is.30 Het Human Rights Research and Advocacy Consortium (HRRAC, consortium van Afghaanse mensenrechtenorganisaties) heeft geconcludeerd dat de aanloop naar de verkiezingen absoluut niet vrij was van intimidatie door lokale commandanten.31 EU-gezant Vendrell was, ofschoon ook hij melding maakte van onregelmatigheden, optimistisch over de voorbereidingen op de verkiezingen. In zijn laatste rapport over de voorbereidingen op de verkiezingen was VN-speciaal vertegenwoordiger Arnault eveneens positief, afgezien van de veiligheidsproblemen in de zuidelijke regio's.
Machtsfactoren
De belangrijkste spelers in het Afghaanse politieke speelveld hebben zich niet allen even goed geconformeerd aan de Afghaanse autoriteiten. Krijgsheren trokken vaak hun eigen plan. Voorts was het niet vaak duidelijk welke groepen binnen het machtsspectrum met elkaar sympathiseerden. Binnen het politieke landschap vonden wisselende allianties plaats. Die werden ook talrijker naarmate de verkiezingen naderden.
Personen die zich nogal tegen het centrale bestuur in Kaboel afzetten waren voornamelijk krijgsheren en lokale bestuurders. Rashid Dostum, de Oezbeekse krijgsheer stond aan het hoofd van een militie en is de presidentiële veiligheidsadviseur voor het noorden. Hij zou als onafhankelijk kandidaat aan de verkiezingen mee gaan doen.
In september 2004 werd de gouverneur van Herat, Ismael Khan ontslagen door Karzai. Hij weigerde zich stelselmatig te onderwerpen aan het centrale gezag.32 Na
29 AIHRC-UNAMA, Joint Verification of Political Rights, Second Report (8 juli 2004 ­ 23 augustus 2004).

30 Human Rights Watch: The rule of the gun. Human Rights Abuses and Political Repression in the Run-up to Afghanistan's Presidential Election (september 2004).
31 Human Rights Research and Advocacy Consortium: Take the guns away. Afghan voices on security and elections.

16

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

verscheidene confrontaties tussen de milities van Ismael Khan en Amanullah Khan, was de maat voor Karzai vol. Ismael Khan accepteerde zijn ontslag en weigerde in te gaan op de uitnodiging een ministerspost te bemannen in de overgangsregering. In de nieuwe regering bekleedt hij evenwel de ministerspost van Energie.
Tijdens de verkiezingscampagne is één persoon de voornaamste tegenstrever van Karzai gebleken: de Tadzjiek Qanuni. Deze voormalige minister van Onderwijs heeft zijn steun met name in de Pansjir vallei. De machtige voormalige minister van Defensie Fahim en de minister van Buitenlandse Zaken Abdullah zijn de voornaamste medestanders van Qanuni. Fahim stond aan het hoofd van verscheidene krijgsmachtonderdelen. Resultaat was een Tadzjieks front van voormalige sleutelspelers binnen de Noordelijke Alliantie.33 Het politieke landschap heeft met name onder invloed gestaan van de verkiezingen en de bondgenootschappen die in het kader daarvan zijn gesloten. Zo heeft Karzai zich van Hazara-steun willen verzekeren door als één van zijn twee vice- presidentskandidaten Khalili naar voren te schuiven. De andere vice- presidentskandidaat was Zia Massoud, broer van de voormalige leider van de Noordelijke Alliantie Ahmed Shah Massoud. Dit gebeurde ten koste van de minister van Defensie Fahim (Tadzjiekse krijgsheer, na Massoud de leider van de Noordelijke Alliantie), die aanvankelijk de genoemde kandidatuur bekleedde. De enige vrouwelijke presidentskandidaat, de Tadzjiekse Jalal, had bedankt voor de functie.
Met zijn optreden in Herat en zijn strategische politieke allianties gold Karzai voor de verkiezingen al als de gedoodverfde winnaar.
Kandidaten
Op 26 juli 2004 verstreek de termijn waarin Afghanen zich op te geven als presidentskandidaat bij het JEMB. Genoemd lichaam toetste vervolgens de kandidaten op een aantal vooraf door hem opgestelde eisen. Ten eerste diende elke kandidaat 10.000 registratiekaarten te hebben verzameld, in die zin dat zoveel mensen hen steunden. Ten tweede dienden alle kandidaten voor het presidentschap en alle kandidaten voor het vice-presidentschap burger van Afghanistan én moslim te zijn. Bovendien moest men Afghaanse ouders hebben.


32 AIHRC-UNAMA, Joint Verification of Political Rights, Third Report (25 augustus 2004 ­ 30 september 2004).

33 AFP, 6 augustus 2004.

17

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

Het was alle kandidaten verder verboden actieve banden te onderhouden met milities.34
In verband met het verzamelen van de registratiekaarten werden verscheidene onregelmatigheden gemeld. In het noorden, noordoosten en zuiden moesten medewerkers van JEMB en gewone individuen registratiekaarten afstaan. Echter, de onregelmatigheden waren niet van structurele aard.35 Van de 23 presidentskandidaten bleken er uiteindelijk achttien te voldoen aan de daarvoor opgestelde criteria. Eén kandidaat was vrouw, drie vice- presidentskandidaten behoorden eveneens tot dat geslacht. De definitieve lijst werd op 10 augustus 2004 gepubliceerd.
De kandidaten konden ofwel zich als onafhankelijke opgeven ofwel zich verbinden aan een politieke partij. In totaal hebben 70 politieke partijen zich laten registreren. Uiteindelijk voldeden 42 partijen aan de voorwaarden.36 Die waren met name gericht op voldoende deelname van de kandidaten aan het proces van Ontwapening, demobilisatie en reïntegratie (DDR-proces). Dit werd door het ministerie van Justitie onderzocht.37 Zo kon het dus voorkomen dat een kandidaat zelf wel aan de criteria kon voldoen, terwijl een partij waarmee hij banden zou hebben dat niet deed. De kandidaat kon dan als onafhankelijke meedoen. Direct tekende zich een front tegen interim-president Karzai af van vijftien kandidaten. De vijftien, waaronder Qanuni (Tadzjiek,voormalig minister van Onderwijs), Sirat (Tadzjiek, professor), Mohaqeq (Hazara, krijgsheer), Dostum (Oezbeekse krijgsheer) en de enige vrouwelijke kandidaat Jalal, eisten onder meer het aftreden van interim-president Karzai omdat hij als kandidaat disproportioneel veel voordeel had bij zijn functie.38
Verkiezingscampagne
De campagne liep van 7 september 2004 tot en met 6 oktober 2004. Eerder genoemde kritieken op Karzai spitsten zich ook toe op het feit dat hij veel meer dan de andere kandidaten gebruik kon maken van de media. In de weken voorafgaand aan de campagne besteedden de tv-stations 31 % van hun tijd aan
34 Artikel 62.1 Afghaanse Grondwet. Bij JEMB konden klachten worden ingediend indien mensen meenden dat kandidaten niet aan de voorwaarden in genoemd artikel konden voldoen.

35 AIHRC-UNAMA, Joint Verification of Political Rights, Second Report (8 juli 2004 ­ 24 augustus 2004).

36 JEMB www.elections-afghanistan.org.af, geraadpleegd op 18 oktober 2004.
37 JEMB www.elections-afghanistan.org.af, geraadpleegd op 12 oktober 2004.
38 JEMB www.elections-afghanistan.org.af, geraadpleegd op 12 oktober 2004.
18

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

Karzai en ging 34 % van de aandacht van de geschreven media uit naar de interim- president.
Voor problemen zoals hierboven genoemd, heeft JEMB de Media Commission gesticht. Die heeft Mass Media Election Campaign Regulations opgesteld. Media dienden op grond van die regels evenwichtige berichtgeving over kandidaten in acht te nemen. Over het algemeen berichtten de media in lijn met genoemde regelgeving: de Media Commission heeft niet lopen strooien met berispingen.39 De kandidaten hebben door heel het land gebruik gemaakt van verkiezingsposters en banieren. Van iedere kandidaat werden op redelijk grote schaal de uitingen van propaganda vernield. Van Radio Television Afghanistan kreeg elke kandidaat de kans zich gedurende 20 minuten 's avonds te presenteren. Iedere kandidaat had hiervan gebruik gemaakt.
Gedurende de eerste weken na 7 september was in de stedelijke gebieden slechts een aantal kleinschalige bijeenkomsten waar te nemen. De hoeveelheid en omvang van de evenementen intensiveerde zich naarmate 9 oktober naderde. De meeste bijeenkomsten waren in het noorden, de minste in het zuiden.40 De verkiezingen leefden in de maand augustus nog niet echt bij het Afghaanse volk, met name op het platteland. In september is dat aanzienlijk verbeterd, vooral door bewustwordings- en verkiezingscampagnes.
Out of country voting: Iran en Pakistan
Met Pakistan en Iran heeft de Afghaanse overheid Memoranda of Understanding (MoU's) afgesloten die voorzagen in de mogelijkheid van out of country voting. Tussen 1 en 4 oktober zijn in Pakistan 738.000 kiezers geregistreerd. In Iran heeft geen korte registratieperiode plaats gehad. In 2001 en 2003 hebben de Iraanse autoriteiten registraties uitgevoerd. Uiteindelijk is besloten dat iedere legaal in Iran verblijvende Afghaan na overlegging van de benodigde papieren de stem kon uitbrengen. IOM schatte het aantal kiesgerechtigden in Iran op 600.000. IOM had de organisatie van de Afghaanse presidentsverkiezingen in Pakistan en Iran in handen. De opkomst in Pakistan lag op 75 %. Die in Iran op 50 %. Reden voor het verschil was het feit dat de verkiezingen in Iran op een gewone werkdag vielen. Bovendien had IOM daar veel minder tijd gehad de verkiezingen voor te bereiden dan in Pakistan.

39 AIHRC-UNAMA, Joint Verification of Political Rights, Third Report (25 augustus 2004 ­ 30 september 2004).

40 Ibidem.

19

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

Verkiezingsdag 9 oktober 2004
De verkiezingen zijn in het algemeen als een succes ontvangen. De internationale organisaties die bij de verkiezingen betrokken waren hadden niet een dergelijk positief resultaat verwacht.41 De opkomst was vrij hoog (80 %) en het aantal incidenten tamelijk gering.
Het enige noemenswaardige incident betrof de verwarring over de onuitwisbare inkt, die mensen die reeds hadden gestemd op hun duim kregen aangebracht. Genoemde inkt moest voorkomen dat mensen met meerdere registratiekaarten voor een tweede maal hun stem zouden uitbrengen. De inkt bleek in sommige stembureaus wel degelijk verwijderbaar. JEMB reageerde adequaat door nieuwe instructies uit te vaardigen omtrent de wijze van gebruik van de inkt. Niettemin greep de groep van vijftien presidentskandidaten die een front hadden gevormd tegen Karzai nog op de verkiezingsdag zelf het inkt-incident aan een boycot uit te roepen. Om de gemoederen te sussen stelde JEMB voor op 11 oktober voor een onafhankelijk panel de onregelmatigheden te laten onderzoeken. Het panel bestond uit drie experts die waren voorgedragen door de VN.42 Het panel zou de klachten onder de loep nemen die, onder meer van Karzai, waren binnengekomen naar aanleiding van de gang van zaken bij de verkiezingen. De helft van de klachten ging over de inktaffaire. De vijftien gingen daarmee schoorvoetend akkoord. De bevindingen van het panel vormden uiteindelijk geen reden aan de verkiezingsuitslag te tornen.43 Het consortium van Afghaanse mensenrechtenorganisaties, HRRAC, had zelfs voor de verkiezingen gesteld dat ondanks het ontbreken van volledig vertrouwen bij de bevolking in de veiligheidsgaranties door de politie, het hoopvol was over positieve veranderingen die de verkiezingen teweeg zouden brengen.44
De opkomst was 80 % van de geregistreerde kiezers (8.200.000 Afghanen). Het tellen van de stemmen gebeurde in één van de acht regionale centra's. Stemkaarten uit de verscheidene provincies werden daar met elkaar vermengd. Dit om de stem niet alleen op individueel niveau geheim te houden, maar ook op het niveau van een gemeenschap. Het kwam namelijk voor dat hele families of dorpen onder druk werden gezet om op een bepaalde kandidaat te stemmen.
41 FEFA tegen Eurasianet, www.eurasianet.org , geraadpleegd op 18 oktober 2004, OSCE Election Support Team to Afghanistan Recommendations October 18, 2004.
42 Final Report of Impartial Panel of Election Experts concerning Afghanistan Presidential Election 2004 (1 november 2004), blz. 8.
43 Ibidem, blz. 7.

44 HRRAC: Take the guns away. Afghan voices on security and elections, (Kaboel, 30 september 2004).

20

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

Incidenten
In Herat werden veel kandidaten door gouverneur Ismael Khan beknot in het uitoefenen van hun rechten. Potentiële kiezers werden door militieleden geïntimideerd en toegang tot de media was er nauwelijks.45 Na het ontslag van Khan verbeterde de situatie zich, onder meer op het gebied van de vrijheid van meningsuiting (zie 3.3.1).46
In de aanloop naar de verkiezingen zijn diverse medewerkers van JEMB slachtoffer geworden van tegen hen gerichte acties van waarschijnlijk Taliban- aanhangers. In de zuidelijke provincies kon daardoor ook nauwelijks campagne worden gevoerd.
Aanhangers van Rashid Dostum lijken zich schuldig te hebben gemaakt aan intimidatie van kiezers en mensen te hebben gedwongen deel te nemen aan verkiezingsbijeenkomsten van de Oezbeekse krijgsheer.47 Op de verkiezingsdag zelf bleef het veel rustiger dan de autoriteiten hadden verwacht. Eén van de weinige ernstige incidenten deed zich voor toen vier JEMB- medewerkers die stembussen vervoerden in het zuiden werden vermoord.48 Monitoring
De verkiezingen zijn geobserveerd door ongeveer 5.300 lokale en 122 buitenlandse waarnemers. Het uit 15 Afghaanse NGO's bestaande netwerk Free and Fair Elections Afghanistan (FEFA) leverde het leeuwendeel van de waarnemers (ca. 2300). Als enigen namen zij verkiezingen waar in provinciedistricten. In totaal monitorden ze 40 % van de plaatsen waar gekozen werd en waren ze aanwezig in alle 34 provincies. De Afghan Independent Human Rights Commission (AIHRC) heeft 226 waarnemers het veld in gestuurd. De rest van de Afghaanse waarnemers was lid van sociale organisaties die nauwe banden onderhielden met een kandidaat.
Naast de onafhankelijke waarnemers hebben ook nog eens 30.000 vertegenwoordigers van presidentskandidaten de verkiezingen gemonitord. Qanuni had verreweg de meeste vertegenwoordigers het veld in gestuurd (16.000), tegenover 5000 van de kant van Karzai. Slechts een derde van de vertegenwoordigers was ook daadwerkelijk voorbereid op het waarnemen, in die
45 AIHRC-UNAMA, Joint Verification of Political Rights, Second Report (8 juli 2004 ­ 24 augustus 2004).

46 AIHRC-UNAMA, Joint Verification of Political Rights, Third Report (25 augustus 2004 ­ 30 september 2004).

47 AIHRC-UNAMA, Joint Verification of Political Rights, First Report (15 juni 2004 ­ 7 juli 2004).

48 JEMB www.elections-afghanistan.org.af, geraadpleegd op 28 oktober 2004.
21

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

zin dat ze waren geschoold in de regelgeving die gold voor de verkiezingsdag. Volgens EU-gezant Vendrell was het ongeschoolde deel niet op de hoogte van onder meer het verbod op enige bemoeienis tijdens het stemproces. Verder waren er 294 speciale gasten (voornamelijk diplomaten), waaronder 55 van de EU en de OVSE. De speciale gasten en de ondersteuningsmissies waren geen officiële verkiezingswaarnemers maar ondersteunden de verkiezingen. De EU was in Afghanistan aanwezig met een Democracy and Election Support Mission (DESM). Het kernteam daarvan bevond zich in Kaboel. Daarnaast waren er zogenaamde `veldexperts' verspreid over een achttal steden.49 DESM en de OVSE hadden een van elkaar verschillende interpretatie van ondersteuning. DESM adviseerde, gaf technische assistentie, monitorde de media en gaf training. De OVSE observeerde alleen het voorbereidingsproces en was aanwezig in het land tijdens de verkiezingen hopende dat daarmee intimidaties zouden worden voorkomen.
Afloop
De overwinning ging als verwacht naar Karzai. Hij haalde ruim 55 % van de stemmen. Het stemgedrag heeft grotendeels langs etnische lijnen plaatsgevonden. Alleen de enige vrouwelijke kandidate, Masouda Jalal, wist dit stemgedrag langs etnische lijnen te doorbreken (zij behaalde 1,2 % van de stemmen). De interim- president behaalde het leeuwendeel van zijn stemmen in de Pasthun-streken, in het zuidoosten en delen van het westen. In het noorden gingen de meeste stemmen naar de nummers twee Qanuni (ongeveer 16 %) en vier, Dostum (ongeveer 10 %). De krijgsheer uit Hazaryat, Mohaqeq eindigde op de derde plaats met ongeveer 11 % van de stemmen. Zijn voornaamste steun kwam uit Bamyian en Daikundi.50 In Iran en Pakistan verschilde de uitslag sterk. In Pakistan behaalde Karzai 80 % van de 570.000 stemmen, Mohaqeq 8 % en Qanuni 4 %. Van de ruim 230.000 in Iran uitgebrachte stemmen ging 44 % naar Karzai en hetzelfde percentage naar Mohaqeq. Qanuni behaalde in Iran 5 % van de stemmen. Tijdens het verkiezingsproces hebben zich in Iran en Pakistan geen grote veiligheidsincidenten voorgedaan.
De officiële uitslag liet lang op zich wachten. Dit had vooral te maken met de reeds genoemde klachten over onder meer de gebruikte inkt. Niettemin hadden de oppositiekandidaten aangegeven zich te zullen neerleggen bij de uitslag. Verder
49 Brief van de minister van Buitenlandse Zaken, de minister van Defensie en de minister voor Ontwikkelingssamenwerking aan de Tweede Kamer van 28 juni 2004 inzake de bestrijding van internationaal terrorisme, Kamerstukken II, 27 925, nr. 133.
50 AFP, 27 oktober 2004.

---

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

duurde het langer dan verwacht om van elk kiesstation de stembussen over te laten komen naar de telcentra.51
Op 3 november 2004 werd officieel door JEMB bekendgemaakt dat Karzai de winnaar was van de verkiezingen. Op 7 december 2004 werd hij geïnaugureerd en officieel trad het nieuwe kabinet aan op 27 december, nadat de samenstelling ervan eerder die maand bekend was gemaakt. 2.2.2 Parlementsverkiezingen
De parlementsverkiezingen staan nog altijd gepland voor april 2005. Vendrell heeft al geoordeeld dat ook dan extra ISAF-troepen nodig zullen zijn om de veiligheid te kunnen waarborgen.
De verkiezingen zullen worden gehouden voor de Wolesi Jirga, provincieraden en districtsraden. Lokale JEMB-medewerkers zien de verkiezingen als een laatste kans voor de lokale commandanten hun macht te institutionaliseren. Politieke partijen mogen echter géén banden hebben met Afghan Military Forces (AMF). Volgens JEMB is logistiek gezien de organisatie van de parlementsverkiezingen veel ingewikkelder dan de presidentsverkiezingen. Een obstakel is het feit dat minimaal 120 dagen vóór de verkiezingen de districtsgrenzen door de president moeten zijn vastgesteld. Over de ligging van die grenzen bestaat onenigheid. Een ander obstakel vormt de onbekendheid over exacte bevolkingsaantallen per provincie. Die cijfers zijn nodig om te bepalen hoeveel parlementariërs een provincie mag afvaardigen.
Het is zeer de vraag of de verkiezingen op de geplande datum doorgang kunnen vinden.52 De voorbereidingen van UNAMA hebben eind december in ieder geval vertraging opgelopen wegens een terugloop in het aantal medewerkers. Ook de OVSE heeft verklaard dat de parlementsverkiezingen een stuk lastiger te organiseren zijn dan de presidentsverkiezingen.53 De EU streeft ernaar voor de parlementsverkiezingen wederom ondersteuning te bieden in de vorm van een ondersteuningsmissie, of een volledige waarnemingsmissie.

51 AFP, 27 oktober 2004.
52 British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan Monthly Review', mei 2004, blz. 4.

53 www.osce.org, geraadpleegd op 21 december 2004 OSCE Election Support Team to Afghanistan Recommendations October 18, 2004.
23

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

2.3 Militaire ontwikkelingen en veiligheidssituatie 2.3.1 "Enduring Freedom"
De Operation Enduring Freedom (OEF) is sinds oktober 2001 aan de gang. Hoofddoel van de operatie is de gevangenneming van Al-Qaida kopstukken bin Laden en al-Zawahiri. Voorts jagen voornamelijk Amerikaanse militairen onder OEF op leiders van Hezb-i-Islami van Gulbuddin Hekmatyar en de Taliban. Volgens de commandant van OEF, luitenant-generaal David Barno, verloopt de operatie voorspoedig. Zo schatte hij dat twee derde van de Al-Qaida strijders was uitgeschakeld. Verder zou de samenwerking met Pakistaanse troepen aanzienlijk zijn verbeterd ten opzichte van 2003.54 Van de verwachte verstoring van de verkiezingen door Al-Qaida en Taliban is niet veel terecht gekomen. Het aantal buitenlandse manschappen dat permanent actief is onder OEF ligt op ongeveer 18.500.55
In het kader van OEF is de operatie Lightning Freedom na de inauguratie van Karzai van start gegaan. De operatie is voornamelijk gericht op het het scheppen van veilige omstandigheden waarin de parlementsverkiezingen moeten plaatsvinden.
2.3.2 ISAF
De International Security Assistance Force valt onder de NAVO- commandostructuur. ISAF wordt sinds 9 augustus 2004 geleid door EUROCORPS onder de Franse luitenant-generaal Jean-Louis Py. De Nederlandse majoor- generaal Leonardus van den Born treedt op als diens plaatsvervanger. In augustus stond de teller van deelnemende landen op 35.56 ISAF is opgericht met het doel de (overgangs)regering te assisteren bij de handhaving van de veiligheid binnen de ISAF `area of operation', opdat de overgangsregering, maar ook het personeel van de VN in een veilige omgeving kunnen opereren. ISAF's missie behelst: 1) de verzekering van een veilige omgeving; 2) opbouw van Afghaanseinstituties; 3) de verbetering van het
54 www.defenselink.mil/news/Oct2004/n10102004_2004101008.html, geraadpleegd op 29 oktober 2004.

55 British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan Monthly Review', september 2004.

56 Albanië, Oostenrijk, Azerbeidzjan, België, Bulgarije, Canada, Kroatië, Tsjechië, Denemarken, Estland, Finland, Frankrijk, voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Duitsland, Griekenland, Hongarije, IJsland, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Nederland, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Polen, Portugal, Roemenië, Slowakije, Spanje, Zweden, Zwitserland, Turkije, VK en de VS. www.afnorth.nato.int/ISAF/structure/structure_structure.htm, geraadpleegd op 27 oktober 2004.

24

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

functioneren van de Afghaanse politie en het Afghaanse leger; 4) het runnen van Kaboel International Airport (KAIA) en het verzorgen van een `air liaison officers cell' (ALOC) en 5) de verbetering van de eigen bescherming en de verbetering van informatievergaring over de situatie in het hele land.57 Vooral met het oog op de verkiezingen is de ISAF-macht uitgebreid van 6.500 militairen naar 9.000 militairen.58 ISAF zal ondersteuning bieden bij de parlementsverkiezingen die gepland staan voor april 2005. Bij de presidentsverkiezingen bestond de tijdelijke uitbreiding uit een versterking van elk ISAF Provincial Reconstruction Team (PRT, zie hierna) met 100 manschappen. Voorts werd een quick reaction force tot 1.000 man ingezet.59 Genoemde eenheden werden in de nasleep van de verkiezingen weer afgebouwd. Het mandaat van ISAF voor drugsbestrijding is beperkt en bevat geen bevoegdheid tot drugsbestrijding door ISAF zelf. Wel omvat het mandaat het leveren van veiligheidsassistentie door ISAF aan anderen bij het uitvoeren, door die anderen, van hun taken onder het Bonn-akkoord. Deze veiligheidsassistentie kan onder andere bestaan uit het delen van inlichtingen, publieke informatiecampagnes en logistieke steun. In het kader van Civic Military Cooperation (CIMIC) worden door Nederland civiele activiteiten in Kaboel en Baghlan ondernomen. In Kaboel betreft dit de herbouw van onder meer medische faciliteiten en scholen60 Nederland leverde niet alleen via het PRT (zie hierna) een bijdrage aan ISAF, maar ook door het tijdelijk ter beschikking stellen van zes Apache-helikopters en een KDC-10 tankvliegtuig.
2.3.3 PRT
Provincial Reconstruction Teams (PRT) hebben tot taak de Afghaanse overheid te assisteren bij het vergroten van de veiligheid en stabiliteit, om daarmee de Afghaanse centrale regering in staat te stellen haar gezag in de provincie te vergroten en wederopbouwactiviteiten van de regering of andere actoren te faciliteren.
In de provincie Baghlan is een circa 130-man sterk Nederlands PRT actief dat daar op 24 augustus 2004 naartoe is vertrokken. Per 1 oktober is het team officieel met zijn werkzaamheden begonnen. Het PRT valt onder de commandostructuur van
57 www.afnorth.nato.int/ISAF/mission/mission_overview.htm, geraadpleegd op 26 oktober 2004.

