Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Toespraak van de minister van Verkeer en Waterstaat, Karla Peijs, op het jaarcongres van de Vereniging van Bloemenveilingen in Nederland

Dames en heren,

Laat ik beginnen met een compliment.

Want heel vaak sta ik voor zalen die alleen naar mij kijken om de mobiliteitsproblemen in Nederland op te lossen.

Maar uw sector kijkt daarvoor niet alleen naar de overheid.

U neemt zelf ook initiatieven.

En daar hou ik van!

Net als van bloemen overigens.

Dat is nog een reden waarom ik graag op de uitnodiging van de VBN ben ingegaan om hier te spreken.

Het is een hele kunst om als minister de goede keuzes te maken.

Maar daar ben ik natuurlijk wel voor aangenomen, dus ik klaag niet.

Dat we gezamenlijk actie moeten nemen voor de mobiliteit is wel duidelijk.

Gods water over Gods akker laten stromen is wel het laatste waar we economisch en maatschappelijk op zitten te wachten.

Dan staan we binnen de kortste keren niet alleen binnen, maar ook buiten de spits muurvast.

En als onze economische centra onbereikbaar worden, heeft dat desastreuze gevolgen voor onze concurrentiepositie en vestigingsklimaat.

Mijn inzet is dus: de economie met stip op één.

Dus ik zet in op een betrouwbare en voorspelbare mobiliteit.

Dat is dus ook van enorm belang voor uw sector.

Een sector van grote economische betekenis voor Nederland.

Juist voor de bloemenveilingen is het just-in-time principe en dus vooral de betrouwbaarheid van de reistijden van groot belang.

U vraagt dan ook terecht aandacht voor de aanpak van een aantal verbindingen die belangrijk zijn voor uw sector.

Hoe wil ik nu die groeiende mobiliteit in goede banen leiden?

Ik zal dat heel kort in sneltreinvaart schetsen.

Allereerst door het aanpakken van achterstallig onderhoud. Door het beter benutten van onze infrastructuur met spitsstroken.

En vanzelfsprekend het aanpakken van structurele verkeersknelpunten.

Ook wil ik dat we nu echt eindelijk eens werk maken van PPS.

Een paar weken geleden zijn hele goede afspraken gemaakt met het bedrijfsleven hoe we de drempels voor PPS kunnen slechten.

En hebben we concreet twaalf projecten benoemd waar we met PPS aan de slag gaan.

Ik ben daar echt heel bij mee.

Daarnaast zal deo volente het Platform Anders Betalen voor Mobiliteit onder leiding van voorzitter Paul Nouwen mogelijk al volgende week haar conclusies presenteren.

Dat we in de toekomst anders moeten betalen voor mobiliteit, daar is iedereen het nu wel over eens.

Over de manier waarop lopen de meningen echter nog ver uiteen.

Ik kijk dan ook heel erg uit naar het breed gedragen advies van het platform.

Dames en heren,

Dat waren in een notendop een aantal accenten uit mijn mobiliteitsagenda.

Met deze agenda wil ik Nederland weer in beweging brengen én houden!

Uiteraard betekent kiezen voor de economie ook keuzes maken.

Kiezen voor de economie betekent vooral een keuze voor het streven naar een excellente infrastructuur die de economische centra verbindt, nationaal en internationaal.

Binnen de hoofdinfrastructuur hebben de hoofdverbindingsassen dan ook een streepje voor.

Dat zijn de verbindingen die de twee mainportregio's en dus ook de glastuinbouw verbinden met de belangrijkste grootstedelijke gebieden in Nederland en het buitenland.

Dat geldt met name voor de triple A-verbindingen: de A2, de A4 en de A12.

Maar ook de A1, de A15 en de A16 behoren tot de hoofdverbindingsassen en worden dus niet vergeten.

Voor de A6/A9 verbinding Haarlemmermeer-Almere loopt inmiddels een planstudie.

Er wordt rekening gehouden met een totale investering van 4,5 miljard euro, waarvan al 2 miljard euro is gereserveerd voor de periode 2011-2014.

