DE NEDERLANDSE WOONBOND

Dekker 'pakt' opnieuw huursubsidieontvangers

Huursubsidieontvangers gaan er -als de Tweede Kamer niet ingrijpt- 4,38 euro tot 8,77 euro per maand extra op achteruit. Deze bedragen komen bovenop de reeds eerder doorgevoerde korting van 14,28 euro per maand, terwijl minister Dekker met de hand op het hart beloofde dat zij de huursubsidieontvangers zou ontzien. Toch verhoogt zij de normhuur -het deel van de huur dat ten minste voor rekening van de huurder blijft en dus niet door huursubsidie wordt gecompenseerd- met
1,8%.

Jaarlijks wordt de normhuur aangepast. Op grond van artikel 27 van de Huursubsidiewet kan de minister kiezen uit twee methoden voor de jaarlijkse normhuuraanpassing. Deze aanpassing bepaalt welke huurverhoging huursubsidieontvangers (tenminste) in hun portemonnee ervaren. De eerste methode is dat de normhuur wordt verhoogd met het percentage waarmee de huren naar verwachting van de minister gemiddeld omhoog gaan, dat is 1,8 procent. De tweede manier is dat de normhuur het aanpassingspercentage van de bijstandsuitkering volgt. De bijstandsuitkering is per 1 januari met 0,6% verlaagd. Al jarenlang is het gebruikelijk om de voor huursubsidieontvangers meest gunstige aanpassing te kiezen. Maar minister Dekker kiest ervoor de normhuur met 1,8% te verhogen en niet met 0,6% te verlagen. Zij kiest dus voor de voor huursubsidieontvangers meest nadelige normhuuraanpassing per 1 juli 2005. Hierdoor gaan huursubsidieontvangers met een minimuminkomen (bijstand of kale AOW) er tenminste 4,32 euro per maand extra op achteruit. Het nadeel loopt op tot 8,77 euro per maand voor huursubsidieontvangers met een inkomen vlak onder de huursubsidiegrens. Het leidt tot structureel hogere nettohuurquoten voor huursubsidieontvangers en voor de betrokken huishoudens tot extra koopkrachtverlies dat niet eerder in de 'koopkrachtplaatjes' is voorzien.

De normhuuraanpassing per 1 juli 2005 is volgens de Woonbond niet te rijmen met eerdere beloften van minister Dekker dat de lagere inkomens onder de huurders c.q. de huursubsidieontvangers zullen worden ontzien, zowel bij de plannen voor het toekomstig huurbeleid als bij eventuele bezuinigingen op de VROM-begroting.Toen zich vorig jaar met betrekking tot de normhuuraanpassing hetzelfde probleem voordeed, heeft de minister de Tweede Kamer op het hart gedrukt dat het haar inzet was steeds de voor huurders gunstigste variant te kiezen. Tegen deze achtergrond vindt de Woonbond het onbegrijpelijk dat de minister voor het huursubsidietijdvak 2005-2006 zonder enige nadere argumentatie een andere inzet kiest. Zij wijkt hiermee bovendien af van het beleid zoals dat al sinds de invoering van de Huursubsidiewet in 1997 standaard wordt gevoerd, nl. aanpassing van de normhuur met de voor de huurders meest gunstige methode.

Rond een miljoen huursubsidieontvangers dachten er op te kunnen rekenen niet met nieuwe kortingen op de huursubsidie te worden geconfronteerd. Indien de minister voor het komende huursubsidietijdvak niet de gunstigste variant toepast, wordt dat vertrouwen diep beschaamd. De woonlasten- en koopkrachteffecten zijn onacceptabel. De Woonbond hoopt dan ook vurig dat de Tweede Kamer de minister zal aanspreken op haar eerdere beloften om huurders met een laag inkomen in het vervolg van het huur- en huursubsidiebeleid te ontzien.