58 IRIN, 6 oktober 2004.
59 NAVO, 29 juni 2004.
60 www.afnorth.nato.int/ISAF/about/about_history.htm, geraadpleegd op 26 oktober 2004.
25

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

ISAF en kan voor logistieke en medische ondersteuning een beroep doen op de voorzieningen van die veiligheidsmacht.
ISAF wordt politiek aangestuurd door de Permanente Raad van de NAVO (NAR) te Brussel. Het PRT `Executive Steering Committee' (ESC) in Kaboel, waarin Nederland is vertegenwoordigd, geeft richtlijnen aan de PRT's. Het comité komt maandelijks onder leiding van de Afghaanse minister van Binnenlandse Zaken bijeen. In het ESC hebben vertegenwoordigers van de volgende groepen zitting: UNAMA; uitgenodigde ministers; seniore vertegenwoordigers van coalitietroepen; ISAF en ambassades. Ter advisering van het ESC wordt wekelijks een PRT- werkgroep zitting georganiseerd. Hieraan nemen de volgende groepen deel: UNAMA; coalitietroepen; ISAF; nationale militairen van de deelnemende landen; hulporganisaties (o.a. USAID en Swiss Peace) en ambassades. De commandant van het door Nederland geleide PRT ontvangt instructies over de uitvoering van deze richtlijnen van het Nederlandse ministerie van Defensie dat deze instructies afstemt met het ministerie van Buitenlandse Zaken. De commandant van het PRT pleegt omtrent de werkzaamheden ter plaatse nauw overleg met de provinciale gouverneur, als vertegenwoordiger van het centrale gezag, vertegenwoordigers van UNAMA en met ISAF. Namens het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken is een Politiek Adviseur bij het PRT aanwezig, die zowel de commandant als het ministerie van Buitenlandse Zaken informeert. Momenteel vallen er onder het ISAF-commando vijf PRT's die allen in het noorden zijn gevestigd. Twee daarvan worden geleid door de Britten (in Mazar-e- Sharif en Maimana), twee door de Duitsers (in Kunduz en Feyzabad) en één dus onder leiding van Nederland. Verder zijn er nog 14 PRT's actief onder gezag van de operatie Enduring Freedom in de overige delen van Afghanistan: in Ghazni, Jalalabad, Gardez, Bamiyan, Parwan, Herat, Kandahar, Asadabad, Khost, Sharana, Tarin Kowt, Farah, Lashkar Gah en Qalat. De bedoeling is steeds meer OEF PRT's onder ISAF te brengen. De volgende stap in de kloksgewijze uitbreiding van de PRT's is het westen van Afghanistan, waar nu een OEF PRT is gevestigd (Herat). Italië heeft aangegeven geïnteresseerd te zijn in het overnemen van dit PRT.
De algemene mening is dat de aanwezigheid van PRT's daadwerkelijk bijdraagt aan een verbeterde veiligheid. Het blijft desalniettemin een lastig te duiden entiteit. Het PRT speelt namelijk zelf geen rol bij de bescherming van de bevolking. De bevolking zelf ontgaat vaak het onderscheid tussen ISAF, PRT en OEF.
26

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

2.3.4 Afghaanse veiligheidsorganisaties
Leger
In Afghanistan bestaat geen dienstplicht. Formeel is dat vastgelegd in een presidentieel decreet uit 2002. Net als in de vorige verslagperiode is het Afghaanse Nationale Leger nog steeds in opbouw. In de zomer bestond het leger nog uit zo'n 10.000 man. In oktober 2004 telde het officiële leger van Afghanistan ongeveer 16.000 manschappen, verspreid over drie brigades die waren opgebouwd uit vijftien bataljons.61 Generaal Barno (OEF) was ervan overtuigd vóór 2005 een leger van 25.000 personen te hebben opgebouwd. Het streven is om in 2009 het aantal te hebben opgeschroefd naar 70.000.62 Nog altijd wordt het leger de facto geleid door de Amerikanen, daarbij gesteund door Frankrijk. Het hoofdkwartier bevindt zich in Kaboel en regionale commandoposten in Gardez, Kandahar, Herat en Mazar-i-Sharif.63 De recrutering verliep beter dan in de vorige verslagperiode. Er bevinden zich tien regionale recruteringscentra in Afghanistan. In die centra is de nadruk komen te liggen op het trainen van Afghaanse soldaten hoe zij nieuwe soldaten kunnen recruteren. Kennelijk heeft dit vruchten afgeworpen: het percentage uitvallers is gezakt van 15 % per maand in november 2003 naar 1,3 % per maand in de zomer van 2004.64
In de verslagperiode is het leger veelvuldig ingezet om gewapende conflicten tussen rivaliserende milities te bezweren. Dit is onder andere gebeurd nabij Mazar- i-Sharif en Ghor. Dikwijls kreeg het daarbij assistentie van OEF-eenheden.65 Echter, het leger heeft in de verslagperiode ook zonder de steun van Amerikaanse eenheden strijd geleverd zoals in Herat in augustus 2004. Voorts was het leger actief betrokken bij het ontwapeningsproces. Het leger is op verschillende manieren betrokken geweest bij de verkiezingen. In de eerste plaats speelde het leger een rol bij het verbeteren van de veiligheidssituatie bij het stemmen. Verder kwamen de milities van Dostum, Mohaqeq en Khalili de jure onder commando van het leger. De drie krijgsheren konden zich namelijk alleen kandideren voor het (vice-) presidentschap als ze het
61 AFP, 25 oktober 2004.
62 United Nations Security Council, Report of the Secretary General on the situation in Afghanistan and its implications for international peace and security (S/2004/634, 12 augustus 2004).

63 Reuters, 28 september 2004.
64 United Nations Security Council, Report of the Secretary General on the situation in Afghanistan and its implications for international peace and security (S/2004/634, 12 augustus 2004).

65 United Nations Security Council, Report of the Secretary General on the situation in Afghanistan and its implications for international peace and security (S/2004/634, 12 augustus 2004).

27

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

commando over hun gewapende eenheden zouden overdragen.66 In de praktijk bleek dat de nieuwe commandanten feitelijk nog trouw bleven aan de krijgsheren. Zo stelde Vendrell dat van de 12 in september 2004 benoemde commandanten, plaatsvervangend commandanten en chefs van staven er slechts twee als onafhankelijk konden worden bestempeld.
Politie
De Afghaanse Nationale Politie (ANP) valt onder het ministerie van Binnenlandse Zaken. De politiemacht wordt vooral door internationale hulp opgebouwd, onder leiding van de Duitsers. In mei 2004 vond er in Doha een internationale conferentie plaats ten behoeve van de hervorming van de Afghaanse politie. Tijdens genoemde bijeenkomst werd voor een totaal aan $350 miljoen aan hulp door de internationale gemeenschap toegezegd. Echter, voor uitrusting en salarissen bestaat er nog een op te vullen gat van zo'n $150 miljoen.67 Het streven is eind 2005 een politiemacht van 47.500 mensen te hebben opgebouwd, een grenspolitie ter grootte van 12.500 eenheden en een 2.500 man sterke snelwegpolitie. Vooralsnog bestaan er in Kaboel twee trainingscentra. Eén wordt geleid door de Amerikanen (Centraal Training Centrum) en één wordt geleid door de Duitsers (Politie Academie). Verder wordt in een vijftal centra politie in de regio opgeleid, zoals in Kandahar en Paktia.68 In september 2004 telde de Afghaanse politie bijna 30.000 agenten.69
De politie heeft een tamelijk nuttige rol gespeeld in de beveiliging van kieslokalen gedurende de presidentsverkiezingen. Desalniettemin deden zich wel incidenten voor waarin de politie een negatieve rol heeft gespeeld. Zo werden soms mogelijke subversieve elementen met overdreven harde hand uit kieslokalen verwijderd en werden verkiezingswaarnemers soms niet toegelaten tot de kieslokalen. Bovendien begaven in bepaalde steden politie-agenten zich tegen de regels in zeer dicht bij de stemhokjes.
Er zal een groter beroep op de politie worden gedaan bij de parlementsverkiezingen. De aanwezigheid van internationale troepen zal daarnaast onontbeerlijk blijven.70

66 Het zij opgemerkt dat het niet vanzelfsprekend was dat milities onder controle werden gebracht van het leger. Meestal dienden de milities te worden ontwapend
67 United Nations Security Council, Report of the Secretary General on the situation in Afghanistan and its implications for international peace and security (S/2004/634, 12 augustus 2004).

68 UNAMA persbriefing 7 november 2004.
69 US Department of State, 13 september 2004 op www.reliefweb.org, geraadpleegd op 23 september 2004.

70 Security Council press release, 9 november 2004 (SC/8240).
28

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

Grootste tekortkoming van de politie was naast het gebrek aan materiaal, financiën en trainingscentra, het gebrek aan een strakke onafhankelijke leidinggevende structuur. Politiecommandanten waren vaak loyaal aan lokale commandanten in plaats van aan de centrale regering. De benoeming van commandanten geschiedde dan ook dikwijls langs de lijnen van stamstructuren.Voorbeelden hiervan zijn het meest uitgesproken in Kandahar en Nangarhar. In genoemde provincies worden de relevante bestuursposities vervuld door de personen die op grond van militaire en tribale macht de regio's controleerden. Ook werd de benoeming van politiecommandanten gefrustreerd door bepaalde bevolkingsgroepen. Zo beletten Pashtuns in Herat de benoeming van een politiecommandant. Veiligheidsdienst NDS
Het hervormingsprogramma van het National Directorate for Security (NDS) is nog steeds aan de gang. Het belangrijkste streven is het NDS te depolitiseren en het directoraat te ontdoen van de invloeden van verscheidene facties. Echter, de plaatselijke hoofden van het NDS zijn, voorzover ze bekend zijn, gelieerd aan facties.
Het imago van het NDS is niet dramatisch verbeterd, alhoewel er geen verslagen zijn geweest van grote misstanden bij de veiligheidsdienst. Wel is bekend dat het NDS beschikt over illegale gevangenissen (zie verder hoofdstuk 3).71 Het NDS heeft het recht verdachten voor maximaal 45 dagen (een periode van vijftien dagen die maximaal twee maal met nogmaals vijftien dagen kan worden verlengd) in voorarrest te houden.
De hoofdtaken van het NDS zijn de bestrijding van terrorisme en de bestrijding van georganiseerde misdaad. In dat kader werkt het NDS onder meer samen met ISAF.72 Over NDS-betrokkenheid bij drugsbestrijding is niets bekend.

2.3.5 Ontwapening, demobilisatie en reïntegratie (DDR) Ontwapening geldt als één van de belangrijkste punten van het Bonn-akkoord dat moet worden uitgewerkt. Het programma heet officieel het Afghanistan's New Beginnings Programme. De DDR-doelstellingen zijn in het kort de inkwartiering van alle zware wapens en de vermindering van het aantal militie-eenheden met 40% vóór aanvang van de presidentsverkiezingen. Het DDR-programma was op grond van de Bonn-akkoorden een voorwaarde voor het doorgaan van de
71 United Nations General Assembly, `Report of the independent expert of the Commission on Human Rights on the situation of human rights in Afghanistan' (A/59/370, 21 september 2004).

72 www.hq.eurocorps.org , 4 september 2004, geraadpleegd op 21 december 2004.
29

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

verkiezingen.73 Het DDR-programma voorziet uiteindelijk in de ontwapening van meer dan 50.000 militieleden en in reïntegratie van de ontwapende manschappen in de Afghaanse samenleving. Het was de bedoeling vóór de verkiezingen 40.000 strijders te hebben ontwapend.74
Het DDR-programma is nog niet voltooid. Voornaamste reden daarvan is het feit dat plaatselijke machthebbers de zekerheid wensen dat hun machtspositie op enigerlei wijze binnen het Afghaanse politieke bestel kan worden voortgezet.75 Op 17 mei 2004 begon de hoofdfase van het DDR-programma. Het ontwapenen en de reïntegratie van de Afghan Military Forces (AMF) gebeurde onder internationale druk op de AMF-commandanten.76 Veel van hen zijn parallel aan het DDR-proces geplaatst binnen het overheidsapparaat. Het blijft mogelijk dat militairen trouw blijven aan hun (voormalige) AMF-commandant, hetgeen in tijden van spanning aan de oppervlakte kan komen.77 In Kaboel, Jalalabad en Gardez zijn de zware wapens allemaal ingeleverd, waarmee eind oktober 50 % van het landelijk beoogde aantal is bereikt. Sinds mei 2004 zijn ook 2780 zware wapens onklaar gemaakt of in beslag genomen. In december was ongeveer 90 % van de zware wapens volgens het Afghaanse ministerie van Defensie ingeleverd.78
In december zijn uiteindelijk het 7e (Jamiat-i-Islami) en het 8e (Junbish-i-Melli) Legercorps ontmanteld, hoewel de offiële papieren daaromtrent toen nog niet getekend waren. Deze aan Dostum en Atta gelieerde troepen hebben zich lang verzet tegen ontwapening. In Centraal-Afghanistan is het vooral Fahim die de ontmanteling van zijn troepen rekt. Ook onderdelen van de troepen van Ismael Khan zijn opgenomen in het DDR-programma. Bijna 25.000 man was eind december gedemobiliseerd en de helft daarvan was opgenomen in het
73 United Nations Security Council, Report of the Secretary General on the situation in Afghanistan and its implications for international peace and security (S/2004/634, 12 augustus 2004).

74 IRIN, 20 oktober 2004.

75 Brief van de minister van Buitenlandse Zaken, de minister van Defensie en de minister voor Ontwikkelingssamenwerking aan de Tweede Kamer van 28 juni 2004 inzake de bestrijding van internationaal terrorisme, Kamerstukken II, 27 925, nr. 133.
76 AMF-eenheden zijn manschappen die geen deel uitmaken van het Afghaanse nationale leger, maar loyaal zijn aan hun eigen commandant. AMF-soldaten worden echter wel betaald door het Afghaanse ministerie van Defensie. Veel AMF-commandanten zijn terughoudend hun zeggenschap over hun milities op te geven.
77 Brief van de minister van Buitenlandse Zaken, de minister van Defensie en de minister voor Ontwikkelingssamenwerking aan de Tweede Kamer van 20 december 2004 inzake de stand van zaken in Afghanistan, Kamerstukken II, 27 925, nr 155 .
78 Ibidem.

30

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

reïntegratieprogramma.79 De doelstellingen zoals geformuleerd in de Bonn- akkoorden zijn dus niet gehaald.
De Japanse trekkers van het DDR-programma hopen vóór de parlementsverkiezingen in april 2005 alle milities te hebben ontwapend. Pas na lang duwen en trekken aan met name de noordelijke krijgsheren en druk in de vorm van onder meer decreten van Karzai werd medewerking verkregen. Hoewel bovengenoemde cijfers optimistische geluiden hebben veroorzaakt, blijft het de vraag hoe succesvol het DDR-programma werkelijk verloopt. Het is namelijk niet duidelijk hoeveel milities nog daadwerkelijk onder de wapenen zijn. Schattingen daaromtrent liggen tussen de 30.000 en 60.000 strijders.80 Bovendien is er een onderscheid tussen de AMF, die op de loonlijst van het Afghaanse ministerie van Defensie staan en overige niet geregistreerde milities. Deze laatste komen niet in aanmerking voor het DDR programma. Na de ontwapening van de AMF is deze groep een nieuwe uitdaging die het hoofd geboden moet worden. Voorts bestaat er onzekerheid over de verdere financiering van het programma. Tot nog toe zijn naast Japan, de VS, het VK en Canada de voornaamste sponsors van DDR.81 De Japanners vrezen dat eind 2004 nieuwe donoren zullen moeten worden aangesproken om het programma draaiende te houden.
Ondanks de onzekerheid over de mate van succes van het DDR-programma kan wel worden vastgesteld dat het de goede kant op gaat met de ontwapening en demobilisatie. De verkiezingen hebben gezorgd voor een goede impuls aan het DDR-programma. Kandidaten mochten bijvoorbeeld formeel geen banden hebben met milities en Karzai had ook verscheidene decreten daaromtrent uitgevaardigd.82 2.3.6 Veiligheidssituatie
Volgens de onafhankelijke VN-mensenrechtenexpert Bassiouni, de EU en de NAVO is de huidige veiligheidssituatie in Afghanistan de belangrijkste bedreiging voor de opbouw van de maatschappij en de mensenrechten.83 Bassiouni heeft dat
79 Ibidem.

80 IRIN, 20 oktober 2004.
81 Nederland heeft in 2004 2 miljoen aan het Afghan New Beginnings Programm bijgedragen.
82 AIHRC-UNAMA, Joint Verification of Political Rights, Third Report (25 augustus 2004 ­ 30 september 2004).

83 United Nations General Assembly, `Report of the independent expert of the Commission on Human Rights on the situation of human rights in Afghanistan' (A/59/370, 21 september 2004), blz. 11 en blz. 12. Volgens Bassiouni hebben de krijgsheren hun macht kunnen uitbreiden onder meer vanwege hun inzet in de strijd tegen de Taliban en al-Qaida.NAVO press release, 28 juli 2004 op www.reliefweb.org geraadpleegd op 4 januari 2005.
31

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

geconcludeerd na gesprekken met regeringsvertegenwoordigers en Afghaanse burgers, die allen veiligheid als hun voornaamste zorg noemden. Naar de mening van Bassiouni hebben tien factoren een negatieve invloed op de veiligheidssituatie in Afghanistan en daaruit voortvloeiende schendingen van mensenrechten. De stijging van criminaliteit en de groeiende macht van krijgsheren noemt Bassiouni als eerste twee factoren. Daarnaast noemt hij ook als negatieve invloeden op de veiligheidssituatie de povere integratie en onduidelijke gecentraliseerde controle van de veiligheidsinstellingen. Voorts meent Bassiouni dat het gelimiteerde mandaat van ISAF en de doelstellingen van OEF niet helemaal de veiligheid in Afghanistan in de kaart spelen. Datzelfde zou gelden voor het onduidelijke succes van DDR, verhoogde opiumproductie, corruptie, militaire acties gericht tegen regering en buitenlandse manschappen en een duidelijke afwezigheid van de democratische rechtsstaat.84 Als laatste noemt de VN-functionaris het niet bevorderlijk voor de veiligheid in Afghanistan dat coalitietroepen en ISAF incoherent optreden in hun post-conflict veiligheidsbeleid. De veiligheidssituatie wordt vooral in het zuiden en oosten gekenmerkt door openlijke aanwezigheid van en terroristische aanslagen door strijders die behoren tot de Taliban, Al Qaida en militanten die loyaal zijn aan Gulbuddin Hekmatyar. De ontvoering van drie VN-medewerkers op 29 oktober 2004 was een novum in de Afghaanse veiligheidssituatie. Vooralsnog is het onduidelijk of het incident het beginpunt vormde van een trend.
Hieronder volgt een beschrijving van de veiligheidssituatie per provincie. Van provincies die niet worden vermeld, is geen recente informatie beschikbaar. West-Afghanistan: Herat, Badghis, Farah
Op 11 september 2004 besloot Karzai gouverneur Ismael Khan (Tadzjiek) te vervangen als gouverneur van Herat door de uit Herat afkomstige Khairkhwa, die tot dan toe ambassadeur in Oekraïne was. Na het ontslag van gouverneur Khan ontstonden onlusten in de hoofdstad Herat waarbij zeker vier doden vielen. Kantoren van diverse internationale organisaties werden aangevallen, geplunderd en/of in brand gestoken.85 Voornamelijk steunend op het leger en Amerikaanse soldaten, wist de nieuwe gouverneur de orde binnen enige dagen te herstellen. Sindsdien is de situatie in Herat aanzienlijk minder onrustig dan in de periode daarvoor. Ondanks zijn ontslag lijkt Khan nog wel degelijk grote invloed te hebben.

84 In geheel Afghanistan is nog geen sprake van een democratische rechtsstaat.
85 British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan Monthly Review', september 2004. Panden van UNAMA, IOM, UNHCR, Rode Kruis, Rode Halve Maan, AIHRC en het Deense Hulp Comité moesten het ontgelden.
32

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

In augustus 2004 braken in de provincie Herat hevige gevechten uit tussen troepen van Ismael Khan en commandant Amanullah Khan (Pasthun). Leger en VS- manschappen waren tussenbeide gekomen en hadden op 18 augustus een staakt- het-vuren mogelijk gemaakt. De gevechten pasten in een reeks incidenten in de westelijke provincies Badghis en Farah. In Badghis waren in juni nog vijf medewerkers van Artsen zonder Grenzen vermoord, hetgeen aanleiding was voor het vertrek van de organisatie uit Afghanistan. Eén van de slachtoffers was een Nederlander.
Karzai probeerde gedurende de verslagperiode zijn greep op provincies te verstevigen. In de lijn van het ontslag van Khan paste ook de verwijdering door Karzai van Ibrahim Malekzadah als de gouverneur van Ghor. Hij werd benoemd tot adviseur van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Kaboel
In de verslagperiode is de dreiging van aanslagen steeds aanwezig geweest. Een aantal maal werd duidelijk dat de veiligheidssituatie niet optimaal is. Verscheidene malen werden raketten afgevuurd op de Afghaanse hoofdstad. Aanvallen op 4 en 7 oktober 2004 kostten aan vier mensen het leven.86 Ondanks de diverse aanvallen en dreiging daarvan, is de situatie wel onverminderd stabiel ten opzichte van de vorige verslagperiode. Dat is voornamelijk te danken aan de ISAF troepen. De voorzitter van het Afghanistan Non Governemental Organisation Securtity Office (ANSO), Nick Downie, achtte de ontvoering van drie VN-medewerkers een bewijs voor een verslechtering van de veiligheidssituatie in en rond Kaboel voor vooral werknemers van internationale organisaties.87 De verslechtering had zich volgens Downie met name ingezet tijdens de verkiezingsperiode. De stroom van terugkerende vluchtelingen drukt zwaar op de Afghaanse hoofdstad. In de maanden augustus en september 2004 zijn 5.000 families naar Kaboel teruggekeerd. Dit heeft consequenties op het gebied van werkgelegenheid en (sociale) huisvesting. De criminaliteit in Kaboel blijft hoog. Niet alleen aan drugs gerelateerde misdrijven vinden plaats, maar ook ontvoeringen van kinderen.88
Zuid-Afghanistan: Paktia, Paktika, Kandahar, Ghazni, Helmand, Nimruz Taliban-milities blijven, behalve in Paktia, ook Paktika en Ghazni actief. Ondanks dat zijn grote incidenten tijdens de verkiezingen uitgebleven, terwijl de Taliban verscheidene malen hadden gezworen de verkiezingen hevig te zullen verstoren.89
86 AFP, 11 oktober 2004.

87 IRIN, 2 november 2004.

88 IRIN, 8 juni 2004.

89 www.eurasianet.org , 13 oktober 2004, geraadpleegd op 4 november 2004.
---

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

Gedurende de verkiezingsperiode werden wel regelmatig aanvallen uitgevoerd op VN-verkiezingskonvooien, hetgeen de regio zeer onveilig maakte voor de internationale organisatie. In Kandahar werd in juni 2004 een kantoor van UNHCR door Taliban-milities aangevallen. De invloed van de centrale overheid leek gering: de provincie en stad leken feitelijk te worden geleid door vier heren, te weten de commandant van het 2e Legercorps (een AMF-eenheid), het hoofd van politie van de provincie (ANP), de baas van de geheime dienst van de provincie (NDS) en de gouverneur.
De situatie in Paktia is zeker voor buitenlandse organisaties niet veilig. In augustus 2004 werden twee medewerkers van de Duitse Malteser Orde doodgeschoten, waarschijnlijk door Taliban-aanhangers. Genoemde Orde heeft sindsdien de werkzaamheden in de provincie gestaakt en UNHCR heeft ze opgeschort.90 In Paktia was een trend waar te nemen van aanvallen op meisjesscholen. Na een aanval op een school in het district Zurmat stopte de VN tijdelijk zijn werkzaamheden aldaar.91
De maand juli werd gekenmerkt door bom- en raketaanslagen op kiesregistratiekantoren en medewerkers van JEMB. Dergelijke incidenten deden zich het meest voor in Ghazni en Zabul. Deze feiten bijeenrapend concludeerde VN Secretaris-Generaal Kofi Annan dat de situatie in het zuiden niet het predicaat `veilig' verdient.92
De troepen van de VS blijven vooral aanwezig in het zuiden, traditioneel een regio waar de Taliban veel steun heeft. Genoemde aanwezigheid richt zich met name op de preventie van Taliban-aanvallen die worden uitgevoerd vanaf geheime bases in Pakistan.93
Noord-Afghanistan: Balkh, Jowzjan, Fariab, Sar-i-Pol en Samanghan De veiligheidssituatie in het noorden van Afghanistan is gedurende de verslagperiode verbeterd. Momenteel is het er relatief stabiel. Dit terwijl eind juni 2004 dreigende opstanden de veiligheidssituatie negatief beïnvloedden.94 Milities van Atta en Dostum zouden toen een aantal keer met elkaar in gevecht zijn geraakt.95

90 AFP, 4 augustus 2004.

91 www.reliefweb.int 3 mei 2004, geraadpleegd op 4 november 2004.
92 United Nations Security Council, Report of the Secretary General on the situation in Afghanistan and its implications for international peace and security (S/2004/634, 12 augustus 2004).

93 Ibidem.

94 AFP, 23 juni 2004.

95 IRIN, 18 juni 2004.

34

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

De regering had weinig feitelijke macht. Die werd vooral uitgeoefend door krijgsheren als Mohammad Atta en Dostum.

In Balkh is een fragiel machtsevenwicht ontstaan tussen de facties van Dostum (Junbish-i-Melli) en die van Mohammad Atta (Jamiat-i-Islami). Laatstgenoemde is in juli 2004 tot gouverneur van Balkh benoemd. De factie van Atta staat dan ook volgens de Speciale Vertegenwoordiger van de EU Vendrell dichterbij de centrale regering. Een derde partij die veel invloed heeft op de politieke situatie in het noorden is de door Mohaqeq geleide afsplitsing van Hezb-i-Wahdat. Genoemde organisatie staat op gespannen voet met die van Atta. Militair gezien spelen Mohammad Daoud en Juma Khan Hamdard nog een rol van betekenis, naast de eerder genoemde Dostum, Mohaqeq en Atta. In het kader van Karzai's kruistocht de krijgsheren in het gareel te krijgen had hij Daoud benoemd tot onderminister van Binnenlandse Zaken in de overgangsregering en Hamdard tot gouverneur van Baghlan.96
Het platteland van Fariab heeft te lijden onder de misdaden van lokale commandanten.97 Het overheidsgezag van de regering Karzai is er feitelijk onzichtbaar. Vooral het inpikken van land en het bestieren van privé gevangenissen drukt zwaar op de inwoners van de genoemde provincie.98 Hoewel de toestand in het noorden relatief stabiel is, kan de centrale overheid nog niet zelf de veiligheid volledig garanderen. De milities worden weliswaar opgenomen in het DDR-proces, maar blijven desalniettemin macht uitoefenen. Zo innen zij bijvoorbeeld nog altijd illegale belastingen.99 Eén en ander hangt vooral samen met de tribale structuren van de milities.100

Oost-Afghanistan: Nangarhar, Laghman, Kapisa, Kunar Na het zuiden is het oosten van Afghanistan het minst veilige gedeelte van het land. Met name in de provincie Nangarhar met de hoofdstad Jalalabad vinden van tijd tot incidenten plaats waarbij in de maanden juli en augustus verscheidene JEMB-medewerkers de dood vonden.101 In augustus schortte de VN zijn activiteiten in een district in Nangarhar op, nadat een UNHCR-voertuig aldaar was opgeblazen. Voorts vindt in Nangarhar ongeveer de meest omvangrijke
96 IWPR, 29 september 2004.

97 Het betreft hier dus voornamelijk misdrijven van plaatselijke commandanten en niet zozeer van eerder in dit hoofdstuk genoemde krijgsheren.
98 IRIN, 23 december 2004.

99 IRIN, 10 november 2004.

100 IWPR, 29 september 2004.

101 Xinhua, 29 augustus 2004; UN News service 8 juli 2004.
35

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

opiumproductie van het land plaats. Genoemde provincie wordt wel omschreven als één van de minst veilige gebieden van Afghanistan.102 De regio staat onder dreiging van Taliban en Al-Qaida sympathisanten en Hekmatyar-getrouwen. In Kunar en Laghman vonden in de zomer verscheidene aanvallen plaats. In Kunar hadden in augustus gevechten plaats tussen Amerikaanse eenheden en militanten na een aanval op een Amerikaans bedrijf.103 In Laghman waren (meisjes) scholen het doelwit van aanvallen.104 Politiek gezien geldt net als in de vorige verslagperiode dat de regio nog steeds onder invloed staat van de uit Pasthuns bestaande Arsala-clan. Haji Din Mohammad is bijvoorbeeld nog steeds gouverneur van de provincie Nangarhar. Centraal-Afghanistan: Bamiyan, Wardak, Daikundi, Ghor, Uruzgan Hoewel in mindere mate dan het oosten en zuiden van Afghanistan, bleef ook Centraal-Afghanistan niet gevrijwaard van aanslagen. Gedurende de periode voor de verkiezingen zijn diverse aanslagen gepleegd op medewerkers van JEMB, waarbij enige JEMB-medewerkers werden gedood.105 Vooral in Uruzgan is het onrustig, waar in november nog de Taliban een aanslag opeiste waarbij twee Afghanen de dood vonden.
Niet alle incidenten die de veiligheid negatief beïnvloedden konden worden toegeschreven aan de Taliban of Al-Qaida. In juni zorgden confrontaties tussen facties in Ghor voor onveiligheid.106 Het Afghaanse nationale leger moest eraan te pas komen toen gevechten uitbraken tussen een legercommandant, Abdul Salaam Khan, en aanhangers van de gouverneur van die provincie. Ibrahim Malekzadah werd als de gouverneur van Ghor ontslagen en benoemd tot adviseur van het ministerie van Binnenlandse Zaken.
Voorts hadden ook incidenteel inter-factionele confrontaties plaats in Daikundi. De situatie in die provincie is overigens na het aantreden van de nieuwe gouverneur (Sarwar) aanzienlijk verbeterd, in die zin dat de overheidsstructuur lijkt te zijn verbeterd en er beter contact is op bestuursniveau met Kaboel.107
102 IRIN, 8 oktober 2004.