De verantwoordelijkheid voor het oplossen van knelpunten op de meeste N-wegen ligt bij de regionale overheden.

Zij weten tenslotte als geen andere waar de problemen zich voordoen.

En uiteraard krijgen zij dus ook de financiële middelen om die knelpunten aan te pakken.

De uitbreiding van het regionale wegennet in het Westland is daarom bijvoorbeeld ook opgenomen in de regionale nota Mobiliteit Haaglanden. Over de verbinding A4-A44 kan ik u melden dat op decentraal niveau een verkenning is gestart naar de mogelijke varianten hiervoor.

Over de huidige N201 weet u ook alles: één van de drukste provinciale wegen in Nederland.

Met alle nadelige gevolgen van dien voor de leefbaarheid en doorstroming.

Een daarom gaan we nu die weg om de dorpskernen van Aalsmeer en Uithoorn

heen leggen, en pakken we tegelijk het gedeelte Hoofddorp-Aalsmeer aan voor een betere bereikbaarheid van Schiphol.

Het Rijk draagt 140 miljoen euro bij aan het Masterplan N201.

De extra aansluiting op de A9 bij Schiphol-Oost staat overigens nog ter discussie, zoals u ook weet.

Dames en heren,

In mijn nota Mobiliteit heb ik voorstellen gedaan om gezamenlijk met andere wegbeheerders de problemen aan te gaan pakken.

Binnen de randstad bevinden zich de meeste Greenports.

Ik wil dan ook binnen deze regio's met de regiopartners intensief samenwerken om te komen tot een integrale gebiedsgerichte aanpak.

Een aanpak waarbij het hoofdwegennet en het onderliggend wegennet steeds meer gezien worden als onderdeel van één vervoersnetwerk.

Dus als ik met geld provinciale wegen kan helpen aanpakken, en daarmee dan files op het hoofdwegennet oplos. Ja, dan zal ik dat uiteraard niet nalaten.

Daar moeten we niet rigide in zijn.

In de nota mobiliteit heb ik ook specifiek aandacht besteed aan Greenports en hun relatie met de mainports Schiphol en Rotterdam.

Behalve harde infrastructuur is ook voldoende fysieke ruimte van belang voor verdere ontwikkeling van agrologistieke clusters.

Ruimte als vitale productiefactor.

Samen met andere ministeries, lokale overheden en het bedrijfsleven probeer ik dan ook de fysieke ruimte en de infrastructuur zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen.

Ik luister dan ook met interesse naar uw opmerkingen over de ontsluitingen van de agrologistieke bedrijfsterreinen en overslagpunten. Dat geldt voor het westen waar verschillende economische belangen hun eigen claim leggen op fysieke ruimte en schaarse infrastructuur.

Maar ook in regio's als Venlo waar soortgelijke problemen in toenemende mate voelbaar zijn.

Dames en heren,

Een goede verbinding met de mainports is de levensader voor uw sector.

Nieuwe agrologistieke ontwikkelingen in de Rotterdamse haven betekent dat wij met regionale bestuurders en het bedrijfsleven goed moeten nadenken over de beste locaties voor productie, verwerking en overslag.

Uw afzetmarkt loopt van Azië tot Australië.

En uw afzetmarkt wordt groter en groter.

Met alle logistieke uitdagingen van dien.

De overheid moet van haar kant u de ruimte geven mee te liften op die mondiale ontwikkelingen.

Die voor u cruciale infrastructuur moet dus betrouwbaar, veilig en soepel functioneren.

En daar zet ik mij 100% voor in.

Want dat is mijn core-business en daar kunt mij op blijven aanspreken.

En uiteraard kan ik het niet alleen.

Het zou dus mooi zijn als de Vereniging van Bloemenveilingen actief blijft meedenken en ideeën en oplossingen blijf aandragen voor het verbeteren van onze mobiliteit.

Ik hoop dan ook dat de vruchtbare samenwerking tussen uw sector en de rijksoverheid ook in de toekomst blijft bestaan.

Om in bloementermen te blijven: we moeten elkaar blijven bestuiven.

Dank u wel.