103 www.reliefweb.org, Voice of America, 31 augustus 2004, geraadpleegd op 9 november 2004.
104 SCA, 8 oktober 2004.

105 United Nations Security Council, Report of the Secretary General on the situation in Afghanistan and its implications for international peace and security (S/2004/634, 12 augustus 2004); AFP, 28 juli 2004.
106 www.rferl.org, `Afghanistan:National Army delays deployment to Ghor province', geraadpleegd op 18 augustus 2004.
107 Sarwar was in juni 2004 aangetreden en is thans opgenomen in de nieuwe ministersploeg van Karzai.

36

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

De machtsverhoudingen binnen de Hazara-bevolking zijn niet vrij gebleven van - ongewapend- strubbelingen. In Bamiyan keerden invloedrijke Hazara's zich openlijk af van Hezb-i-Wahdat leider Khalili. De angst bestond dat Khalili de macht in de genoemde provincie volledig naar zich toe zou trekken. Uit de gehele Hazarajat-streek hadden verder Hazara intellectuelen in een `National Hazara Congres' hun krachten gebundeld. Dit om zich openlijk te distantiëren van krijgsheren als Mohaqeq en Khalili en het net als de Hazara's sji'itische buurland Iran.
Meest levensbedreigende elementen in Centraal-Afghanistan zijn droogte en voedseltekorten. Een combinatie van weinig regen en slechte bereikbaarheid van dorpen heeft vooral in Daikundi gedurende de maand september voor structurele ondervoeding van de bevolking geleid.108 2.4 Sociaal-economische situatie
2.4.1 Humanitaire situatie
Ook al is er geleidelijk aan sprake van een overgang van humanitaire hulpverlening naar structurele wederopbouw, de humanitaire noden in Afghanistan blijven groot. Het land staat onder aan de lijst van de index van het UNDP Human Development Report.
De problemen als gevolg van de verwoestingen door vele jaren van strijd in grote delen van Afghanistan worden verergerd door de aanhoudende droogte sinds 1997. Naar schatting zal 37% van de bevolking niet in staat zijn om zelfstandig in haar eerste levensbehoeften te voorzien tot de oogst van februari 2005. Ondanks dat er in 2005 geen `Consolidated Appeal' voor Afghanistan is opgesteld blijven de humanitaire noden hoog, met name op het terrein van gezondheidszorg, voedselzekerheid, opvang en water en sanitatie. Er is een gebrek aan adequate watervoorzieningen en riolering. Diarree komt op grote schaal voor door de slechte kwaliteit van het drinkwater. Veel kinderen lijden aan chronische ondervoeding. In de curatieve gezondheidszorg is er onder andere gebrek aan verplegend personeel, apparatuur en een goede infrastructuur om zorg te leveren. Ongeveer 700.000 vluchtelingen uit Pakistan en Iran hebben humanitaire hulp nodig om repatriatie naar Afghanistan mogelijk te maken in 2005. De humanitaire hulpinspanning van Nederland in Afghanistan bedraagt ongeveer 7 miljoen in 2004. Het bedrag is beschikbaar gesteld via UNHCR ( 4 miljoen), WFP ( 1 miljoen), UNICEF ( 900.000) alsmede langlopende projecten van
108 Action Against Hunger, 12 september 2004, op www.reliefweb.org, geraadpleegd op 10 november 2004.

37

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

Health Net International ( 440.000), Kerken in Aktie ( 200.000) en Stichting Vluchteling ( 114.000).109
2.4.2 Economische situatie
De in het vorige ambtsbericht gemelde economische groei van circa 20 % in het fiscale jaar 2003-2004, is door het Internationale Monetaire Fonds (IMF) bijgesteld naar 16 %. Reden hiervoor is dat de landbouwsector minder hard is gegroeid dan verwacht. De verwachting is dat de landbouw wel zal groeien, net als de bouwsector. Het inkomen per hoofd van de bevolking zal waarschijnlijk stijgen van $ 199 naar $ 246.110
De private sector is slecht ontwikkeld. Dit is vooral te wijten aan een gebrek aan elektriciteit, water en land en de problemen met eigendomsrechten daaromtrent. Voorts wordt de ontwikkeling opgehouden door een slechte infrastructuur ten aanzien van communicatie en transport. De regering bereidt evenwel wetgeving voor ten behoeve van de verbetering van de private sector. Tot het pakket aangekondigde maatregelen behoort onder meer een decreet aangaande de privatisering van overheidseigendommen en een wet over buitenlandse investeringen.111
De Afghaanse economie blijft voornamelijk afhankelijk van buitenlandse hulp. Verder heeft de opiumproductie een belangrijke invloed op de Afghaanse economie. De United Nations Office on Drugs and Crime (UNODC) schatte dat 60 % van het BNP voortkomt uit opiumhandel en ­productie.112 Het IMF uitte zijn zorgen over de inflatie die welig tiert in Afghanistan. Dit was het gevolg van sterk gestegen huren. Het inflatiecijfer lag op 10 %. In december 2004 heeft de Wereld Handelsorganisatie (WTO) de weg vrijgemaakt voor toetredingsonderhandelingen met Afghanistan. 2.4.3 Drugsbestrijding
Als gemeld vormt de opiumproductie een wezenlijk onderdeel van de Afghaanse economie. De productie steeg zelfs in het afgelopen jaar. Uiteindelijke cijfers van de UNODC lieten voor 2004 een productie van 4,200 ton zien, tegen 3,600 ton het jaar daarvoor: een stijging van 17 %.Volgens UNODC was het aantal hectare
109 Brief van de minister van Buitenlandse Zaken, de minister van Defensie en de minister voor Ontwikkelingssamenwerking aan de Tweede Kamer van 20 december 2004 inzake de stand van zaken in Afghanistan, Kamerstukken II, 27 925, nr.155.
110 Economist Intelligence Unit, `Country report Afghanistan (Londen, augustus 2004).
111 Economist Intelligence Unit, `Country report Afghanistan (Londen, november 2004).
112 UNODC Opium Survey Afghanistan 2004.
38

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

waarop opium werd verbouwd in 2004 met liefst 64 % gestegen.113 Overigens is dit een gering percentage van het totale landbouwareaal: 2,9 %. Met hulp van het Verenigd Koninkrijk is een nieuwe Afghaanse centrale structuur voor drugsbestrijding ingericht. In het nieuwe kabinet van Karzai is een ministerie voor Drugszaken opgenomen. Hiermee heeft Karzai uiting gegeven aan het belang dat de Afghaanse overheid hecht aan drugsbestrijding. Karzai noemde op een nationale drugsconferentie op 9 en 10 december 2004 de productie en handel van drugs een groter gevaar voor Afghanistan dan de Sovjetinvasie of terrorisme. De VS zal in 2005 actiever betrokken zijn bij drugsbestrijding. Hiertoe zal zij voor 2005 $780 miljoen beschikbaar stellen.
Aan voorlichtingscampagnes over vernietiging werken lokale mullah's en shura's mee. Hoewel er wel plannen zijn voor destructie van opiumvelden, ligt het probleem van de uitvoering van die plannen vooral bij het al dan niet bestaan van alternatieve inkomstenbronnen. Die bronnen zullen met name gezocht moeten worden in plattelandsontwikkeling.114 Duurzame resultaten kunnen slechts behaald worden door een geïntegreerde aanpak waarbij gelijktijdig aandacht is voor destructie van opiumvelden en alternatieve ontwikkeling, maar waarbij ook rechtshandhaving een belangrijke plaats inneemt. De Afghaanse regering heeft in haar plannen voor 2005 deze geïntegreerde aanpak omarmd. Bovengenoemde ontwikkeling zal per provincie gestalte moeten krijgen. Prioritaire provincies zijn Badakhshan, Nangarhar en Helmand. In die provincies is de opiumproductie het hoogst. ISAF is bereid de mogelijkheden te onderzoeken PRT's te laten participeren aan de ontwikkelingsprogramma's. De bestrijding van drugs is ook een onmisbare schakel in de AIDS-bestrijding. De ziekte grijpt in Afghanistan snel om zich heen vanwege het heroïnegebruik.115
113 UNODC Opium Survey Afghanistan 2004.
114 Dit heeft nog een zeer lange weg te gaan, daar in veel gebieden de droogte voor een rem op de plattelandsontwikkeling zorgt.

115 www.reliefweb.int/w/rwb.nsf/s/9D7AC602E54899E085256F2B005BA84F, geraadpleegd op 4 november 2004.

39

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

3 Mensenrechten
3.1 Juridische context
3.1.1 Verdragen en protocollen
Afghanistan is partij bij het Genocideverdrag (sinds 1956), het VN-Verdrag inzake de politieke rechten van vrouwen (sinds 1966), het VN-Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (sinds 1983), het VN-Internationaal verdrag inzake de economische, sociale en culturele rechten (sinds 1983), het VN-Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie (sinds 1983), het VN-Verdrag tegen marteling en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing (sinds 1987), het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind (sinds 1994), het VN-Anti mijnenverdrag (sinds 2002), het Statuut van Rome, waarbij het Internationaal Strafhof (ICC) is opgericht en het VN-Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie tegen vrouwen (sinds 2003). Daarnaast is Afghanistan ook partij bij de vier Geneefse conventies van 1949 ter bescherming van slachtoffers van gewapende conflicten. Afghanistan is geen partij bij het VN-Vluchtelingenverdrag van 1951. 3.1.2 Nationale wetgeving
De grondwet van 2004116
Op 4 januari 2004 heeft de Loya Jirga een nieuwe grondwet voor Afghanistan aanvaard. De nieuwe grondwet is na ondertekening door president Karzai met onmiddellijke ingang in werking getreden ter vervanging van de tot dan toe geldende grondwet van 1964. In de nieuwe grondwet zijn belangrijke compromissen opgenomen over heikele kwesties. Een belangrijk punt van discussie betrof de positie van de islam. Een belangrijke concessie was dat aan de zin in de conceptgrondwet `geen enkele wet kan tegengesteld zijn aan de heilige religie van de islam en de waarden van deze grondwet' werd toegevoegd `het geloof en bepalingen van de islam' en de zinssnede `en de waarden van deze grondwet' werd verwijderd. Hierdoor bestaat het risico dat diegenen die willen wijzen op de juridische verplichtingen die voor Afghanistan voortvloeien uit internationale mensenrechtenverdragen waar het land partij bij is, daarvoor niet voldoende juridische steun vinden in de grondwet. Gelijksoortige risico's komen voort uit een amendement dat het Hooggerechtshof autoriseert tot het `toetsen van wetten, wetgevende decreten, internationale
116 Zie ook paragraaf 2.1.3.
40

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

verdragen en internationale conventies aan de grondwet en het interpreteren hiervan in overeenstemming met de wet'. De bepaling in de grondwet waarin wordt gesteld dat een `onafhankelijke commissie voor de supervisie van de implementatie van de grondwet zal worden gevormd' creëert meer mogelijkheden voor tegenstanders van onderdelen van de grondwet en voor hen die proberen de interpretatie van deze onderdelen te beïnvloeden.117 Voorstanders van versterking van de positie van de islam wisten via een amendement artikel twee van de grondwet te wijzigen tot `de religie van de staat van de Islamitische Republiek van Afghanistan is de heilige religie van de islam'.118 Anderzijds werd tijdens de Constitutionele Loya Jirga (CLJ) duidelijk bevestigd dat een meerderheid van de afgevaardigden een gematigde vorm van de islam voorstond in plaats van meer extremere vormen. Dit kwam onder meer tot uitdrukking door de toevoeging van een zinssnede aan de bepaling over de verbanning van politieke partijen die zijn gebaseerd op de `islamitische leerschool'119.
In de definitieve grondwettekst zijn ten opzichte van de concepttekst belangrijke veranderingen opgenomen ter versterking van de positie van vrouwen in Afghanistan. Een voorbeeld hiervan is de toevoeging `- hetzij man of vrouw -` aan de zin `de burgers van Afghanistan - hetzij man of vrouw - hebben gelijke rechten en plichten voor de wet'. Net zo belangrijk is de bepaling dat ten minste twee vrouwelijke gedelegeerden per provincie dienen te worden gekozen ter afvaardiging naar de Wolesi Jirga (de volksvertegenwoordiging), waarmee de vrouwelijke aanwezigheid wordt verdubbeld. Dit betekent dat 64 van de in totaal 250 zetels in de Wolesi Jirga door vrouwen bezet moeten worden. De bepaling in de conceptgrondwet dat de president 50 % van de leden van de Meshrano Jirga (het hogerhuis) moet benoemen werd aangenomen. De president dient ook twee vertegenwoordigers van de invaliden en twee vertegenwoordigers van de Kuchis (de nomaden) in het hogerhuis te benoemen.120
Onderwijs heeft in de grondwet prioriteit gekregen door de opname van een bepaling dat onderwijs kosteloos zal worden gegeven tot en met het propedeuse- niveau. In de grondwet is overigens geen sprake van onderwijsplicht. In de
117 Zo heeft het Hooggerechtshof bijvoorbeeld geoordeeld dat een aparte commissie moest uitzoeken welke tv-programma's `immoreel' zijn. Dit nadat een programma op de kabel-tv volgens het Hof in strijd was met de media wet.
118 British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan monthly review' (december 2003), blz. 3.

119 Via deze zinssnede wordt rechtstreeks verwezen naar de madrassas (religieuze scholen) van de Taliban. British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan monthly review' (december 2003), blz. 3.

120 British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan monthly review' (december 2003), blz. 3.

41

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

grondwet is voorts opgenomen dat de staat verplicht is gratis gezondheidszorg te verstrekken, waarmee eerdere voorstellen tot betaling van medische voorzieningen vervielen.121
In de grondwet wordt ook aandacht besteed aan de positie van gehandicapten. Diverse amendementen verzekeren medische voorzieningen voor en ondersteuning aan gehandicapten en invaliden, garanderen hun `rechten en privileges' en stellen hen in staat `actief deel te nemen aan en te reïntegreren in de maatschappij'.122 Spanningen tussen Afghanen die tijdens de opeenvolgende repressieve regimes in Afghanistan zijn gebleven en Afghanen die zijn teruggekeerd uit de diaspora werden zichtbaar bij diverse veranderingen in de conceptgrondwettekst. Een voorbeeld hiervan was de toevoeging van `het rechtmatige verzet van alle inwoners van Afghanistan' aan de derde bepaling van de preambule: `het erkennen van de offers en historische gevechten, de rechtmatige Jihad (heilige oorlog) en het rechtmatige verzet van alle inwoners van Afghanistan en het respecteren van de hoge positie van de martelaren voor de vrijheid van Afghanistan'. Een ander voorbeeld was de bepaling dat een minister geen dubbele nationaliteit kan bezitten, tenzij zijn nominatie door de Wolesi Jirga was bevestigd. Deze bepaling, die bij het vormen van de interim-regering duidelijk was gericht tegen ministers uit de Afghaanse diaspora, bleef van kracht bij de vorming van het huidige kabinet.123
Huidige wetgeving in Afghanistan
De huidige wetgeving in Afghanistan is gebaseerd op drie rechtsbronnen: het moderne recht, de sharia en het gewoonterecht.
De basis van het huidige juridische stelsel wordt gevormd door de nieuwe grondwet. Daarnaast gelden bestaande wetten en regels, voorzover zij niet in strijd zijn met het Akkoord van Bonn, internationale verdragen waarbij Afghanistan partij is of de grondwet.
Momenteel wordt het thans geldende wetboek van strafrecht van Afghanistan, dat dateert van 1976, herzien. De Afghanistan Independent Human Rights Commission (AIHRC, zie hierna onder 3.2) heeft voorstellen gedaan tot opneming van onder andere vrouwen- en kinderhandel en oorlogsmisdaden in de nieuwe strafwetgeving.124

121 British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan monthly review' (december 2003), blz. 3, 4.

122 British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan monthly review' (december 2003), blz. 4.

123 British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan monthly review' (december 2003), blz. 4.

124 AIHRC, `Annual Report 2003-2004' (juli 2004), blz. 5-7.
42

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

Rechtspraak gebaseerd op de sharia is wijdverbreid in Afghanistan. In veel rurale delen van Afghanistan is seculiere wetgeving zelfs niet of nauwelijks bekend, waardoor de lokale interpretatie van de sharia wordt gehanteerd bij conflictbeslechting door lokale rechtbanken. De sharia-wetgeving is gebaseerd op de Koran, de uitspraken van de profeet en de interpretaties hiervan. De interpretatie van de sharia kent grote verschillen per gebied. In de delen van Afghanistan waar overwegend Pashtuns wonen, wordt zowel op het platteland als in de steden recht gesproken volgens de Pashtun-traditie, de `Pashtunwali'. Conflicten worden beslecht in raden van ouderen en tribale hoofden, die shura's, jirga's of maraka's worden genoemd en niet in formele rechtbanken.125 Ook bij zware misdrijven wordt volgens dit systeem recht gesproken, waarbij meestal niet wordt voldaan aan internationale normen en standaarden.
In februari 2002126 is door de toenmalige interim-regering decreet nummer 66 uitgevaardigd waarin werd verklaard dat alle voorgaande wetgeving die in strijd was met de Grondwet van 1964127 of met de internationale verdragen waar Afghanistan partij bij is, nietig werd verklaard. Hiermee kwamen ook de door de Taliban uitgevaardigde decreten te vervallen. De meeste Taliban-decreten waren niet op schrift gesteld en daardoor moeilijk inroepbaar door een nieuw bestuur. In de praktijk baseert de rechtsprekende macht zich dan ook niet op oude Taliban- decreten, maar op eigen interpretaties van de Koran. Veel rechters beschikken niet eens over de `normale' geldende wetgeving en zijn analfabeet. Met het oog op de verkiezingen is naast diverse presidentiële decreten ook een aantal wetten aangenomen. Het betreft met name de Wet op de politieke partijen van september 2003, de Perswet van maart 2004128 en de Kieswet die in mei 2004 is aangenomen.129

3.2 Toezicht
Mensenrechtencommissie
De Afghaanse mensenrechtencommissie AIHRC (Afghan Independent Human Rights Commission) is sinds 18 mei 2003 operationeel met acht kantoren. Het hoofdkantoor, met zeven afdelingen, is gevestigd in Kaboel. Regionale kantoren,
125 Shura's en jirga's komen ook bij de meeste andere etnische groeperingen in Afghanistan voor.

126 Volgens de Afghaanse kalender 16 november 1380.
127 Volgens de Afghaanse kalender 1343.
128 Zie ook 3.3.1.

129 Zie ook 2.2.

43

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

met elk vijf afdelingen, bevinden zich in Kandahar, Mazar-i-Sharif, Kunduz, Herat, Jalalabad, Gardez en Bamiyan. Deze kantoren maken het mogelijk de mensenrechtensituatie in Afghanistan nauwkeuriger te volgen, ook met het oog op de verkiezingen. De AIHRC werkt nauw samen met UNAMA, waarbij mensenrechtenschendingen worden geïdentificeerd en onderzocht, alsmede door geheel Afghanistan voorlichtingsactiviteiten worden georganiseerd.130 De AIHRC is in juni 2002 geïnstalleerd. De commissie bestaat uit elf leden, waaronder enkele vrouwen, en wordt voorgezeten door voormalig minister van Vrouwenzaken Sima Samar.131
Het presidentiële decreet op basis waarvan de AIHRC werd geïnstalleerd, bevatte een stevig mandaat voor de bescherming van de mensenrechten in Afghanistan. De commissie werd onder meer belast met het opstellen van een nationaal actieplan voor transitional justice (zie hierna) en het onderzoek naar misstanden uit het verleden. Daarnaast moest de commissie garanderen dat nationale wetgeving consistent is met de verplichtingen die voortvloeien uit de internationale mensenrechtenverdragen waarbij Afghanistan partij is.132 Ook werd de commissie belast met advisering over de naleving van de mensenrechtenverdragen.133 De commissie is geautoriseerd onderzoeken te initiëren in zowel individuele gevallen als in `algemene situaties' waarbij de mensenrechten in het geding zijn. De commissie heeft daarbij de beschikking over quasi-juridische instrumenten, zoals de mogelijkheid tot het oproepen en horen van getuigen.
De AIHRC is in de nieuwe grondwet formeel geïnstitutionaliseerd. De ontwerp- wet betreffende het mandaat van de AIHRC zal tezijnertijd ter goedkeuring aan het parlement worden voorgelegd.
De AIHRC heeft in de periode juni 2003 ­ juni 2004 ongeveer 900 klachten geregistreerd. De klachten betreffen onder meer moord, gedwongen huwelijken, toeëigening en vernietiging van bezittingen, gedwongen verplaatsingen, marteling, het verkopen van vrouwen en kinderen.134 Veel klachten die de Commissie ontvangt, kan zij evenwel niet onderzoeken ten gevolge van de slechte
130 United Nations General Assembly, 'Situation in Afghanistan and its implications for international peace and security' (A/57/850, 23 juli 2003), blz. 14; AIHRC, `Annual Report 2003-2004 (juli 2004), blz. 0 t/m 2.
131 International Crisis Group (ICG), 'Afghanistan: judicial reform and transitional justice' (28 januari 2003), blz. 13.

132 Zie paragraaf 3.1.1.

133 United Nations General Assembly, 'Situation in Afghanistan and its implications for international peace and security' (A/57/487, 21 oktober 2002), blz. 6 en International Crisis Group (ICG), 'Afghanistan: judicial reform and transitional justice' (28 januari 2003), blz. 13; AIHRC, `Annual Report 2003-2004' (juli 2004), blz. 10.
134 AIHRC, `Annual Report 2003-2004' (juli 2004), blz. 26/27.
---

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

veiligheidssituatie, de betrokkenheid van hooggeplaatste personen, als ook het ontbreken van medewerking door de autoriteiten. Het merendeel van de klachten (42 %) heeft betrekking op geschillen over land, gedwongen verplaatsingen en gewelddadige toeëigening door lokale commanden van land en bezittingen. De bewustmakingscampagne ten aanzien van kinderontvoering en ­smokkel die AIHCR de afgelopen periode heeft gevoerd, heeft inmiddels geleid tot de instelling van een commissie die een nationaal actieplan heeft opgesteld. De commissie valt onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van Arbeid en Sociale Zaken.135
Transitional Justice
De vraag hoe om te gaan met misdrijven en mensenrechtenschendingen die zijn begaan sedert 1978 is een heikel punt. De situatie in Afghanistan is op dit gebied zeer complex, gezien de lange periode waarin door verschillende regimes en oppositiegroepen ernstige en systematische mensenrechtenschendingen zijn gepleegd.
Diverse Afghaanse regeringsfunctionarissen, waaronder president Karzai, hebben zich uitgesproken voor het onderzoeken en berechten van mensenrechtenschenders en oorlogsmisdadigers. De opzet van een dergelijk reconciliatieproces stuit evenwel op verschillende obstakels. Het belangrijkste obstakel is dat veel van de verantwoordelijken voor mensenrechtenschendingen en/of oorlogsmisdaden in het verleden thans prominente posities in de Afghaanse politiek bekleden en intensief betrokken zijn (geweest) bij de politieke transformatie die na de val van het Talibanbewind is ingezet. Daarnaast zijn de instituties die noodzakelijk zijn voor reconciliatie, zoals het leger, de politie en het justitieapparaat en de rechterlijke macht, zwak, danwel niet aanwezig of in handen van personen waarvan bekend is dat zij zich zelf schuldig hebben gemaakt aan mensenrechtenschendingen en/of oorlogsmisdaden. Ook vinden in Afghanistan nog altijd mensenrechtenschendingen plaats, die de geloofwaardigheid van het reconciliatieproces aantasten en de etnische tegenstellingen verdiepen. Ten slotte hebben coalitie-eenheden wapens en fondsen geleverd aan regionale commandanten in de strijd tegen de Taliban en Al Qaida. Hierbij is niet gekeken of de betreffende commandanten in het verleden betrokken zijn geweest bij mensenrechtenschendingen. Sommige commandanten die in het verleden
135 United Nations Security Council, 'The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security. Report of the Secretary-General' (S/2003/1212, 30 december 2003), blz. 12 en 13; IRIN, 24 februari 2004; UNAMA persbriefing, 22 februari 2004; AIHRC, `Annual Report 2003-2004 (juli 2004), blz. 24; United National General Assembly, `Report of the independent expert of the Commission on Human Rights on the situation of human rights in Afghanistan' (A/59/370, 21 september 2004), blz. 18.
45

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

mensenrechtenschendingen hebben begaan, hebben de wapenleveranties gebruikt om hun milities en hun eigen positie te versterken.136 Als eerste aanzet in het proces van transitional justice zullen AIHRC en de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten een aantal rapporten uitbrengen met documentatie van mensenrechtenschendingen uit het verleden en met de resultaten van publieke consultaties over transitional justice. Ook van Human Rights Watch wordt een rapport over dit onderwerp verwacht. Hoewel zulks de bedoeling was, zijn de rapporten niet uitgebracht voorafgaand aan de presidentsverkiezingen in oktober. Naar verwachting zullen ze nu worden uitgebracht aan het begin van 2005, zodat ze mogelijk een effect op het politieke proces rond de parlements-, provinciale en districtsverkiezingen kunnen hebben. Het Afghanistan Justice Project heeft voorafgaand aan de verkiezingen wel een voorlopig rapport over mensenrechtenschendingen in het verleden uitgebracht. De definitieve versie van dit rapport zal naar verwachting eveneens begin 2005 worden uitgebracht.137
Overigens is het beoordelen van mensenrechtenschendingen nog nauwelijks mogelijk ten gevolge van het ontbreken van een goed functionerend rechtssysteem.
Met de toetreding van Afghanistan tot het Statuut van Rome op 10 februari 2003 krijgt het Internationaal Strafhof (International Criminal Court, ICC) rechtsmacht over oorlogsmisdaden in Afghanistan. Het betreft hier alleen oorlogsmisdaden die na de oprichting van het Hof op 1 mei 2002 zijn begaan. Het ICC volgt de ontwikkelingen, maar heeft vooralsnog geen actie ondernomen. Aanwezigheid (internationale) mensenrechtenorganisaties In Afghanistan aanwezige (internationale) mensenrechtenorganisaties leveren een bijdrage aan het toezicht op de naleving van de mensenrechten in het land. Het aantal in Afghanistan aanwezige organisaties groeit gestaag. Afghaanse ngo's, zowel die vanuit Pakistan naar Afghanistan zijn verhuisd als die ter plekke zijn opgericht, ontplooien activiteiten in Afghanistan op zeer uiteenlopende gebieden. Ten gevolge van de veiligheidssituatie zijn in het zuiden en zuidoosten van Afghanistan nauwelijks organisaties actief.
UNAMA heeft diverse onderzoeken uitgevoerd naar mensenrechtenschendingen. De eenheid van UNAMA die zich bezighoudt met onderzoek naar
136 United Nations General Assembly, 'Situation of Human Rights in Afghanistan' (A/57/309, 13 augustus 2002), blz. 17; International Crisis Group (ICG), 'Afghanistan: judicial reform and transitional justice' (28 januari 2003), blz. 15 ­19; Afghanistan Research and Evaluation Unit (AREU) , `Ending impunity and building justice in Afghanistan' (december 2003).
137 Afghanistan Justice Project, `Candidates and the Past: The Legacy of War Crimes and the Political Transition in Afghanistan' (oktober 2004).
46

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

mensenrechtenschendingen, heeft geen retroactief mandaat. De onderzoeken betreffen alleen zaken van nà het Talibanbewind. Belangrijkste reden hiervoor is dat er eerst van Afghaanse zijde moet worden besloten hoe om te gaan met het verzoeningsproces in relatie tot de wandaden uit het verleden. Onderzoeken van UNAMA zouden de facto al richting geven aan een keuze die de Afghanen zelf moeten maken. Over specifieke zaken doet de eenheid geen mededelingen. In april 2004 heeft de Secretaris-Generaal van de VN de Egyptenaar Cherif Bassiouni aangesteld als onafhankelijk expert voor mensenrechten in Afghanistan. Het mandaat van deze onafhankelijke expert behelst onder andere het bevorderen van de democratische rechtsstaat en het vergaren van informatie over en verslag doen van de mensenrechtensituatie in Afghanistan ter voorkoming van mensenrechtenschendingen.138 Op 21 september 2004 is het eerste rapport van Bassiouni gepubliceerd.139
Ook ISAF speelt een rol bij de naleving van mensenrechten door tijdens patrouilles klachten van de bevolking in ontvangst te nemen. Indien mogelijk worden de verantwoordelijken hierop aangesproken, met name wanneer het gaat om klachten van burgers die zijn lastig gevallen door politiefunctionarissen. In Afghanistan zijn voorts wereldwijd opererende mensenrechtenorganisaties als Human Rights Watch aanwezig.
3.3 Naleving en schendingen
De mensenrechtensituatie in Afghanistan in de verslagperiode is onveranderd zorgwekkend. Mensenrechten worden in Afghanistan door verschillende partijen en om verschillende redenen geschonden. Het gaat om afrekeningen, wraakacties, (oude) vetes en vijandschappen en de uitschakeling van politieke rivalen. Mensenrechtenschendingen, zoals afpersing, gedwongen verhuizingen, ontvoering, verkrachting en willekeurige arrestaties, vinden plaats in het hele land. De mensenrechtenschendingen zijn verbonden met, en komen voort uit, de veiligheidssituatie in het land en de verstoorde machtsbalans tussen de centrale regering en de provincies en tussen de regeringsleden onderling. De centrale regering heeft weinig tot geen effectieve macht buiten Kaboel. Een belangrijk probleem is dan ook dat de (overgangs)regering weliswaar de jure het monopolie bezit op de bestrijding van geweld en de toepassing van het recht, maar tot
138 www.reliefweb.int , geraadpleegd op 7 april 2004.
139 United National General Assembly, `Report of the independent expert of the Commission on Human Rights of the situation of human rights in Afghanistan' (A/59/370, 21 september 2004).

47

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

dusverre hieraan buiten Kaboel de facto nauwelijks gestalte kan geven.140 Ook de groeiende papaverteelt draagt bij aan toenemende onveiligheid en leidt tot mensenrechtenschendingen.141 Daarnaast bevindt Afghanistan zich na 23 jaar van oorlog in een prille fase van wederopbouw. Instituties als rechtbanken functioneren nog niet of nauwelijks. De omgang tussen mannen en vrouwen wordt nog altijd bepaald door strikte regels en tradities, waarbij uitsluiting van vrouwen de regel is. Naast uitsluiting komt er veel geweld en discriminatie tegen vrouwen voor.
Er zijn geen aanwijzingen dat de (overgangs)regering op systematische wijze mensenrechten schendt. President Karzai beijvert zich mensenrechten en goed bestuur te bevorderen. Wel zijn incidenteel mensenrechten geschonden door enkele uitvoeringsorganen van de overgangsregering, zoals de veiligheidsdienst, het leger, de politie en aan de regering verbonden lokale commandanten die ook banden hebben met regionale krijgsheren.142 In de nieuwe grondwet hebben mensenrechten een plaats gekregen, waarbij onder meer de positie van vrouwen gelijk is gesteld aan die van mannen. Het is nog niet duidelijk hoe de bepalingen in de grondwet in de praktijk (zullen) worden nageleefd.
3.3.1 Vrijheid van meningsuiting
Alhoewel de overgangsregering officieel de vrijheid van meningsuiting en persvrijheid steunde, werden verschillende kritische journalisten, verspreid door het hele land, geconfronteerd met restricties die door overheidsfunctionarissen of lokale machthebbers zijn opgelegd. Vrijheid van meningsuiting wordt in geheel Afghanistan gehinderd door de angst voor repercussies van de legers van de machthebbers in de provincies en de veiligheidsdienst NDS in Kaboel. In Kaboel worden journalisten in hun werk vooral gehinderd door leden van de Shura-i- Nazar.143 Afghanen die kritisch staan ten opzichte van een verdere islamisering
140 United Nations General Assembly, 'Situation in Afghanistan and its implications for international peace and security' (A/57/850, 23 juli 2003), blz. 13; United Nations Security Council, `The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security' (S/2003/1212, 30 december 2003), blz. 12; United National General Assembly, `Report of the independent expert of the Commission on Human Rights on the situation of human rights in Afghanistan' (A/59/370, 21 september 2004), blz. 4, 5.
141 United National General Assembly, `Report of the independent expert of the Commission on Human Rights on the situation of human rights in Afghanistan' (A/59/370, 21 september 2004), blz. 14.

142 United National General Assembly, `Report of the independent expert of the Commission on Human Rights on the situation of human rights in Afghanistan' (A/59/370, 21 september 2004), blz. 4, 5.

143 Human Rights Watch, `Killing you is a very easy thing for us': Human rights abuses in Southeast Afghanistan' (New York, juli 2003), blz. 12. De Shura-i-Nazar is de militaire
48

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

van de Afghaanse samenleving, hebben aangegeven bang te zijn openlijk voor hun mening uit te komen.144 In het licht van het voorgaande passen veel journalisten zelfcensuur toe.145
De situatie buiten de hoofdstad Kaboel lijkt slechter te zijn dan in de hoofdstad zelf. Medewerkers van door de overheid uitgegeven publicaties zeggen te zijn bedreigd door lokale krijgsheren, terwijl onafhankelijke publicaties door de lokale overheden aan censuur zijn onderworpen. De meeste publicaties zijn verbonden aan lokale krijgsheren of groeperingen.146
Ook radio- en televisiestations (voorzover aanwezig) zijn voor een groot deel in handen van lokale machthebbers. Met name radio is een belangrijk medium voor (opiniërende) nieuwsverspreiding gezien het grote aantal analfabeten in Afghanistan.147
Er zijn momenteel in Afghanistan 42 radiostations (waarvan 25 niet verbonden aan de overheid), 18 televisiestations (waarvan 14 verbonden aan de overheid) en ongeveer 300 publicaties (dagelijks, wekelijks danwel maandelijks verschijnend).148
In maart 2004 is een nieuwe Perswet na ondertekening door president Karzai in werking getreden. De wet bepaalt onder andere dat de staat journalisten toegang moet geven tot informatie betreffende overheidsaangelegenheden. Voorts is een verbodsbepaling opgenomen ten aanzien van zaken die beledigend zijn voor de islam of andere godsdiensten.149
Zoals voorzien in de Kieswet, is op 11 augustus 2004 een zes leden tellende Mediacommissie ingesteld. De commissie was belast met het monitoren van de media in de aanloop naar de verkiezingen. Daarnaast ziet zij toe op verslaggeving

vleugel van Rabbani's Jamiat-i-Islami en bestaat overwegend uit Tadzjieken uit de Pansjir- vallei. Leden van de Shura-i-Nazar zijn momenteel zeer sterk vertegenwoordigd in de Afghaanse overheid.

144 U.S. Department of State, 'Country reports on human rights practices 2003: Afghanistan' (Washington, 25 februari 2004), blz. 9.
145 Human Rights Watch, `Killing you is a very easy thing for us': Human rights abuses in Southeast Afghanistan' (New York, juli 2003), blz. 12.
146 US Department of State, `Country reports on human rights practices 2003: Afghanistan'(Washington, 25 februari 2004), blz. 9.
147 Human Rights Watch, `Killing you is a very easy thing for us': Human rights abuses in Southeast Afghanistan' (New York, juli 2003), blz. 60.
148 United Nations Security Council, `Report of the Secretary-General on the situation in Afghanistan and its implications for international peace and security'(S/2004/925, 25 november 2004).

149 UNAMA persbriefing, 1 april 2004.
49

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

in lijn met de gedragscode voor journalisten, zij ontvangt en onderzoekt klachten en brengt aanbevelingen uit aan JEMB.150
Het beeld dat uit de aanloop naar de verkiezingen met betrekking tot de vrijheid van meningsuiting naar voren komt, bevestigt dat er grote verschillen bestaan ten aanzien van de mogelijkheden in steden als Kaboel en de rest van het land. In Kaboel was het mogelijk in de pers openlijk te discussiëren over de diverse kandidaten. In bijvoorbeeld Paktia daarentegen werd in het geheel geen gewag gemaakt van verkiezingen of daaraan gerelateerde politieke ontwikkelingen, met uitzondering van één publicatie over de presidentskandidaat van de Mangalstam. In het oosten is het politieke klimaat redelijk verbeterd en is het mogelijk gebleken diverse opvattingen te uiten en daarover te discussiëren. Met name radio en televisie zijn in het noorden en noordoosten stevig in handen van lokale facties en er is een grote mate van zelfcensuur. In Mazar-i-Sharif daarentegen verschenen zo'n 50 publicaties die een breed scala aan onderwerpen behandelden.
Ook in het westen is zelfcensuur de standaard. Bovendien zijn daar weinig tot geen onafhankelijke media aanwezig; de aan de overheid verbonden media zijn zeer selectief in hun berichtgeving. Hoewel media in aanvang slechts rapporteerden over het verkiezingsregistratieproces, zijn zij geleidelijk aan over meer politiek getinte onderwerpen gaan berichten. In Herat is situatie na het ontslag van Khan en het aantreden van de nieuwe gouverneur aanzienlijk verbeterd. Zo zijn in de programmering van radio en televisie ook programma's uit Kaboel opgenomen.
In het zuiden is het in Kandahar in het algemeen mogelijk politieke standpunten te uiten, daarbuiten is dat gezien de veiligheidssituatie uitermate moeilijk. Gedurende de verkiezingenscampagne heeft het ministerie van Informatie aan alle kandidaten uitzendtijd toegewezen bij de door de overheid gefinancierde omroepen en hen de mogelijkheid gegeven hun opvattingen te publiceren in de door de overheid uitgegeven kranten. Niet alle tv-stations waren meteen bereid hieraan mee te werken. Met name bij TV Balkh, TV Kunduz en TV Herat duurde het tot medio september voordat de zendtijd beschikbaar kwam.151
150 AIHRC-UNAMA, `Joint Verification of Political Rights; Second Report (8 juli-24 augustus 2004), blz 3.

151 AIHRC-UNAMA, `Joint Verification of Political Rights; First Report (15 juni ­ 7 juli 2004), blz 3/4; AIHRC-UNAMA, `Joint Verification of Political Rights; Second Report (8 juli ­ 24 augustus 2004), blz. 3/4; AIHRC-UNAMA, `Joint Verification of Political Rights; Third Report (25 augustus ­ 30 september 2004), blz. 6/7.
50

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

3.3.2 Vrijheid van vereniging en vergadering
Op dit moment zijn in Afghanistan tussen de 100 en 150 groeperingen politiek actief, die ambities hebben deel te nemen aan het democratiseringsproces. De groeperingen vertegenwoordigen een breed scala aan meningen en motivaties. De groeperingen zijn grofweg in te delen in vier groepen; de oude mudjahedin- partijen, de voormalige communisten, de monarchisten en de nieuwe democratische groeperingen. Voor een overzicht van de oude mudjahedin-partijen zie bijlage II.
Momenteel zijn verschillende democratische allianties actief. Een ervan is het uit een veertigtal politieke en maatschappelijke groeperingen samengestelde National Democratic Front of Afghanistan (NDFA). De groeperingen worden organisatorisch gesteund door het aan de Amerikaanse Democratische Partij gelieerde National Democratic Institute. Het platform heeft een progressieve agenda, met als voornaamste punten: gelijke rechten voor man en vrouw, scheiding tussen militaire en civiele macht, vrijheid van meningsuiting en religie, een campagne tegen drugs en terrorisme en het creëren van een tribunaal voor oorlogsmisdaden in Afghanistan.
Nog nauwelijks politiek georganiseerd zijn de Pashtuns uit het zuiden, waaronder voormalige Taliban. De relatieve ondervertegenwoordiging van Pashtuns in de interimregering droeg bij aan een gevoel van uitsluiting en als gevolg daarvan een gebrek aan vertrouwen in het democratiseringsproces dat nu gaande is. De extremere uitingen daarvan zijn te zien in de hergroeperingen van de Taliban. Enige uitzondering op de politieke afzondering vormt de in Pakistan heropgerichte Khuddam ul-Forqan onder leiding van Amin Mudjadeddi, waarin ook enkele onderministers uit het Talibantijdperk zitting hebben. Hetgeen onder 3.3.2 is opgemerkt over regionale verschillen bij de aanloop naar de verkiezingen, is niet anders voor het recht op vrijheid van vereniging en vergadering.
In Kaboel is het mogelijk te demonstreren waarbij de autoriteiten openlijk worden bekritiseerd, er worden workshops gehouden en politieke conferenties belegd; in het zuiden hebben kandidaten amper bijeenkomsten voor hun aanhang kunnen organiseren en bleek het persoonlijk campagne voeren praktisch onmogelijk. Hier en daar is grote vooruitgang geboekt. Zo zijn in Nangarhar zestien politieke partijen actief en komen zelfs bewegingen die tot nu toe ondergronds opereerden, bovengronds. Er zijn ook regio's zoals in Daikundi, waar politieke vrijheid niet tot nauwelijks van de grond komt vanwege de systematische
51

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

mensenrechtenschendingen door lokale commandanten en rivaliteit tussen de verschillende facties.152
Tot nu toe hebben 75 politieke partijen een verzoek tot registratie ingediend bij het ministerie van Justitie en zijn 50 daarvan inmiddels officieel geregistreerd waardoor zij kunnen deelnemen aan de aanstaande parlementsverkiezingen (zie bijlage IV).
3.3.3 Vrijheid van godsdienst en overtuiging
Sinds de val van het Talibanbewind is vooruitgang geboekt op het gebied van vrijheid van godsdienst en overtuiging. In de nieuwe grondwet wordt de islam benoemd als staatsgeloof en aangemerkt als de `heilige religie', maar het praktiseren van andere religies is formeel niet verboden. Onder het gewoonterecht en sharia zijn atheïsme, blasfemie en afvalligheid153 niet geaccepteerd en kunnen leiden tot het opleggen van de doodstraf. Er zijn in de verslagperiode geen veroordelingen tot de doodstraf bekend wegens atheïsme, blasfemie of afvalligheid.
Er leven ongeveer 3500 hindoes en sikhs in Afghanistan, waarvan het merendeel in de steden Kaboel, Ghazni en Kandahar en in de provincies Helmand en Nangarhar. Tot 1992 konden zij hun religie vrij uitoefenen. Tijdens de mudjahedinperiode en het Talibanregime werden veel tempels vernietigd of gebruikt als militaire bases. Net als andere minderheden heeft de gemeenschap nog altijd te lijden van de rigoureuze en minder tolerante toepassing van de islamitische waarden van de zijde van zowel de overheid als de verschillende facties. Zij zijn nog altijd slachtoffer van verschillende vormen van intimidatie op publieke plaatsen en zij durven hun kinderen niet naar publieke scholen te sturen uit angst dat zij vervolgd of belachelijk gemaakt zullen worden. Sommige hindoes en sikhs die zijn teruggekeerd vanuit India, hebben aangegeven dat zij niet in staat waren hun door anderen toegeëigende land terug te verkrijgen.154
152 AIHRC-UNAMA, `Joint Verification of Political Rights; First Report (15 juni ­ 7 juli 2004), blz.. 4/5; AIHRC-UNAMA, `Joint Verification of Political Rights; Second Report (8 juli ­ 24 augustus 2004), blz. 4/5; AIHRC-UNAMA, `Joint Verification of Political Rights; Third Report (25 augustus ­ 30 september 2004), blz. 7/8.
153 Geloofsverzaking, ontrouw aan, afval van het godsdienstige geloof dat men tot dusver beleden heeft.

154 Foundation for Culture and Civil Society, `Hindus and Sikhs in Kabul ­ a fact sheet' (6 september 2003), UNHCR, 'Update of the situation in Afghanistan and international protection considerations' (Geneve, juli 2003), blz. 38. Het zij opgemerkt dat deze bron wordt aangehaald omdat er van de kant van UNHCR geen recenter document is uitgegeven dat de relevante problematiek behandelt.
52

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

3.3.4 Bewegingsvrijheid en documenten
Documenten
Elke Afghaan behoort een identiteitskaart genaamd taskera te bezitten. Zo'n document is bijvoorbeeld nodig om een paspoort te verkrijgen of onroerend goed te kopen. Het document kan reeds bij geboorte worden aangevraagd. Het document wordt uitgegeven door de Identification and Controlling Unit (IDCU), die valt onder het ministerie van Binnenlandse Zaken. Echter, centraal geleide distributie vindt nog niet plaats. De aanvraagprocedure buiten Kaboel begint op districtniveau bij de malik, de dorpsoudste. Die zet zijn stempel op de verklaring van twee mensen (die zelf een takera hebben) waaruit de identiteit van de aanvrager blijkt. Uiteindelijk wordt via de districtsraad (woleswoli) een taskeranummer verkregen bij IDCU.
Een taskera is sinds 2001 zo groot als een A-4 vel. In het document staan naast de geboortedatum en -plaats van de taskera-houder eveneens de taskeragegevens van de vader en grootvader vermeld. Voorts bevat het een pasfoto. Vooral in de grensstreek met Pakistan zijn veel valse taskera's in omloop. De aanvraagprocedure voor een paspoort is in de verslagperiode niet gewijzigd: iedereen met een taskera en zonder strafblad noch grote geldschulden kan een paspoort aanvragen. De procedure is officiëel gelijk voor mannen en vrouwen. Tegenwoordig is het zo dat in Afghaanse paspoorten een einddatum vermeld staat. Afhankelijk van hoeveel geld een aanvrager bereid is uit te geven en hoe vaak de aanvrager wil gaan reizen kan voor een geldigheid worden gekozen van 1 tot en met 5 jaar.155 Een paspoort kan worden uitgegeven in één van de kantoren van de paspoortafdeling van het ministerie van Binnenlandse Zaken.156 In ieder paspoort staan tenminste de stempels van het ministerie van Financiën en het uitgevende kantoor. In het zakenpaspoort staat ook nog een stempel van het ministerie van Handel.
Vanaf veertien-jarige leeftijd kan iemand een paspoort aanvragen. Het is dan wel noodzakelijk dat de ouders van de aanvrager met de aanvraag hebben ingestemd. Vanaf achttien-jarige leeftijd kan iemand zelfstandig een paspoort aanvragen zonder daarvoor toestemming van de ouders nodig te hebben. Voorts is het mogelijk dat iemand vanaf zeven-jarige leeftijd over een eigen paspoort beschikt; de aanvraag is dan gedaan door de vader of moeder.
155 Een paspoort voor 1 jaar kost 1100 Afghani, voor 2 jaar 1400, voor 3 jaar 2100, voor 4 jaar 2800 en voor 5 jaar 3610.
156 Kantoren zijn gevestigd in Kaboel, Bamiyan, Herat, Kandahar, Jalalabad, Mazar-i-Sharif, Kunduz en Paktia.

53

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

Bewegingsvrijheid
Afghaanse burgers hebben het recht om vrij te reizen binnen en buiten Afghanistan, zij het dat voor vrouwen en meisjes restricties gelden. Reizigers tussen de grote steden in Afghanistan melden dat afpersing, roof en gewelddadigheden regelmatig voorkomen, in de meeste gevallen door gewapende eenheden. Chauffeurs van vrachtwagens, bussen en taxi's worden bij al dan niet officiële (militaire) controlepunten gedwongen `belasting' te betalen ten behoeve van de lokale milities, waarbij lokale etnische minderheden vaak meer moeten betalen dan anderen. Personen die weigeren te betalen, lopen het risico uit hun auto's getrokken te worden, te worden geslagen of gearresteerd.157 In geheel Afghanistan bevinden zich naar schatting van de VN nog 5 tot 7 miljoen landmijnen en meer dan 750.000 stuks niet-geëxplodeerde munitie, waarvan het merendeel afkomstig is uit de periode van de Sovjet-bezetting. Ondanks dat veel mijnenvelden in kaart zijn gebracht, vallen er nog dagelijks slachtoffers. Tot dusver zouden naar schattingen van de VN ten minste 400.000 personen zijn gedood of verwond door landmijnen.158
Een aparte categorie niet-geëxplodeerde munitie vormen de clusterbommen die door coalitie-eenheden in de strijd tegen de Taliban en Al-Qaida boven Afghanistan zijn afgeworpen. Volgens het ICRC zijn er tot en met november 2002 ten minste 127 burgerdoden gevallen als gevolg van niet-geëxplodeerde onderdelen van clusterbommen. Niet-geëxplodeerde clusterbom-onderdelen blijven burgers doden en vormen een gevaar voor de burgerbevolking. De bewegingsvrijheid van vrouwen en meisjes wordt door diverse oorzaken beperkt. Zo wordt hun bewegingsvrijheid, zeker buiten de grote steden, onder meer beperkt door het gebrek aan veiligheid.159 3.3.5 Rechtsgang
Het rechtssysteem in Afghanistan kent vele tekortkomingen. De mogelijkheden en de middelen van het politieapparaat om verdachten van misdrijven te arresteren zijn beperkter geworden ten opzichte van voorgaande regimes. Daarnaast is de capaciteit van het rechtssysteem beperkt, daar er onvoldoende opgeleide rechters
157 UNHCR, 'Update of the situation in Afghanistan and international protection considerations' (Geneve, juli 2003), blz. 18; Human Rights Watch, `Killing you is a very easy thing for us': Human rights abuses in Southeast Afghanistan' (New York, juli 2003), blz. 38-41; U.S. Department of State, 'Country reports on human rights practices 2002: Afghanistan' (Washington, 31 maart 2003), blz. 10 en Human Rights Watch, 'World report 2003: Asia: Afghanistan'., www.hrw.org, geraadpleegd op 5 februari 2003.
158 Voor een overzicht van in kaart gebrachte gebieden waar mijnen liggen zie bijlage II van het algemeen ambtsbericht Afghanistan van 10 april 2003 met kenmerk DPV/AM-798647.
159 Zie paragraaf 3.4.4.
54

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

zijn. Ook zijn veel gerechtshoven tijdens gewapende conflicten vernietigd of geplunderd. Het rechtssysteem varieert van gebied tot gebied en wordt sterk beïnvloed door de lokale autoriteiten.160
Inmiddels is een aantal initiatieven genomen ter versterking van (onderdelen van) de justitiesector. Zo organiseert de International Development Law Organization cursussen voor rechters, openbare aanklagers en ambtenaren van het ministerie van Justitie.161 Op 5 december 2004 werd een trainingsprogramma van 16 maanden voor ongeveer 500 rechters en openbare aanklagers uit Kaboel en de provincies feestelijk afgesloten.
Afghanistan kent twee soorten rechtbanken: de algemene rechtbanken en de speciale rechtbanken. De algemene rechtbanken kennen een indeling naar provincie en district. Het Hooggerechtshof bestaat uit een aantal afdelingen, waaronder strafrecht, civiel en publiek recht, handelsrecht en recht met betrekking tot de openbare orde. Binnen de provinciale rechtbanken zijn twee categorieën te onderscheiden. De belangrijkste provinciale rechtbanken bevinden zich in Kaboel, Herat, Kandahar, Nangarhar en Balkh en kennen een indeling naar strafrecht, civiel en publiek recht, handelsrecht, recht met betrekking tot de openbare orde en verkeersrecht. De overige provinciale rechtbanken bestaan uit dezelfde afdelingen, met uitzondering van het verkeersrecht. Ten slotte kent ieder district en iedere stadszone een rechtbank van eerste aanleg. Kaboel heeft zestien rechtbanken van eerste aanleg. Deze rechtbanken hebben alleen jurisdictie binnen hun zone.162 Een apart systeem van speciale rechtbanken (familie- en kinderrechtbanken) is voorzien. Vanaf mei 2002 is in Kaboel een kinderrechtbank operationeel, waarvan de jurisdictie beperkt is tot Kaboel. In november 2004 is de nieuwe wetgeving inzake jeugd-strafrechtpleging door het Afghaanse ministerie van Justitie goedgekeurd. Dit was nodig om de nationale wetgeving op dit punt in overeenstemming te brengen met internationale maatstaven zoals het Verdrag van de rechten van het kind. Ook is binnen het ministerie van Justitie een speciale afdeling ingesteld voor jeugdrecht. 163

160 Amnesty International, `Afghanistan: Re-establishing the rule of law' (14 augustus 2003), blz. 1, 2; U.S. Department of State, 'Country reports on human rights practices 2002: Afghanistan (Washington, 31 maart 2003), blz. 5.
161 United Nations General Assembly/Security Council, `The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security' (A/58/868-S/2004/634, 12 augustus 2004), blz. 11.

162 Amnesty International, `Afghanistan: Re-establishing the rule of law' (14 augustus 2003), blz. 6-8; International Crisis Group (ICG), 'Afghanistan: judicial reform and transitional justice' (28 januari 2003), blz. 9.
163 UNAMA persbriefing, 14 maart 2004; United Nations General Assembly/Security Council, `The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security' (A/58/868-S/2004/634, 12 augustus 2004), blz. 11.
---

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

Er zijn weliswaar al familierechtbanken, maar die functioneren alleen nog in Kaboel en omgeving. De internationale gemeenschap dringt aan op snelle hervorming van het personen- en familierecht, omdat veel wetgeving ­ in het bijzonder de wetgeving inzake huwelijksbeëindiging ­ discriminerend is jegens vrouwen.164
Volgens de nieuwe grondwet behoort de loy saranwal (openbare aanklager) tot de uitvoerende macht. In de overige wetgeving is bepaald dat de loy saranwal de `persoon van de minister van Justitie' is. In 1981 werd door de toenmalige regering echter een apart bureau van de openbare aanklager opgericht. Dit systeem is overgenomen door de overgangsregering. Het bureau van de openbare aanklager wordt, gelijk alle andere veiligheidsorganen van de overgangsregering, gedomineerd door leden van de Shura-i-Nazar. De Shura-i-Nazar heeft in Kaboel de volledige controle over het thans bestaande rechtsapparaat.165 Er zijn sterke indicaties dat de benoeming van personen binnen het juridische systeem wordt beïnvloed door politieke manipulatie en vooroordelen, alsook door druk van gewapende groepen. Als gevolg daarvan zijn veel rechters niet gekwalificeerd voor het uitoefenen van hun functie. De meesten van hen hebben een minimale opleiding gevolgd in het islamitische recht en geen enkele opleiding in het Afghaanse of het internationaal gangbare recht.166 De rechtsgang in Afghanistan wordt gehinderd door bedreigingen en intimidatie van rechters door gewapende groepen, interventies door (lokale) machthebbers en druk die door familieleden op rechters wordt uitgeoefend. Daarnaast is op grote schaal sprake van corruptie onder rechters en openbare aanklagers.167 Hoewel het recht op een eerlijk proces is vastgelegd in de thans geldende Afghaanse wetgeving, ontberen vele verdachten in Afghanistan het recht op een eerlijk proces. Zowel voorafgaand aan als tijdens rechtszaken worden de rechten van verdachten veelvuldig geschonden. Zo worden verdachten onder meer na arrestatie niet snel voor een rechter geleid, kunnen zij het recht om hun detentie aan te vechten zelden uitoefenen en hebben zij geen toegang tot rechtsbijstand. Tijdens de rechtszitting wordt er niet altijd vanuit gegaan dat een verdachte
164 Amnesty International, `Afghanistan: Re-establishing the rule of law' (14 augustus 2003), blz. 7; International Crisis Group (ICG), 'Afghanistan: judicial reform and transitional justice' (28 januari 2003), blz. 9.

165 International Crisis Group (ICG), 'Afghanistan: judicial reform and transitional justice' (28 januari 2003), blz. 9.

166 Amnesty International, `Afghanistan: Re-establishing the rule of law' (14 augustus 2003), blz. 12, 14, 15.

167 Amnesty International, `Afghanistan: Re-establishing the rule of law' (14 augustus 2003), blz. 17-20; International Crisis Group (IGC), 'Peacebuilding in Afghanistan' (september 2003).

56

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

onschuldig is totdat het tegendeel is bewezen. Ook hebben verdachten niet altijd het recht getuigen op te roepen en te horen, wordt bewijs aangevoerd dat onder dwang (bijvoorbeeld door foltering) van de verdachte is verkregen en beschikken verdachten niet over dezelfde informatie als hun aanklager. Bovendien vinden veel rechtszaken achter gesloten deuren plaats, waardoor niet duidelijk is of de rechtsgang zich op een eerlijke manier heeft voltrokken.168 Na de val van het Talibanbewind in Afghanistan is er geen formele algemene ongeldigverklaring afgegeven ten aanzien van door de Taliban uitgesproken veroordelingen.
Een onder het Talibanbewind uitgesproken veroordeling kan ten uitvoer worden gelegd voorzover de veroordeling niet in strijd is met het thans geldende recht. Een dergelijke veroordeling is derhalve wel geldig maar heeft geen automatische doorwerking in het huidige rechtssysteem. De veroordeling dient rechterlijk te worden getoetst alvorens tot tenuitvoerlegging kan worden overgegaan. Dit geldt voor alle veroordelingen, ook voor veroordelingen tot de doodstraf op grond van beschuldiging van overspel.
Overigens is overspel in het huidige rechtssysteem van Afghanistan evenals ten tijde van het Talibanbewind een misdrijf waarop overeenkomstig de vereisten van de sharia de doodstraf staat.
Niet ten uitvoer gelegde Talibanveroordelingen worden niet automatisch aan een hernieuwde rechterlijke toetsing onderworpen. Veelal is een door familieleden van een slachtoffer bij de officier van justitie ingediende hernieuwde klacht aanleiding voor rechterlijke toetsing van een niet ten uitvoer gelegde veroordeling. Dergelijke klachten worden door de huidige autoriteiten serieus genomen omdat het vaak om sociaal gevoelige misdrijven zoals overspel gaat, waarbij het risico bestaat van wraakneming door familieleden van personen betrokken bij het overspel. 3.3.6 Arrestaties en detenties
Volgens de geldende Afghaanse Wet van gevangenissen en huizen van bewaring zou iedere provinciehoofdstad moeten beschikken over een gevangenis en een huis van bewaring. Alle districten zouden moeten beschikken over een huis van bewaring. Huizen van bewaring vallen onder de jurisdictie van de politie, die ressorteert onder het ministerie van Binnenlandse Zaken. Gevangenissen vallen onder de jurisdictie van het ministerie van Justitie. Veel gevangenissen in
168 Amnesty International, `Afghanistan: Re-establishing the rule of law' (14 augustus 2003), blz. 23-30.

57

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

Afghanistan zijn echter tijdens de 23 jaar durende burgeroorlog verwoest169 of in slechte conditie. Als gevolg daarvan worden gevangenen in tijdelijke huisvesting of samen met verdachten die nog in afwachting van hun proces zijn opgesloten. Veel gevangenissen zijn overbevolkt, mede omdat veel arrestanten nog wachten op hun rechtszaak.170
Het ontbreekt de overheid aan voldoende middelen en macht om de gewenste hervorming van het gevangeniswezen naar behoren uit te voeren. In Kaboel is een begin gemaakt met de herinrichting van een aantal instellingen, waarbij tot nu toe alleen de vrouwengevangenis is opgeknapt.171
De AIHRC bezoekt regelmatig gevangenissen en detentiecentra. Daarbij worden de huisvesting en faciliteiten beoordeeld en wordt bij gevangenen geinformeerd naar de behandeling.172
De omstandigheden in de gevangenissen zijn slecht. Alhoewel veel gevangenissen over binnenplaatsen beschikken waar gevangenen een groot deel van de dag mogen doorbrengen, zijn er ook gevangenissen (Kandahar, Mazar-i-Sharif, Kaboel, Herat) waar gevangenen nauwelijks of niet buiten komen. Daarnaast zijn de sanitaire omstandigheden in veel gevangenissen ver beneden aanvaardbaar niveau. In veel gevangenissen zijn geen of te weinig toiletten en klagen gevangenen ­ zowel mannen als vrouwen ­ over de toegang tot de toiletten, vooral 's nachts.
In de meeste gevangenissen wordt te weinig voedsel verstrekt, waardoor gevangenen aan ondervoeding lijden. Gedetineerden die geen bezoek ontvangen van familie of vrienden, zijn voor hun voedsel afhankelijk van de bereidheid van medegevangenen eten te delen. Volgens een richtlijn van de centrale overheid, dienen gedetineerden te worden gevoed conform de militaire rantsoenering, te weten 40 afghani per gevangene per dag. In de praktijk is de toewijzing per gevangene 20 afghani per dag.173 Het geleverde voedsel is zowel bedoeld voor de gevangenen als het personeel. In de gevangenis van Kaboel, Welayat, moeten
169 Volgens Generaal Abdul Salam Bakhshy, hoofd van het gevangenissysteem in Afghanistan, zouden ten minste zeven van de 32 provinciale gevangenissen compleet zijn vernietigd (Amnesty International, `Afghanistan. Crumbling prison system desperately in need of repair', www.web.amnesty.org, geraadpleegd op 10 juli 2003).
170 Amnesty International, `Afghanistan. Crumbling prison system desperately in need of repair', www.web.amnesty.org, geraadpleegd op 10 juli 2003.
171 United Nations General Assembly/Security Council, `The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security' (A/58/868-S/2004/634, 12 augustus 2004), blz. 11.

172 AIHRC, `Annual Report 2003-2004' (juli 2004), blz. 18.
173 In de meeste gevangenissen bestaat het ontbijt uit brood, thee en suiker, de lunch uit rijst en het avondeten uit rijst met groentes. In veel gevangenissen wordt twee keer per week vlees geserveerd (Amnesty International, `Afghanistan. Crumbling prison system desperately in need of repair', www.web.amnesty.org, geraadpleegd op 10 juli 2003); IRIN, 'Profile of a provincial jail', 11 december 2003.
58

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

gevangenen betalen voor heet water, voor thee en voor brood, eieren en andere primaire levensbehoeften, hetgeen in strijd is met internationale standaarden. In veel gevangenissen is weliswaar een ziekenboeg aanwezig, maar zijn er geen medische voorzieningen voorhanden, zelfs geen basismedicijnen. Vanwege het gebrek aan medische voorzieningen en voedsel komen regelmatig ziektes voor in gevangenissen.174
In mei 2004 begonnen honderden gevangenen van de Shiberghan-gevangenis in Noord-Afghanistan een hongerstaking uit protest tegen de slechte omstandigheden in de gevangenis. Nadat in opdracht van president Karzai een onderzoek was ingesteld, werden de gevangenen overgebracht naar de Pul-i-Charki gevangenis in Kaboel, waar werd geconstateerd dat velen leden aan tuberculose en ondervoeding.175
Als gevolg van de zeer bescheiden vooruitgang op het gebied van hervorming van het gevangenissysteem houden sommige gevangenissen nu registers bij van gedetineerden. In Kaboel worden jeugdige delinquenten, in leeftijd variërend van 7 tot 18 jaar, thans niet meer samen met volwassenen gevangen gezet. Tijdens verhoren wordt veelvuldig gemarteld, meestal om bekentenissen af te dwingen.176 Ook in sommige gevangenissen komt foltering en mishandeling van gevangenen voor. Daarnaast worden in verschillende gevangenissen door het hele land gevangenen geboeid door middel van ijzeren ringen rond de benen, die met elkaar verbonden zijn door een ijzeren staaf. Ook zouden vrouwen in diverse gevangenissen, waaronder de Welayat-gevangenis in Kaboel, de gevangenis van Herat en de gevangenis van Mazar-i-Sharif, seksueel zijn misbruikt door hun bewakers of door politieagenten die vrij de gevangenissen kunnen in- en uitlopen.177
Ook komt het voor dat personen onrechtmatig gevangen gehouden worden nadat zij hun straf hebben uitgezeten. Daarnaast worden personen gevangen gehouden door staatsorganen zonder dat duidelijk is op grond van welke rechtsmacht dit gebeurt. Het betreft de veiligheidsdienst NDS, het ministerie van Binnenlandse Zaken en het ministerie van Defensie. De NDS zou zich daarbij tevens bedienen
174 De meest voorkomende ziektes zijn tyfus, malaria, bronchitis, nierproblemen, huidziektes, koorts, hoofdpijnen, tuberculose, diarree en influenza (Amnesty International, `Afghanistan. Crumbling prison system desperately in need of repair', www.web.amnesty.org, geraadpleegd op 10 juli 2003).

175 United National General Assembly, `Report of the independent expert of the Commission on Human Rights on the situation of human rights in Afghanistan' (A/59/370, 21 september 2004), blz. 20; British Agencies Afghanistan Group (BAAG), ` Afghanistan Monthly Review' (mei 2004), blz. 9.

176 AIHRC, `Annual Report 2003-2004' (juli 2004), blz. 18.
177 Amnesty International, `Afghanistan. Crumbling prison system desperately in need of repair', www.web.amnesty.org, geraadpleegd op 10 juli 2003.
59

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

van foltering om verdachten tot bekentenissen te dwingen. Voorts worden personen gevangen gehouden door niet-statelijke actoren zoals lokale krijgsheren. Uit de berichtgeving blijkt dat daarbij op grote schaal wordt gefolterd.178 De AIHRC heeft eind 2003 een eerste inventarisatie gemaakt van met name gevangenissen in gebruik bij krijgsheren.179 In juli 2004 werden enkele Amerikanen en Afghanen door de Afghaanse politie gearresteerd op verdenking van marteling, ontvoering en het zonder bevoegdheden detineren in een niet- statelijke gevangenis in Kaboel. Twee van de Amerikanen werden veroordeeld tot 10 jaar gevangenis, één tot acht jaar en de Afghanen kregen gevangenisstraffen variërend van één tot vijf jaar.180
Formeel is de politie verantwoordelijk voor gearresteerden tijdens de eerste 72 uur van hun arrest. Na 72 uur zouden de gearresteerden voor een rechter moeten verschijnen, waarna zij onder de verantwoordelijkheid van het gevangenissysteem komen te vallen. In de praktijk lopen deze verantwoordelijkheden door elkaar, mede omdat het personeel zelf door onvoldoende training niet op de hoogte is van de regelgeving hieromtrent.181
Willekeurige arrestaties en detenties komen in Afghanistan geregeld voor en personen verblijven geregeld voor kortere of langere tijd in politiecellen of gevangenissen zonder te worden voorgeleid. Vrijlating volgt in de regel pas nadat losgeld is betaald.182
Ook coalitietroepen zijn in de verslagperiode beschuldigd van het plegen van mensenrechtenschendingen in hun detentiecentra. In september 2004 zijn 24 Amerikaanse soldaten aangeklaagd in het kader van de dood van twee Afghaanse gevangenen. Voorts zijn op sommige geretourneerde lichamen van de in detentiecentra van coalitietroepen overleden Afghanen brandwonden en andere aanwijzingen van marteling gevonden.183

178 Human Rights Watch, `Killing you is a very easy thing for us': Human rights abuses in Southeast Afghanistan '(New York, juli 2003), blz. 20; Amnesty International, `Afghanistan. Crumbling prison system desperately in need of repair', www.web.amnesty.org, geraadpleegd op 10 juli 2003; United National General Assembly, `Report of the independent expert of the Commission on Human Rights on the situation of human rights in Afghanistan' (A/59/370, 21 september 2004), blz. 18.
179 Afghan News, 29 november 2003.

180 British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan Monthly Review' (juli en september 2004), resp. blz. 8 en 9.
181 Amnesty International, `Afghanistan. Crumbling prison system desperately in need of repair', www.web.amnesty.org, geraadpleegd op 10 juli 2003.
182 Human Rights Watch, `Killing you is a very easy thing for us': Human rights abuses in Southeast Afghanistan' (New York, juli 2003), blz. 20-24; AIHRC, `Annual Report 2003- 2004' (juli 2004), blz. 20.

183 United National General Assembly, `Report of the independent expert of the Commission on Human Rights on the situation of human rights in Afghanistan' (A/59/370, 21 september
60

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

Andere mensenrechtenschendingen door coalitietroepen betroffen in de eerste plaats illegale huiszoekingen. Voorts werden er Afghanen zonder vorm van proces opgesloten in detentiecentra, waar de omstandigheden onder de maat van internationale standaarden (VN-Conventie tegen Marteling) zouden zijn. De Amerikaanse generaal Jacoby is aangezocht de misstanden te onderzoeken.184 3.3.7 Foltering, mishandeling en bedreiging
Volgens artikel 275 van het wetboek van strafrecht van 1976 is foltering een misdrijf. Niettemin vinden er in politiecellen en gevangenissen mishandelingen en folteringen plaats.185 Foltering en mishandeling geschieden door zowel politiekorpsen als de veiligheidsdienst NDS in het gehele land. Daarnaast maken leden van lokale milities zich in veel gebieden in Afghanistan schuldig aan mishandeling en foltering. Ook wijdverbreid is de praktijk van ontvoering, aanranding en verkrachting van meisjes en vrouwen.186 De ontvoeringen vinden meestal plaats op klaarlichte dag, de aanrandingen en verkrachtingen 's avonds of 's nachts tijdens gewapende overvallen op huizen. Vrouwen en meisjes waarvan bekend is dat zij slachtoffer zijn van seksueel geweld, hebben een bijzonder kwetsbare positie in de Afghaanse samenleving. Dit kan zich in bepaalde gevallen ook uitstrekken tot de familie van het slachtoffer. In delen van Afghanistan plegen vrouwen, die slachtoffer zijn van gedwongen huwelijken en huiselijk geweld, zelfmoord door verbranding. Berichten daarover kwamen met name uit Herat, waar zich dit volgens AIHRC 56 maal voordeed. Vier van deze zaken worden inmiddels vervolgd.187 Ook jongens kunnen slachtoffer worden van seksueel geweld. Soms worden zij ook ontvoerd of gedwongen dienst te nemen bij hun aanrander.188 Plunderingen en afpersingspraktijken komen in geheel Afghanistan voor. Lokale commandanten dwingen de bevolking een (financiële) bijdrage af te staan voor de

2004, blz. 16. Bassiouni haalt in zijn rapport ook eerdere bevindingen van Amnesty International en Human Rights Watch aan.
184 Ibidem

185 Zie paragraaf 3.3.6.
186 Human Rights Watch, `Killing you is a very easy thing for us': Human rights abuses in Southeast Afghanistan' (New York, juli 2003), blz. 24; United Nations Security Council, 'The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security' (S/2003/1212) (30 december 2003), blz. 12; US Department of State, 'Country Reports on Human Rights Practices 2003: Afghanistan' (Washington 25 februari 2004), blz. 14.
187 Reuters, 16 april 2004; AIHRC, `Annual Report 2003-2003' (juli 2004), blz. 32.
188 Human Rights Watch, `Killing you is a very easy thing for us': Human rights abuses in Southeast Afghanistan' (New York, juli 2003), blz. 28-29.
61

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

instandhouding van hun milities. Het komt ook voor dat milities huizen van burgers plunderen. Voorts zijn er berichten dat lokale commandanten hun voormalige militieleden afpersen nadat die in het kader van het DDR-programma geld hebben ontvangen voor hun ingeleverde wapens.189 Ook leden van de politie en het leger maken zich schuldig aan plundering en beroving van burgers.
Burgers kunnen ook slachtoffer worden van illegale beslaglegging op huizen en land door leiders van lokale milities.
Een belangrijk probleem waarmee terugkerende vluchtelingen en ontheemden geconfronteerd worden, vormen disputen over land waarbij regelmatig sprake is van bedreigingen en mishandelingen.190
3.3.8 Verdwijningen
Er zijn geen gevallen bekend van recente, politiek gemotiveerde, verdwijningen. Wel is in heel Afghanistan sprake van ontvoeringen voor losgeld of als intimidatiemethode. Ook komen roofhuwelijken voor, waarbij vrouwen worden ontvoerd en gedwongen om te trouwen. De status van vrouwen in de Afghaanse samenleving maakt het moeilijk deze gevallen te onderzoeken.191 Onder de voorgaande regimes zijn veel personen verdwenen, hetgeen nog altijd grote gevolgen heeft voor de achtergebleven familieleden. Een vrouw van wie de man wordt vermist mag volgens de thans gangbare interpretaties van de sharia opnieuw trouwen nadat haar echtgenoot vier jaar is vermist. Ook hebben verdwijningen nog altijd gevolgen voor erfenissen van land en bezit. 3.3.9 Buitengerechtelijke executies en moorden In grote delen van de Afghaanse samenleving komen eerwraak en bloedwraak voor. Het gaat hierbij met name om de vergelding van de dood van een familielid (bloedwraak) en de verdediging van de eer van de (vrouwen van de) familie (eerwraak). Eerwraak en bloedwraak zijn uiterst complexe en eeuwenoude facetten van de Afghaanse cultuur. Het ontkomen aan eerwraak en bloedwraak hangt onder meer af van het vergrijp zelf, onder welke omstandigheden het vergrijp heeft plaatsgevonden en wie erbij betrokken waren. Vaak wordt bloedgeld betaald of worden dochters afgestaan aan de familie van het slachtoffer.
189 Reuters, 20 november 2003.
190 Zie paragraaf 4.1.3.

191 UNHCR, 'Update of the situation in Afghanistan and international protection considerations' (Geneve, juli 2003), blz. 18.
62

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

3.3.10 Doodstraf
De nieuwe grondwet en het wetboek van strafrecht van 1976 voorzien in het opleggen van de doodstraf. Volgens de wet kan de doodstraf alleen worden opgelegd bij veroordelingen voor moord met voorbedachte rade192. Voor uitvoering van de doodstraf is toestemming van de president vereist. Op 19 april 2004 is voor het eerst sedert de val van het Talibanbewind de doodstraf ten uitvoer gebracht, nadat president Karzai het doodvonnis had bekrachtigd dat was opgelegd aan de oorlogsmisdadiger Abdullah Shah (bijgenaamd Zardad's dog), een voormalige bondgenoot van de krijgsheren Sayyaf en Zardad. 193
Momenteel zijn in Afghanistan 42 mensen ter dood veroordeeld, waarvan het grootste deel (34 personen) deze straf opgelegd heeft gekregen door de Hoge Raad.
3.4 Positie van specifieke groepen
Van de onderstaande groepen is bekend dat zij mogelijk slachtoffer kunnen worden van mensenrechtenschendingen.
3.4.1 Politieke opposanten
Personen die openlijk de macht van lokale machthebbers of de (lokale vertegenwoordigers van de) centrale regering binnen en buiten Kaboel bekritiseren of die gezien worden als een mogelijke bedreiging hiervan, hebben op zijn minst intimidatie te vrezen van de zijde van de desbetreffende lokale machthebber of de (lokale vertegenwoordigers van de) centrale regering. 194 3.4.2 Etnische groepen
Algemeen
In de nieuwe grondwet is in de bepalingen met betrekking tot nationaliteit een passage opgenomen ten aanzien van de erkenning van de etnische diversiteit van de Afghaanse samenleving.195

192 Zie ook 3.3.3.

193 United Nations General Assembly/Security Council, `The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security' (A/58/868-S/2004/634, 12 augustus 2004), blz. 13.

194 UNHCR, 'Update of the situation in Afghanistan and international protection considerations' (Geneve, juli 2003), blz. 35, 36.
195 British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan monthly review' (december 2003), blz.3.

63

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

In sommige delen van het land komt discriminatie op grond van etniciteit voor. Het treft voornamelijk groepen die door de gemeenschap met een specifieke politieke of militaire factie worden geïdentificeerd. Personen die van origine uit een gebied komen waar zij tot een etnische minderheid behoren of personen die terugkeren naar een dergelijk gebied lopen mogelijk het risico slachtoffer te worden van mensenrechtenschendingen. Zij lopen in sommige gebieden in Afghanistan het risico door lokale commandanten te worden afgeperst, mishandeld, gedetineerd, verkracht of zelfs vermoord.196 Pashtuns
Vooral in het noorden en westen van Afghanistan waar Pashtuns een minderheid vormen, zijn zij in 2002 het slachtoffer geworden van moorden, foltering, seksueel geweld, ontvoeringen, plunderingen en afpersing door lokale krijgsheren en leden van in het noorden opererende facties als Junbish-i-Melli, Hezb-i-Wahdat en Jamiat-i-Islami.197 Als gevolg daarvan zijn in 2002 naar schatting van de VN en ngo's tienduizenden Pashtuns vanuit het noorden en westen198 gevlucht naar Zuid- Afghanistan, Iran en Pakistan.199 Alhoewel sedertdien de situatie voor Pashtuns in sommige delen van het noorden en westen lijkt te zijn verbeterd, blijft de situatie van Pashtuns in de noordwestelijke provincies precair en lopen zij het risico slachtoffer te worden van mensenrechtenschendingen door lokale commandanten.200 Over grote aantallen Pashtun-slachtoffers in 2004 van hogergenoemde misdrijven is niets bekend. Wel is het zo dat veel land van Pashtuns in het noorden is geconfisceerd.
De Pashtuns waren in de interimregering getalsmatig ondervertegenwoordigd. Daarnaast is een deel van de Pashtun-bevolking teleurgesteld over het feit dat de voormalige koning Zahir Shah tijdens de Loya Jirga politiek buitenspel is gezet. Als gevolg daarvan steunden niet alle Pashtuns de overgangsregering.201
196 UNHCR, Update of the situation in Afghanistan and international protection considerations (Geneve, juli 2003), blz. 19, 36, 37.
197 Zie: Human Rights Watch, 'Paying for the Taliban's crimes: abuses against etnic Pashtuns in northern Afghanistan' (9 april 2002), Human Rights Watch briefing paper, 'On the precipe: insecurity in northern Afghanistan' (juni 2002).
198 Het betreft de provincies Badghis, Balkh, Fariab, Jowzjan, Samangan en Sar-i-Pol.
199 United Nations General Assembly, 'Situation of Human Rights in Afghanistan' (A/57/309, 13 augustus 2002), blz. 3, 9, 10; Human Rights Watch, 'Paying for the Taliban's crimes: abuses against etnic Pashtuns in northern Afghanistan' (9 april 2002) en Human Rights Watch, 'All our hopes are crushed: violence and repression in Western Afghanistan' (november 2002).
200 UNHCR, Update of the situation in Afghanistan and international protection considerations (Geneve, juli 2003), blz. 19, 36.

201 De International Crisis Group (ICG) heeft een uitgebreid rapport over dit probleem uitgebracht. International Crisis Group (ICG), 'Afghanistan: the problem of Pashtun alienation' (Kaboel, Brussel, 5 augustus 2003).
64

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

Op initiatief van het ministerie van Vluchtelingenzaken en met steun van UNHCR is in 2003 een raad ingesteld bestaande uit ontheemde Pashtuns uit de noordelijke provincies. De commissie brengt onder andere de problemen met betrekking tot terugkeer voor deze groep Afghanen in kaart.202
Hazara's
Hazara's zijn in het verleden vaak het slachtoffer geweest van discriminatie op zowel religieuze als raciale gronden. Tijdens het Talibanregime resulteerde dit in misstanden jegens de Hazara-bevolking in met name Centraal-Afghanistan.203 Omdat de Hazara's een belangrijk aandeel hebben geleverd in de overwinning op de Taliban is de situatie van Hazara's in met name Kaboel verbeterd. De Hazara- bevolking is meer dan in het verleden vertegenwoordigd in de overheidsinstituties. Tot begin 2003 kon de terugkeer van Hazara-vluchtelingen die tot de Akbari-factie van de Hezb-i-Wahdat behoren naar het Waras-district in de provincie Bamiyan problemen opleveren vanwege mensenrechtenschendingen die tijdens of na gevechten tussen aanhangers van de Khalili- en Akbari-facties werden begaan. Na interventie van UNAMA en het PRT in Bamiyan is een bestand bereikt tussen beide facties. Tot dusver heeft het bestand gehouden. Gujuren
In het noordoosten van de noordelijk gelegen provincie Takhar (met name in het Fakhar-district) lopen personen die tot de Guju-bevolking behoren risico slachtoffer te worden van mensenrechtenschendingen, zoals mishandeling, brandstichting, intimidaties en bedreigingen. Na de machtsovername door de Taliban werden Gujurgemeenschappen gehuisvest in door Pashtuns en Ismaëlieten bewoonde gebieden. Hun oorspronkelijke woongebieden zijn inmiddels ingenomen door andere bevolkingsgroepen. Gujuren ondervinden nog steeds gevolgen van de verdenking dat zij hebben samengewerkt met het Talibanregime. De provinciale autoriteiten hebben initiatieven ondernomen de veiligheidssituatie voor de Gujuren te verbeteren, tot dusver zonder succes.204 Ismaëlieten
De Ismaëlieten zijn een afsplitsing van de sjiieten en worden door enkele radicale sjiietische groeperingen als niet-moslim beschouwd. Gedurende het Talibanbewind hebben zij zich aangesloten bij de Noordelijke Alliantie. Ismaëlieten hebben veiligheidsproblemen ondervonden in sommige delen van de
202 UNHCR News Stories, 27 oktober 2003.
203 Zie paragraaf 3.3.9 van het algemeen ambtsbericht `Situatie in Afghanistan' van 21 juni 2001 met kenmerk DPC/AM-704362.

204 UNHCR, 'Update of the situation in Afghanistan and international protection considerations' (Geneve, juli 2003), blz. 19, 20, 37.
65

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

provincie Bamiyan en Wardak en ondervinden nog steeds veel problemen in de provincie Baghlan waar Ismaëlieten veelal slachtoffer zijn van verkrachtingen.205 Syeed
Personen die behoren tot de Syeed-bevolkingsgroep lopen in het Kamard district in de provincie Bamiyan het risico slachtoffer te worden van mensenrechtenschendingen zoals afpersing, mishandeling en intimidatie door Tadzjiekse of Tataarse lokale commandanten. De Syeed vormen een zeer kleine en gemarginaliseerde groep in het district.206 Kuchis
Kuchis, het nomadenvolk in Afghanistan, worden in enkele delen van Afghanistan beschuldigd van het hebben onderhouden van contacten met de Taliban. In de provincie Wardak wordt hen door lokale Hazara-commandanten de toegang tot graasgebieden ontzegd, waardoor zij niet in hun levensonderhoud kunnen voorzien. In 2002 hebben verschillende schermutselingen plaatsgevonden tussen Hazara's en Kuchis, waarbij ook een onbekend aantal (burger)doden zijn gevallen.207
Overige etnische groepen
Er zijn geen aanwijzingen dat Tadzjieken, Oezbeken of Turkmenen momenteel van regeringswege of anderszins te vrezen hebben voor geweld of intimidaties enkel op grond van hun etniciteit.
3.4.3 Journalisten
Journalisten die zich kritisch uitlieten over leden van de overgangsregering, het door de overgangsregering gevoerde beleid, lokale machthebbers en het door lokale machthebbers gevoerde beleid liepen het risico slachtoffer te worden van op zijn minst intimidatie.208
3.4.4 Vrouwen
De grondwet van Afghanistan stelt dat mannen en vrouwen gelijk zijn. De implementatie van die bepaling is in heel Afghanistan slecht. Van regeringszijde wordt dit voornamelijk geweten aan de tradities binnen de Afghaanse (rurale) maatschappij. Ook hebben vrouwen structureel te lijden onder (traditionele)
205 UNHCR, 'Update of the situation in Afghanistan and international protection considerations' (Geneve, juli 2003), blz. 20, 37.
206 UNHCR, 'Update of the situation in Afghanistan and international protection considerations' (Geneve, juli 2003), blz. 20, 37.
207 UNHCR, Update of the situation in Afghanistan and international protection considerations (Geneve, juli 2003), blz. 20, 37.
208 Zie ook paragraaf 3.3.1.
---

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

toepassing van de sharia. Organisaties in het veld schetsen het beeld van onderdrukking waar veel vrouwen in Afghanistan tegen aan lopen. In Afghanistan bekleden vrouwen weliswaar functies op hoge posities, maar procentueel zijn ze gering in aantal. Binnen de rechterlijke macht zijn er vrouwelijke rechters, maar op sleutelposities ontbreken ze.209 De toegang tot de arbeidsmarkt is veel beperkter voor vrouwen dan voor mannen. Dit geldt vooral in de zuidelijke delen van Afghanistan, Kunduz en Herat. Voorts worden onder meer vrouwen die zich manifesteren als prominente voorvechtsters van vrouwenrechten bedreigd. Dit gebeurt in bepaalde gevallen in dermate ernstige mate dat projecten waaran vrouwen leiding geven moeten worden stilgelegd.210
Geweld tegen vrouwen is in Afghanistan wijdverbreid en wordt gezien als een privé-zaak.211 Voorzover de vrouwen al de kans krijgen hun zaak juridisch aanhangig te maken, biedt het rechterlijke apparaat geen volledige bescherming. Vooral buiten de grote steden wordt recht gesproken volgens gewoonterecht, dat overal in Afghanistan de vrouwen niet adequaat beschermt. Exponenten van het tekortschieten van bescherming voor vrouwen zijn de wijze waarop er wordt omgegaan met gedwongen huwelijken, `bad'-zaken en `zina'- misdaden. In het laatste geval kan een vrouw, op grond van gewoonterecht, worden gedetineerd wegens overspel. Overspel moet dan wel gezien worden als verzamelnaam voor seks buiten het huwelijk, het verlaten van de man etc. De bad- zaken kunnen worden omschreven als het uitruilen van vrouwen. Als een man bijvoorbeeld een misdaad heeft begaan jegens een andere familie, kan hij een vrouw uit zijn eigen familie ter compensatie uithuwelijken. Volgens de sharia en de daarop gebaseerde nationale wetgeving zijn bovengenoemde praktijken verboden. Echter, binnen de nationale wetgeving bestaan omissies wat betreft misdaden jegens vrouwen. Al sinds 2003 liggen er wetsvoorstellen van het Judicial Reform Committee en AIHRC het strafrecht aan te passen. Zo zijn bepaalde misdaden tegen vrouwen en de sancties daarop niet nauwkeurig omschreven. Voorts is het aantal vrouwengevangenissen in
209 Amnesty International, `Women failed by progress in Afghanistan' (oktober 2004).
210 Human Rights Watch, `Between Hope and Fear' , HRW briefing paper (oktober 2004), blz.16.

211 Amnesty International, `Women failed by progress in Afghanistan' (oktober 2004), www.amnestyinternational.nl, geraadpleegd op 8december 2004. Volgens AI worden verkrachtingszaken door de overheid genegeerd in oorlogsgebieden.
67

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

Afghanistan veel te klein. Er wordt vaak melding gemaakt van illegale detentiecentra voor vrouwen.212
Officieel bestaat er, net zoals inzake toegang tot de arbeidsmarkt, geen wetgeving over kledingvoorschriften. Desalniettemin lopen veel vrouwen in Kaboel en daarbuiten nog in de allesverhullende burqa. Van overheidswege wordt dit verklaard door de tradities waaraan de Afghaanse burgers zich hechten. Echter, veel vrouwen houden zich veiligheidshalve aan bepaalde kledingvoorschriften. Eventuele repercussies op het negeren van tradities door vrouwen zijn voornamelijk te vrezen van de familie of directe omgeving van de vrouw. Dergelijke incidenten komen voor maar worden haast nooit bij de autoriteiten gemeld. Voorts worden vrouwen lang niet altijd behandeld voor de gevolgen van geweld tegen hen. Volgens AIHRC is de toegang van vrouwen tot gezondheidszorg in Afghanistan nog slechter dan de toegang tot onderwijs. De familie en/of kennissenkring van een vrouw zorgt er in het algemeen voor dat zij zich, mocht ze alleenstaande zijn, als iedere andere vrouw kan handhaven. De situatie van een alleenstaande vrouw met familieverbanden is zeker niet slechter dan die van een getrouwde vrouw. Echter, voor een alleenstande vrouw zonder familieverbanden zijn de levensomstandigheden buitengewoon zwaar. Formeel beschikken vrouwen over dezelfde handelingsbekwaamheid als mannen. In de praktijk blijkt evenwel dat met name op het platteland vrouwen bepaalde handelingen als het kopen van land niet kunnen verrichten. AIHRC stuurt aan op wetgeving inzake registratie van huwelijkscontracten. Afghanistan kent namelijk twee wijzen waarop een huwelijk kan worden gesloten. De ene categorie betreft een huwelijksakte die wordt ingeschreven bij de lokale rechtbank. De tweede categorie is een traditionele (rechts)handeling waarvan niet noodzakelijkerwijs een akte wordt opgemaakt. Bewijs van een huwelijk uit de tweede categorie kan bestaan uit een mondelinge verklaring dat er een huwelijk is gesloten in het bijzijn van onder andere een mullah. De jure is het voor een Afghaanse vrouw mogelijk via de rechter van haar man te scheiden zonder diens toestemming. Het beëindigen van een huwelijk in Afghanistan kan echter zeker op problemen stuiten. Zo zijn zaken bekend waarin een scheiding door de man werd ontkend. In de meeste scheidingszaken (in Kaboel) zijn geen officiële documenten voor handen.
212 Pajhwok Afghan News, 12 februari 2004, `Afghan Government probe `unlawful' prison detention for women'; United Nations General Assembly, `Report of the independent expert of the Commission on Human Rights on the situation of human rights in Afghanistan' (A/59/370, 21 september 2004).

68

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

De bewegingsvrijheid van vrouwen en meisjes wordt door diverse oorzaken beperkt. Zo wordt hun bewegingsvrijheid, zeker buiten de grote steden, met name beperkt door het gebrek aan veiligheid.213
Eind 2003 heeft de president van het Hooggerechtshof Shinwari uitgesproken dat vrouwen binnenslands niet langer dan drie dagen zonder mahram214 mogen reizen. En wanneer een vrouw naar het buitenland gaat, kan dat alleen onder begeleiding van een mahram. Overigens komt het beperkt voor dat (alleenstaande) vrouwen vrijelijk en onbegeleid het land in- en uitreizen. Het betreft dan bijvoorbeeld vrouwen wier maatschappelijke status het hen mogelijk maakt te reizen. Volgens UNAMA-Kandahar is het echter over het algemeen niet verstandig als vrouwen alleen reizen, met het oog op veiligheidsoverwegingen. In de verslagperiode is de positie van vrouwen verbeterd, maar niet veel. Meer vrouwen volgen onderwijs en vrouwen zetten vaker de gang naar de rechtbank in. De hang naar tradities blokkeert veel wetgeving. Desalniettemin pogen onder meer het ministerie van Vrouwenzaken en AIHRC meer bewustwording te creëren voor vrouwenrechten. In totaal zijn er meer dan 65 organisaties in Afghanistan actief die op de een of andere manier betrokken zijn bij de belangenbehartiging voor vrouwen.
Westerse vrouwen die met Afghanen zijn getrouwd hebben het niet per se moeilijker dan Afghaanse vrouwen. In de praktijk is gebleken dat de eerste ­zeer kleine- groep vaak weinig problemen ondervond vanwege de minder traditionele families waarbij ze waren gaan horen.
De volgende categorieën vrouwen lopen bij terugkeer naar Afghanistan risico slachtoffer te worden van mensenrechtenschendingen. Hierbij dient echter wel te worden aangetekend dat de mate van risico het slachtoffer te worden van mensenrechtenschendingen sterk afhangt van de omgeving of familie waarin de vrouw (in alle categorieën) zich bevindt.

- Vrouwen die eerder getrouwd zijn geweest en nu alleenstaand (ongehuwd) zijn of een andere relatie hebben, lopen een risico op eerwraak of gevangenisstraf bij terugkeer.

- Alleenstaande vrouwen (d.w.z. vrouwen zonder 'extended family'- verbanden). 215

- Vrouwen die de geldende sociale zeden overschrijden of waaraan dergelijk gedrag wordt toegeschreven. Onder deze laatste categorie vallen onder meer Afghaanse vrouwen die met een buitenlander zijn getrouwd. (In het bijzonder geldt dit voor vrouwen die met niet-moslims zijn getrouwd,
213 Zie paragraaf 3.4.4.

214 Echtgenoot of mannelijk familielid met wie geen (huwelijks)relatie kan worden aangegaan.
215 UNHCR, 'Update of the situation in Afghanistan and international protection considerations' (Geneve, juli 2003), blz. 35.

69

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

hetgeen als overtreding van de grondbeginselen van de islam wordt beschouwd.) Ook behoren tot deze categorie Afghaanse vrouwen die een westerse levensstijl hebben aangenomen die als overschrijding van de in Afghanistan geldende sociale zeden wordt aangemerkt en die zo fundamenteel onderdeel is van hun identiteit dat onderdrukking daarvan volgens UNHCR als vervolging kan worden aangemerkt.216 3.4.5 Niet-moslims en bekeerlingen
Volgens de nieuwe grondwet is het praktiseren van andere religies formeel niet verboden.
Onder het gewoonterecht en de sharia zijn blasfemie en afvalligheid niet geaccepteerd en kunnen leiden tot het opleggen van de doodstraf. Hindoes en sikhs lopen het risico slachtoffer te worden van verschillende vormen van intimidatie in het openbaar.217
3.4.6 Taliban
Algemeen wordt aangenomen dat de meeste reguliere manschappen van de Taliban inmiddels zijn teruggekeerd naar hun plaatsen van herkomst in Afghanistan danwel Pakistan. Vele honderden Talibanstrijders zijn in 2002 door de interimregering vrijgelaten, omdat zij geacht werden dienstplichtig te zijn geweest. Niettemin ondervinden sommige personen die gedurende het Talibanbewind overheidsfuncties hebben vervuld, discriminatie en bedreigingen. Het risico dat deze handelingen overgaan in mensenrechtenschending neemt toe naarmate de rang en invloed van de persoon in kwestie toenemen.218 Onlangs heeft president Karzai een amnestie afgekondigd voor reguliere manschappen, die niet verdacht worden van mensenrechtenschendingen.219 3.4.7 Ex-communisten
De situatie met betrekking tot ex-communisten en personen die met het communistische regime geassocieerd worden, is nog niet geheel duidelijk. Alhoewel zij van de zijde van de overgangsregering niet te vrezen hebben, lopen zij mogelijk toch een risico slachtoffer te worden van mensenrechtenschendingen als zij geen bescherming genieten van invloedrijke facties of stammen. De mate waarin zij risico lopen, hangt af van verschillende factoren, waaronder de mate waarin zij met de communistische ideologie worden geïdentificeerd, de rang of
216 Ibidem.

217 Zie ook paragraaf 3.3.3.
218 UNHCR, 'Update of the situation in Afghanistan and international protection considerations' (Geneve, juli 2003), blz. 37.
219 AFP, 15 april 2004.

70

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

positie die zij ten tijde van het communistische regime hebben bekleed en de banden die familieleden met communisten onderhielden. In deze context is het noemenswaardig dat zowel de overgangsregering als de regionale en lokale autoriteiten worden gedomineerd door voormalige mudjahedinfacties en enkele aanhangers van de koning. De volgende groepen lopen mogelijk risico, indien zij geen banden onderhouden met de huidige invloedrijke islamitische en politieke partijen of stammen:
- personen die een hoge rang of positie hebben bekleed binnen de Democratische Volkspartij van Afghanistan (DVPA), ongeacht of zij tot de Parcham of Khalq-factie hebben behoord. De meeste leden van de DVPA woonden in Kaboel of in een van de andere steden gedurende de communistische periode. Zij lopen alleen risico indien zij bij gewapende facties als ex-communist bekend staan. Tot deze groep behoren onder meer leden van het Centrale Comité en van de provinciale- en districtscomités en hun familieleden en sommige leiders en andere hooggeplaatste personen van sociale organisaties zoals de Democratische Jeugd Organisatie en de Democratische Vrouwen Organisatie op landelijk, provinciaal, stedelijk en districtsniveau;

- sommige voormalige militaire functionarissen, leden van de politie (Sarandoy) en de veiligheidsdienst KhAD/WAD. Zij lopen niet alleen risico van de zijde van de autoriteiten (met uitzondering van de regering), maar meer zelfs van de zijde van de bevolking (familie van slachtoffers) aangezien zij worden geïdentificeerd met de mensenrechtenschendingen gedurende het communistische regime.220

220 UNHCR, 'Update of the situation in Afghanistan and international protection considerations' (Geneve, juli 2003), blz. 34, 35.
71

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

4 Migratie
4.1 Migratiestromen en ­motieven
4.1.1 Terugkeer algemeen
Sinds 2002 zijn meer dan 3,5 miljoen Afghanen naar hun vaderland teruggekeerd, grotendeels gefaciliteerd door UNHCR.221 Voor het jaar 2004 lag het aantal terugkeerders (stand per oktober) volgens UNHCR op meer dan 730.000 personen.222 Bijna allemaal keerden ze terug vanuit Iran en Pakistan. In de maanden mei, juni, juli en vooral augustus was de toevloed van terugkerende Afghanen uit Pakistan en Iran hoog. Keerden in april 2004 nog 70.000 Afghanen met behulp van UNHCR terug, in augustus 2004 lag dat aantal op ruim 166.000.223 Vanuit andere landen dan Iran en Pakistan zijn sinds maart 2002 ruim 1.100 mensen teruggekeerd.224 In 2004 keerden meer dan 100.000 Afghanen zonder tussenkomst van UNHCR vanuit Iran en Pakistan terug.225 Met name van Iraanse zijde is er druk op de Afghaanse vluchtelingen dat land te verlaten. Sinds de zomer zijn bijvoorbeeld de onderwijsgelden omhoog gegaan voor Afghaanse vluchtelingen, net als de kosten voor gezondheidszorg.226 In Iran verblijven momenteel nog bijna een miljoen Afghanen. Vanuit Pakistan vinden er officieel geen maatregelen plaats zoals in Iran. Wel is het zo dat er maandelijks Afghaanse vluchtelingen gedwongen uit Iran en Pakistan worden gezet, zij het dat die aantallen beduidend kleiner zijn dan de vrijwillige terugkeerders.227 In 2004 hebben meer dan 60.000 Afghanen gedwongen Iran verlaten. Pakistan had slechts enkele tientallen Afghanen gedwongen het land te verlaten. In de loop van de verslagperiode ontwikkelde zich een trend van een vluchtelingenstroom vanuit de zuidelijke provincies in Afghanistan richting Pakistan. Dit vanwege de in het zuiden heersende droogte. Veruit de meeste teruggekeerde vluchtelingen, meer dan 70 %, hadden Kaboel als bestemming. Na Kaboel zijn de provincies waarnaar de meeste vluchtelingen terugkeren achtereenvolgens Nangarhar, Baghlan, Kunduz en Parwan.228
221 Refugees International, 9juli 2004, geraadpleegd op 2 december 2004.
222 UNHCR Operational Information Monthly Summary Report, March 02 ­ October 04.
223 UNHCR Operational Information Monthly Summary Report, March 02 ­ September 04.
224 UNHCR Return Information up-date, 1 november 2004.
225 UNHCR Operational Information Monthly Summary Report, March 02 ­ October 04.
226 www.refugeesinternational.org , 9juli 2004, geraadpleegd op 2 december 2004.
227 UNHCR Operational Information Monthly Summary Report, March 02- October 04.
228 UNHCR operational Monthly Summary Report, March 02 ­ September 04.
72

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

4.1.2 Terugkeer vanuit Nederland
Het in maart 2003 ondertekende MoU tussen Nederland, Afghanistan en UNHCR is nog altijd van kracht en maakt gedwongen uitzetting mogelijk. Tot op heden zijn vijf Afghanen gedwongen uitgezet naar Afghanistan. De gedwongen terugkeer geschiedde zonder onoverkomelijke problemen. In 2004 keerden tot en met oktober 158 Afghanen vrijwillig vanuit Nederland terug. IOM assisteerde deze terugkeerders.229 Genoemde assistentie bestond onder meer uit medische voorzieningen bij aankomst, transport en een geldbedrag. Vrijwillige terugkeerders kunnen gebruik maken van het REAN (+)-programma (Return and Emigration of Aliens from the Netherlands). Iedere terugkeerder kan bovendien een beroep doen op de voorzieningen van het door de Europese Commissie-gesponsorde RANA-project (Return, reception and reintegration of Afghan nationals to Afghanistan).
Voor hoog opgeleide Aghanen bestaat de mogelijkheid tijdelijk terug te keren onder het EU RQA-programma (Return of Qualified Afghans). Door genoemd programma wordt wederopbouw van de Aghaanse maatschappij door Afghanen gestimuleerd. Sinds de start ervan in maart 2003 hebben 45 mensen uit Nederland deelgenomen aan het programma, waarvan vier uiteindelijk definitief naar Afghanistan zijn teruggekeerd.230
In juni 2004 is het HRPT project van start gegaan (Herintegratieregeling project Terugkeer). Bovenop het geldbedrag dat onder de REAN-regeling valt, kunnen Afghanen die vóór 1 april 2001 asiel in Nederland hadden aangevraagd en daar onafgebroken hebben gewoond een extra (financiële) ondersteuning ontvangen als ze vrijwillig naar hun vaderland terugkeren. Sinds zijn aanvang hebben 19 Afghanen gebruik gemaakt van HRPT.231
Alle projecten en programma's die hierboven zijn beschreven, worden in Afghanistan uitgevoerd door IOM. De organisatie meent dat de programma's succesvol verlopen. Echter, groter succes is volgens IOM mogelijk indien de Afghanen in Nederland meer bewust zouden worden van de mogelijkheden van genoemde programma's.
4.1.3 Problemen bij terugkeer
Gebrek aan huisvesting en werkgelegenheid zijn de grootste problemen waarmee terugkeerders te kampen krijgen. Sinds de vorige verslagperiode zijn die problemen, inherent aan de grotere aantallen terugkeerders, alleen maar verergerd.
229 IOM Afghanistan up-date, 1 november 2004.
230 IOM Afghanistan up-date, 1 november 2004.
231 Ibidem.

73

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

De huurprijzen binnen de uit de voegen groeiende hoofdstad Kaboel stijgen tot grote hoogten. Daarbij komt dat door het gebrek aan werkgelegenheid het voor veel terugkeerders moeilijk is een bestaan op te bouwen in de hoofdstad, die desondanks wel het leeuwendeel van de stroom terugkeerders absorbeert. Momenteel verstrekt de overheid gratis stukken land aan terugkeerders op de heuvels rond de stad, waar ze zelf woningen bouwen. Rioleringen en sanitair zijn, indien aanwezig, van een povere kwaliteit.
Buiten Kaboel is het overgrote deel van de bevolking voor de inkomsten afhankelijk van de landbouw. Juist goede landbouwgronden zijn schaars voor terugkeerders. In de eerste en voornaamste plaats zijn veel stukken land door lokale krijgsheren bezet. Daarnaast is het dikwijls ook onduidelijk wie precies eigenaar is van een perceel. Gedurende de verscheidene machtsregimes zijn stukken land al dan niet terecht van eigenaar gewisseld. In de noordelijke regio's zijn diverse initiatieven van de grond gekomen die tot doel hebben geschillen over landeigendom op te lossen. Van overheidswege is de `Return Commission' opgericht. Deze bemiddelt -voornamelijk op districtsniveau- in conflicten over landeigendom en bestaat uit vertegenwoordigers van de drie grootste noordelijke facties, Junbish-i-Melli, Jamiat-i-Islami, Hezb-i-Wahdat, UNAMA en UNHCR.
In veel individuele gevallen biedt de Norwegian Refugee Council (NRC) hulp bij een juridische procedure. De NRC maakt mensen in de eerste plaats bewust van de juridische mogelijkheden. Belangrijker nog: hij brengt onpartijdige shura's (raden) bij elkaar en kaart misstanden aan bij lokale leiders. Mochten die betrokken zijn bij het conflict en een juridische procedure uit de weg gaan, dan meldt de NRC dit als schending bij hogere instanties. Echter, de door de NRC gebruikte formule krijgt vooralsnog slechts voeten aan de grond in het noorden. In het zuiden is het bijvoorbeeld veel moeilijker een onpartijdige shura bijeen te laten komen. De economische situatie van terugkeerders is met name in het zuiden slecht. Die sitiuatie beïnvloedt het bestaan dermate negatief, dat de veiligheid van veel terugkeerders in gevaar is gekomen. Eén en ander hangt nauw samen met de voortdurende droogte die de bestaansmiddelen steeds schaarser maakt. Lokale commandanten strijden onderling voor bijvoorbeeld vruchtbaar land en hout. Mensen worden zodoende gedwongen partij te kiezen in conflicten die hen in principe niet aan zouden moeten gaan.

74

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

4.2 Opvang binnenlandse ontheemden
UNHCR heeft volgens zijn berekeningen nog ongeveer 175.000 ontheemden te assisteren.232 Ten opzichte van de vorige verslagperiode betekent dat een verlaging van 10.000 mensen. De meeste ontheemden keerden terug naar het noorden (34 %), het westen (32 %) en Centraal-Afghanistan (19 %). Naar het zuiden, oosten en zuidoosten keerden de minste ontheemden terug, respectievelijk 4 %, 9 % en 1 %.
Meer dan driekwart van de ontheemden bevindt zich in het zuiden: ruim 142.000.233 Dit betekent dat hun aantal ten opzichte van de vorige verslagperiode is gegroeid. Waarschijnlijk houdt dit verband met de aanhoudende droogte die het zuiden tergt. Hierdoor raken meer mensen op drift. De in het vorige ambtsbericht aangekondigde `go-and-see'- regeling heeft een welhaast averechts effect gehad. Zowel IOM, UNHCR als het ministerie van Vluchtelingen en Repatriatie (MoRR) gaven aan dat vluchtelingen regelmatig onaangenaam verrast waren door de situatie die ze aantroffen in hun oorspronkelijke leefomgeving. Een vergelijking tussen de situatie in de bezochte regio en in de opvangkampen deed veel vluchtelingen beslissen naar laatstgenoemde verblijfplaats terug te keren. Voornaamste reden daarvoor was het ontbreken van economisch perspectief in de regio waarnaar zou moeten worden teruggekeerd. Hieraan lag weer vooral de bezetting van land ten grondslag. 4.3 Opvang in de regio
Pakistan
De op 17 maart 2003 gesloten tripartiete overeenkomst tussen UNHCR, Afghanistan en Pakistan loopt tot maart 2006. De overeenkomst regelt de terugkeer naar Afghanistan vanuit Pakistan, waar momenteel nog tussen de 2 en 3 miljoen Afghaanse vluchtelingen verblijven. 234 In 2004 (stand per 1 november 2004) zijn er meer dan 375.000 vluchtelingen vanuit Pakistan met behulp van UNHCR teruggekeerd. 235
De Afghanen die zich nog in Pakistan bevinden leven zowel in de ongeveer 200 kampen in de grensstreek als in grote steden als Quetta en Peshawar.236 In september voltooide UNHCR de ontruiming van 15 zogenaamde `nieuwe' kampen in de grensstreek, te weten in Balochistan (6) en in de North Western Frontier Provincie (NWFP, 9). Genoemde kampen waren tijdelijke kampen die waren
232 UNHCR operational Monthly Summary Report, March 02 ­ October 04.
233 Ibidem.

234 AFP, 4 oktober 2004.

235 IRIN, 4 november 2004; UNHCR operational Monthly Summary Report, March 02 ­ October 04.

236 AFP, 4 oktober 2004.

75

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

opgezet om de vluchtelingenstromen van na 11 september 2001 te kunnen opvangen. De kampen bleken echter te duur om van hulp te blijven voorzien. Dit met name vanwege de afgelegen liggingen ervan en de slechte veiligheidssituatie.237 Van de in totaal 190.000 vluchtelingen die verbleven in de 15 kampen, zijn er ruim 82.000 gerepatrieerd. Dit waren waren voornamelijk Afghanen die tijdelijk in de NWFP woonden. De overigen zijn ondergebracht in de reeds genoemde andere 200 kampen.238
In de Pakistaanse Waziristan-regio werden in augustus 2004 enige duizenden Afghaanse vluchtelingen gedwongen hun kampen te verlaten vanwege veiligheidsrisico's. De meeste van die vluchtelingen verplaatsten zich naar Paktika. In die provincie was UNHCR amper actief vanwege de volgens UNHCR onveilige situatie aldaar.239 Sinds maart 2004 voerde het Pakistaanse leger acties uit tegen Taliban en Al-Qaida aanhangers in Noord- en Zuid-Waziristan. provincies. Ook in de maand oktober werden nog incidenten gemeld in deze twee provincies.240
Iran
In het kader van het repatriatieprogramma zijn sinds april 2002 tot en met september 2004 1.069.838 Afghanen vanuit Iran naar hun land teruggekeerd. Zij hadden voornamelijk de gebieden Kaboel, Herat en Nimruz als eindbestemming. Tussen 1 januari 2004 en 30 september 2004 zijn 424.269 personen terugkeerd, hetgeen meer is dan in 2002 toen er zo'n 376.178 terugkeerden. Momenteel verblijven nog 983.000 geregistreerde Afghanen in Iran. Een onbekend aantal Afghanen verblijft illegaal in Iran.
Het repatriatieprogramma loopt tot maart 2005. De Iraanse overheid poogt, met succes zo lijkt het, repatriatie te bespoedigen door maatregelen als restricties op gebied van onderwijs, arbeid en huisvesting. De Afghanen die in Iran zullen blijven worden na verloop van tijd niet meer als vluchtelingen beschouwd. UNHCR en de Iraanse regering voeren daar overleg over. UNHCR, Iran en Afghanistan onderhandelen nog over de verlenging van het MoU dat ziet op terugkeer. Over de volgende voorwaarden bestaat nog geen overeenstemming: een duidelijke statusbepaling van de Afghaanse populatie, voorwaarde dat terugkeer op vrijwillige basis geschiedt en dat men legaal in Iran verblijft.

237 UNHCR, `Pakistan: enhanced repatriation programme for `new camp' completed', 7 september 2004.

238 IRIN, 13 september 2004.

239 IWPR, 20 augustus 2004.

240 Norwegian Refugee Council, 6 september 2004; IRIN, 7 oktober 2004.
76

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

4.4 Activiteiten van internationale organisaties In Afghanistan zijn tal van internationale organisaties actief. In de verslagperiode hebben Médicins Sans Frontières en de Malteser Orde hun werkzaamheden in Afghanistan wegens veiligheidsredenen gestaakt. UNHCR heeft zijn activiteiten in de verslagperiode afgebouwd. Had UNHCR in de vorige verslagperiode nog 24 operationele kantoren in Afghanistan, in november was dat aantal teruggebracht tot 18 met in totaal 520 medewerkers.241 De belangrijkste taak van UNHCR was hulp bij reïntegratie van teruggekeerde Afghanen en ontheemden. Dit geschiedde zowel in de vorm van hulp bij transport als het opnemen van terugkeerders bij ontwikkelingsprogramma's. Hierbij werd samengewerkt met de overheden van Afghanistan, Pakistan en Iran.242 UNHCR zal de hulp in de vorm van tijdelijke onderkomens in 2005 gaan reduceren. De organisatie legt de prioriteit bij het verlenen van hulp aan de meest behoeftigen.243
IOM werkt vanuit 8 kantoren in Afghanistan en is in eerste instantie voornamelijk actief in de begeleiding van terugkeerders en ontheemden.244 Voorts houdt ze zich bezig met reïntegratie van gedemobiliseerde strijders in het noorden en westen van Afghanistan.
In samenwerking met USAID voert IOM het Quick Impact Programme (QIP) uit via PRT's. Met het QIP worden snel uit te voeren projecten geïmplementeerd, zoals reparaties aan wegen of irrigatiekanaaltjes.245 Het Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC) was in de verslagperiode in Afghanistan aanwezig op 11 vaste plaatsen.246 Op verscheidene gebieden had het ICRC, onder meer in samenwerking met de Afghaanse Rode Halve Maan, de inwoners van Afghanistan hulp geboden. Die hulp bestond hoofdzakelijk uit het leveren van medische assistentie en de training van de in de gezondheidszorg werkzame Afghanen. Voorts besteedde het ICRC aandacht aan de verbetering van de hygiëne via sanitatieprojecten en milieuprogramma's. Daarnaast bezocht het
241 UNHCR Global Appeal 2005. UNHCR had kantoren in Kaboel (2), Bamiyan, Gardez, Herat, Islam Qala, Jalalabad, Kandahar, Khost, Kunduz, Maimana, Mazar-i-Sharif, Nilli, Pul-i- Khumri, Qala-I-Naw, Shiberghan, Spin Boldak en Zaranj.
242 Ibidem.

243 Ibidem.

244 Kaboel, Herat, Maimana, Mazar-i-Sharif, Kunduz, Bamiyan, Gardez en Kandahar
245 IOM Afghanistan Newsletter, 30 november 2004
246 Kaboel, Herat, Kandahar, Mazar-i-Sharif, Afghanistan Centraal, Jalalabad, Gulbahar, Ghazni, Kunduz, Faizabad en Bamiyan. ICRC in Afghanistan: update of activities in July ­ September 2004.

---

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

comité gevangenissen en legde zich toe op bewustwording met het oog op het gevaar voor landmijnen.247
4.5 Beleid andere landen
Denemarken
Denemarken kent geen specifiek beleid ten opzichte van Afghaanse asielzoekers en evenmin voor bepaalde groepen Afghaanse asielzoekers. Op grond van een MoU tussen Denemarken, Afghanistan en UNHCR vindt (gedwongen) uitzetting plaats.
Verenigd Koninkrijk
Op grond van een MoU tussen het Verenigd Koninkrijk, Afghanistan en UNHCR vindt (gedwongen) terugkeer vanuit het VK naar Afghanistan plaats. Er bestaat geen specifiek beleid voor Afghaanse asielzoekers. Elke zaak van een uit te zetten persoon wordt individueel bekeken. Hierbij wordt aandacht besteed aan de persoonlijke omstandigheden van betrokkene en de situatie in Afghanistan. Gedwongen uitzetting vindt alleen dan plaats, als er in de streek waarnaar men terugkeert voldoende veilig is en er adequate infrastructuur is. Groepen mensen en individuen die als kwetsbaar zijn aangemerkt worden niet gedwongen uitgezet. Zwitserland
Zwitserland heeft geen specifiek beleid voor Afghaanse asielzoekers. Elke zaak wordt individueel bekeken. Inzake kwetsbare groepen passen de Zwitserse autoriteiten de Geneefse Conventie toe. Naar aanleiding daarvan kan iemand op humanitaire gronden beschermd worden. Daarom hoeven in de Zwitserse optiek bepaalde kwestbare groepen als alleenstaande vrouwen niet terug naar Afghanistan. Tot dusverre zijn er alleen mensen vrijwillig met een IOM- programma naar Afghanistan teruggekeerd.

247 Ibidem.

78

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

5 Samenvatting
In het politieke wederopbouwproces van Afghanistan zijn in de verslagperiode positieve stappen gezet. De verkiezingen zijn zowel in Afghanistan als daarbuiten (Iran en Pakistan) boven verwachting goed verlopen. Hoewel de aanloop naar de verkiezingen niet vrij is geweest van incidenten en de omstandigheden waarin de verkiezingen zijn gehouden niet als ideaal te duiden zijn, is het resultaat bemoedigend te noemen. Of de parlementsverkiezingen zoals gepland in de lente van 2005 doorgaan is vooralsnog onduidelijk. De greep van de centrale regering op de regio's lijkt zich enigszins te hebben versterkt in de verslagperiode. Dit is onder meer een gevolg van het vervangen van gouverneurs door president Karzai. Desalniettemin blijven krijgsheren een grote rol van betekenis spelen op het politieke toneel. Een voorbeeld is Ismael Khan, die weliswaar zijn congé kreeg als gouverneur van Herat maar thans wel is opgenomen in het nieuwe kabinet, ondanks dat hij vanwege het ontbreken van een universitaire graad op zijn c.v. niet aan de toetredingsvoorwaarden voldeed. De huidige veiligheidssituatie in Afghanistan is de belangrijkste bedreiging voor de opbouw van de maatschappij en de mensenrechten. In heel Afghanistan is de veiligheidssituatie slecht, vooral in het oosten en zuiden. Nog altijd vinden er terroristische aanslagen plaats, die vaak worden gepleegd door Taliban- aanhangers. Ook de hoofdstad Kaboel is niet vrij gebleven van aanslagen. Nog altijd zijn er grote groepen milities die hun wapens nog niet hebben ingeleverd in het kader van het programma voor ontwapening, demobilisatie, reïntegratie (DDR). De hoofdfase van het DDR-programma is in mei 2004 van start gegaan. Hoewel bijna 25.000 man eind december was gedemobiliseerd en de helft daarvan was opgenomen in het reïntegratieprogramma, zijn de doelstellingen van het programma niet gehaald.
Drugs blijven in het hele land zorgen voor instabiliteit en criminaliteit. De totale drugsproductie is in de verslagperiode gestegen, net als het aantal hectare grond waarop het wordt verbouwd. Karzai noemde de productie en handel van drugs een groter gevaar voor Afghanistan dan de Sovjetinvasie of terrorisme. In Afghanistan doen zich grote problemen voor op het gebied van huisvesting. Omdat veel terugkerende vluchtelingen, onder meer met het oog op veiligheid, over het algemeen naar dezelfde streken (voornamelijk Kaboel) terugkeren, is veel woningnood ontstaan. Voorts is er een groot gebrek aan werkgelegenheid. In combinatie met de aanhoudende droogte zorgen genoemde factoren voor levensbedreigende situaties.
Mensenrechtenschendingen vinden nog steeds in het gehele land plaats. Er blijft
79

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

daarom reden tot bezorgdheid. De wederopbouw is na 23 jaren van oorlog en conflict nog maar kortgeleden begonnen. Staatsinstellingen, zoals rechtbanken, functioneren niet of op een onaanvaardbaar minimumniveau. De omgang tussen mannen en vrouwen is nog immer onderhevig aan strikte regels en tradities, waarbij uitsluiting van vrouwen de regel is. Mensenrechten worden in Afghanistan door verschillende partijen en om verschillende redenen geschonden. Het gaat om afrekeningen, wraakacties, (oude) vetes en vijandschappen en de uitschakeling van politieke rivalen.
Er zijn geen aanwijzingen dat de (interim)regering op systematische wijze mensenrechten heeft geschonden. President Karzai beijvert zich om mensenrechten en goed bestuur te bevorderen. Wel zijn incidenteel mensenrechten geschonden door enkele uitvoeringsorganen van de regering, zoals de veiligheidsdienst, het leger, de politie en aan de regering verbonden lokale commandanten die ook banden hebben met regionale krijgsheren. Het is niet bekend wat de opstelling van de centrale autoriteiten zal zijn ten aanzien van specifieke categorieën individuen of groepen en op welk moment het gezag van de autoriteiten in het hele land zal zijn gevestigd, zodat de bescherming van burgers tegen acties van lokale autoriteiten of andere actoren is gewaarborgd.


80

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

Literatuur
Afghan Independent Human Rights Commission, `Annual Report' (juli 2004) AIHRC-UNAMA, `Joint Verification of Political Rights; First Report (15 juni ­ 7 juli 2004)
AIHRC-UNAMA, `Joint Verification of Political Rights; Second Report (8 juli- 24 augustus 2004)
AIHRC-UNAMA, `Joint Verification of Political Rights; Third Report (25 augustus ­ 30 september 2004)
Afghanistan Justice Project, `Candidates and the Past: The Legacy of War Crimes and the Political Transition in Afghanistan' (oktober 2004) Afghanistan Research and Evaluation Unit (AREU), `Ending impunity and building justice in Afghanistan' (december 2003)
AREU, `From subjects to citizens: Local participation in the NSP' (1 september 2004)
Amnesty International, `Afghanistan. Crumbling prison system desperately in need of repair' (Kaboel, 8 juli 2003)
Amnesty International, `Afghanistan. Re-establishing the rule of law' (Kaboel, 14 augustus 2003)
Amnesty International, `Women failed by progress in Afghanistan' (28 oktober 2004)
British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan: monthly review' (december 2003)
British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan: monthly review' (mei 2004)
British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan: monthly review' (juli 2004)
British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan: monthly review' (september 2004)

81

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

Economist Intelligence Unit, Country report Afghanistan (Londen, februari 2004) Economist Intelligence Unit, Country Report Afghanistan (Londen, augustus 2004)
Economist Intelligence Unit, Country Report Afghanistan (Londen, november 2004)
Final Report of the Impartial Panel of Election Experts concerning the Afghanistan Presidential Elections 2004 (november 2004)

Human Rights Research and Advocacy Consortium, `Take the guns away. Afghan Voices on Security and Elections' (Kaboel, 30 september 2004) Human Rights Watch, 'Paying for the Taliban's crimes: abuses against etnic Pashtuns in northern Afghanistan' (9 april 2002)
Human Rights Watch briefing paper, 'On the principe: insecurity in northern Afghanistan' (juni 2002)
Human Rights Watch, `All our hopes are crushed': violence and repression in Western Afghanistan' (november 2002)
Human Rights Watch, 'World Report 2003: Asia: Afghanistan', www.hrw.org, geraadpleegd op 5 februari 2003
Human Rights Watch, `Killing you is a very easy thing for us': Human rights abuses in Southeast Afghanistan' (New York, juli 2003) Human Rights Watch, `Afghanistan: constitutional process marred by abuses. Women's rights are strengthened, but security concerns persist' (8 januari 2004) Human Rights Watch, `Enduring Freedom: abuses by U.S. Forces in Afghanistan' (maart 2004)
Human Rights Watch, `The rule of the gun. Human Rights Abuses and Political Repression in the Run-up to Afghanistan's Presidential Election' (september 2004) Human Rights Watch, `Between Hope and Fear' (oktober 2004) International Crisis Group (ICG), `Afghanistan: judicial reform and transitional justice' (Kaboel en Brussel, 28 januari 2003)

82

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

International Crisis Group (ICG), `Afghanistan: the problem of Pashtun alienation' (Kaboel en Brussel, 5 augustus 2003)
International Crisis Group (ICG), `Peacebuilding in Afghanistan' (Kaboel en Brussel, september 2003)
IOM Afghanistan Newsletter (30 november 2004)
Joint Election Management Body, `Voter and Registration Up-date' (14 augustus 2004)
OSCE Advanced Team, `Afghanistan Election Support Team Report' (31 augustus 2004)
OSCE Election Support Team to Afghanistan, `Recommandations', (18 oktober 2004)
United Nations General Assembly, 'The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security' (A/57/487, 21 oktober 2002) United Nations General Assembly,'The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security' (A/57/850, 23 juli 2003) United National General Assembly, `Report of the independent expert of the Commission on Human Rights on the situation of human rights in Afghanistan' (A/59/370, 21 september 2004)
United Nations Security Council, `The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security. Report of the Secretary-General' (S/2003/1212, 30 december 2003)
United Nations Security Council, `Report of the Secretary General on the situation in Afghanistan and its implications for international peace and security (S/2004/634, 12 augustus 2004)
United Nations Security Council, `Report of the Secretary General on the situation in Afghanistan and its implications for international peace and security (S/2004/925, 25 november 2004)
UNAMA, Regional briefing for the Eastern Region (30 maart 2004)
83

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

UNHCR, `Update of the situation in Afghanistan and international protection considerations' (Genève, 2003)
UNHCR, `Operational Information Monthly Summary Report. March 02 ­ September 04' (Genève, 2004)
UNHCR, `Operational Information Monthly Summary Report. March 02 ­ October 04' (Genève, 2004)
UNHCR, `Global Appeal 2005' (Genève 2004)
UNODC, `Opium Survey Afghanistan' (Wenen 2004)
U.S. Department of State, 'Country reports on human rights practices 2002: Afghanistan' (Washington, 31 maart 2003)
U.S. Department of State, 'Country reports on human rights practices 2003: Afghanistan' (Washington, 25 februari 2004)
U.S. Department of State, `Background note Afghanistan' (januari 2004)


84

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005


Bijlage(n)


85

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

I Samenstelling van de regering
Regering: nieuwe lijst
Functie Naam Provincie herkomst President Hamid Karzai
Vice-president Karim Khalili
Vice-president Zia Massoud Pansjir Minister van Abdullah Abdullah Pansjir Buitenlandse Zaken
Minister van Ali Ahmad Jalali Ghazni Binnenlandse Zaken
Nationale Zalmay Rasool Kaboel Veiligheidsadviseur
Minister van Defensie Abdurrahim Wardak Wardak Minister van Mohammad Amin Kaboel Economische Zaken Farhang
Minister van Financiën Anwar-ul Haq Ahadi Nangarhar Minister van Transport Enayatullah Qasemi Ghazni Minister van Amirzai Sangeen Paktika Communicatie
Minister van Mijnbouw Mohmamd Sediq Onbekend en Industrie
Minister van Energie Mohammad Ismael Khan Herat Minister van Publieke Suhrab Ali Safari Wardak Werken
Minister van Stedelijke Ysof Pashtun Kandahar Ontwikkeling
Minister van Landbouw Obaidullah Ramin Baghlan en Voedsel
Minister van Justitie Mohammad Sarwar Daikundi Danish
Minister van Hoger Amir Shah Hasanyar Bamiyan Onderwijs
Minister van Informatie Sayed Makhdum Rahin Kaboel en Cultuur
Minister van Sayed Mohmmad Amin Nangarhar Volksgezondheid Fatemi
Minister van Hadj en Nematullah Shahrani Badakhshan Islamitische Zaken
Minister van Grenszaken Mohammad Karim Nimroz Brahoye

86

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

Minister van Masooda Jalal Kapisa Vrouwenzaken
Minister van Sociale Sayed Ekramuddin Agha Takhar Zaken en Arbeid
Minister van Mohammad Azam Faryab Vluchtelingen Dadfar
Minister van Martelaren Sediqa Balkhi Balkh en Gehandicapten
Minister van Mohammad Hanif Atmar Laghman Plattelandsontwikkeling
Minister voor Anti- Habibullah Qaderi Zabul drugszaken
Gouverneurs
Provincie Gouverneur Etniciteit (+factie) Badakhsan Sayed Ekramudin Tadzjiek (Jamiat) Badghis Azizullah Afzali Tadzjiek (Jamiat) Baghlan Faqeer Mohammad Pashtun (Mahaz-e-Melli) Momazai
Balkh Mohammad Atta Tadzjiek (Jamiat) Bamiyan Mohammad Rahim Hazara (Wahdat-I-Islami, Aliyar Khalili) Daikundi Danish Sarwar (nu in Onbekend kabinet)
Farah Asadullah Falah Onbekend Fariab Abdul Latif Onbekend Ghazni Haji Asadullah Khaled Pashtun (Hezb-i-Islami, Khalis) Ghowr Abdul Qadir Onbekend Helmand Mullah Shir Mohammad Pashtun (Mahaz-e-Melli) Akhunzada
Herat Sayed Mohammad Tadzjiek Khayer Khwa
Jowzjan Rozi Mohammad Noor Oezbeek (Junbish) Kaboel Mullah Taj Mohammad Tadzjiek (Jamiat) Mujahid
Kandahar Gul Agha Sherzai Pashtun Kapisa Sayed Mohammad Tadzjiek (Jamiat) Haqbin
Khost Merajudin Patan Pashtun
87

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

Kunar Said Afzal Akbar Pashtun (Mahaz-e-Milli) Kunduz Mohammad Omar Oezbeek Laghman Shah Mahmud Onbekend Lowgar Sayed Mohammad Aman Pashtun (Jamiat) Samimi
Nangarhar Haji Din Mohammad Pashtun (Hezb-i-Islami, Khalis) Nimruz Abdul Karim Barahwi Baluchi (Jamiat) Nuristan Maulawi Sher Gul Pashaie Paktia Asadullah Wafa Pashtun (Harakat-I- Islami) Paktika Mohammad Gulab Pashtun (Hezb-e-Islami, Khalis) Pansjir Mahammad Wasil Tadzjiek (Shura-i-Nazar) Parwan Zarar Ahmad Tadzjiek (Jamiat) Samangan Abdul Haq Shafaq Onbekend Sar-i-Pol Onbekend Onbekend Takhar Mohammad Kabir Tadzjiek (Jamiat) Marzban
Uruzgan Jan Mohammad Pashtun (Jamiat) Muhammadi
Wardak Raz Mohammad Dalily Pashtun (Jamiat) Zabul Khyal Mohammad Onbekend Hassiani
Lijst van commandanten van de geheime politie per provincie No. Naam Provincie Opmerkingen
1 Generaal Baba Jan Kabeol Lid van de Noordelijke Alliantie
2 Generaal Mohammad Herat Lid van Jamiat-i-Islami Ziya

3 Generaal Khan Kandahar Lid van Hezb-i-Islami, Khalis Mohammad

4 Generaal Hazrat Ali Nangarhar Lid van Hezb-i-Islami, Khalis
5 Generaal Abdul Kunduz Lid van National Movement Party of Mutalib Bick Afghanistan, Tadzjiek Mohammad Akram Balkh Lid van National Movement Party of
6 Afghanistan, Pashtun
88

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005


7 Generaal Higul Paktia Lid van Etihad Islami,Sayaf factie Sulimankhil

8 Basir Salangy Wardak Lid van Jamiat-i-Islami factie
9 Abdul Rahman Ghazni Lid van Jamiat-i-Islami, Pashtun
10 Khan Mohammad Logar Lid van Hezb-i-Islami, Khalis factie, Pashtun
11 Amir Mohammad Zabul Lid van Etihad Islami, Sayaf factie, Tukhy Pashtun
12 Mohammad Zaman Kapisa Lid van Noordelijke Alliantie, Pashtun
13 Hadji Mohammad Parwan Lid van Noordelijke Alliantie, Laqa Tadzjiek
14 Gulam Bahawudin Badakhshan Lid van Jamiat-i-Islami, Tadzjiek
15 Mohammad Rahim Paktika Lid van Jamiat-i-Islami, Pashtun
16 Bamiyan Lid van Wahdati Islami, Khalili factie
17 Shah Mohammad Daikundi Lid van Wahdati Islami, Khalili factie
18 Gul Karim Laghman Lid van Jamiat-i-Islami, Pashtun
19 Fazludin Ayar Baghlan Lid van Jamiat-i-Islami, Tadzjiek
20 Abdul Rahman Helmand Jihadi, lid van Hezb-i-Islami of Khalis faction, Pashtun
21 Habib Rahman Fariab Police, Pashtun
22 Sayed Ahmad Samangan Pashtun, lid van Hezbi Harakati Islami
23 Mateeullah Kunar Pashtun, lid van Jamiat-i-Islami
24 Sayed Yusof Sar-i- Pol Tadzjiek
25 Mohammad Nader Jowzjan Hazara, lid van Junbish-i-Islami Fahimee

26 Mohammad Ayub Khost Tadzjiek
89

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005


27 Mohammad Akram Takhar Tadzjiek, lid van Jamiat-i-Islami
28 Sherzad Nuristan Nooristani
29 Assadullah Nimruz Pashtun, lid van Jamiat-i-Islami
30 Amir Shah Badghis Tadzjiek
31 Mohammad Rozee Uruzgan Pashtun
32 Fiazullah Ghowr Pashtun
33 Faqeer Ahmad Panjsir Tadzjiek, lid van Noordelijke Alliantie
34 Mohammad Shah Farah Pashtun


90

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

II Historisch overzicht van de belangrijkste politieke facties en hun militaire eenheden
Harakat-i-Islami (Islamitische beweging van Afghanistan) De uit overwegend sjiieten bestaande Harakat-i-Islami was anti-Sovjet en anti- Taliban en zijn militaire eenheden opereerden in de jaren tachtig en negentig in met name centraal-, noord- en oost-Afghanistan. De partij is nu enigszins versplinterd en wordt geleid door een geestelijke, Mohammad Asef Mohseni. Harakat is in de overgangsregering vertegenwoordigd door de militaire commandant Seyyed Hussein Anwari, minister van Landbouw en Sayyed Mohammad Ali Javeed, minister van Transport. Hezb-i-Islami (Islamitische partij van Afghanistan) Hezb-i-Islami werd in 1976 door Gulbuddin Hekmatyar opgericht en bestaat grotendeels uit Pashtuns. De Hezb-i-Islami richtte zich zowel tegen het communisme als tegen de traditionele leiders van Afghanistan. In 1979 scheidde Yunus Khalis zich af van Hezb-i-Islami en begon een eigen partij onder dezelfde naam. Als gevolg van de radicale, fundamentalistische ideeën van Hekmatyar, zijn opportunisme en het feit dat zijn beweging voornamelijk uit Pashtuns bestond, kon de partij jarenlang rekenen op de (financiële) steun van de Pakistaanse geheime dienst, de Inter-Service Intelligence (ISI). De partij is niet vertegenwoordigd in de huidige overgangsregering. Hekmatyar wordt verantwoordelijk gehouden voor een reeks van aanslagen die sinds eind 2002 in Afghanistan zijn gepleegd met als doel de overgangsregering omver te werpen.
Hezb-i-Wahdat
Hezb-i-Wahdat is met financiële hulp van Iran in 1989 opgericht als overkoepelende partij voor acht kleinere sjiietische partijen en bestaat uit overwegend sjiietische Hazara's. De partij stond oorspronkelijk onder leiding van Abdul Ali Mazari tot zijn dood in februari 1995 in gevangenschap van de Taliban. In 1993 was een splitsing in de partij ontstaan tussen Mohammad Karim Khalili, die was gebaseerd in Bamiyan en Yakawlang en Mohammad Akbari, die zich had verbonden met het Rabbanibewind en tot de komst van de Taliban in 1996 in Kaboel verbleef. In november 1998 gaf Akbari zich over aan de Taliban, terwijl Khalili en Haji Mohammad Mohaqeq (die Hezb-i-Wahdat in Mazar-i-Sharif representeerde) in centraal Afghanistan actief tegen de Taliban vochten. Khalili is de huidige leider van Hezb-i-Wahdat en een van de vijf vice-presidenten van Afghanistan. Daarnaast zijn Haji Mohammad Mohaqeq als minister van Planning en Said Mustafa Kazemi als minister van Handel in de overgangsregering vertegenwoordigd.

91

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

Ittehad-i-Islami (Islamitische eenheid)
Ittehad-i-Islami bestaat voor het merendeel uit Pashtuns en is begin jaren tachtig opgericht als mudjahedinpartij door Abdul Rabb al-Rasul Sayyaf. De partij zou in ieder geval in het verleden financieel zijn gesteund door Saoedi-Arabië. Ittehad speelde een belangrijke rol bij de gevechten tussen de verschillende mudjahedinfacties in de periode 1992 tot 1995, maar is zijn militaire macht sedertdien verloren. De partij heeft zich sinds het mudjahedinbewind in de jaren negentig politiek verbonden met de Jamiat-i-Islami. Op dit moment zou de Ittehad een belangrijke rol spelen bij de financiering van de oppositie van de regering Karzai. De factie is in de overgangsregering vertegenwoordigd door Abdullah Wardak, minister van Martelaren & Invaliden.
Jamiat-i-Islami (Islamitische samenleving van Afghanistan) De overwegend uit Tadzjieken bestaande Jamiat-i-Islami is in 1973 opgericht door voormalig president Burhanuddin Rabbani. Jamiat was de grootste en machtigste politieke macht in de Noordelijke Alliantie tijdens het Talibanbewind. Tot de partij behoren ook de gouverneur van Herat, Ismael Khan, en de noordelijke commandant Ustad Mohammad Atta. In de overgangsregering is Jamiat vertegenwoordigd door de minister van Vluchtelingen, Enayatullah Nazari. Ook Mirwais Saddiq, zoon van Ismael Khan en voor zijn dood op 21 maart 2004 minister van Luchttransport en Toerisme, was lid van Jamiat. Veel leden van Jamiat zijn ook leden van de Shura-i-Nazar.
Junbish-i-Melli (Nationale islamitische beweging van Afghanistan) Junbish is de partij van generaal Abdul Rashid Dostum, een voormalig leider van een militie die aan voormalig president Najibullah248 was verbonden. De partij bestaat overwegend uit Oezbeken. In mei 1997 liep Dostums' plaatsvervanger generaal Abdul Malik over naar de Taliban, waardoor hij hen in staat stelde het noorden van Afghanistan te veroveren. Dostum vluchtte daarop naar Turkije. Hij keerde terug in september 1997 na de tweede aanval van de Taliban op Mazar-i- Sharif, maar was niet in staat het gehele noorden te heroveren. In augustus 1998 werd Dostum voor een tweede keer verslagen, vluchtte wederom naar het buitenland, maar keerde later terug om in het noorden tegen de Taliban te strijden. Na de aanval op Afghanistan in oktober 2001 wist Dostum met behulp van de coalitie-eenheden onder leiding van de Verenigde Staten zijn positie in het noorden te heroveren en werd hij tevens benoemd tot plaatsvervangend minister van Defensie in de interim-regering. Na de Loya Jirga heeft Dostum niet langer een positie in de overgangsregering. Junbish wordt in de overgangsregering vertegenwoordigd door Mohammad Alim Razim, minister van Lichte Industrie,
248 Najibullah was president en hoofd van de communistische Democratische Volkspartij van Afghanistan (DVPA) van 1986 tot 1992. Na de machtsovername door de mudjahedin in 1992 verbleef hij op de VN-compound in de hoofdstad. Nadat de Taliban in 1996 Kaboel hadden ingenomen, werd hij opgehangen op het Arianaplein.
92

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

Noor Mohammad Ahmed Qarqeen, minister van Arbeid en Sociale Zaken, Ahmed Shakar Kargar, minister van Water en Elektriciteit en generaal Helal, plaatsvervangend minister van Binnenlandse Zaken. Zij zijn allen voormalige DVPA-leden.
Nahzat-i-Milli
Nahzat-i-Milli is kort na de val van het Talibanbewind opgericht door verschillende vooraanstaande commandanten van de Noordelijke Alliantie, waarvan het merendeel afkomstig was van Jamiat-i-Islami. Ook enkele belangrijke leden van de Shura-i-Nazar zijn betrokken bij Nahzat-i-Milli. Shura-I-Mashriqi (Raad van het Oosten)
De Shura-i-Mashriqi is een groep van voormalige leden van de Shura van Jalalabad249, die onder leiding stond van de voormalige gouverneur van de provincie Nangarhar Haji Abdul Qadir. De Shura-i-Mashriqi zou met wisselende allianties van lokale mudjahedincommandanten hebben geopereerd in de provincies Laghman en Kunar. Na de moord op Haji Abdul Qadir op 6 juli 2002 werd hij zowel als gouverneur als als hoofdleider van de Shura-i-Mashriqi opgevolgd door zijn broer Haji Din Mohammad.
Shura-i-Nazar
De Shura-i-Nazar is de naam van de eind jaren tachtig opgerichte alliantie tussen verschillende mudjahedincommandanten onder leiding van mudjahedincommandant Ahmed Shah Massoud tot hij werd vermoord op 9 september 2001. De naam wordt nu gebruikt als aanduiding voor een politieke en militaire alliantie tussen voormalige commandanten en vooraanstaande leden van de Noordelijke Alliantie (waarvan de meeste afkomstig zijn uit Jamiat-i-Islami) en staat onder leiding van minister van Defensie en vice-president maarschalk Fahim, minister van Onderwijs en minister van Buitenlandse Zaken Abdullah. Veel Afghanen refereren aan leden van Jamiat-i-Islami en Nahzat-i-Milli, alsmede aan andere groepen die aan deze groeperingen verbonden zijn, als Shura-i-Nazar. Taliban
De Talibanbeweging werd in 1994 opgericht door een groep Afghanen die had gestudeerd aan koranscholen, zogenaamde madrassas, in Afghanistan en Pakistan. De Taliban bestaan grotendeels uit Pashtuns en wordt geleid door mullah Mohammad Omar. De Taliban streefden ernaar om van Afghanistan een islamitische staat te maken, waarbij de invoering van een vorm van de sharia een belangrijk onderdeel van hun strijd vormde. Tussen 1994 en 2001 wisten de Taliban ongeveer 90 % van Afghanistan te veroveren. De Taliban werden in oktober en november 2001 uit Afghanistan verdreven door een coalitie onder
249 Raad van gerespecteerde personen die optreden als scheidsrechters bij disputen en als aanjagers bij het organiseren van collectieve acties.
93

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

leiding van de Verenigde Staten, omdat zij hulp hadden verleend aan het terroristische Al Qaida-netwerk, dat verantwoordelijk wordt gehouden voor de op 11 september 2001 gepleegde aanslagen op het World Trade Centre in New York en het Pentagon in Washington. Alhoewel enkele hooggeplaatste Talibanleden door de coalitie zijn opgepakt of gedood, lopen de meeste leiders, waaronder mullah Omar, nog vrij rond. De Taliban wordt verantwoordelijk gehouden voor een reeks van aanslagen die sinds eind 2002 in Afghanistan zijn gepleegd en die zijn bedoeld om de overgangsregering omver te werpen.


94

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

III Overzicht van de belangrijkste veiligheidsincidenten in Afghanistan Bijgaand overzicht van de belangrijkste veiligheidsincidenten beslaat geheel Afghanistan gedurende de gehele rapportageperiode. Het overzicht is niet uitputtend. De meeste informatie is afkomstig van een organisatie van ngo's belast met het verzamelen van informatie over de veiligheidssituatie en het geven van adviezen over de veiligheidssituatie aan ngo's en andere organisaties in Afghanistan. In de overige gevallen is de informatie (tevens) afkomstig van (internationale) persbureau's.
Mei
2 mei
Taliban vermoordt vijf militairen van het nationale leger na hen te hebben ontvoerd op snelweg Kandahar-Kaboel in Zabul. 4 mei
Taliban valt districtkantoor aan in Kandahar (Niameshien) en vermoordt tien militairen van het nationale leger.
5 mei
Taliban doodt twee Britse veiligheidsspecialisten en hun Afghaanse tolk in Nuristan.
Factiestrijd gemeld in Daikundi.
6 mei
Onbekend aantal Afghaanse soldaten komt om bij Talibanaanval op controleposten in Zabul.
8 mei
VS-marinier vermoord bij aanval op OEF-patrouille in Uruzgan, district Tirin Kot Factiestrijd in Faryab tussen Junbish en troepen van Hashim Habibi. 9 mei
Eén Noorse en één Zwitserse toerist vermoord in Kaboel. Factiestrijd tussen Zakim Shah en Fateh Khan in Paktika. 10 mei
Afghaanse inlichtenofficier komt om bij aanval in Helmand
95

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

12 mei
Twee Afghaanse soldaten vermoord door Taliban in Zabul op de snelweg Kandahar-Kaboel.
19 mei
Twee politiemannen vermoord in Farah.
22 mei
Noorse ISAF-soldaat vindt de dood in Kaboel door aanval op zijn militaire konvooi.
24 mei
Drie regeringssoldaten gedood bij incident in Baghran district van Zabul. 27 mei
In het district Dand van Kandahar komen drie kinderen om het leven door een mijnexplosie.
29 mei
Talibanstrijders doden vier Coalitiesoldaten die regeringskantoor in Musa Qala (Helmand) bewaakten.
Vier overheidsfunctionarissen vermoord bij aanval op districtskantoor van Musa Qala in Zabul.
31 mei
Controlepost van de politie van Kaboel aangevallen, één politieman komt om het leven.
In Kunar komt één persoon om het leven bij mijnexplosie. Juni

1 juni
Politiecommandant van Jalalabad vermoord door Taliban. Gewapend treffen in Soray-district in Zabul tussen OEF-eenheden en opstandelingen, zes opstandelingen vinden de dood.
2 juni
Vijf medewerkers, waaronder één Nederlander, van de Nederlandse tak van Artsen zonder Grenzen door Talibanstrijders vermoord in Badghis. Gewapend treffen tussen opstandelingen en Coalitietroepen op grens Zabul en Uruzgan, dertien opstandelingen komen om.

96

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005


3 juni
Politieman komt om door bomexplosie in Khogyani (Nangarhar). Gevechten tussen Coalitietroepen en Talibanstrijders na aanval op controlepost in Zabul, tenminste acht Talibanstrijders komen om.

4 juni
Factiestrijd in Khost met onbekend aantal doden.
6 juni
In Herat komt een vrachtwagenchauffeur om na op een mijn te zijn gereden. In de provincie Balkh komt tenminst één persoon om het leven na factiestrijd tussen Jamiat en Wahadat-milities.
7 juni
Talibanstrijders vallen regeringskantoor in Kharwar (Logar) aan en doden twee politiemannen.
VS-marinier vermoord door bomexplosie in Dehraud-district in Uruzgan. In het district Khogyani in Nangarhar worden vier mensen vermoord na in een hinderlaag te zijn gelokt.
Vier politiemannen vermoord in Daychopan-district in Zabul. 8 juni
Gewapend treffen tussen Coalitietroepen en opstandelingen in Uruzgan, vier opstandelingen vinden de dood.
9 juni
Zes opstandelingen gedood bij gewapende confrontatie tussen Afghaanse leger en opstandelingen in Helmand.
10 juni
In Kunduz doden Talibanstrijders elf Chinese bouwvakkers in hun slaap. 11 juni
Factiestrijd in Ghor tussen Mullah Satar en Mullah Ahmad. 12 juni
Factiestrijd in Laghman kost aan vijf mensen het leven. In Herat komt een vrachtwagenchauffeur om het leven bij een bomexplosie.

13 juni
Vrachtwagenchauffeur komt om bij bomexplosie in Paktika. Factiestrijd tussen Salam Khan en Ahmad Khan in Ghor.
97

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

15 juni
Hoofd van het ministerie van Vluchtelingen van Kandahar vermoord samen met zijn twee lijfwachten.
16 juni
Drie doden bij bomaanslag op markt in Kunduz.
Vier doden bij factiestrijd in Nuristan.
17 juni
Bij politie-operatie komen drie mensen om in Kunar. Factiestrijd in Ghor tussen Ahmad Khan en Salaam.
20 juni
60 Talibanstrijders doden twee Afghaanse soldaten bij aanval op regeringskantoor in het district Mizan in Zabu.
ISAF-soldaat komt om bij mijnexplosie in Kaboel.
In Khost komt een regeringssoldaat om bij een aanval. 21 juni
Veiligheidsbeambten van verkiezingsmedewerkers aangevallen in Kandahar, één beambte komt om het leven.
Factiestrijd gemeld in Spin Boldak.
Factiestrijd in Ghor tussen Ahmad Khan en Salaam.
22 juni
Bij landmijnexplosie in Spin Boldak vinden vijf Afghaanse soldaten de dood. 24 juni
Factiestrijd in Balkh tussen Junbish en Jamiat.
25 juni
Politieman vermoord die auto van verkiezingsmedewerkers bewaakte in het district Arghandab in Kandahar. Voorts werden die dag zestien Afghanen vermoord die zich als kiezer hadden laten registreren in Uruzgan. 26 juni
Vijf vrouwelijke verkiezingsmedewerkers vinden in Jalalabad de dood als gevolg van een door de Taliban uitgevoerde bomaanslag op hun busje.; In Kunar vindt een OEF-militair de dood bij aanval van opstandelingen. 27 juni
Gewapend treffen tussen Coalitietroepen en opstandeling in Ghazni, vijf opstandelingen komen om.

98

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

28 juni
In Paktia komen drie OEF-militairen om het leven bij aanval op hun voertuig. Negen politiemannen vermoord in Helmand bij aanval op hun controlepost. Vijf politiemannen komen om in Farah (district Bakwa) bij aanval op hun patrouille.
30 juni
Twee bomexplosies in Jalalabad kosten het leven aan vier mensen. Juli
2 juli
In Uruzgan vallen drie doden ten gevolge van een Taliban-aanval op regeringskantoor.
3 juli
Bij OEF-operatie in Zabul worden 12 Taliban-strijders vermoord. 7 juli
In het Grinshk-district van Helmand wordt een controlepost van het leger aangevallen, twee soldaten worden vermoord.
Zes veiligheidsbeambten komen om het leven bij aanval van Taliban op snelweg Herat ­ Kandahar in Farah.
8 juli
In Nangarhar valt een dode ten gevolge van een bomaanslag op verkiezingsmedewerkers.
9 juli
Aanval op controlepost in Farah heeft zeven doden tot gevolg. 10 juli
In het Kajaki-district van Helmand wordt een controlepost van het leger aangevallen, hetgeen twee dode soldaten tot gevolg heeft. 11 juli
Bij een bomaanslag in een winkelstraat in Heart vallen zes doden. 12 juli
Bij een bomaanslag op verkiezingsmedewerkers in Ghazni vallen twee doden. In Helmand komt één Talib om terwijl hij bom installeert.
99

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

14 juli
Bij gevechten tussen leger en militia in Ghor vallen twee doden. 13 juli
Talibanstrijders doden politiechef en drie veiligheidsbeambten in Miana Shien district van Kandahar.
16 juli
Bij een aanval op verkiezingsmedewerkers in Zabul komt één aanvaller om. 18 juli
Politieman komt om bij aanval op controlepost in Grinsh-district in Helmand. 21 juli
Bij een gewapend treffen tussen opstandelingen en regeringssoldaten in Uruzgan vallen vijf doden.
In Deshu-district in Helmand komen een anti-drugsambtenaar en zijn elf bewakers om het leven bij aanval op hun voertuig.
24 juli
Twee stafleden van JEMB komen in Uruzgan om het leven bij aanval op hun voertuig.
26 juli
Bij twee bomaanslagen in Kunar komen drie mensen om het leven. Politiekantoor in Gardez aangevallen waarbij één politieman de dood vindt. 27 juli
Raketaanval op Chinese ambassade in Kaboel.
28 juli
Als gevolg van een bomaanslag op verkiezingsmedewerkers Ghazni vallen zes doden waaronder twee verkiezingsmedewerkers.
In Zabul worden twee mensen die zich als kiezer laten registreren aangevallen en gedood.
31 juli
In het Kanashin-district van Helmand worden de districtscommissaris en zijn vier lijfwachten vermoord.

100

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

Augustus

1 augustus
Districtsgouverneur van Khan Shine (Helmand) met zijn vier lijfwachten vermoord. Verantwoordelijkheid wordt opgeëist door Taliban. Taliban doodt drie kinderen van een rechter bij een bomaanslag in de provincie Logar.

2 augustus
Eén Afghaanse soldaat gedood bij aanval op busje met verkiezingsmedewerkers in Lashkar Gah (Helmand).

3 augustus
Twee Afghaanse medewerkers van Duitse NGO `Malteser' vermoord in district Gardez van Paktia.
6 augustus
Twee Afghaanse verkiezingsmedewerkers vermoord in Uruzgan. 7 augustus
Twee Coalitiesoldaten en hun Afghaanse tolk komen om het leven bij bomexplosie in Ghazni.
11 augustus
Factiestrijd in Ghor tussen gouverneur en Mullah Mustafa. 14 augustus
Taliban doodt bij aanval op nationale leger zeven soldaten in Maiwand (Kandahar).
Op dezelfde dag vallen 21 doden bij factiestrijd in Herat. In Kaboel wordt één politieman vermoord.
15 augustus
Bij een ilitaire OEF-operatie in Kandahar worden tien opstandelingen gedood. 16 augustus
Factiestrijd in Herat tussen Ismael Khan en Amanullah Khan. 19 augustus
Twee politiemannen komen om bij VN-compound in Farah als gevolg van een bomexplosie.

101

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

21 augustus
VS-soldaten doden drie burgers bij controlepost in Ghazni nabij de luchtmachtbasis in Bagram.
Bij factiestrijd in Balkh tussen Junbish en Jamiat vallen drie doden. 29 augustus
Bij een Taliban-bomaanslag op Amerikaanse Dyncorp Inc. in hartje Kaboel vinden 10 mensen de dood.
30 augustus
Acht burgers gedood bij confrontatie tussen legereenheden van de VS en opstandelingen in Kunar.

September
3 september
Ten gevolge van een autobom op een VN-voertuig vallen in Kandahar één dode en vijf gewonden.
7 september
Bij eenTaliban-aanval op een regeringskantoor in Zabul, valtéén dode. 8 september
In Paktia vinden 6 regeringssoldaten de dood na een aanval van opstandelingen op het kantoor van een districtsvertegenwoordiger.
12 september
Een overheidsvertegenwoordiger en een burger worden door opstandelingen gedood terwijl zij in een taxi onderweg zijn naar Kandahar. 12 september
Eén persoon wordt gedood en vijf raken gewond in een gevecht over water in Kandahar stad.
13 september
In Helmand worden bij twee afzonderlijke aanvallen op regeringscontroleposten 10 soldaten gedood.
13 september
In Zabul worden vijf lokale bestuurders onthoofd.
16 september
Karzai ontsnapt aan de dood bij een raketaanval op zijn helikopter in Gardez.
102

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

25 september
Bij een Taliban-aanval op wachtposten aan de snelweg tussen Helmand en Farah vallen negen doden.
Oktober
6 oktober
Twee mensen komen om het leven tijdens verkiezingsbijeenkomst van vice- presidentskandidaat voor Karzai, Zia Masoud in Faizabad. 8 oktober
Raketaanval op ISAF-hoofdkwartier in Kaboel.
9 oktober (verkiezingsdag)
Konvooi van verkiezingsmedewerkers aangevallen in Uruzgan, drie mensen komen om.
11 oktober
Eén man komt om het leven bij een door de Taliban opgeëiste raketaanval in Kaboel.
18 oktober
Vijf mensen waaronder twee verkiezingsmedewerkers vermoord door Talibanstrijders in Paktika.
21 oktober
In Farah worden drie personen gedood bij een geschil over land. 23 oktober
Behalve de zelfmoordenaar komen nog twee anderen, te weten een Amerikaanse vertaalster en een Afghaans meisje, om het leven bij een aanslag in de drukke Chickenstreet in Kaboel.
23 oktober
In Uruzgan wordt een JEMB-medewerker gedood en zijn twee kinderen verwond bij een aanval door onbekenden.
28 oktober
Bij gevechten tussen rivaliserende facties in het Alingar district in Laghman worden vier personen gedood en raken acht gewond.

103

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

28 oktober
Drie VN-medewerkers worden ontvoerd in Kaboel. Eind november zouden ze worden bevrijd.
November

1 november
Bij gevechten tussen het regeringsleger en de lokale politie over illigale politieblokkades in Qalat (Zabul) worden 10 politie-agenten gedood, 15 gewond en 25 gearresteerd.

2 november
Een plaatsvervangend districtsvertegenwoordiger wordt samen met één van zijn medewerkers gedood nadat zijn konvooi in een hinderlaag is gelopen. 6 november
Bij een Talibanaanval op een controlepost in Arghandab district (Kandahar) worden drie politieagenten gedood.
13 november
In Helmand worden bij gevechten tussen troepen van de districtsvertegenwoordiger en de politie over illegale belastinginning door de districtsvertegenwoordiger twee politiemensen en vijf leden van de troepen van de districtsvertegenwoordiger gedood.
16 november
Een landmijn maakt in Uruzgan een einde aan het leven van vier politiemannen. 28 november
Talibanaanvallers doden twee beveiligingsmedewerkers en een Indiase bouwvakker op de snelweg Kandahar-Herat.
December
2 december
In Laghman worden in een hinderlaag twee personen gedood.
5 december
Een chauffeur van een NGO wordt in Kaboel stad in zijn auto doodgeschoten. 5 december
In Farah wordt een politiekonvooi in een hinderlaag gelokt, waarbij één politieagent wordt gedood.

104

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005


6 december
In Nangarhar worden in een hinderlaag twee personen gedood en twee gewond. 14 december
Een Turkse ingenieur, zijn Afghaanse chauffeur en een tolk worden ontvoerd op de weg naar Assadabad (Nangarhar). Het lichaam van de Turkse ingenieur wordt 15 december gevonden.
15 december
In Helmand vinden vijf mensen de dood bij gevechten om een drugstransport.


105

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005

IV Lijst van politieke partijen die officieel geregistreerd zijn bij het ministerie van Justitie

1. Hezb-i-Jamhuri-Khwahan-i-Afghanistan (Republican party of Afghanistan) met als leider Sibghatullah Sanjar (democratische middenpartij)
2. Tahrik-i-Whadat-i-Milli-i-Afghanistan (National unity movement of Afghanistan) met als leider Sultan Mahmood Ghazi (pro monarchie)
3. Hezb-i-Hambastag-i-Milli-i-Jawanan-i-Afghanistan (Party of national solidarity of Afghan youth) met als leider Mohammad Jamil Karzai (een jong familielid van president Karzai)

4. Hezb-i-Wahdat-i-Milli-i-Afghanistan (National unity party of Afghanistan) met als leider Abdul Rashid Jalili (minister van Binnenlandse Zaken)
5. Hezb-i-Isteqlal-i-Islami-i-Afghanistan (Islamic independence party of Afghanistan) met als leider dr. Ghulam Farooq Njrabi
6. Kar was Inkeshaf (Work and Development Party) met als leider Zulfaqar (nationalisten)

7. Hezbi Milli-e-Wahdat-e-Aqwam-e-Islami-e-Afghanistan (National Unity Party of Muslim Tribes of Afghanistan) met als leider Mohammed Shah Khogyani (nationalisten)

8. Nuhzati Hambastagi-e-Milli-e-Afghanistan (National Unity Party of Afghanistan) met als leider Pir Said Ishaq Gilani (pro monarchie)
9. Mahaz-e-Milli-e-Afghanistan (National Movement Party of Afghanistan) met als leider Sais Ahmad Gilani (pro monarchie)
10. Nuhzati Azadi wa Democracy-e-Afghanistan (Unity of Free Democrats Party of Afghanistan) met als leider Abul Raqib Jawed Kohistani (communistische tak Noordelijke Alliantie)

11. Afghan Milat (Afghan Nation Party) met als leider Anwarulhaq Ahadi (Pashtun)

12. Harakat-e-Islami-e-Afghanistan (Islamic Movement Party of Afghanistan) met als leider Mohammed Asif Muhsini

106

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005


13. Hezbi Afghanistan-e-Wahid (Political Party of United Afghanistan) met als leider Mohammed Wasel Rahimi (nationalist)

14. Hezbi Saadat-e-Mardumi Afghanistan (People Prosperity Party of Afghanistan) met als leider Mohammed Zubair Peroz
15. Hezbi Harakati Milli-e-Wahdati Afghanistan (National United Movement Party of Afghanistan) met als leider Mohammed Nader Atesh (communistisch, tak Noordelijke Alliantie)

16. Inkeshafi Afghanistan (Development and Protection Human Rights Party of Afghanistan) met als leider Beryalai Nasrati

17. Hezbi Milli-e-Afghanistan (Afghan National Party) met als leider Abdul Rashid Aryen (communistisch, voormalig Khalk)

18. Hezbi Kangara-e-Milli-e-Afghanistan (National Congress Party of Afghanistan) met als leider Abdul Latif Padram (Mawest)
19. De Afghanistan De Sulhi Gurzand Gund (National Peace Party of Afghanistan) met als leider Shanawaz Tania (communstisch, voormalig Khalk)

20. Hezbi Harakati Islami-e-Mardum-e-Afghanistan (People's Islamic Movement Party of Afghanistan) met als leider Hadji Said Hussain Anwary
21. Hezbi Adalati Islami-e-Afghanistan (Islamic Justice Party of Afghanistan) met als leider Mohammed Kabir Marzban (tak Noordelijke Alliantie)
22. Hezb-e-Rasalat-e-Mardum-e-Afghanistan (Afghanistan People's Mission Party) met als leider Nur Agha (tak Noordelijke Alliantie)
23. Hezb-e-Refah-e-Mardum-e-Afghanistan (Afghanistan People's Welfare Party) met als leider Mia Gul Wasiq (nationalistisch)
24. Hezb-e-Sulh wa Wahdat-e-Milli (Peace and National Unity Party) met als leider Abdul Qader Emami (sjiiet)

25. Hezb-e-Tafahum wa Democraci-e-Afghanistan (Afghanistan understanding and Democracy Party) met als leider Ahmad Shahin (nationalistisch)
26. Sazman-e-Islami-e-Afghanistan-e-Jwan (Young Afghanistan Islamic Organization) met als leider Sayed Jawad Hussini (pro monarchie, sjiiet)
107

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005


27. Hezbi Sulhi Milli-e-Islami-e-Aqwami Afghanistan (Islamic National Peace Party of Afghanistan's Tribes) met als leider Abdul Qaher Shariaty (fundamentalistisch)

28. Hezbi Wahdati Islami-e-Afghanistan (Afghanistan Islamic Unity Party) met als leider Mohammed Karim Khalili (sjiiet, vice president)
29. Hezbi Wahdati Islami-e-Mardumi Afghanistan (People's Islamic Unity Party) met als leider Mohaqeq

30. Hezbi Lebrali Afghanistan (Afghanistan Liberal Party) met als leider Ajmal Sohail (Mawests)

31. Hezbi Falahi Mardumi Afghanistan (Afghanistan People's Prosperity Party) met als leider Mohammed Zarif (tak van Jamiat)
32. Hezbi Hambstag-e-Afghanistan (Afghanistan Solidarity Party) met als leider Abdul Khaliq Nemat (nationalistisch)

33. Jama'at al-Dawat illa-i-Quran wa-i-Sunnat Afghanistan (Assocition for the Invitation for Quran and Sunna of Afghanistan) met als leider Maulawi Samiullah Najibi (fundamentalistisch)

34. Hezbi Nuhzati Milli-i-Afghanistan (Afghanistan National Movement Party) met als leider Ahmad Wali Masoud (behorend tot Shura-i-Nazar)
35. De Afghanistan De Sulhi Milli Islami Gund (Afghanistan National Islamic Peace Party) met leider Shah Mahmud Popal Zai

36. Hezbi Armani Mardumi Afghanistan (Afghanistan People's Desires Party) met als leider Alhaj Serajudin Zaffari (nationalistisch)
37. Hezbi Piawandi Milli-i-Afghanistan (Afghanistan National Alliance Party) met als leider Sayed Mansur Nadiri (geliëerd aan Dostum)
38. Hezbi Saadati Milli wa Islami-e-Afghanistan (Afghanistan National and Islamic Happiness Party) met als leider Mohammed Osman Salikzada (fundamentalistisch)

39. Hezbi Azadi-e-Afghanistan (Afghanistan Freedom Party) met als leider Abdul Malik Pahlawan

108

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | januari 2005


40. Hezbi Rastakhez-e-Mardumi Afghanistan (Afghanistan People's Renaissance Party) met als leider Sayed Zahir Omalbiladi (Mawests)
41. Majma-e-Millie-Nawin-e-Sulh-i-Afghanistan (New National Unity of Peace of Afghanistan) met als leider Shamsul Haq Noorshams
42. De Afghan Watan Islami Goud (Afghanistan Justice Party) met als leider Mohammad Hassan Ferozkhil

43. Hezb-e-Azadi Khawahan-e-Mardum-e-Afghanistan (Freedom Party of the People of Afghanistan) met als leider Fida Mohammad Ehsas
44. Hezbi Tahreek-e-Wahdat-e-Islami-eAfghanistan (Islamic Movement Party of Afghanistan) met als leider Wazir Mohammad Wahdat
45. Hezbi-Hambastagy-e-Milli-e-Aqwam-e-Afghanistan (National Solidarity Tribal Party of Afghanistan) met als leider Mohammad Zarif Nasiree
46. Hezbi Itedal-e-Milli-e-Afghanistan (National Moderate Party of Afghanistan) met als leider Qarabik Ezidyar

47. Hezbi Tarqi-e-Milli-e-Afghanistan (National Progress Party of Afghanistan) met als leider Asif Baktash

48. Hezbi Isteqlal-e-Milli-e-Afghanistan (Afghanistan National Independent Party) met als leider Taj Mohammad Wardak

49. Tanzeem-e-Janha-e-Nijat-e-Afghanistan (Afghanistan National Liberation Front Organization) met als leider Sebghatullah Mujadidi
50. Hezbi Wahdati Milli-e-Islami-e-Afghanistan (Afghanistan National Islamic Unity Party) met als leider Mohammad Akbaree

109


---- --